zondag 2 juni 2013

Een staatssecretaris als beschermer van sommige boeddhisten - En ontvanger van een brief

Het komt veel voor dat boeddhisten een beschermer ('protector') hebben. Soms is dat een wereldlijk (maar toch beetje goddelijk) persoon zoals vroeger Chinese keizers en nu nog steeds de koning van Thailand.
Soms is een 'geest' de protector. Dorje Shugden bijvoorbeeld bij sommige Tibetanen, 'Nieuwe Kadampa' noemen die zich op dit moment.

Het georganiseerde Nederlandse boeddhisme heeft wel een heel bijzondere beschermheer:
Fred Teeven, staatssecretaris van Justitie. Dat deze crimefighter waar je niet snel spirituele interessen bij zoekt, de BUN en beroepsboeddhisten moet beschermen, is wel speciaal.
Maar een protector kan ook streng zijn. Zo kan de staatssecretaris de BUN ter verantwoording roepen. Dat moet hij nu maar eens doen, dacht ik zo. Daarom heb ik hem verleden week een brief geschreven.
Op papier, in een envelop, met een postzegel, want zo gaat dat bij Justitie. Hieronder een afschrift ervan, zoals ik de staatssecretaris had aangekondigd.
Interessant is ook bijlage 2. Ik vind dat de BUN niet aan de voorwaarden van de 'erkenning' voldeed en voldoet. Vandaar mijn brief.

=====================================================================
Een aangepaste UPDATE van 4 mei

Van Groucho Marx is de uitspraak: "Ik wil niet lid zijn van een club die mensen zoals ik als lid accepteert "
Daar moet ik weer aan denken nu ik lees dat het bestuur van de BUN toch voorstelt (aan ledenvergadering van 8 juni) een werkgroep participatie ongeorganiseerde boeddhisten in te stellen '. Verdere gegevens over deze instelling ontbreken.
Maar ook zonder dat zou ik zeggen: DOE HET NIET !

Dat zeg ik tegen de ongeorganiseerden, inclusief het door John Willemsens gestarte Nederlands Boeddhisten Netwerk
( voor wie een facebook-account heeft): ga niet op een eventuele uitnodiging in.
De eenvoudige vraag is namelijk: participatie waar aan ?
Ik weet daar echt geen antwoord op.

Dat zou ik ook aan de vertegenwoordigers van de leden van de BUN kunnen zeggen maar daar zie ik van af omdat ik de hele BUN niet zie zitten.


Bron: Agenda (BUN-)ALV van 8 juni
=====================================================================

Betreft: Overeenkomst inzake erkenning van de
    Boeddhistische Unie Nederland als Zendende Instantie
    (voor geestelijk verzorgers bij DJI/DGV)

Aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
mr. F. Teeven
Amersfoort, 28 mei 2013

Zeer geachte heer Teeven

Onderstaande schrijf ik u als betrokken en bezorgd boeddhist, op persoonlijke titel.
Op 12 december 2012 heeft u de 'Overeenkomst inzake erkenning van de Boeddhistische Unie Nederland als Zendende Instantie' getekend, tezamen met dhr. A. Kalden, voorzitter van de BUN. (Zie www.rijksoverheid.nl/nieuws/2012/12/10/permanente-erkenning-van-de-boeddhistische-unie-nederland.html )

Deze erkenning werd mogelijk omdat de evaluatie van de gang van zaken met de 'Voorlopige erkenning' in de periode 2009-2012 door u als positief is gewaardeerd. Ik citeer uit het persbericht van uw ministerie: “Uit de evaluatie bleek dat het functioneren van de BUN als zendende instantie als voldoende is beoordeeld: Hierbij is gekeken naar de kwantiteit en kwaliteit van aanbod geestelijke verzorging, de representativiteit, de functie van zendende instantie (binnen de DGV) en de beschikbaarheid van een universitaire opleiding.”

Naar de mening van anderen (waaronder ik) was er wat betreft de aspecten 'representativiteit' en 'beschikbaarheid van een universitaire opleiding' wel iets af te dingen.
Wat betreft de representativiteit, daarover schreef het KASKI, die door uw voorganger was ingeschakeld de evaluatie uit te voeren, in haar eindadvies :
”       In dit licht adviseren wij de in artikel 2.2 van de voorlopige erkenningsovereenkomst
      geboden mogelijkheid tot verlenging van de overeenkomst voor een bepaalde periode
      waarin de breedheid van overkoepeling en de bestuurlijke continuïteit en stabiliteit
      kunnen worden verbeterd
.”
'Evaluatie Boeddhistische Unie Nederland' ; Radboud Universiteit Nijmegen – KASKI; Rapport nr. 626, oktober 2012, pagina 9.
Om u moverende redenen heeft u dit externe advies niet overgenomen.

Wij hebben vernomen dat één van de ontwikkelingen na het uitkomen van dit advies is geweest dat de (grote) boeddhistische organisatie bekend onder de naam 'Zen.Nl ' met als hoofdleraar en -opleider dhr. Rients Ritskes, in november 2012 lid is geworden van de BUN.
Het is juist deze organisatie die de afgelopen maanden negatief in de publiciteit is geweest en die tevens de voorzitter van de BUN, die probeerde een 'radiostilte' in de publiciteit te bewerkstelligen, in de problemen heeft gebracht. Voor details verwijs ik naar de op internet geplaatste stukken:
http://openboeddhisme.nl/tag/zen-nl/
http://www.ronsinnige.nl/
http://joopromeijn.blogspot.nl/search/label/Zen
http://boeddhistischdagblad.nl/tag/zen-nl/

In mijn termen is de kritiek op Zen.Nl drieledig:
* De claim van hoofdleraar en hoofdopleider Rients Ritskes dat hij geautoriseerd is door een Japanse Zen-leraar en dus de boeddhistische lineage mag doorgeven, is onterecht.
* De organisatie Zen.Nl is een franchise-organisatie en lijkt daarbij (maar ik ben een leek) op een kartel; de bijdragen gevraagd van de deelnemers zijn hoog, het verloop van de geldstromen is onduidelijk.
* Het boeddhisme van Zen.Nl is – zelfs in de ruime formulering zoals te vinden op de website van de BUN – vederlicht en moet eigenlijk meer 'positief denken' genoemd worden.

Een ander argument in uw positieve erkennings-beslissing kan zijn geweest dat de voorzitter van de BUN zomer en najaar 2012 had aangekondigd een begin te maken met het betrekken van de ongeorganiseerde boeddhisten bij de BUN. Juist het ontbreken hiervan ondermijnde de representativiteitsclaim van de BUN al vele jaren. Echter: na de erkenning 12 december is er van dit voornemen van de BUN niets meer vernomen; het lijkt er op dat men dat niet meer nodig vond nu de erkenning er was.

Wat betreft de 'beschikbaarheid van een universitaire opleiding' voor boeddhistisch geestelijk verzorgers. Ongetwijfeld wordt gedoeld op een door de Vrije Universiteit aangekondigde opleiding. Maar juist in die 'aankondiging' zit het probleem: weliswaar gaat het eerste jaar van de opleiding, een éénjarige master volgens de website van de VU september 2013 van start, maar over de echte opleiding tot 'buddhist chaplain', de 'ambtsopleiding', wordt er geen duidelijkheid te geven.
De instantie die namens de BUN daarvoor zorg zou moeten dragen, de BZI, is volledig onzichtbaar. De studenten die zich voor de master willen aanmelden, verkeren in onzekerheid maar er zijn ook signalen dat het bestuur (en al helemaal de leden) van de BUN geen enkel zicht hebben op wat de BZI op dit moment doet (of niet doet).

Een ander aspect betreft de BUN als aanvrager en houder van een zendmachtiging ex artikel 2.42 van de Mediawet. Vanaf de aanvraag in 2009 tot en met de behandeling van de eis tot terugvordering van een ten onrechte uit omroepmiddelen gefinancierd onderzoek, plus boete,
de BUN volledig achter de BOS aangelopen terwijl formeel het omgekeerde had behoren plaats te vinden. Het onderzoek betrof het bepalen van het aantal boeddhisten in Nederland en had volgens het Commissariaat voor de Media door de BUN uit eigen middelen betaald horen te worden. Ten onrechte – meent ook het Commissariaat – beroepen BUN en BOS zich hierbij op hun 'Delegatieovereenkomst'.
Het KASKI schrijft als concluderend oordeel in haar advies “Wel is er onzekerheid over de claim plus boete van het Commissariaat voor de Media. Samengevat is ons inziens de bestuurlijke stabiliteit en continuïteit van de BUN in de afgelopen periode onvoldoende geweest.” (pagina 6)
Inmiddels is het bezwaarschrift van de BUN (onder regie van de BOS) tegen de sanctie door het Commissariaat afgewezen en schijnt de BOS betaald te hebben, en tegelijk schijnt de BUN (we hebben het niet zwart op wit) naar de rechtbank gegaan tegen dit besluit.
Zie http://cvdm.nl/dsresource?objectid=13025&type=org en http://cvdm.nl/dsresource?objectid=13957&type=org over dit onrechtmatig handelen.

De erkenning van 12 december 2012 is weliswaar voor onbepaalde tijd maar in artikel 2 lid 1 er van staat dat dit 'onder voorwaarden van representativiteit van de BUN ' is en in lid 2 wordt dit uitgewerkt.
Naar mijn mening is er gezien bovenstaande goede reden op dit moment te twijfelen aan de representativiteit, de effectiviteit, de stabiliteit etc. van de BUN.
In lid 3 van artikel 2 wordt gesteld: “De BUN zendt de staatssecretaris, desgevraagd, alle relevante stukken en informatie aangaande haar functioneren als zendende instantie, en treedt in dit kader in overleg met de staatssecretaris wanneer hij dit wenst.”
Deze wenselijkheid lijkt mij op dit moment ruimschoots aanwezig.

Deze brief beschouw ik als openbaar, ik zal haar opnemen in mijn blog.

Met vriendelijke groet,

Hoogachtend,

(was getekend)

drs. J.W. Romeijn



Bijlage 1

'Evaluatie Boeddhistische Unie Nederland' ; Radboud Universiteit Nijmegen – KASKI;
Rapport nr. 626, oktober 2012, pagina 9

SLOTCONCLUSIE


De boeddhistische geestelijke verzorging aan ingeslotenen is in kwantitatief en kwalitatief opzicht voldoende. Binnen DGV en de daar van kracht zijnde bepalingen rond bijvoorbeeld inhoudelijke aansturing, kwaliteitsbeleid en denominatieve samenwerking functioneert de boeddhistische denominatie naar behoren. De universitaire opleiding boeddhisme start in september 2012 aan de VU; voor de ambtsopleiding is subsidie
toegezegd door OCW.
Anderzijds hebben wij op basis van ons onderzoek geconcludeerd dat de BUN onvoldoende beantwoordt aan het criterium van representativiteit zoals dit in de voorlopige erkenningsovereenkomst is geformuleerd. Met name wat betreft de breedheid van de overkoepeling en de bestuurlijke continuïteit en stabiliteit schiet de BUN in de afgelopen periode 2009 tot medio 2012 tekort.
Daarbij tekenen wij aan dat deze criteria een lastige opgave betekenen, gezien de gefragmenteerdheid van het boeddhisme in Nederland en het karakter van de BUN als een vrijwilligersorganisatie met weinig middelen. Het siert de BUN dat zij via het interne onderzoek van de Werkgroep Lotusbloem een aantal problemen niet uit de weg gaat en zichzelf met de acceptatie van de aanbevelingen van de Werkgroep een zware agenda heeft opgelegd. Deze aanbevelingen betreffen naast bestuurlijke verbeteringen ook een mogelijke vertegenwoordiging van de individuele boeddhisten. Op basis van ons onderzoek doen wij additioneel nog de aanbeveling om de ledenwerving onder locale sangha’s en etnische boeddhisten te intensiveren.
Onze conclusie is dat het functioneren van de BUN als zendende instantie bij DGV over de periode 2009 tot medio 2012 op drie van de vier genoemde criteria voldoende is geweest, maar niet wat betreft het criterium representativiteit. Wel zijn er binnen de BUN duidelijk aanzetten tot verbeteringen in dit opzicht. Daarbij komt het gegeven dat er zich geen andere vertegenwoordiging van het boeddhisme in Nederland aandient. In dit licht adviseren wij de in artikel 2.2 van de voorlopige erkenningsovereenkomst geboden mogelijkheid tot verlenging van de overeenkomst voor een bepaalde periode waarin de breedheid van overkoepeling en de bestuurlijke continuïteit en stabiliteit kunnen worden verbeterd.


Bijlage 2

(Passage uit de) Overeenkomst inzake erkenning van de Boeddhistische Unie Nederland (BUN) als Zendende Instantie

zoals ondertekend op 10 december 2012 door de staatssecretaris van Veiligheid & Justitie en de voorzitter van de BUN

Artikel 2       Voorwaarden

1.  De erkenning geschiedt voor onbepaalde tijd onder de voorwaarden van representativiteit van
de BUN voor de boeddhistische godsdienstige gemeenschap, alsook het garant staan voor
het aanbod van de boeddhistische geestelijke verzorging aan alle boeddhistische justitiabelen.
2.   De representativiteit van de BUN als bedoeld in het voorgaand lid dient te voldoen aan de
volgende criteria:
a. breedheid van de overkoepeling: de BUN dient voldoende groeperingen te vertegenwoordigen
b. effectiviteit: de BUN dient voldoende daadkracht te hebben en te tonen, zijn zendende
activiteit effectief uit te oefenen en voldoende draagvlak in de boeddhistische gemeenschap
van Nederland te hebben;
c. de continuïteit en stabiliteit van de BUN dient zowel op de korte als op de lange termijn
verzekerd te zijn;
d. toegankelijkheid: de BUN laat een boeddhistische religieuze organisatie die daartoe een
aanvraag doet toe als lid van de BUN, mits de organisatie een substantiële en representatieve
boeddhistische stroming vertegenwoordigt en indien de organisatie bereid en in staat is
binnen het kader van de toepasselijke wet- en regelgeving bij te dragen aan de taken van de
Dienst Geestelijke Verzorging.
3.   De BUN zendt de Staatssecretaris, desgevraagd, alle relevante stukken en informatie
aangaande haar functioneren als zendende instantie en treedt in dit kader on overleg met de
Staatssecretaris wanneer hij dit wenst.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten