donderdag 5 juli 2012

De opleiding tot boeddhistisch geestelijk verzorger, met of zonder erkende BUN

Een maand geleden meldde de VU in een persbericht (zie hier ) dat het ministerie van Onderwijs 260 duizend euro (per jaar) toekent voor een ambtsopleiding voor boeddhisten.
Het persbericht riep bij mij wat vragen op, vandaar dat ik het minsterie om aanvullende informatie heb gevraagd.
Die heb ik ontvangen; naast de beschikking van de staatssecretaris aan de VU ook een aantal antwoorden die ik het beste kan citeren:

"U vraagt onder welke voorwaarden deze subsidie is verleend.
De voorwaarden voor de subsidie staan in een brief aan de Tweede Kamer van het ministerie van (OCW). De aanvraag voor deze subsidie is getoetst en goedgekeurd met de negen criteria uit de brief. Relevant voor uw vraag is criterium nummer negen, de financiële transparantie van de organisatie.

U vraagt of het recht dat aan de Boeddhistisch Zendende Instantie(BZI) wordt verleend om een kandidaat tot boeddhistisch chaplain te benoemen, gebaseerd is op een overeenkomst tussen de VU en de BZI of dat het een voorwaarde is van het ministerie.
De benoemingsmogelijkheid tot boeddhistisch chaplain is geen voorwaarde van OCW.

Tot slot vraagt u of het al of niet erkennen van de Boeddhistische Unie Nederland - en daarmee de BZI - door minister Teeven van Justitie van invloed is op de subsidieverlening.
Voor het ministerie van OCW is het niet relevant of de mede-aanvrager erkend is door Justitie. In de Kamerbrief staat dat de aanvraag moet worden gedaan door een hogeronderwijsinstelling samen met één (of meer) organisatie(s) van (een) geloofsovertuiging(en). Ook moet de geloofsovertuiging voldoende draagvlak en erkenning hebben. Aan die criteria is voldaan."


Mijn kommentaar
Wat betreft de eerste vraag vind ik de andere criteria van het ministerie ook relevant, en was ik bijvoorbeeld benieuwd hoeveel boeddhisten er in Nederland volgens het ministerie zijn. M’n vragen daarover zijn niet beantwoord.
Het antwoord op de tweede en de derde vraag is ook relevant voor de evaluatie van de BUN als zendende instantie door het KASKI.
De erkenning van de BUN/BZI door het ministerie van Veiligheid en Justitie en de rechten die de BZI claimt te hebben zijn voor het ministerie van Onderwijs niet van belang.
(Ik hoop overigens dat het ministerie het verschil tussen de BUN en de BZI heeft begrepen; dat in de brief aan de VU wordt gesproken over “koepelorganisaties van moskeeën” stelt me wat dat betreft niet gerust.)

Een suggestie aan de VU
Nu is de invulling van de opleiding tot chaplain aan de beurt, een tweejarige opleiding die volgens de informele aankondigingen september 2013 gaat starten.
De aanvraag aan het ministerie en het opstellen van overeenkomsten heeft allemaal bijzonder binnenskamers plaatsgevonden.
Het zou de VU sieren als een deel van de invulling van de opleiding in het openbaar plaatsvindt.
Daarom roep ik de VU op, om ergens komend najaar een openbare bijeenkomst over de inhoud te organiseren. Eén van de onderwerpen die daarin in ieder geval aan de orde moeten komen is wat mij betreft de inhoud van geestelijke verzorging (door en/of voor boeddhisten) in de zorgsector, in ziekenhuizen en andere instellingen van volksgezondheid dus. Want het georganiseerde boeddhisme heeft tot nu toe nog geen blijk gegeven, zich daarin verdiept te hebben.

=======================================================================

BIJLAGE: Brief van het ministerie (oorspronkelijk een pdf-bestand)


(Van) Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

(Aan) Het College van Bestuur van de Vrije Universiteit
De Boelelaan 1105 1081 HV AMSTERDAM


Datum 3 1 MEI 2012

Betreft Bijzondere voorziening boeddhistische seminariumopleiding


Geacht College van Bestuur,

Met uw brief van 30 januari 2012 alsmede met de nazending op 11 april 2012 van de overeenkomst voor samenwerking van de Vrije Universiteit (VU) en de Boeddhistische Zendende Instantie (BZI) heeft u mij het verzoek voorgelegd om een bijdrage voor een "Bijzondere voorziening boeddhistische seminariumopleiding". U baseert zich hierbij op de brief van 2 juli 2010 aan de Tweede Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 31821, nr. 80) waarin de hoogte van de bijdrage in beginsel afhankelijk is gesteld van het aantal gelovigen voor de betrokken geloofsrichting(en).
Ik heb uw aanvraag beoordeeld aan de hand van de voorwaarden in de brief van 2 juli 2010 en ik heb vastgesteld dat u met de nazending van de samenwerkingsovereenkomst tussen de VU en de BZI daaraan in voldoende mate voldoet, zodat ik kan overgaan tot toekenning van een financiële bijdrage.
Ik bedank u én de betrokken koepelorganisaties van moskeeën voor de geleverde inspanningen om een verantwoorde opleiding tot stand te brengen. Wat betreft de bijdrage nog het volgende.
In uw aanvraag wordt weliswaar geen concreet bedrag genoemd, maar via de onderbouwing suggereert u de maximale bijdragen voor de ambtsopleiding. Uw onderbouwing met betrekking tot het aantal gelovigen voor de boeddhistische geloofsrichting onderschrijf ik. In verband hiermee ken ik de maximale bijdrage van € 260.000,00 toe.
De bijdrage wordt beschikbaar gesteld in de vorm van een verhoging van de onderwijsopslag, te weten jaarlijks een bedrag van € 260.000,00 voor de jaren 2012 tot en met 2016, onder voorbehoud van goedkeuring door de begrotingswetgever van de rijksbegroting voor de betreffende jaren. Deze
toekenning zal worden verwerkt in een wijziging van de Regeling financiering hoger onderwijs die in het najaar van 2012 zal verschijnen.

Hoogachtend,

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

(w.g.)

Halbe Zijlstra

Geen opmerkingen:

Een reactie posten