maandag 30 augustus 2010

Wensen t.a.v. (onderzoeks-)publicaties over het reeel bestaande Nederlandse boeddhisme

Een bijdrage uit 2010 aan 'The Leiden University Buddhist Studies Network'


“Wat je ver haalt, is lekker”
(oud Nederlands spreekwoord)


Het lijkt me wel nuttig en ook op z'n plaats om in dit 'Buddhist Studies Netwerk´ vanuit de optiek van de gebruiker een aantal wensen te formuleren over onderzoeksresultaten en dus onderzoeksthema´s die zich af spelen daar waar de gebruiker woont, Nederland dus.

´Een gebruiker´ is dan in dit geval een boeddhist die – net als de wetenschapper – nieuwsgierig naar (1) wat zich bij boeddhisten, georganiseerd en ongeorganiseerd, feitelijk afspeelt, (2) wat de processen zijn en (3) welke belangen daarbij een rol spelen.

En dan heb ik het dus zowel over wetenschappelijk onderzoek als over journalistiek (bv de Boeddhistische omroep en ´Vorm en Leegte´) waarin die nieuwsgierigheid ook een rol zou moeten spelen. En dan heb ik het niet alleen over Leiden maar ook over andere universiteiten waarin het boeddhisme aandacht krijgt (Utrecht, Nijmegen, V.U.)

Dat ik wensen formuleer, betekent dat er in mijn waarneming op dit moment te weinig van zulke publicaties verschijnen. Het ´exotische boeddhisme´ krijgt veel aandacht, soms begrijpelijk omdat de bronnen in Azië liggen; maar soms lijkt het ook wel ´wat je ver haalt, lekker(der) is´, en interessanter.

Als het al over de situatie in Nederland gaat, overstijgt het vaak niet de anekdotiek of betreft het mensen met bijzondere problemen of vaardigheden. Hoe zit het met de huis-, tuin/ en keukenboeddhist?

Waarom wil ik dit als ´een gebruiker´ eigenlijk weten?
Waarom lees ik niet gewoon Dharma-teksten en doe mijn praktijk?
Doe ik ook, maar er zijn twee redenen voor de extra inzichten die ik hoop te verwerven:
Ik heb gemerkt dat wat ik maar met een groot woord boeddhologie noem, voor mij als boeddhist bruikbaar is. Bijvoorbeeld de tegelijk zeer fundamentele als zeer praktische discussie over het gebruik van meditatievormen (is inzicht versus concentratie wel een juiste tegenstelling?)
Makranski en Jackson hebben de term ´boeddhistische theologie´ geïntroduceerd; ik ga niet proberen hun motief daarvoor samen te vatten maar concludeer: dat kunnen we hier ook wel gebruiken.

Het lijkt me nuttig dat het boeddhisme toch een beetje georganiseerd wordt, ik denk niet alleen aan m´n eigen heil maar zie ook in de toekomst nog graag boeddhisme hier bestaan; wat is daar bevorderlijk voor en wat werkt tegen? Is de schijnbare snelle groei gunstig of (zoals ik denk) ongunstig? Is een geseculariseerde vorm van boeddhisme (bv mindfulness) voor de toekomst gunstig of (zoals ik denk) ongunstig?

Over welke thema´s zou ik dan wel meer willen weten? Door feiten onderbouwd en in een beetje theoretisch raamwerk uiteraard. Ik noem er een aantal, in willekeurige volgorde:

Hoe gaat opvolging (soms 'transmissie' genoemd) van de leiding van een boeddhistische organisatie in z´n werk, is daarbij de Aziatische cultuur dominant of spelen Westerse democratische regels een rol? Is er wel eens een machtsstrijd? Is het een autonome Nederlandse zaak of spelen buitenlandse bovenbazen een rol?

Hoe wordt een autochtoon boeddhist? Is dat een geleidelijk proces? Hoe komt de keus voor een bepaalde traditie tot stand?

Wordt het boeddhisme ook weer verlaten? Hoe gaat dat, voor georganiseerden maar ook voor ongeorganiseerden? Gaat dat bij allochtone boeddhisten anders dan bij autochtonen?

Hoe wordt in boeddhistische organisaties met conflicten omgegaan? Klopt mijn vermoeden dat ontkennen van het bestaan van een conflict daarin een rol speelt?

Heeft men eigenlijk een doel met het boeddhist zijn? Speelt ontwaken als ultiem doel een rol: speelt het verkrijgen van een goede reïncarnatie – zo belangrijk in Azië – hier een rol? Is het ´boeddhisme als lifestyle´ ook een doel te noemen?

Is het bouwen van een boeddhistische zuil in een ontzuild landschap verstandig? (vrij naar de Volkskrant van 30 augustus die deze vraag t.a.v. de Islam stelt)

Klopt de hypothese dat de relatie leraar tegenover leerling verandert in die van eigenaar van een bedrijfje (een boeddhistisch ondernemer) tegenover spirituele consument? Wordt geld geven aan de leraar dan nog als verdiensten opleverende vrijgevigheid (dana) gezien of als ruilmiddel voor een te leveren dienst?

Hoe kijken boeddhisten naar elkaar, weet men van andere tradities dan de eigen? Hoe kijkt men naar mensen die zeggen ´affiniteit met het boeddhisme te hebben´. Kan dat eigenlijk, gezien de leer van de Boeddha, affiniteit hebben?

Klopt mijn indruk dat veel van de populair boeddhistische teksten in Nederland een soort 'feel-good-boeddhisme' weergeven? Hoe verhoudt zich dat tot de betekenis van de boeddhistische beoefening in tijden van persoonlijke crisis (dood, ziekte, economische val, relatiebreuk etc)?

Kunnen boeddhisten in Nederland met elkaar discussiëren (van mening verschillen)? Welke stijl van discussie wordt er in feite gebruikt?

Hoeveel informele groepen ongeorganiseerden zijn er? Hoe stabiel zijn ze? Hebben ze enige behoefte aan een spirituele vriend? Is bij zulke groepen de grens tussen wel of niet boeddhistisch zijn te trekken?

Bij zulke groepen maar ook bij georganiseerde groepen: worden er rituelen gebruikt? Neemt men exact de Aziatische rituelen over of ontwikkelt men eigen vormen?

Zijn er specifieke problemen bij een groep autochtone leerlingen en een allochtone (Aziatische) leraar?


Nawoord
Misschien zijn deze vragen nauwelijks relevant omdat er maar zo weinig boeddhisten in Nederland zijn dat er niets te onderzoeken valt, misschien zijn ze gewoon saai of imiteren ze het Amerikaanse boeddhisme, waar wel het nodige van dit type onderzoek gedaan is.

Het grappige is dat ik met deze suggesties niet alleen een gebruiker ben maar tegelijk het object van onderzoek. Maar misschien ben ik zo marginaal dat dat helemaal niet interessant is.
Ik ben benieuwd naar publicaties de komende jaren.




Joop Romeijn