woensdag 10 april 2019

Er komt heus wel een eind aan                                        Het pyrrho-scepticisme past me nog beter


ER KOMT HEUS WEL EEN EIND AAN

Een probleem waar ik weinig over heb gehoord:
Ik deel mensen links en rechts mee dat ik binnenkort dood ga, omdat ik dat als verwachting van mijn prostaatkanker had verwacht. En dan gebeurt dat niet, dan heeft de oncoloog weer een andere methode in het pakket. En die blijkt weer een paar maanden te werken. Een beetje genant is het dan wel om dan weer te zeggen dat ik (nog) niet doodgegaan ben.
Zo gaat het dus nu met me.
Een bloggende lotgenoot waar ik veel aan heb gehad, is Ivan Wolffers; hier z'n blog

========================================================================



========================================================================

HET PYRRHO-SCEPTICISME PAST ME NOG BETER DAN HET BOEDDHISME

In een filosofisch overzichtsartikel kwam ik het scepticisme tegen, dat me aansprak. Nu vind ik mezelf al langer een scepticus in de gewone hedendaagse zin van het woord, min of meer hetzelfde betekenend als cynicus. Maar dit was interessanter.
Er blijken in de Grieks/Romeinse oudheid een aantal vormen van scepticisme als filosofie te onderscheiden; mijn interesse gaat vooral uit naar het pyrrhonisme, ontwikkeld
door o.a. Pyrrho van Elis en Sextus Empiricus .

In zijn 'Hoofdlijnen van Pyrronisme' geeft Sextus Empiricus als definitie van het scepticisme:
" Het scepticisme is de kunde om zowel verschijnselen als denkbare zaken,
  op welke wijze dan ook, tegenover elkaar te plaatsen, waardoor we vanwege de
  gelijkwaardigheid van de tegenovergestelde zaken en argumenten eerst tot
  opschorting van oordeel komen; en vervolgens tot onverstoorbaarheid
."

Het betreft alle mogelijke verschijnselen en alle mogelijke denkbare zaken. Bijvoorbeeld:
- Er is leven na de dood
- Er is geen leven na de dood
* De kunst in deze beoefening is, de zaken helder te formuleren zodat ze
   tegenover elkaar geplaatst kunnen worden.
   De vaardigheid van de mens om te denken, komt hierbij goed van pas.

* De 'opschorting' is op zich geen denkstap meer maar een mentale beslissing.

* De 'onverstoorbaarheid' heeft tenslotte niets met logica te maken.

Een vertaling met uitgebreide inleiding van het hoofdwerk van Sextus Empericus door Rein Ferwerda : 'Scepticisme - Hoofdlijnen van het pyrronisme'. Het is helaas niet meer leverbaar. Zie een aantal passages er uit in Bijlage 1

Het is op een bepaalde manier een modern boek, een therapeutische benadering; tegenwoordig zou men zeggen 'zelfhulpboek', er komt goddank geen leraar aan te pas.
De wijze van tegenover elkaar zetten van opvattingen wordt zeer gedifferentieerd behandeld. Het 'opschorten'en de 'onverstoorbaarheid' heel kort.

-----------------------------------------------------------

Opvallend is de verwantschap tussen dit scepticisme en het boeddhisme (althans sommige vormen daarvan)
Het feit dat Pyhhro in het gevolg van keizer Alexander de Grote in India is geweest, en daar 'wijze mannen' (welke?) heeft ontmoet, heeft een aantal auteurs (Beckwith, Kuzminski) tot de gedachte gebracht dat Pyhhro een zeer vroege boeddhist was, en/of er feitelijke sprake is geweest van wisselwerking tussen Pyhhro en de Madhyamaka, bekend vooral door Nagarjuna; dat de laatste een eeuw of vijf later dan Pyrrho heeft geleefd, maakt het verhaal alleen al onwaarschijnlijk. Vergelijken de boeken
A. Kuzminski: 'Pyrrhonism: How the Ancient Greeks Reinvented Buddhism
Een samenvatting er van en (m.i. te lichte) kritiek er op te vinden in Urstad, JBE
en
C. Beckwith: 'Greek Buddha: Pyrrho's Encounter with Early Buddhism in Central Asia'
Heldere kritiek op deze theorie van Beckwith (en anderen) in:
'EARLY PYRRHONISM AS A SECT OF BUDDHISM? '.     Zie ook [Noot*]

Interessanter zijn (voor mij) de mogelijk inhoudelijke overeenkomsten tussen boeddhisme en scepticisme. Een aantal aspecten:
(1) De kenleer (epistemologie) lijkt op die van Nagarjuna's Mulamadhyamaka karika
Recent is hierover verschenen het (moelijke) boek 'Three Pillars of Skepticism in Classical India' door Ethan Mills
Wel te downloaden is de eerdere de PhD-versie er van :
'The Dependent Origination of Skepticism in Classical India'
Zie enkele passages in Bijlage 2.

(2) Het verschijnsel ataraxia en de manier van ontstaan ervan lijkt op de satori-ervaring in Zen.

(3) Scepticisme in het hedendaagse boeddhisme
Vergelijk de site van John Denvers, een Engelse zen-boeddhist.
Over het verweven zijn van ideeen afkomstig uit boeddhisme en scepticisme.
Met name de pagina's 'buddhism ' en 'scepticism ' .
Sympathiek, maar met niet al te veel filosofische diepgang.

(4) Wat me ook voor het pyrronisme - boven het boeddhisme - inneemt, is dat er geen taboe op het mogen nadenken in zit; en dat het niet gaat over de natuurlijke goedheid (boeddhanatuur) of over liefde en compassie gaat. Maar puur over de onbegrijpelijkheid van alles.'

(5) Nog een overeenkomst tussen scepticisme en boeddhisme (naast het doel en de methode), namelijk dat het nergens bij hoort: het geen filosofie (zie hieronder), het is geen religie, het is geen wetenschap.

-----------------------------------------------------------

Ataraxia, een vertaling er van is 'gelijkmoedigheid', wordt ook niet in bv de boeken van Sextus Empiricus en andere volgelingen van Pyrrho op een uitgebreide of extatische manier beschreven. Het is eenvoudig het gevolg van echt sceptisch bezig zijn; en dat is dat, meer is er niet van te zeggen.

Het is opvallend hoe weinig er in de teksten over pyrronisch scepticisme over ataraxia wordt geschreven, terwijl dat toch het doel (althans het resultaat, zie verder over het verschil daar tussen) van de beoefening ervan. Komt deels omdat het vooral filosofen zijn die er over schreven en voor hen is (het spiritueel-religieuze-psychologische concept) ataraxia een fremdkörper in hun denktrant.

Een vraag is: kan men ook zonder de discipline van het scepticisme à la Sextus op te brengen, ataraxia verkrijgen?
Lijkt me moeilijk omdat het iets is dat je overkomt.
Maar de Canadese auteur Conter, die zich er in heeft verdiept, denkt van wel.
Zie zijn boekje met de heldere titel Ataraxia, dat niet alleen op het klassieke scepticisme maar ook op het Stoïcisme betrekking heeft.Conter ziet overeenkomst tussen ataraxia en het boeddhistische (hoogste doel) Nirvana, maar dat lijkt me onjuist: ataraxia is een werelds doel en nirvana een transcendent.
De 'Introduction' heb ik in Bijlage 3 opgenomen.


Ook de christelijke tegenstanders van dit scepticisme richten hun pijlen niet op de ataraxia maar op het de gedachte dat (bijna) niets te kennen is. Bv ('sint') Augustinus, Blaise Pascal en Kierkegaard, christenen die toch behoorlijk hun twijfel cultiveerden, waren er fel tegen.

-----------------------------------------------------------

Er is in het Nederlands opvallend weinig over het scepticisme geschreven. Een paar wikipedia-lemma's en twee niet meer verkrijgbare boeken:
Een bundel van Patricia de Martelaere ('HET DUBIEUZE DENKEN; Geschiedenis en vormen van wijsgerig scepticisme'). Een samenvatting en recensie ervan in: 'Filosofisch Scepticisme '
En het al genoemde boek van Rein Ferwerda.

Een goed (licht) filosofisch of een zelfhulpboek over de door Sextus Empiricus beschreven methode, zou in het Nederlands taalgebied niet misstaan. Het zou een titel als 'Scepticisme voor dummies', of 'Scepticisme voor (ex)boeddhisten' kunnen krijgen.
Zelf heb ik noch de ambitie noch de energie om zo iets te schrijven. Nu beperk ik me tot deze traag geschreven blogtekst over mijn privé-vondst.

-----------------------------------------------------------


[Noot*]
Het is altijd interessant wat iemand als Stephen Batchelor van dit thema vindt.
Hij heeft er over geschreven, helaas achter een betaalmuur; terwijl de abstract voor mij niet duidelijk genoeg is:
"Greek Buddha: Pyrrho’s Encounter with Early Buddhism in Central Asia
Stephen Batchelor
Contemporary Buddhism 17 (1):195-215 (2016)

Abstract
In his book Greek Buddha: Pyrrho’s Encounter with Early Buddhism in Central Asia, Christopher Beckwith argues that not only was the Buddha a Scythian from Central Asia, but that the earliest reliable record of Buddhist teaching is to be found in a text attributed to Pyrrho, the Greek founder of philosophical scepticism, cited by the third-century Christian bishop Eusebius. This review considers these claims in the light of epigraphical, textual and archaeological evidence. It then offers an alternative account of Pyrrho’s possible encounter with Buddhist ideas during his stay in India as part of the entourage of Alexander the Great in the fourth century bce, and considers the formative role that the teaching of Democritus and his followers may have had in the evolution of Pyrrho’s sceptical attitude to life.
"


-----------------------------------------------------------

UPDATE 27 april
Recent is een ander Nederlandstalig boek verschenen over het (pyrronisch) scepticisme:
'Het schandaal van de filosofie - Hoofdlijnen van het sceptische denken van de oudheid tot heden ' door Henri Oosthout.
Weinig op aan te merken, wel beperkt het zich helaas tot het Westers denken.
Zie Bol.com  en  Google.books

=======================================================================


BIJLAGE 1
Citaten uit ‘Scepticisme - Hoofdlijnen van het pyrronisme’ door Sextus Empiricus



XII WAT IS HET EINDDOEL VAN HET SCEPTICISME?

Een einddoel is dat ter wille waarvan alles gedaan of bestudeerd wordt, terwijl het zelf niet ‘ter wille van iets’ bestaat; anders gezegd: het hoogste wat begeerd kan worden.
We beweren dat tot nu toe het einddoel van een scepticus bestaat in onverstoorbaarheid tegenover zaken die met schijn en mening samenhangen en beheerstheid in onvermijdelijke situaties. Want toen de scepticus begon te filosoferen om een oordeel te vellen over zintuiglijke voorstellingen en om te begrijpen welke waar en welke onwaar zijn om zodoende de onverstoorbaarheid te bereiken, raakte hij verzeild in een geschil waarin de voors en tegens even sterk waren, en omdat hij dit niet kon oplossen, schortte hij zijn oordeel op. En door dat te doen vloeide daar voor hem als bij toeval de onverstoorbaarheid uit voort tegenover zaken die met schijn en mening samenhangen.
Want degene die meent dat iets van nature goed of slecht is, is voortdurend in onrust. Wanneer dat wat goed lijkt niet voorhanden is, meent hij niet alleen geteisterd te worden door zaken die van nature slecht zijn, maar jaagt hij ook dat na dat volgens hem goed is. Als hij dat dan heeft verworven, komt hij in nog grotere onrust terecht, zowel omdat hij onredelijk en onmatig opgetogen wordt alsook omdat hij, vrezend voor een ommekeer in het lot, alles doet om dat wat hem goed lijkt niet te verliezen.
Maar hij die geen oordeel velt aangaande dat wat van nature goed of slecht is, ontvlucht niets en jaagt ook niets gespannen na. Daarom is hij onverstoorbaar.

Ook sceptici hoopten de onverstoorbaarheid te bereiken door een oordeel te vellen zowel over de discrepanties in de zintuiglijke verschijnselen als over die in de denkbare zaken en toen ze daartoe niet bij machte waren, schortten ze hun oordeel op. En bij dat opschorten kregen ze als bij toeval de onverstoorbaarheid als gezelschap, zoals een schaduw het lichaam volgt. Nu geloven we niet dat een scepticus volledig onverstoorbaar is, maar we beweren dat hij door de onvermijdelijke zaken verstoord wordt. We erkennen immers dat hij soms kou lijdt en dorst heeft en dat soort dingen ondergaat.
Maar terwijl de gewone man in deze gevallen dubbel gekweld wordt, namelijk door de gevoelens zelf en niet minder doordat hij meent dat die omstandigheden van nature slecht zijn, komt een scepticus er ook in die gevallen gemakkelijker af, doordat hij zich bevrijdt van de gedachte dat elk van die zaken van nature slecht is. Daarom beweren we dat het einddoel van een scepticus in zaken die schijn en mening betreffen onverstoorbaarheid is en in onvermijdelijke omstandigheden beheerstheid.


-----------------------------------------------------

XXII OVER ‘IK SCHORT OP’


‘Ik schort op’ gebruiken we in plaats van ‘Ik kan niet zeggen welke van de voorgelegde dingen in moet geloven of niet geloven’; daarmee maken we duidelijk dat de dingen ons gelijk voorkomen in hun betrouwbaarheid of onbetrouwbaarheid. Of ze gelijk zijn, daarover doen we geen stellige uitspraak. We zeggen wat ons daarover toeschijnt wanneer ze ons onder ogen komen. ‘Opschorting’ ontleent zijn naam hieraan dat we ons verstand tegenhouden of ‘opschorten’, zodat het iets noch bevestigt noch ontkent vanwege de gelijkwaardigheid van de te onderzoeken zaken.

------------------------------------------------------

XXV OVER ‘ALLES IS ONKENBAAR’

We nemen deze houding aan wanneer we zeggen: ‘Alles is onkenbaar’. Want ‘alles’ verklaren we op gelijke wijze en we denken er ‘mij’ bij, zodat de bedoeling zoiets is als: ‘Alle niet-evidente dingen die voorwerp zijn van dogmatisch onderzoek en die ik bekeken heb, lijken mij onkenbaar.’ En dit is geen uitspraak van iemand die vaststelt dat de dingen die bij de dogmatici voorwerp van onderzoek zijn zo geaard zijn dat ze onkenbaar zijn, maar van iemand die vertelt van zijn eigen instelling op grond waarvan hij beweert: ‘Ik veronderstel dat ik tot nu toe niets daarvan heb leren kennen vanwege de gelijkwaardigheid van de tegengestelde argumenten; daarom schijnt me ook alles wat wordt aangevoerd om onze standpunten te weerleggen geen effect te hebben op wat we propageren.



Vertaling, inleiding en toelichting door Rein Ferwerda

===================================================================


BIJLAGE 2

The Dependent Origination of Skepticism in Classical India
door     Ethan Mills

En aantal passages
VERTALING (door mij, samen met google)

3.7 Boeddhistische scepticisme: religiositeit zonder geloof

Op dit punt kan een ongelovige lezer zich afvragen hoe Nāgārjuna mogelijk een boeddhistisch filosoof kan zijn als hij ook een metafilosofische scepticus is. Het lijkt misschien dat elke interpretatie van Nāgārjuna die weinig of geen betrekking heeft tot boeddhistische soteriologische doelen om kennis te verkrijgen over de ware aard van de werkelijkheid, volledig van de baan is als het verondersteld wordt zo'n belangrijke filosoof in de boeddhistische traditie te verklaren. Meer in het algemeen kan men zich ook afvragen hoe hij in elke zinvolle betekenis religieus kan zijn als het zijn doel is, alle overtuigingen van filosofische of religieuze aard te mijden. Dit zijn veel voorkomende en waardevolle bezwaren. Ik zal ze achtereenvolgens beantwoorden.
Het eerste bezwaar is dat mijn interpretatie, waarin Nāgārjuna's doel het kalmeren van onze neiging tot conceptualisering is, voorbijgaat aan andere zeer boeddhistische doelen van inzicht in de ware aard van de werkelijkheid, kennis van dingen zoals ze zijn, en het idee van Right View als een van de delen van het Achtvoudige pad. Met andere woorden, men zou kunnen denken dat geen enkele boeddhist zo'n scepticus kan zijn, omdat een boeddhist moet streven naar een soort bevrijdende kennis. Het is waarschijnlijk het aanhouden van bezwaren zoals dit dat het voor veel tolken zo moeilijk maakt om fase twee serieus te nemen als iets dat een boeddhist zou doen terwijl hij nog steeds een boeddhist blijft, en dergelijke tolken ertoe brengt om anti-realistische conclusies of mystieke vrees te plaatsen als wat het is dat bevrijde boeddhisten leren kennen.
Mijn antwoord is dat de twee fasen van Nāgārjuna's filosofische praktijk representaties zijn van twee stromingen die vanaf het allereerste begin aanwezig waren in de boeddhistische filosofie.

Paul Fuller suggereert dat er twee belangrijke manieren zijn om de rol van opvattingen (het begrip van de oppositie, waarin diṭṭhi) in het vroege boeddhisme te begrijpen: juiste opvattingen zijn tegengesteld aan verkeerde opvattingen, en het geen-opvattingen begrip, waarbij het doel is om alle meningen - welke dan ook - te vermijden.
Mijn sceptische interpretatie toont de innovatie van Nāgārjuna in het bij elkaar brengen van deze twee fasen.) Nāgārjuna transformeert deze ongemakkelijke dichotomie in een samenhangende dialectische praktijk: hij probeert aan te tonen dat de beoefening van analyse, wanneer deze tot aan de leegte van de leegte wordt nagestreefd, kan worden gebruikt als een conceptualisatie zelf, betekent voor de praktijk van het maken van een aanval; wat een nogal extreme vorm van scepticisme is. Dus, volgens mijn interpretatie, is Nāgārjuna, terwijl hij een hervormer en innovator is, volledig in boeddhistische parameters werkzaam door synchronisatie van twee schijnbaar ongelijksoortige onderdelen van de boeddhistische filosofie.

Het tweede bezwaar is algemener: hoe kan een metafilosofische scepticus mogelijk religieus zijn in welke betekenis dan ook? Nāgārjuna is een boeddhistische filosoof en als zodanig zou je verwachten dat zijn tekst een religieus doel dient, zoals de filosofische toelichting van religieuze overtuigingen of een verdediging van religieuze gebruiken.
Een sceptische interpretatie van Madhyamaka toont aan dat het radicale programma om jezelf van filosofische visies te zuiveren een interpretatie is van het boeddhistische doel van niet gehecht zijn, misschien alleen de remedie die nodig is voor intellectuelen die geneigd zijn zich theorieën toe te eigenen. Nāgārjuna's filosofie is, met andere woorden, een rustige ('quiëtistische') boeddhistische praktijk die niet afhankelijk is van de uiteindelijke acceptatie van welke overtuigingen dan ook.
Een stille, sceptische Mādhyamika kan zelfs deelnemen aan boeddhistische religieuze rituelen zonder enige echte overtuigingen te bevestigen over verdienste, karma en dergelijke. Deze houding lijkt veel op die van Sextus Empiricus, die zegt dat Pyrrhonische sceptici zich kunnen bezighouden met religieuze rituelen en vroom zijn tegenover de goden zonder enige religieuze overtuiging te hebben. Veel religieuze mensen vinden het vreemd, zo niet aanstootgevend, om deel te nemen aan een religieuze praktijk zonder echt te geloven in de leerstellingen die religie is, maar zoals Harald Thorsrud suggereert, voor Pyrrhonian sceptici is "vroomheid" teruggebracht tot bepaalde soorten conventioneel gedrag samen met de relevante bepalingen. Geloof of gebrek aan geloof is niet langer essentieel.
Scepsis over religie is niet mogelijk, wordt door religieuze filosofen over het algemeen als een bedreiging gezien; om iets te weten over onderwerpen zoals of God bestaat of dat er een hiernamaals is, wordt gedacht dat religie in gevaar is. Ik vind het fascinerend dat, in plaats van te protesteren tegen scepticisme over religie, Nāgārjuna zou kunnen zeggen dat een goede boeddhist scepticisme zou kunnen omarmen voor zover het dogmatische gehechtheid kan vernietigen.

Nāgārjuna, ..., dat zijn filosofische en religieuze praktijk niet op kennisclaims of overtuigingen berust, maar eerder op de eliminatie van de soorten overtuigingen die de basis vormen voor de meeste religies, waaronder de meeste vormen van boeddhisme.
Nāgārjuna's religiositeit zonder geloof werkt misschien niet voor andere religies, vooral die welke meer expliciet gebonden zijn aan de acceptatie van een geloofsbelijdenis, maar het zou kunnen werken voor het boeddhisme, althans voor een sceptische, stille variëteit. In tegenstelling tot fideïsten zoals Montaigne, gaat Nāgārjuna niet over "... zijn verstand vernietigen om ruimte te maken voor geloof" (Montaigne 1987, 74), hij begeeft zich in filosofische vernietiging om geestelijke rust te bewerkstelligen, wat de afwezigheid van enig geloof is.


3.9 Conclusie

In dit hoofdstuk heb ik mijn interpretatie van Nāgārjuna verdedigd als een metafilosofische scepticus. Ik beschreef enkele van de toonaangevende hedendaagse interpretaties (mystiek, antirealistisch, transcendentaal en sceptisch) en ontwikkelde mijn eigen versie van sceptische interpretatie waarin de filosofische activiteit van Nāgārjuna in twee fasen plaatsvindt: fase één, waarin hij een these van universele leegte wil ondersteunen en alternatieve opvattingen kritiseert; en fase twee, waarin hij aantoont dat de these van leegte zichzelf en alle concurrerende filosofische theorieën ondermijnt, en een grondige Mādhyamika achterlaat in een staat van pacificatie van concepten, zonder welke mening, these of theorie dan ook.
...


Originele bron: Mills, D.O. of Skepticism ; pagina 175- 179 en 183-184


=====================================================================


BIJLAGE 3

ATARAXIA
The Lucid Happiness

door     Marcus Conter

Introduction


Since the beginning of times we try to understand the mechanisms and the forces that drive the natural phenomena and our constitution and behaviour: our emotions, our intellect and our conscience. These efforts reached an amazing degree of maturity between the ancient Greeks, who laid the foundations of modern Science and its several subdivisions using the rational thinking to analyze and explain the world and freeing themselves, at least the most instructed ones, from superstitious and supernatural explanations in a level of lucidity which is difficult to be found even Today if we consider the ensemble of the world’s population. Their prodigy gave us much of the modern world as we know it, with all its comforts and technological advancements but curiously, and unfortunately, one of the most important aspect of their knowledge was relegated and highly subverted over time: the use of our rationality for the attainment of Happiness and virtue in our daily life, in a practical and conscious way.

Epicurus (who was not a stoic but his concept of happiness was widely used by them) called “Ataraxia” (From the Greek: Tranquility): a lucid state of robust tranquility, characterized by ongoing freedom from distress and worry. The attainment of Ataraxia requires that reason (lucidity implies rationality) frees us from the disturbances of passion and desires, being these disturbances the ultimate causes of distresses and worries (sufferings). The Pyrrhonians, another Greek school from that period, went a little further when saying that in order to attain “Ataraxia” one must suspend judgment based on dogmatic beliefs or anything non-evident to understand its true nature, an interest concept in line with this book. It is interesting to note that this concept carries substantial similarities with some eastern counterpart philosophies, more specifically to the Indian “Nirvana” concept as formulated by Buddhism which practice aims the elimination of ignorance by way of the understanding of the dependent origination (between beings and things) and the elimination of desires what leads, in its turn, to the attainment of the cessation of all suffering, or the state of Nirvana. An amazing similar conclusion reached through different approaches, both of which are the main sources of inspiration of this work. The inquisitive nature of the ancient Greeks allied to the chaotic environment of the world’s first metropolis, Rome, laid the grounds for the mature development of the practical and down to earth Roman Stoicism, a philosophy of life that fits incredibly well to our modern world in order to help us in the attainment of true happiness and tranquility of mind through right Reasoning. On the other hand, the Indian Buddhist awareness derived from old schools of Indian philosophy melted with the pragmatic and advanced Chinese civilization, blossoming in the profound and introspective Ch’an philosophy and practice, which is better known by it’s Japanese name, Zen, which will be used by practicality in this book, to produce an effective way to achieve profound inner peace and harmony through meditation. Both traditions, within their differences, had a similar insight: that the suppression of ignorance and the ultimate freedom of spirit is the only path to the achievement of true understanding (wisdom) and the lucid tranquility of the sages. This book takes insights mainly from both traditions but also from several other sources, schools, scientific knowledge and years of direct observation in an attempt to build a modern and practical approach in order to help the reader in the achievement of a truly productive, tranquil and happy life. A life of ultimate peace, freedom and lucidity, independent of your prior beliefs (or disbeliefs) and creeds. ... This book is the result of years of critical reading and direct observation of facts and people behavior, including the author’s own behavior and sentiments. It is not an attempt to create a fugue from our real lives promising happiness through the divine and supernatural but instead, it is the formulation of a down to earth and simple technique aiming to consciously confront our real life as it is, reprogramming our minds to think clearer amidst the turbulence of our modern World through the control of our feelings and through the plain use of our own reasoning capacity in order to make good judgments and have a plain and truly happy life inside the modern society. As the reader will perceive, each title in the summary above refers to different chapters and they were organized in the form of advices not in direct accordance with the titles given to each chapter. This work was organized this way in order to conduct the reader through the path of rational awareness in a cohesive and clear way being coherent with its contents but, at the same time, in a way that the summary tabs serve as a reminder for future fast consultation. Beginning with the analysis of what we call happiness and its relationship with a life of wisdom in the first chapter, you will be guided through the path of self control in the three subsequent chapters following the understanding of the mental process by which we react to events, which was probably first devised by Seneca the Younger in the first Century of our era in his book “On Angry”, in a simple but clever way: Event --> Impression→ Feeling → Impulsive / Lucid Reaction There are probably many different approaches and developments to this process but this one goes direct to the point and its simplicity permits the formulation of a coherent and simple strategy of self control that we can use in our daily lives Today. Each one of us, based on our past experiences and information received perceives differently, most of the time, the same event and these different perceptions produce even more diverse sorts of feelings in each individual subject to this event since, besides the past experiences and information received, we possess different constitution, genes and characters. This process culminates in a reaction or no-reaction from our part which will depend on all prior factors together. This reaction or no-reaction may be immediate impulsive reactions ignited primarily by our feelings and emotions or more lucid and thoughtful reactions guided mostly by our reason. Wrong perceptions, allied to uncontrolled emotions, produce disastrous reactions, often fueled by anger and bad feelings. This is the major source of conflict in our private lives and in the World as a whole. Thus, the understanding of this process and the use of a technique that permits us to master it giving us the right understanding of events and the control over our emotions is key to the attainment of this state of imperturbability of mind (not to be confounded by absence of feelings) called Ataraxia. The second chapter explains the benefits of lucid meditation in slowing down the flow of thoughts, highlighting its positive impact in the process of emotional control and clear understanding of reality, proposing a technique based upon one of the most traditional Zen techniques to the readers which is very powerful and effective. An appeal to the plain use of reason is made in the third chapter. It may seem pathetic for some and presumptuous to others but the reality is that most of us, independent of our cultural level and religious belief (or the absence of belief) most of the time, and for several different reasons, commits frontal attacks to logic and consequently makes poor judgments of events and of other people every single day. The second and third chapters may seem contradictory since the prior asks one to slow down the flow of thoughts while the later begs the reader to think, however, this dichotomy is only apparent because clearing the mind of preconceptions and preconceived ideas while calming our emotions in reality open the way for our right understanding of events enabling our logical reasoning to take charge of the whole process. Finally, the fourth chapter aims to bring a more profound understanding of ourselves and our place in the Universe through contemplation in order to give the reader an insight on the importance of being righteous and to connect the prior elements discussed in the book. The Manual at the end of this work suggests a simple and efficient program to be followed in your daily life in order to help you in the achievement of Ataraxia, the true happiness.


Te verkrijgen via bv Bol : Ataraxia