zondag 28 april 2013

Kan ik de droom voor ons land over fundamentele goedheid wel steunen? Toch niet !

Dit weekend kreeg ik, net als waarschijnlijk veel andere (bekende?) boeddhisten een mail van Han de Wit met de vraag of ik zijn droom wil steunen “ om het maatschappelijke boeddhisme van Shambhala te delen met onze landgenoten.

Er zijn 500 steunbetuigingen nodig om deze droom in het nationale droomboek te krijgen. Dit boek zal op 5 september worden aangeboden aan ons nieuwe koningspaar Willem-Alexander en Maxima. “

Zijn vraag: "Om  deze droom te steunen ga naar  Steun deze droom!  "

Hij vraagt me tevens dit berichtje door te sturen naar m'n eigen netwerk.
Dat laatste doe ik in deze blog. Zie z'n tekst hieronder.
Echter, aan zijn verzoek om zijn droom te steunen, zal ik niet voldoen.

De reden is dat deze 'droom' gebaseerd is op de aanname van (koning) Shambhala over de fundamentele goedheid en dat deze aanname de mijne niet is.
' Fundamentele goedheid ' beschouw ik als een vertaling van ' boeddhanatuur '; en dat is niet iets waarin ik geloof.
De mens (ik in ieder geval) heeft goede eigenschappen en goede mogelijkheden; en heeft ook (en misschien wel: en vooral) slechte eigenschappen en slechte mogelijkheden.
En moet er vooral naar streven geen eigenschappen meer te hebben.

Die opvatting is wel niet puur Theravada maar zit er niet zo ver vandaan.
Eigenlijk kan je vanuit mijn visie boeddhistische principes niet zomaar vertalen naar principes van staatsinrichting. Het zijn principes van de bevrijding van, het ontwaken van de individu.

Vervolgens: als het dan moet gaan over hoe in ogen van boeddhisten de staat zou moeten functioneren, dan speelt de koning daarin – in Nederland in de 21e eeuw – nauwelijks een rol.
Dan gaat het om democratische principes en hoe ons te wapenen tegen bijna ongrijpbare internationale instituties zoals de banken.
Daar mag een portie wantrouwen best een rol in spelen.
Democratische controle is dan een mooier woord voor 'georganiseerd wantrouwen'.

Hierboven schreef ik over 'de staat'. En dat een andere (kleinere) aanleiding deze droom niet te steunen, helemaal geen droom te steunen. 'De staat' (der Nederlanden)' bestaat nauwelijks meer.

Hoewel Han dat onderscheid niet zo helder maakt, heeft het niet alleen over 'de staat', ook over 'de samenleving'.
Hij beweert: " Wantrouwen maakt dat mensen zich niet met elkaar willen of durven te verbinden. Ze zullen niet meer willen samenleven en samenwerken met anderen. Dat betekent dat een samenleving – op welk niveau dan ook, van gezin tot maatschappij – uiteenvalt en desintegreert tot ‘ieder voor zich en God voor ons allen’. "
Dat 'God voor allen' komt er uiteraard niet van maar die analyse deel ik niet. Een mengsel van empathie en licht wantrouwen is zo slecht niet om goed met bv je buren om te gaan.
Trouwens: gaat die samenleving van Han uit elkaar vallen of is dat al het geval?

Nog helemaal afgezien van het feit dat ik niets met het kroningsgedoe te maken wil hebben:
niet doen dus .

========================================================================

Tekst van ' De droom van dr. Han F. de Wit ' :

"Fundamentele goedheid: een boeddhistische droom voor ons land.


In het Boeddhisme bestaat een legende over het koninkrijk Shambhala en zijn koning Suchandra, die een leerling van de Boeddha was. Shambhala was een verlichte samenleving: ze was gebaseerd op principes, die de fundamentele goedheid van mensen wekken en bevorderen. De maatschappelijke taak van de koning was deze principes levend te houden.
Deze principes waren niet gebaseerd op een maatschappelijke theorie of ideologie, maar op een heel persoonlijke en tegelijk universele menselijke ervaring: de ervaring dat wij ten diepste goedwillende wezens zijn. We willen van ons leven en onze samenlevingsverbanden iets maken. Het ervaren van dat verlangen in onszelf wordt in Shambhala de ervaring van fundamentele goedheid genoemd. Die ervaring is van alle tijden en alle culturen. Ze is de vitaliteit van onszelf en van èlke cultuur. Maar als dit verlangen in de greep raakt van kortzichtigheid, vooroordelen en andere vormen van verwarring en blindheid, kan het tot de meest destructieve daden leiden. Diep wantrouwen ontstaat dan tegenover onze fundamentele goedheid.
Maar hoe gaat een samenleving eruit zien, die door wantrouwen en twijfel aan de goede gezindheid van anderen (en van onszelf!) wordt gevormd? Heeft zij toekomst? Misschien dat we onze eigen fundamentele goedheid soms nog wel vertrouwen, maar of die goedheid ook bij anderen aanwezig is… En dat wantrouwen hebben die anderen weer tegenover ons! Wantrouwen maakt dat mensen zich niet met elkaar willen of durven te verbinden. Ze zullen niet meer willen samenleven en samenwerken met anderen. Dat betekent dat een samenleving – op welk niveau dan ook, van gezin tot maatschappij – uiteenvalt en desintegreert tot ‘ieder voor zich en God voor ons allen’.
Mijn droom voor ons land is, dat we onder koning Willem Alexander onze fundamentele goedheid bij onszelf en bij anderen steeds meer leren te ontdekken en te vertrouwen. En dat we deze ervaring als grondprincipe gebruiken voor de manier waarop we onze samenleving vormgeven.


Wij delen deze droom

Er zijn 500 steunbetuigingen nodig om deze droom in het nationale droomboek te krijgen. Dit boek zal op 5 september worden aangeboden aan ons nieuwe koningspaar Willem-Alexander en Maxima.

Ik zie dit als een prachtige kans om het maatschappelijke boeddhisme van Shambhala te delen met onze landgenoten. Om deze droom te steunen ga naar Steun deze droom! En misschien ook goed om dit berichtje door te sturen naar je eigen netwerk?

Bij voorbaat dank!

Met vriendelijke groet,

Han F. de Wit

3 opmerkingen:

  1. Beste Joop, het is een droom en elke utopische droom is een atopie.
    Uit de situatie in Sri lanka en Birma leren we dat boeddhist zijn daar verbonden is met tribalisme, Sinhalees of Birmees en anderen zijn inferieur.
    Overigens lijkt de oproep van de Boeddha om het huis te verlaten niet bevorderlijk voor een goede gezinssituatie, je zou kunnen stellen dat dat antisociaal is. Als reactie zijn de vier ashramas ingevoerd.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beste Joop,
    Je overwegingen begrijp ik natuurlijk best. Het punt is dat de zaak natuurlijk genuanceerder ligt. Je kan daar meer in detail over lezen in het artikel 'Maatschappelijk Boeddhisme'dat je kan vinden op de website van Shambhala, door mijn naam te googelen.
    Han F de Wit

    PS: wat boeddhanatuur (tathagatagarbha) heet in het Mahayana wordt egoloosheid (anatta) in het Theravada genoemd.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Beste Han

    Met het geengageerd boeddhisme heb ik me jaren bezig gehouden.
    Zodra ik in de gelegenheid ben (ik type dit vanuit een vakantieadres) zal ik naar je artikel over 'Maatschappelijk Boeddhisme' gaan.

    Dan zal ook over de geschieneis van het concept 'Boeddha Natuur' schrijven. Daarop vooruitlopend: het is voor mij bepaald niet hetzelfde als 'anatta'.

    Ter aanvulling het citaat dat ik ook in het BD heb gezet:
    Er is wel een tekst van de Boeddha over hoe een land zichzelf kan regeren.
    Uit de Maha Parinibbana Sutta (let op de spelling, het is dus uit de Pali Canon)
    De Boeddha adviseerde de koning van Magadha (indirect, subtiel) de Vajji’s niet aan te vallen omdat die hun land goed regeerden.
    Zonder een hoogdravend principe, zonder een koning.
    Uiteraard is wel een vertaalslag nodig naar de situatie anno nu, maar nog steeds staat het pragmatische verhaal (zo kenmerkend voor de Boeddha) overeind:

    “Nu stond Eerwaarde Ananda achter de Heer om hem koelte toe te wuiven, en de Heer zei: “Ananda, heb jij gehoord dat de Vajji’s geregeld en veelvuldig bijeenkomsten houden?” — “Heer, ik heb gehoord dat zij dat zo doen.” — “Ananda, zolang de Vajji’s geregeld en veelvuldig bijeenkomsten houden, dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan.”

    “Ananda, heb jij gehoord dat de Vajji’s op harmonieuze wijze bijeenkomen, op harmonieuze wijze van elkaar scheiden en hun zaken op harmonieuze wijze voortzetten?” — “Heer, ik heb gehoord dat dat zo is.” — “Ananda, zolang de Vajji’s op harmonieuze wijze bijeen komen, op harmonieuze wijze van elkaar scheiden en hun zaken op harmonieuze wijze voortzetten, dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan.”

    “Ananda, heb jij gehoord dat de Vajji’s niet bekrachtigen wat nog niet bekrachtigd is, en niet afschaffen wat reeds bekrachtigd is, maar verder gaan overeenkomstig hetgeen dat door hun oude traditie wordt bekrachtigd?” — “Heer, ik heb gehoord dat zij dat doen.” — “Ananda, zolang de Vajji’s (…) dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan.”

    “Ananda, heb jij gehoord, dat zij de ouderen onder hen eren, respecteren, eerbiedigen en begroeten, en dat zij hen waardig achten door naar hen te luisteren?” — “Heer, ik heb gehoord dat zij dat zo doen.” — “Ananda, zolang de Vajji’s (…) dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan.”

    “Ananda, heb jij gehoord, dat zij zich ervan onthouden met geweld de vrouwen en dochters van anderen te ontvoeren en hen te dwingen met hen te leven?” — “Heer, ik heb gehoord dat zij zich daarvan onthouden.” — “Ananda, zolang de Vajji’s (…) dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan.”

    “Ananda, heb jij gehoord, dat de Vajji’s heiligdommen eren, respecteren, eerbiedigen en begroeten — thuis en over de grens — en de al eerder verleende passende ondersteuning niet intrekken?” — “Heer, ik heb gehoord dat zij dat zo doen.” — “Ananda, zolang de Vajji’s (…) dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan.”

    “Ananda, heb jij gehoord, dat een passende voorziening is getroffen voor de veiligheid van de Arahats, zodat zulke Arahats in de toekomst naar hen toe zullen komen om er te leven, en dat zij, die er reeds leven, comfortabel zullen leven?” — “Heer, ik heb gehoord dat zij dat zo doen.” — “Ananda, zolang de Vajji’s (…) dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan.”


    Bron: ‘Het grote heengaan’ (Maha Parinibbana Sutta) Par. 1.4
    Digha Nikaya 16 (http://sleuteltotinzicht.nl/d16.htm)

    BeantwoordenVerwijderen