Met het beroep boeddhistisch geestelijk verzorger (BGV) is iets merkwaardigs aan de hand. Er is geen enkel document dat over de inhoud van dat beroep gaat, wat het is of (omdat het grotendeels nog moet starten) wat het zou kunnen zijn.
Zeker, er zijn een aantal stukken die over de inhoud gaan, maar betreffen slechts enkele formele aspecten.
Er is een curriculum-commissie voor de VU-opleiding maar de stukken daarvan zijn niet openbaar.
Daarom wat tastend een overzicht over wat het beroep BGV-er zou kunnen zijn en hoe de opleiding georganiseerd kan zijn. Een blog met veel vragen dus.
Het openbaar worden van de overeenkomst tussen de VU en de BZI van 31 maart jl (zie onder) is de concrete aanleiding, niet op alle antwoorden te wachten.
1. Wat is BGV?
Ik weet het niet, bij voorbaat in ieder geval omdat het iets is dat nog niet bestaat. Is het:
a. Geestelijke verzorging (g.v.) gegeven dòòr een boeddhist?
b. G.v. gegeven ààn een boeddhist?
c. G.v. volgens boeddhistische principes, door wie dan ook aan wie dan ook gegeven?
Ik vermoed dat impliciet vaak mogelijkheid c wordt bedoeld, met element van mogelijkheid a (want het gaat ook om werkgelegenheid)
Maar welke principes dan? Want de boeddhistische tradities verschillen nogal van elkaar, zeker in aspecten die g.v. raken (het gaat toch om meer principes dan die van ‘compassie’ moet ik aannemen)
En geldt dit alles zowel de BGV aan justitiabelen als aan clienten/patienten in de gezondheidszorg, want die wil de BZI ook coveren?
Wat ik tot nu toe in stukken van de BZI (of de VU) heb gelezen, geeft volstrekt geen antwoord op die vragen.
2. Waar kan je BGV-er zijn?
Als we kijken waar, door geestelijk verzorgers van andere religies/levensbeschouwingen, geestelijke verzorging wordt beoefend, dan zijn er vier plekken:
(a) Bij de DGV van het Ministerie van Veiligheid en Justitie
Er zijn sinds 2010 nu 6 parttime BGV-ers in dienst (het Hoofd BGV – Varamitra – is zelf geen geestelijk verzorger); uitbreiding is onwaarschijnlijk.
(b) Bij de krijgsmacht (het Ministerie van Defensie; zie hier)
Er zijn bij sommige beroepsboeddhisten wel eens fantasieën over BGV bij de Krijgsmacht. Ik kan daar kort over zijn: er zullen zeer weinig boeddhisten in het Nederlandse leger dienen; dat is geen probleem, en het lijkt me zeer onwaarschijnlijk dat Defensie er toe zal over gaan BGV-ers in dienst te nemen.
(c) Bij instellingen van gezondheidszorg
De VGVZ onderscheidt zes werkvelden waar geestelijk verzorgers werkzaam zijn: Ziekenhuizen, Verpleeg- en Verzorgingshuizen, Psychiatrie, Jeugdzorg, Verstandelijk Gehandicapten en Revalidatie.
Als we vergelijken hoeveel geestelijk verzorgers andere religies daar hebben, vergeleken met het aantal van de betreffende religie bij de DGV dan zijn dat er ongeveer vier maal zoveel.
Op deze wijze berekend zouden er enkele tientallen BGV-ers kunnen werken.
Echter: het in dienst nemen gaat in tegenstelling tot bij het Ministerie van Justitie niet centraal: ieder ziekenhuis en andere gezonheidszorgvoorziening is vrij hoeveel g.v.-ers van welke denominatie men wenst aan te nemen. En die denominatie blijkt in belang af te nemen: er wordt primair gekeken naar brede kwaliteit en inzetbaarheid. Steeds minder ook worden g.v.-ers formeel ‘gezonden’; een organisatie als de BZI is ook nauwelijks nodig. Steeds meer is accreditatie van belang (zie hieronder)
Zo zijn er nu ook al (mij bekend) g.v.-ers werkzaam in de gezondheidszorg die boeddhist zijn of daar duidelijke affiniteit mee hebben, maar formeel dominee zijn. Nu heb ik zelf helemaal niets met het Christendom maar mijn indruk is dat ze het goed doen.
Ik ken geen enkel behoefteonderzoek naar BGV in de diverse werkvelden van de gezondheidszorg
(d) Vrijgevestigde geestelijk verzorgers
Dit is een betrekkelijk nieuwe ontwikkeling. Over het aantal is nog niets te zeggen: er zijn er zoveel nodig als er markt voor deze ZZP-ers is. Van een zendende instantie is helemaal geen sprake, wel (althans dat is gewenst) van accreditatie, zie hieronder.
De website van de VU suggereert dat een afgestudeerde ook geestelijk verzorger in het bedrijfsleven of het onderwijs kan worden, daarover heb ik geen verdere informatie kunnen vinden.
Samenvattend:
Als in 2015 of daarna afgestudeerde boeddhistisch geestelijk verzorgers een baan zoeken, maken ze daarvoor bij gezondheidszorg-instellingen de meeste kans. Hoe groot die kans is: geen idee.
3. De eisen van de VGVZ en de SKGV
VGVZ: Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen
SKGV: Stichting Kwaliteitsregister Geestelijk Verzorgers
Vereniging en stichting stellen eisen aan wie men geestelijk verzorger en opleider tot geestelijk verzorger wil noemen. Beide zijn onafhankelijk van levensbeschouwelijke organisaties, van overheden en van zorginstellingen. Zie hier en hier
Wat mij het proberen waard lijkt, is te kijken hoe en waar aan deze beroepseisen de bovengenoemde boeddhistische principes gekoppeld kunnen worden.
Uit de ‘beroepsstandaard’ van de VGVZ (zie hier)
“Geestelijke verzorging in en vanuit zorginstellingen is:
* de professionele en ambtshalve begeleiding van en hulpverlening aan mensen bij hun zingeving en spiritualiteit, vanuit en op basis van geloofs- en levensovertuiging en
* de professionele advisering inzake ethische en/of levensbeschouwelijke aspecten in zorgverlening en beleidsvorming.”
Het “en spiritualiteit” is in een recente versie toegevoegd, voor het boeddhisme relevant! De toelichting daarop (pagina 9) is een aanrader. De eerste zin ervan: “Het begrip spiritualiteit verwijst naar processen van innerlijke omvorming. Spiritualiteit laat zich omschrijven met termen als bezieling, transcendentie, verbondenheid en verdieping. Spiritualiteit betreft niet alleen mensen die een bepaalde religie aanhangen. ...”
Een andere passage uit deze toelichting:
“Vanuit en op basis van geloofs- en levensovertuiging
.... Het zal niet altijd en overal mogelijk zijn pluriformiteit optimaal te realiseren. Dit zou kunnen leiden tot versnippering van de beschikbare personeelsformatie voor geestelijke verzorging en dit komt de herkenbare aanwezigheid in en betrokkenheid bij de instelling niet ten goede. Geestelijk verzorgers zijn breed inzetbaar voor patiënten van alle levensbeschouwelijke achtergronden. Dat een geestelijk verzorger staat in dezelfde levensbeschouwelijke traditie als de patiënt kan voor de laatste een meerwaarde hebben.
Wanneer een patiënt vraagt naar een ambtsdrager van de eigen denominatie, verwijst de
geestelijk verzorger hem door naar de desbetreffende collega geestelijk verzorger in dezelfde instelling, mits deze natuurlijk beschikbaar is, of h/zij maakt zonodig afspraken over inzet en eventuele vergoeding van ambtsdragers van buiten de zorginstelling.”
Verder wordt (pag. 10) ook de rol van een geestelijk verzorger op het vlak van de ethische advisering van de zorginstelling waar zij of hij werkzaam is, genoemd. Gezien de toenemende euthanasie-discussie ook voor boeddhisten relevant.
Over de opleidingseisen (zie onder) wordt gezegd:
“Deze opleidingseisen waarborgen twee belangrijke kwaliteiten van de geestelijk verzorger; namelijk, dat deze
a. in staat is tot tweede reflectie, dat wil zeggen dat h/zij de eigen vooronderstellingen en uitgangspunten onderkent; en
b. dat h/zij breed inzetbaar is, dus ook voor mensen van andere dan de eigen levensbeschouwelijke richting.”
Over het ambtshalve karakter van dit beroep:
“De geestelijk verzorger heeft als ambtsdrager een identiteit die gelegitimeerd is door een maatschappelijk erkend levensbeschouwelijk genootschap. Die identiteit kan weliswaar worden onderscheiden, maar niet los gezien van de professionaliteit.
Voor de VGVZ is het ambtshalve aspect van belang, omdat het domein van de geestelijke
verzorging (zingeving) nooit 'neutraal' is en altijd vraagt om een positiebepaling van de geestelijk verzorger. De geestelijk verzorger heeft daarbij altijd een open houding naar andere levensbeschouwingen. Een authentieke omgang met de eigen levensbeschouwing is daarvoor noodzakelijk. Het ambt en de eigen spiritualiteit behoren zo tot het hart van de professionele identiteit.”
Ik hoop dat de BUN te zijner tijd deze en verder boven geciteerde uitspraken voor haar rekening wenst te nemen; vermoedelijk is hierop in BUN-kring tot nu toe niet gereflecteerd.
De SKGV is een onafhankelijke stichting die het beroepsregister van geestelijk verzorgers in zorginstellingen beheert en die beroepsopleidingen (zoals die van de VU) accrediteert.
Ten behoeve daarvan is een toetsingskader vastgelegd, gebaseerd op boven beschreven beroepsstandaard van de VGVZ, zie hier .
Het ‘toetsingskader’ bevat een grote serie noodzakelijk aanwezige kernkwaliteiten; deels kennis, vaardigheden en houding en deels professioneel en (voor ons relevant) ambtelijk. Te veel om op te noemen, maar zeer lezenswaardig.
Verder bevat het toetsingskader een serie Beoordelingscriteria voor initiële opleidingen. Ik neem aan dat de toekomstige VU-opleiding daaraan voldoet; immers de (VU) master Geestelijke Zorg in Organisaties en de master Islamitisch geestelijk verzorger zijn al door de SKGV geaccrediteerd.
Een rijke oogst, vind ik, om boeddhistische principes aan het beroep geestelijk verzorger te koppelen.
Het is nog veel werk, dit precies te doen. Iets voor een scriptie?
4. BGV in andere landen
Ik beperk me, omdat daarover het meeste te vinden is, tot (de opleiding in) de V.S.; de bronnen heb ik nog maar oppervlakkig bekeken.
Buddhist Chaplains Network
De site van een amerikaanse netwerk van boeddhistische chaplains.
Veel pagina’s met omschrijving van wat het beroep is, vakliteratuur enzovoorts.
Buddhist chaplains
Een met bovengenoemde vergelijkbare (waarschijnlijk kleinere) organisatie. Vooral om de persoon van ene Jennifer Block, een Buddhist chaplain in San Francisco.
Van haar is een mooi artikel opgenomen over wat dit beroep in houdt: hier .
Upaya training chaplaincy
Een opleiding onder verantwoordelijkheid van de ook in Nederland bekende Joan Halifax Roshi.
De opleiding biedt “a two-year Certificated Buddhist Chaplaincy Training Program in Prison, End-of-Life-Care, Peacemaking, Youth, Women’s and Environmental Ministry. The training is open to those who wish to be ordained as Buddhist Chaplain Priests, Lay Chaplains, and also those who wish to deepen their understanding of service from the Buddhist and systems perspective.”
Niet helemaal vergelijkbaar met wat men in Nederland onder BGV verstaat, maar wel inspirerend.
Opleiding door de University of the West
Van de Rev. Danny Fisher. De universiteit biedt een opleiding tot Master of Divinity in Buddhist Chaplaincy.
“About the Program. The Buddhist Chaplaincy program provides students with the necessary knowledge and skills to excel as Buddhist practitioners working in the field of professional chaplaincy. The program is designed to meet the needs of those who wish to engage in spiritual care and counseling work and become properly trained and certified professionals. The program incorporates the requirements of the Association of Professional Chaplains (APC)”
Opleiding van het Institute voor Buddhist Studies
Ook hun opleiding tot buddhist chaplain refereert aan de eisen van bovengenoemde APC
De beroepsinhoudelijke cursus ‘buddhist chaplaincy’ is uitbesteed (als ik het goed begrijp) aan het ‘Sati Center Buddhist Chaplaincy Training Program’, zie hier .
Naropa, het beroemde (of beruchte) instituut ooit opgericht door Chögyam Trungpa biedt o.a.: “The Master of Divinity degree prepares people for professional work in the fields of pastoral care, Buddhist chaplaincy and/or interfaith chaplaincy, dharma teaching and community development. This three-year program is firmly grounded in Buddhist Studies concerning both its philosophy and its practice of meditation practice, and strongly emphasizes an interreligious approach to individual and community care, and a pluralistic view of working with life and diversity.” Zie hier.
Eén onderdeel is apart het vermelden waard: “Interfaith Pastoral Care Training — the ability to serve the spiritual and human needs of a diverse community in a ministerial/chaplaincy role while embodying the principles and practices of one’s primary tradition”.
In deze bronnen heb ik diverse flarden gevonden van boeddhistische principes die ook bruikbaar zijn voor het beroep BGV in Nederland, maar niet systematisch genoeg om daar een rijtje van te maken. Misschien iets voor een scriptie?
Als zijlijn, een voorbeeld van activistische ‘chaplains’ komt uit de Occupy-beweging in de VS verleden jaar waar ook chaplains (in opleiding) zichtbaar actief waren, zie de jizochronicles. Ik hoop dat ook in Nederland het durven uitsteken van de nek onderdeel van een BGV-opleiding zal zijn.
5. De VU-opleiding voor BGV-ers of Boeddhistische Ambtsdragers
Hierover heb ik eerder geschreven, zie hier .
Van belang is de 'Update BZI - november 2011' zoals te vinden op de website van de BUN, het stuk geaccepteerd door de BUN-ledenvergadering. Een citaat:
“Ambtsopleiding boeddhisme ...
Het huidige plan is om aan een eenjarige masteropleiding tot boeddhistisch geestelijk verzorger een (internationale) eenjarige boeddhistische ambtsopleiding te koppelen. Dit extra jaar stroomlijnt de opleiding inhoudelijk met die van andere religies, wat de VU noodzakelijk acht, gelet op de gelijkschakeling van de beroepsprofielen van pastoraal werkers, en geestelijk verzorgers in Nederland.
Meer dan de bachelor/master opleiding zal deze ambtsopleiding onder toezicht komen te staan van erkende Boeddhadharmaleraren in Nederland. De VU blijft echter verantwoordelijk voor de inhoud en het niveau van het onderwijs. Afgestudeerden van deze opleiding krijgen dan ook alleen het predicaat van “buddhist chaplain” met de uitdrukkelijke toestemming (zendingsbrief) van de leraar in de traditie waar de student zich bij aangesloten heeft. Deze studenten zullen worden ingeschreven in een ambtsregister.
Omdat voor academisch geschoolde ambtsdragers in het boeddhisme geen pasklare term voorhanden is, zal de internationaal gangbare term chaplains worden overgenomen. ...
Door het gebruik van het begrip chaplain wordt de boeddhistisch ambtsdrager nadrukkelijk onderscheiden van de functie van dharma teacher. .... “
6. Hoe verhoudt deze intentie (waar de ledenvergadering van de BUN november 2011 zonder discussie mee ingestemd heeft) zich met de overeenkomst tussen de VU en de BZI, gesloten 31 maart 2012 ? (zie hier )
Eigenlijk komen de geciteerde punten uit de ‘Update’ van november 2011 helemaal niet aan de orde in de ‘overeenkomst’.
[Terzijde: de ‘overeenkomst’ spreekt in punt 1.2 over een “... aanvullende brief van het Bestuur van de BUN van 16 januari 2012.”; aanvullend op het – ongetekende – delegatiebesluit van 3 april 2009. Deze aanvullende brief is echter niet gepubliceerd]
Er staat bv in de overeenkomst: “1.4, De studenten van de (ambts)opleiding schrijven zich in bij de VU.”; de ‘boeddhadharmaleraren’ (ik vind het een raar en te lang woord) lijken geen rol te spelen bij deze inschrijving.
Wat er gebeurt met de afgestudeerden, komt in de overeenkomst niet aan de orde. De opvatting van de BZI (en van BUN): “afgestudeerden van deze opleiding krijgen dan ook alleen het predicaat van “buddhist chaplain” met de uitdrukkelijke toestemming (zendingsbrief) van de leraar in de traditie waar de student zich bij aangesloten heeft” komt in de overeenkomst niet voor. Dat kan ik me voorstellen: een student afhankelijk maken van de beslissing van één persoon over een paar jaar is juridisch nogal gammel; daar waagt de VU zich niet aan, denk ik.
Het toezicht van de “Boeddhadharmaleraren“ kan hoogstens vorm krijgen in de uitgebreid omschreven ‘curriculum-commissie’ maar komen daar, als ik de overeenkomst begrijp, niet expliciet in voor.
Komt er, zoals gebruikelijk is bij protestante ambtsopleidingen nog een apart ‘kerkelijk examen’ na het universitaire examen? Daarover zwijgt de overeenkomst.
Dat brengt me bij een andere vraag en een verwant thema:
7. Hoe verhoudt de intentie (van VU en BZI) voor een aldus vormgegeven ambtsopleiding zich met de intentie van de Minister van Onderwijs bij de subnsidieregeling waarvan de VU/BZI gebruik willen maken?
De 'overeenkomst' noemt de regeling (HO&S 2010/214378; juli 2010). Politiek is het bekend als Kamerstuk 31821 nr. 80. (zie hier ).
De regeling geeft als definitie “Ambtsopleidingen zijn opleidingstrajecten tot ambtsdragers of voorgangers in een geloofsovertuiging.”
Dat is merkwaardig: de ‘Update’ van de BZI uit november 2011 benadrukt nu juist dat de beoogde ambtsopleiding géén ‘voorgangers’, (het protestant-christelijke woord voor ‘leraren’) opleidt.
De vraag is dus of de gewenste opleiding wel uit de subsidieregeling van het ministerie van Onderwijs, bedoeld in de overeenkomst, gefinancierd mag en kan worden.
Al eerder heb ik het ministerie daar vragen over gesteld (zie m’n blog ) Het antwoord dat ik 27 juni 2011 ontving, luidde:
“Het antwoord op uw eerste vraag is dat er bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) geen verzoek loopt voor financiering van een opleiding tot boeddhistisch geestelijk verzorger. Dat maakt het antwoord op de overige vragen overbodig.
Wat betreft de informatie die u nog in uw brief verstrekt: die zal – net als de informatie die u eerder verstrekte - bij de behandeling van een eventueel verzoek om financiering in de overwegingen worden meegenomen. “
Eén van m’n vragen was en is hoeveel boeddhisten er volgens de VU er in Nederland zijn: minder dan 75 duizend, meer dan 150 duizend of daar tussen in: een aantal, bepalend voor de hoogte van de mogelijke subsidie. En zal het Ministerie de VU geloven als die – op gezag van de BZI – stelt dat er bv 170 duizend zijn?
Misschien kan het ministerie nu antwoord geven op deze vragen.
Want dit mag toch wel openbaar zijn?
8. Tot slot herhaal ik een suggestie, in februari gedaan:
Als het twijfelachtig blijft of er echt behoefte is aan expliciete boeddhistisch geestelijke verzorging in de gezondheidszorg,
en als het twijfelachtig blijft of een door de VU te starten ambtsopleiding er in 2013 kan komen,
en als het twijfelachtig blijft hoe de bestuurlijke toekomst van BUN en BZI er uit gaat zien,
zou het veel logischer zijn en minder verspilling van middelen betekenen als er een
korte applicatiecursus boeddhisme voor reeds gediplomeerde en in de zorgsectoren werkzame geestelijk verzorgers in plaats van de eigen master zou komen. Formeel heet dat ‘bij- en nascholing', zie hier .
Iets voor de VU misschien?
En incidenteel kunnen dan daarnaast – net als nu – zorginstellingen boeddhistische leraren op afroep vragen geestelijke verzorging aan een van hun clienten of patiënten te geven.
Update van 20 mei
In oktober dit jaar verschijnt het (mij bekende) eerste boek specifiek gewijd aan BGV:
"The Arts of Contemplative Care", bij Wisdom Books
Synopsis:
Due October 2012. This work collects the voices of pioneers in the exciting new domain of vocational Buddhism. This anthology captures the richness and diverse practices of socially engaged Buddhism within the context of the fields of chaplaincy and ministry that until recently were dominated primarily by Judeo-Christian faith traditions. The stories in this volume reveal to the reader how the practices and concepts of the Buddhist tradition are uniquely suited to nourishing both those who give and those who receive care. This book will inspire readers to apply their spiritual practice in engaged contexts and will provide nourishment to those called to serve as caregivers.
"This inspiring collection marks the coming of age of Buddhist chaplaincy. It will be the principal handbook for such ministries in the years to come." Christopher Queen, editor Engaged Buddhism in the West.
"A must-read for caregivers - a treasure trove of practical wisdom." Fleet Maull, founder of the Prison Dharma Network and National Prison Hospice Association.
"Destined to become the core text of Buddhist chaplaincy. A radical and wise offering to the world." Noah Levine.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten