vrijdag 25 maart 2016

Maart-2 * Pacceka-boeddhist worden? Tips en trucs     * Afscheid van de vipassana-gemeenschap                   * Rilke's gedichten over de Buddha                   * Nieuwe boeken en ander nieuws    * Pacceka-bijlage


Omdat ik wel genoeg materiaal heb, plaats ik maar vast, al is het nog geen april.
Gelijk maar de aankondiging van twee onderwerpen die ik in het komende nummer wil behandelen:
* Vipassana: wat is een zintuig en hoeveel zijn er?  (meer dan vijf)
* Wat is 'tijd'; en hoeveel tijd-dimensies zijn er?  (meer dan één)

=========================================================================

Een Pratyekaboeddha of beter de Pali-vorm "De Pacceka Boeddha, 'de eenzame verlichte'... heeft op eigen kracht het boeddhaschap behaald, maar onderwijst de leer niet aan anderen."
Zie hier.   Ik herken me wel in "Paccekabuddha give moral teachings but do not bring others to enlightenment. They leave no sangha as a legacy to carry on the Dhamma."

Maar hoe word je dat? Kan dat, een paccekaboeddhist zijn? Iemand die een boeddha probeert te worden; of in mijn meer bescheiden geval: op eigen kracht met de beoefening bezig zijn, wel zien hoe ver ik kom, zonder theorie vooraf hoe dat moet en welke fasen er zijn. Leraar-loos.
Ja, een paccekaboeddha, dat is theoretisch, althans volgen sommige orthodoxieën, mogelijk.
Er is zelfs een systematiek waarin het een eigen yana (voertuig) is: Pratyekabuddhayāna .

Het concept yana is toch al een constructie, en niet de aanduiding van een aan te brengen systematiek van de diverse boeddhistische tradities; maar bij 'Pratyekabuddhayāna ' is dat wel in overtreffende trap het geval. In de beginperiode van het Mahayana is er bv het onderscheid in drie voertuigen (yana's):
" 1. Śrāvakayāna
  2. Pratyekabuddhayāna
  3. Bodhisattvayāna
"
Iets later: "In the 4th century Mahāyāna abhidharma work Abhidharmasamuccaya, Asaṅga describes those who follow the Śrāvaka Vehicle (Skt. śrāvakayanika). These people are described as having weak faculties, following the Śrāvaka Dharma, utilizing the Śrāvaka Piṭaka, being set on their own liberation, and cultivating detachment in order to attain liberation. While those in the Pratyekabuddha Vehicle (Skt. pratyekabuddhayānika) are portrayed as also utilizing the Śrāvaka Piṭaka, they are said to have medium faculties, to follow the Pratyekabuddha Dharma, and to be set on their own personal enlightenment. Finally, those in the Mahāyāna (Skt. mahāyānika) are portrayed as utilizing the Bodhisattva Piṭaka, as having sharp faculties, following the Bodhisattva Dharma, and set on the perfection and liberation of all beings, and the attainment of complete enlightenment."
Met alle respect voor Asanga: dit is toch onzin? De definitie van een Pratyekabuddha sluit toch uit dat deze weet heeft (gehad) van de teksten van de Pitaka?

Ik kan mij goed voorstellen dat iemand (ooit, ergens) min of meer dezelfde attitude en opvattingen heeft als die van de (historische) Boeddha en het boeddhisme (de Dhamma) in zekere mate zelf uitvindt; en dat zo iemand min of meer dezelfde meditatie-beoefeningen doet als een boeddhist in een leraar-naar-leraar-traditie. Ook kan ik me voorstellen dat een monnik ooit koos voor het pad van de Boddhisattva en niet dat van de Arahat, zoals Jan Nattier heeft beschreven in 'A Few Good Men - The Bodhisattva Path According to the Inquiry of Ugra '. Maar om vrijwillig van de drie voertuigen (yana's) de minder slimme te kiezen, dat lijkt me uiterst onwaarschijnlijk.

Merkwaardig genoeg heb ik maar heel beperkt gevonden hoe je pacceka-boeddha moet worden, en dus pacceka-boeddhist moet zijn. Hoe gaat dat pad dan? Een vraag die ik beperk tot: zonder wedergeboorte of geloof daarin.
Het lijkt wel dat men (in de literatuur er over) meteen als Pratyekabuddha of Paccekabuddha geboren wordt.

Iets (vooral de orthodoxe vorm) staat in het proefschrift dat 'onze' Ria Kloppenborg heeft geschreven.
De ingekorte versie (te downloaden pdf) ervan verscheen in de serie 'Wheels' van de BPS: 'The Paccekabuddha:  A Buddhist Ascetic  -  A Study of the Concept of the Paccekabuddha in Pali Canonical and Commentarial Literature '.
In een Bijlage vat ik daaruit hoofdstuk 'II. The Way Towards Paccekabodhi ', samen.
Ik moet er wel bij zeggen dat ik selectief tewerk ben gegaan. Passages die wel heel letterlijk over wedergeboorte-theorie spreken en magische verhalen, vooral afkomstig uit latere commentaren op de Pali canon, heb ik overgeslagen. Omdat ik daar niet mee heb en niets aan heb.

Iets kan ik ook gebruiken van 'Tien stellingen van Seculiere Dharma ' zoals geformuleerd door Stephen Batchelor.

Overigens ben ik niet de eerste die met dit probleem bezig is (geweest). Een Google-search met de zin "buddhism without a teacher " leverde 18 treffers op. De Nederlandse versie plus varianten leveren geen treffers op. Niet zo veel dus; de meerderheid van de antwoorden (door leraren) was negatief. Dat Tibetanen dit vinden, verraste met niet, maar ook sommige Zen-leraren spreken zonder relativering over 25 jaar leerling moeten zijn. Eén van de uitzonderingen is Martine Batchelor .

Een bezwaar waar ik wel gevoelig voor ben, is: je neemt toevlucht tot de Boeddha, de Dhamma en de Sangha, hoe zit het dan met de relatie tot de (EEN) sangha bij m'n solisme?
Tussendoor: interessant is dat er dus geen sprake is van toevlucht tot de leraar (ook hier laat ik het tantrische boeddhisme buiten beschouwing, wil ik niets van weten).
Ik moet het toegeven: spirituele vrienden zijn van belang, ook voor mij als ik in zekere mate (niet al te letterlijk) het pacceka-pad ga, ik moet attent zijn op m'n licht-autistische on-sociale neiging.

Ik weet dus ook niet hoe het moet, ik probeer maar wat, onder andere door wat ik geleerd heb, af te leren. Al gaat dat niet echt: het vroege boeddhisme zit te diep in m'n botten.
Trouwens: ik wil ook helemaal geen Boeddha worden (bv omdat dat geloof in wedergeboorte veronderstelt); ik wil gewoon als een een klein beetje wijs geworden klootzak sterven.

Ter voorkoming van misverstand: ik heb mezelf natuurlijk niet verboden, boeddhistische teksten te lezen, als paccekaboeddhist. In feite is lezen zelfs één van de vormen van beoefening.

=========================================================================

Afscheid van de vipassana-gemeenschap

Hoewel ook de vipassana-meditatie onderdeel blijft van mijn beoefening (vermoed ik), is mijn verhouding er toe veranderd.
Eerst zo'n anderhalf jaar geleden is die beoefening bewust leraar-loos geworden.
Een van de kenmerken van de klassieke omschrijving van een paccekaboeddha is: "... onderwijst de leer niet aan anderen."
Nu heb ik nooit de aanvechting gehad om leraar te worden. Maar ook leerling wil ik niet meer zijn

Voor de goede orde: als een Westerling een begin wil maken met het gaan van het boeddhistische pad, is een leraar nodig. Voor een paar jaar. (Van tantra wil ik niets weten)
Daarna kan men volwassen zelfstandig door gaan, al dan niet met een groep spirituele vrienden, al dan niet met eens in de paar jaar een opfriscursus in de vorm van retraite.

Het afgelopen jaar is echter ook mijn verhouding tot de Nederlandse vipassana-gemeenschap, tot de (overwegend abstracte) vipassana-organisatie, veranderd. Aanleiding is 'de zaak Mettavihari': zijn misbruik en het zwijgen erover door zijn leerlingen.
Maar ondanks mijn kritiek bleef ik me onderdeel voelen van de vipassana-gemeenschap. Ik heb actief geprobeerd die gemeenschap op een gezonde manier door de identiteits-crisis als gevolg van de zaak Mettavhari te krijgen.
Maar de afgelopen weken heb ik me gerealiseerd dat het gevoel er bij te willen horen, zo zwak is geworden, dat ik er in feite niet meer bij hoor.
De bijeenkomst op 13 maart van 'het kader' (let op de aanhalingstekens) van de vipassana-gemeenschap - waarover iemand ooit wel eens zal gaan publiceren - heeft maar in beperkte mate met deze beslissing te maken; behalve dan dat hier heel sterk het gevoel was: hier hoor ik niet meer bij. Het is en blijft leraar-gecentreerd denken, ook van nette mensen. De thematiek van leraren en (de opleiding van) assistent-leraren en de organisatie (rechtspersoon) daaromheen is mijn thematiek niet.

Er is eigenlijk nog maar één vorm waarin ik me kan voorstellen aan een gezamenlijke activiteit te participeren: Als iemand een leraar-loze retraite (Peer-Retreat) organiseert.
Dat die voor onderdak en catering zorgt en een klein beetje aan tijdsbewaking doet. Ik heb dat de SIM ook al eens gevraagd; vergeefs: die lijken ook vast te zitten in het leraar-gerichte model.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Update 7 april   Peer Retreats bestaan !

Anja Edwards van Muijen wees me in reactie op deze blog op een door haar georganiseerde peer retreat van 24 t/m 28 augustus in Osterwald:
"Doe-het-zelf-Samen Stilteretraite
Voor ervaren mediteerders
Je hebt al eens een stilteretraite gevolgd? En je zou best eens een retraite zonder leraar willen doen, maar niet in je eentje? Kluse Compane verschaft het raamwerk waarbinnen je samen met andere deelnemers je eigen retraite kan vormgeven.
"
Nadere informatie : www.klusecompane.nl/retraite/doe-het-zelf-samen-stilteretraite

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Ik heb het al eens eerder meegemaakt, het loskomen van een organisatie, een beweging vooral, zonder al te veel problemen. Zo ben ik tussen m'n 35e en 50e zeer actief lid geweest van de PvdA; in diverse vormen was ik politiek actief. Langzaam groeide ik daar uit, tot er een moment kwam dat ik dacht: mijn interesses zijn zo verschoven dat het duidelijker is als ik er echt mee stop, voor mezelf en ook in formele zin. En het leven ging door.

=========================================================================

Nog eentje wat dat betreft: ik ben een omnivoor

Ik moet maar eens uit de kast komen met de mededeling dat ik vlees eet.
Veel mensen gaan er van uit dat een boeddhist vegetariër is of zelfs geen melk en melkproducten gebruikt.
' Waarom ik mijn vrienden niet opeet ' is een sterk statement van Matthieu Ricard.
Tja, dieren zijn m'n vrienden niet, denk ik.
Hoe dan ook: ik heb nooit de innerlijke aandrang gevoeld, vegetariër te zijn; als ik dan toch vleesloos eet, is dat een beetje voor m'n gezondheid maar vooral om aan verwachtingen van anderen te voldoen, dat lijkt me onvoldoende reden.

=========================================================================

Rainer Maria Rilke over de Buddha

Wie leest er nu nog Rilke? Niemand toch? Terwijl hij tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw de favoriet was van spirituelen, in Duitsland maar ook in Nederland.
Eén van mijn favorieten was 'Het dagboek van Malte Laurids Brigge ' (1951; oorspronkelijk: Die Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge, 1910)

Veel later ontdekte ik z'n gedichten, en hoewel ik er soms weinig van begreep, vond ik ze prachtig.
Versnipperd over verschillende bundels zijn er drie gedichten van Rilke over de Boeddha. Tamelijk vrije en wellicht wat te romantische interpretaties. Maar wat geeft dat: ieder (en zeker iedere cultuur) creëert z'n eigen Boeddha.

BUDDHA

Als ob er horchte. Stille: eine Ferne …
Wir halten ein und hören sie nicht mehr.
Und er ist Stern. Und andre große Sterne,
die wir nicht sehen, stehen um ihn her.

O er ist Alles. Wirklich, warten wir,
daß er uns sähe? Sollte er bedürfen?
Und wenn wir hier uns vor ihm niederwürfen,
er bliebe tief und träge wie ein Tier.

Denn das, was uns zu seinen Füßen reißt,
das kreist in ihm seit Millionen Jahren.
Er, der vergißt was wir erfahren
und der erfährt was uns verweist.


BUDDHA

Schon von ferne fühlt der fremde scheue
Pilger, wie es golden von ihm träuft;
so als hätten Reiche voller Reue
ihre Heimlichkeiten aufgehäuft.

Aber näher kommend wird er irre
vor der Hoheit dieser Augenbraun:
denn das sind nicht ihre Trinkgeschirre
und die Ohrgehänge ihrer Fraun.

Wüßte einer denn zu sagen, welche
Dinge eingeschmolzen wurden, um
dieses Bild auf diesem Blumenkelche

aufzurichten: stummer, ruhiggelber
als ein goldenes und rundherum
auch den Raum berührend wie sich selber.


BUDDHA IN DER GLORIE

Mitte aller Mitten, Kern der Kerne,
Mandel, die sich einschließt und versüßt, –
dieses Alles bis an alle Sterne
ist dein Fruchtfleisch: Sei gegrüßt.

Sieh, du fühlst, wie nichts mehr an dir hängt;
Im Unendlichen ist deine Schale,
und dort steht der starke Saft und drängt.
Und von außen hilft ihm ein Gestrahle,

denn ganz oben werden deine Sonnen
voll und glühend umgedreht.
Doch in dir ist schon begonnen,
was die Sonnen übersteht.



Nederlandse vertalingen ken ik niet. Daarom naast het Duitse origineel een Engelse vertaling van deze drie gedichten, als hulp bij het begrijpen ervan.
Gevonden op de site van 'Cordite '




=========================================================================

Nieuw uitgekomen boeken & ander nieuws

Na wat vertraging lijkt nu toch uitgekomen te zijn:
Het Boeddha-fenomeen - Naar een westers boeddhisme
Door Erik Hoogcarspel
Uit de aankondiging van Bol.com :
"Is een westers boeddhisme mogelijk; een boeddhisme dat zich baseert op de oudste bekende woorden van de boeddha en dat consistent en begrijpelijk is voor een publiek dat niet door verwijzingen naar hindoegoden en wonderverhalen uit zijn bol gaat? Filosoof Erik Hoogcarspel denkt dat dit westerse boeddhisme mogelijk is door de inspiratie van de oudste boeddhistische teksten te verenigen met de nieuwste inzichten uit de westerse fenomenologie. Beide stromingen gaan uit van de eenvoudige waarheid dat je het leven moet laten komen zoals het zich aandient en dat je de wereld moet ervaren zoals ze verschijnt. 'Het boeddhisme is en blijft een verlossingsleer, alles draait om het bereiken van het nirvaa. De fenomenologie streeft naar inzicht en opheldering op alle niveaus en gebieden. Zij streeft niet naar een nirvaa, maar kan dit streven wel verhelderen.' "

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

'Storied Sage
Canon and Creation in the Making of a Japanese Buddha
'
door Micah L. Auerback

Uit de aankondiginbg van Bol.com :
"Since its arrival in Japan in the sixth century, Buddhism has played a central role in Japanese culture. But the historical figure of the Buddha, the prince of ancient Indian descent who abandoned his wealth and power to become an awakened being, has repeatedly disappeared and reappeared, emerging each time in a different form and to different ends. A Storied Sage traces this transformation of concepts of the Buddha, from Japan s ancient period in the eighth century to the end of the Meiji period in the early twentieth century. Micah L. Auerback follows the changing fortune of the Buddha through the novel uses for the Buddha s story in high and low culture alike, often outside of the confines of the Buddhist establishment. Auerback argues for the Buddha s continuing relevance during Japan s early modern period and links the later Buddhist tradition in Japan to its roots on the Asian continent. Additionally, he examines the afterlife of the Buddha in hagiographic literature, demonstrating that the late Japanese Buddha, far from fading into a ghost of his former self, instead underwent an important reincarnation. Challenging many established assumptions about Buddhism and its evolution in Japan, A Storied Sage is a vital contribution to the larger discussion of religion and secularization in modernity. "

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De verzameling van numeriek geordende leerredes 1
Vertaling van de eerste drie boeken van de Anguttara-Nikaya door Jan de Breet en Rob Janssen

Uitgegeven door 'Bodhi', voor zover ik begrepen heb, nu onderdeel van het nieuwe Milinda (beter bekend als 'Asoka')
Zie Aanbiedingsfolder .   Te koop via bv Bol.com
Zelf geef ik echter de voorkeur aan de complete Engelse vertaling van de Anguttara Nikaya door Bhikkhu Bodhi; 'The Numerical Discourses of the Buddha ' . Zie Bol.com .
Maar wel pas als de stapel 'nog te lezen' in m'n boekenkast kleiner is geworden.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Op 6 april referendum over Oekraïne

Op 6 april kunnen we naar het stembureau om duidelijk te maken of we voor of tegen het associatieverdrag van de EU met Oekraïne zijn.   Informatie in de NRC
Ik zou gaan als ik u was.
Zelf ga ik, tegen stemmen.

Het referendum over het verdrag met Oekraïne is wellicht niet de beste keus om onvrede over bepaalde ontwikkelingen over ons hoofd heen duidelijk te maken, dat vind ik ook wel.
Gelukkig komt er misschien nu ook een referendum over de TTIP en CETA

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Grap-dwang bij boeddhisten

Nogal wat boeddhisten hebben last van het modieuze gedrag waar een mooi woord voor is: 'Witzelsucht '.  Vroeger gewoner genoemd: het altijd leuk willen zijn.
Sommigen in de graad van een meer serieuze kwaal waar  Wikipedia een lemma  aan wijdt:   'Witzelsucht (combinatie van de Duitse woorden "Witzeln", dat grap betekent, en "Sucht", dat verslaving of verlangen betekent) is een set van zeldzame neurologische symptomen gekenmerkt door een neiging tot woordspelingen te maken, ongepaste grappen te vertellen of zinloze verhalen in sociaal ongepaste situaties te vertellen. '

Ik tref dit nogal eens aan in een door mij vaker aangehaald blad. Vooral aanhangers van Zen en non-dualiteit verwarren grap-dwang met wijsheid voorbij de rationaliteit.
Ik geef toe: misschien hebben ze er zelf niet zo'n last van, maar ik wel. En dat zeg ik dan maar, ik hoef niet aardig of leuk te zijn.


=========================================================================

Bijlage

Uit 'The Paccekabuddha:  A Buddhist Ascetic  -  A Study of the Concept of the Paccekabuddha in Pali Canonical and Commentarial Literature '
door Ria Kloppenborg                    Bron:  Hier

Hoofdstuk " II.  The Way Towards Paccekabodhi

The Upāsakajanālaṅkāra summarises the way to Paccekabodhi as follows:
“After making the resolve ... the lay-disciples accumulate the conditions necessary to obtain enlightenment. Gradually, having accumulated the conditions necessary for Paccekabodhi, they reach an object of thought and a steady inner stirring because of the ripening of their knowledge.
Seeing the complete wretchedness of existence, etc., they define the cause of all that happens by means of the knowledge of the self-existent, thoroughly realising: ’This is suffering’, and the other (truths). Devoting themselves to the object of meditation, which consists of the four truths, they crush the conditionings, conforming to their own resolve.
In due course they practise insight, successively attain the sublime way, and become enlightened with Paccekabodhi. From the moment (they attain) the sublime fruit, they come to be called Paccekasambuddha” (Upās 344).

II. I. The Period In Which No Buddha Exists
...

II. 2. Conditions and Resolve
From the moment he makes his resolve for Paccekabodhi, the future Paccekabuddha is called a Paccekabodhisatta. He retains this description through the many existences during which he strives for enlightenment, until his self-enlightenment has been effected. The conditions needed to make the resolve to go the way leading to Paccekabodhi are enumerated in several works. The commentary to the Suttanipāta gives the following list: being human, possessing the male sex, seeing those who are free of evil influences, meritorious act, and desire.
...
Here also, the Paccekabuddha’s conditions differ from those of the Sammāsambuddha and the disciple. Instead of five conditions, the Sammāsambuddha’s list comprises eight, namely: being human, possessing the male sex, the cause (hetu, i.e., the condition for arahatship), seeing a teacher, entering upon religious life (pabbajjā), possessing virtue, meritorious act, and desire. The conditions for the disciple are: meritorious act and desire.

II. 3. Instruction
The fact that future Paccekabuddhas do not receive instruction and that Paccekabuddhas do not
teach is often mentioned as one of their main characteristics. This is correct as there is no
account of his systematic teaching. But it is said that he teaches the dhamma. This section deals
with the instruction received by the Paccekabodhisatta and not with instruction given by a
Paccekabuddha. However, since Paccekabuddhas sometimes instruct aspirants for Paccekabodhi, it is difficult to separate the two. There are several methods by which the future Paccekabuddha can be induced to enter the way leading to self-enlightenment. Most of the methods help him to concentrate on that object of meditation which is his specific starting-point on the way. These ways of instruction mainly consist of subtle influences, instigations, and pushes into the right direction, rather than of thorough instruction regarding the nature of the way and the reality of enlightenment. The Paccekabodhisatta receives help in the first stage of his development, but from that point onward he has to fulfil the way by himself. In this respect one is justified saying that he does not receive instruction. Others only provide him with an opportunity to start upon the way by helping him to find and concentrate upon his object of meditation, which is his personal key to insight.
Sometimes the influence is exercised on purpose, sometimes it seems accidental. An example of the first possibility can be found in the Suttanipāta commentary, where it is related how a Paccekabuddha tricks a Paccekabodhisatta into coming to his hut in order to provide him with an opportunity to meditate. The commentary to the verses of the Suttanipāta relates many examples of ’accidental’ influence. The Paccekabodhisatta’s maturity enables him to recognise these events as not being accidental, but as extremely meaningful in his own spiritual development.
Another way of ’instruction’ often found in connection with the Paccekabodhisatta is that of
example. This can be the exemplary behaviour and way of life of the Paccekabuddha which impresses the Paccekabodhisatta: a Paccekabuddha is supposed to teach by means of the body (kāyika). It can also be the example of some natural event, as for instance in the verse and its commentary in which the freedom of deer gives rise to a meditation on freedom and bondage.
A comparison used by an instructing Paccekabuddha can also provide the Paccekabodhisatta with an object of meditation. In addition to these ways of influence, a more systematic method of instruction may be used. This can take place during the past existences of the Paccekabodhisatta before he made his resolve to enter the way to Paccekabodhi, and it may have been given by past Buddhas. But after the resolve to strive for Paccekabodhi has been made, whatever instruction he receives comes from Paccekabuddhas, and is said to be confined to the giving of the entrance to religious life and the transmission of the basic rules of conduct of ascetics.
The instruction, if it occurs, is very limited, and provides the person striving for enlightenment with only vague indications regarding the stages he will have to pass and the difficulties attached to these.
An element of the greatest importance for the Paccekabodhisatta’s way towards enlightenment is his attainment of an object of meditation. This object provides him with a means to attain jhāna and insight. It is always obtained and developed by the Paccekabodhisatta himself although sometimes with the help of persons or circumstances. The attainment of an object of meditation conducive to insight is the first step on the last and decisive part of the way.
It provides the Paccekabodhisatta with the means to develop wisdom and consequently to attain enlightenment. The primary objects of meditation will be discussed below (see II. 5.).

II. 4. The Entrance Upon Religious Life (Pabbajjā)
Pabbajjā is not considered essential for the attainment of Paccekabodhi, as is clear from its
omission from the list of conditions for the resolve. The Jātakas also describe a few cases in
which Paccekabodhi has been attained without formal entrance upon religious life. For example,
in one story, one of two friends steals his friend’s drinking-water, but then repents and attains
enlightenment shortly after reflecting: “If it increases, this thirst of mine will throw me into
lower states of existence.”
The same Jātaka passage provides us with four more examples of quick and sudden attainment of Paccekabodhi:
“A man who could not divert his attention from the beautiful wife of another man thought: ’If
it increases, this greed of mine will throw me into lower states of existence;’ then, with agitated mind, he cultivated insight and produced the knowledge of Paccekabodhi. Standing in the air he taught the Dhamma and then went to the Nandamūlaka-slope.
“A father and son, waylaid by robbers while travelling agreed to conceal the nature of their
relationship from the robbers so that the latter would not think of taking one of them hostage for
a ransom. The son afterwards regretted his lie: ’If it increases, this sin will throw me into lower states of existence; I shall subdue this fault.’ He then cultivated insight and produced the
knowledge of Paccekabodhi. Standing in the air, he taught the dhamma to his father and then went to the Nandamūlaka-slope.
...
However, in nearly all the accounts of the Paccekabodhisatta’s typical career, mention is made of pabbajjā as an important phase of the way preceding and leading to enlightenment. The term pabbajjā used with regard to the Paccekabodhisatta’s entrance upon religious life, denotes his abandoning the world and adopting the way of life of an ascetic as a means to attain insight and enlightenment. The event is also called samaṇaka pabbajjā, “entrance upon the life of an ascetic.” It is not identical with the ceremony of pabbajjā described in the Vinaya texts, as this
ceremony marking formal admission into the Saṅgha is quite distinct from the Paccekabodhisatta’s act of leaving the world to devote himself to solitary asceticism.
The events which stir the Paccekabodhisatta to his renunciation are of several characteristic
types: disgust after one has recognised greed as a negative, obstructive factor; the behaviour of
wicked friends; the realisation that the way of life of an ascetic is to be preferred; the wish not to be bound to this world and its obligations. The result of reflection along these lines is in most cases a feeling of dissatisfaction or even disgust with the present situation and the decision to enter upon religious life, which means donning the yellow robe and leading the life of an ascetic.
With the pabbajjā, the Paccekabodhisatta takes a final step to dedicate the rest of his life to the attainment of enlightenment. He enters upon religious life alone, both in the sense of being selfmotivated and of being physically isolated: in this he is said to be solitary. However, there are some references to a kind of pabbajjā-ceremony performed by Paccekabuddhas for someone striving for Paccekabodhi who wishes to live in their community. The candidate expresses a wish to enter upon religious life, and the Paccekabuddhas acknowledge this by stating that they accept him. This simple ceremony seems to have the function of protecting from profanation the instruction to be given to the candidate. Only he who enters upon religious life can receive
instruction.
Taking up a life of asceticism means accepting a life with various hardships. The Suttanipāta commentary says: “hard is the entrance upon religious life, like walking up and down upon the edge of a razor.” And the various difficulties of the ascetic’s way of life are described, such as lying down on a mat of grass or a bed of ropes, exposure to cold, wind, biting insects, hunger and thirst, walking for a long time to collect alms, eating dirty food, etc. But the Paccekabodhisatta who is able to endure this hard life, by means of either the power of his will to attain enlightenment or the power of consideration, attains to Paccekabodhi. Concerning the will-power needed to persevere in the midst of privation: “Those who have entered upon religious life are not subject to (external) conditions. They exercise power over a thought (to find better conditions), they are not in the power of such a thought.”
Sometimes the problems and hardships may be too much for a young Paccekabodhisatta. He then may leave the religious life and enter it again after having regained the necessary energy.
Pabbajjā is said to be only “practised by noble people, having many advantages, being extremely
pleasant, (and) although it is this, (it is) not coveted and not wished for by low people who are
overwhelmed by greed.”
...

II. 5. The Meditations
Having entered upon religious life, the Paccekabodhisatta lives the life of an ascetic and
dedicates himself to meditation practises. Except for the instances of sudden and spontaneous
enlightenment, the aspirant for Paccekabodhi has to strive to reach his goal through the hard
practise of meditation.
Several forms of meditation are mentioned in the texts with reference to the Paccekabodhisatta’s practise. He can choose whichever method he wishes, according to personal preference, to prepare his mind for the attainment of enlightenment.
One type of practise is kasiṇa-meditation, meditating on a specially prepared object capable of
leading to jhāna. The kasiṇas are ten: the earth, water, fire, air, blue, yellow, red, white, space and consciousness kasiṇas.
Another type of practise, developed by those who abide in thoughtfulness, is the four applications of mindfulness (satipaṭṭhānā), namely, mindfulness directed towards the body, feelings, thoughts, and mind-objects. These meditations lead to wisdom.
Still another group of meditations often mentioned in connection with the Paccekabodhisatta’s way towards enlightenment is the set of four called the immeasurable states (appamaññā) or divine abodes (brahmavihāras). The four are friendliness (mettā), compassion (karuṇā), sympathy (muditā) and equanimity (upekkhā). Of these four, friendliness is described most frequently as applied by Paccekabodhisattas.
The consequence of this stress on friendliness is the great protective power ascribed to the
Paccekabuddha. The Apadāna mentions his mindfulness regarding the inhabitants of border districts, and there are indications that images of Paccekabuddhas were used for the purpose of
protection. This could well be the outcome of their reputation for extended practise of metta,
popularly believed to be a protective power which counteracts inimical influences. ...


Sometimes insight into the truths or into certain doctrinal points is not the direct result of
systematic practise, but arises spontaneously under the influence of circumstances. The first
flash of insight occurs thus and then the Paccekabodhisatta can systematically contemplate it.
This rather sudden insight, as described in the relevant texts, occurs either through understanding the doctrine of impermanence, suffering and non-self, or through understanding the origination by dependence (paṭiccasamuppāda). In some cases it arises through insight into the true nature of the round of existence, i.e., saṃsāra, and the end of the round, i.e., Nibbāna.
The attainments (samāpatti) are often mentioned in connection with the Paccekabodhisatta.
They include the four stages of the world of form, i.e., the four jhānas, and the four stages of the world without form, i.e., the four immaterial attainments (āruppa). The attainment of
suppression (nirodhasamāpatti) is most frequently mentioned in connection with the Paccekabuddha. He is supposed to abide in this state of meditation while living on Mount Gandhamādana and comes out of it only to go seeking for alms. The attainment of suppression belongs to the so-called liberations (vimokkha), among which it is ranked as the last, the eighth, the attainment of the suppression of consciousness and sensation.
It also comes as the ninth of the nine gradually ascending stages (anupubbavihārā), preceded by the four jhānas and the four immaterial attainments. The immaterial attainments were probably known and practised by yogis and ascetics before the time of the Buddha, for it is mentioned that they had been taught to him by his teachers, Ālāra Kālāma and Uddaka Rāmaputta.
The Paccekabuddha who has entered a state of deep meditation is described as being invulnerable. The Commentary on the Dhammapada relates the story of a Paccekabuddha who could not be injured while being in the midst of a fire: “even after having brought a Thousand cartloads of wood and having kindled (that), they could not even make a show of heat; therefore, having risen (from his meditation) on the seventh day, he went as he wished” (Dhp-a I 2).
The Paccekabuddha’s concentration (samādhi) is not in need of further training (asekha) (Nidd
II 64) and is equated with the four jhānas (Sn-a 64): The different stages of jhāna are described in several places. The Paccekabuddha’s way to attain and develop these is the same as a Buddha’s or disciple’s way. The fourth jhāna is said to be characterised by equanimity and quietude, both qualities preferably attributed to the Paccekabuddha. Based on this jhāna, Buddhas, as well as Paccekabuddhas, attain enlightenment during one meditation. ...

II. 6. Insight and Enlightenment
The devoted practise of meditation leads towards quietude (samatha) and insight (vipassanā) into
the four truths. Quietude is the calm mental state which is, at one level, a necessary condition
for insight, and at another level, an inseparable concomitant of insight. It thus results in an
appeasement of the defilements (kilesa) obstructing the attainment of enlightenment. Insight
prevents the defilements from arising again and can therefore be considered the last stage before
enlightenment. For the attainment of enlightenment it is necessary that quietude and insight be
brought into equilibrium; in this connection they are equated with concentration (samādhisamatha) and wisdom (paññā-vipassanā).
Thus, having followed the noble eightfold way, the aspirant understands the conditionings
(saṅkhāra). Having passed the four Ways of the noble ones—the way of entrance into the stream, of once-return, of non-return and of arahatship—and attained the four corresponding fruits, the Paccekabodhisatta attains the knowledge of Paccekabodhi.
The self-enlightenment is called: “that which goes together with the state of a self-existent
one” (Khp-a 229). “It means the knowledge of the four Ways and wisdom. The Paccekabuddha realises by means of this knowledge of enlightenment: ’All conditionings are impermanent.’”
“All his defilements destroyed, their roots cut, like palm trees uprooted, conditionings that will
not again exist in the future, in this way completely tree from faults, he is solitary; being without a teacher, self-existent, perfectly enlightened by himself with regard to self-enlightenment”.
The enlightenment can only be described by means of relevant passages from the texts. But these very rarely refer to the experience as it is undergone by the Paccekabuddha himself because it surpasses all possibilities of verbal expression. A feeling of supramundane happiness has been connected with this enlightenment as well as serenity of senses and mind. The peace which results from the experience is called “not sown, not strewn, not explained, not taught, not made known, not established, not unveiled, not explained in detail, and not made manifest, nor shown” (Nidd II 350).

II. 7. Nibbāna
The career of a Sammāsambuddha, Paccekabuddha and disciple ends in the state of Nibbāna.
Nibbāna is attained first in their present lives, as the Nibbāna with a residue of substratum
(saupādisesa-nibbāna), and then at the moment of death as the state of final Nibbāna, Nibbāna
without a residue of substratum (nirupādisesa-nibbāna).
... "

dinsdag 1 maart 2016

Maart * Vipassana-vergadering 13-3; crisis doorleefd? * Raak ik nog 'ontwaakt'? En volgens welke traditie?   * (On)boeddhistische romantiek volgens Thanissaro   * Dingetjes over het heelal & wat verder ter tafel komt


Bijeenkomst van 'de Vipassana-gemeenschap' op 13 maart.  Een voorbeschouwing.
Is de crisis doorleefd?   Hoe wordt de Münchhausen-positie opgelost?
Informatie over en kritiek op de uitnodiging.   En oplossingsmogelijkheden.


Op 13 maart vindt er een vervolgesprek plaats van de vipassana-beoefenaren (met Mettavihari-wortels) die ook op 13 december 2015 bij elkaar zijn geweest. Ik heb daarover op 18 december (Kopje 'Münchhausen ...') en op 9 januari (Kopje 'Is er nieuws ...') geschreven.
De uitnodiging is gericht aan de deelnemers van het Landelijk Begeleiders Overleg, de veertien personen die op 1 september j.l. de leraren een brief stuurden met suggesties om het vertrouwen te bevorderen, en aan de diverse lokale Vipassana-gemeenschappen.
Maar bij de afsluiting op 13 december is gezegd dat ook andere betrokken vipassana-beoefenaren welkom zijn. Het is dit keer in Amsterdam (De Roos).
Overigens:  De 'de voormalige lerarengroep' - 'de 11' - wordt niet als uitgenodigde maar als uitnodiger beschouwd. Dat lijkt me niet correct.

Uit de uitnodiging:
"Na de bijeenkomst van 13 december, waarin vooral de verwerking van het verleden aan bod kwam, gaan we nu meer de blik op de toekomst richten. Het verleden nemen we overigens wel mee om van onze fouten te leren. De elf leraren hebben al in oktober j.l. hun intentie uitgesproken om, ondanks de verschillen in opvattingen, in een nieuw en breder verband, waarin ook andere vipassana-leraren welkom zijn, cruciale gemeenschappelijke zaken en thema’s te regelen. Bij de begeleiders en andere aanwezigen is een bereidheid om mee te denken over een nieuwe inrichting van het vipassana-onderricht. Daarom is de bijeenkomst van 13 maart een unieke gelegenheid om een nieuw begin te maken.
Aan de orde zullen komen:
- Hoe staan de voormalige Mettavihari-leraren er nu in? (enkele conclusies van de leraren uit de gebeurtenissen van de afgelopen periode) Welke samenwerking met andere Vipassana-leraren is er mogelijk?
- Hoe kunnen we in de toekomst zorg dragen voor gekwalificeerde leraren die onderricht geven vanuit de drie trainingen, sila, samadhi en pañña?
- Hoe gaan we dat organiseren? Bij dit punt zal ook de rol van de sangha’s en van de Stichting Inzichts Meditatie ter sprake komen. Het gaat erom een instantie te creëren die de verantwoordelijkheden aan kan wat betreft de toelating/erkenning van leraren en afhandeling van ethische kwesties, een instantie die binnen onze vipassana-wereld bevoegdheden gaat krijgen.
"

Een overwegend leraar-gericht betoog. Er staat "De elf leraren hebben al in oktober j.l. hun intentie uitgesproken om, ondanks de verschillen in opvattingen,
in een nieuw en breder verband, ... gemeenschappelijke zaken en thema’s te regelen. "
Daarbij wordt de vraag overgeslagen die de 11 eerst hadden moeten stellen aan de 13 december/maart-groep:
     Beschouwen jullie ons nog als vipassana-leraren, nu de transmissie door
     Mettavihari ongeldig althans zonder morele en spirituele waarde is?
     En omdat wij - sommigen van ons - zolang hebben gezwegen en het
     misbruik onder het tapijt hebben geveegd?

Willen we nu dan zo'n 'verband ' van leraren? Is dat het 'nieuwe begin' met de bijbehorende nieuwe bescheidenheid die verwacht mag worden? Dat probleem is ook niet opgelost als dit 'verband' onder wordt gebracht bij de SIM; die heeft bv ook zelf in de zaak Mettavihari gezwegen. Het SIM-bestuur zou een begin kunnen maken door openbaar het beleid van de afgelopen jaren te beschrijven waarom leraren wel of waarom ze niet (meer) op de lijst van leraren staan.

" ... leraren die onderricht geven vanuit de drie trainingen, sila, samadhi en pañña."
Deze formulering had ik niet verwacht. Maar wie kan het daarmee oneens zijn? Wordt hiermee 'vipassana' bedoeld? Waarom staat er niet het gebruikelijke 'de Mahasi-methode'?
Problematisch is dat juist Mettavihari géén training heeft gegeven in de sila en een deel van de samadhi (namelijk 'de juiste concentratie'), en deze ook niet heeft voorgeleefd; zodat nascholing van zijn leerlingen alsnog nodig is.

"Hoe gaan we dat organiseren?" Wie is dat we? Is de groep van 13 december en 13 maart 'de vipassana-gemeenschap' die die bevoegdheid krijgt, of is de voormalige groep van elf leraren dat? Of wordt die bevoegde (persoon of groep) op 13 maart benoemd?

Het centrale thema is: "Het gaat erom een instantie te creëren die de verantwoordelijkheden aan kan wat betreft de toelating/erkenning van leraren en afhandeling van ethische kwesties, een instantie die binnen onze vipassana-wereld bevoegdheden gaat krijgen. "
Ik weet bv niet of één instantie zowel toelating van leraren als afhandeling van ethische kwesties moet doen. En er staat niet in wie er in die 'instantie' moeten komen, met name of ook (vertegenwoordiging van) de 11 daarin moeten zitten.

In de uitnodiging staan geen concrete suggesties. Zijn die er niet bij de uitnodigers of acht men het te vroeg ze openbaar te maken? Dat laatste zou ik betreuren, want is een voorbeeld van de mistige manier van besluiten nemen in de Nederlandse vipassana-wereld.
We hebben kunnen lezen dat twee van 'de elf' door hun eigen groep, in Nijmegen, op non-actief zijn, zowel als leraar als ook als bestuurder. Een dramatische ontwikkeling, vind ik.

Verder adviseer ik iedereen, de talk van Ank Schravendeel van 10 februari bij Vipassana Groningen te beluisteren: 'Terugkeer na bezinningsperiode '
Dit is voor mij een voorbeeld van het besef dat we met een crisis te maken hebben en dat loutering (catharsis ) nodig is om verder te komen.

De 13e maart zal ook mijn notitie van 15 december aan de orde komen, zo heb ik begrepen. Met voorstellen. Dat stel ik natuurlijk op prijs. Maar ik hoop dat ook de basis ervan - de ervaring dat er van een crisis sprake is - wordt geaccepteerd. En de overtuiging dat wat we willen - ons à la Münchhausen zelf aan ons haren uit het moeras trekken - misschien wel onmogelijk is.
Daarom moet eerst de vraag beantwoord worden: denken we dat we het zonder steun van buiten af (van een buitenlandse leraar) aankunnen ?
En moet de vraag beantwoord worden: denken we het bestuurlijk zelf aan te kunnen, met dezelfde mensen als nu?

Mijn antwoord op de eerste vraag is: heel misschien, alleen als iedereen echt de crisis heeft durven te doorleven. En m'n antwoord op de tweede vraag is: nee.

Ik heb ook alternatieve vragen:
Is het misschien niet beter te stóppen met pogingen een centraal vipassana-orgaan te creëren, met de bevoegdheid om leraren te benoemen?
Kan dan niet beter iedereen die vindt leraar te zijn, zijn of haar ding doen? Met na- en voordelen.

=========================================================================

Raak ik nog ontwaakt? En volgens welke traditie?

Hier had ik een artikel willen plaatsen met de volgenden strekking:
Ik ben nu een jaar op vijftien aan het oefenen op het boeddhistische pad.
Had ik al die tijd hetzelfde doel voor ogen? En hoe zit he met dat doel / die doelen?
Voor het gemak vat ik de mogelijke doelen samen als 'ontwaken' (een meer adekwate term dan 'verlichting').

Na deze vraagstelling volgt een meer wetenschappelijke tussenstuk genaamd "wat wordt in de diverse boeddhistische tradities eigenlijk onder 'verlichting', beter gezegd 'ontwaken' verstaan."? En hebben die doelen een gemeenschappelijke kern?
Dan zou ik de fasen van 'ontwaken' in de Theravada (*) (vier stadia: Sotapanna, Sakadagami) Anāgāmi, and Arahat; in etappen bevrijd van alle 'ketens ). vergelijken met kensho en satori in de Zen. (Allemaal van horen zeggen, ik heb het zelf niet meegemaakt.) (**)

Mijn conclusie zou zijn dat deze betekenissen van 'ontwaken' niets met elkaar te maken hebben.
Dat is een andere dan die van het boek van Richard P. Boyle, 'Realizing Awakened Consciousness: Interviews with Buddhist teachers ...'. Zie bv Amazon.  Boyle onderzoekt de eventuele ontwakings-ervaringen van een serie gerenommeerde leraren maar verraadt al op de eerste pagina z'n bias: "Buddhism holds that, if properly followed, the path leads to awakening, to qualitative different and truer way of experiencing reality."

In een bespreking van het boek van Boyle wordt gezegd:   "In building towards his model of awakening, Boyle states that ordinary consciousness is caught up in the self as the primary actor in one’s world and that a disappearing self is what leads to awakening. In drawing on the teachers’ experiences, he identifies three properties of awakened consciousness;
1. No separation from one’s environment; removing boundaries between self and others
2. No emotional attachment to the self, fluid and dynamic, spontaneity of being,
    freedom, lightness, peace and equanimity
3. Not knowing: awareness co-arises with action, freely, at each moment.
    Detachment from the self and the stories in which it is implanted
This tripartite list leaves out love, compassion and empathy, which would make sense if the awakening conceived of here is simply a perceptual shift, which he ponders at various points. Boyle mentions Joshu Sasaki, the teacher of Shinzen Young, one of Boyle’s primary informants, in a discussion in which he separates awakened consciousness from saintliness.  ...[T]hat awakening could be a “part-time” phenomena for some. Compassion then is not necessarily concomitant with awakening consciousness in his view, or rather, is not a required or inevitable feature. This might explain why so many new age, awakened teachers turn out to be sexual predators and immoral, narcissistic idiots, whilst subjectively enjoying a high degree of the three qualities above.
"
Een onderscheid tussen een 'ontwaakt bewustzijn' en 'ontwaakte' (hoe anders moet ik 'saintiless' vertalen, als 'heiligheid' kan niet, dat is een rooms concept) Hoe bedenk je het; of: wat is zo'n ontwaakt bewustzijn dan eigenlijk nog waard?

Dan zou ik weer persoonlijk worden, maar niet voordat ik de opvatting van Stephen Batchelor bespreek.
Die vraagt zich af of het niet onjuist is de Dharma, en dus ook het concept 'ontwaken' als iets ontologisch te willen zien. Bijvoorbeeld het ideaal 'de dingen zien zoals ze echt zijn ' waar ik lang aan gehecht was, is nogal ontologisch van aard.
Ook herinner ik aan de kritiek van Thanissaro Bhikkhu op 'boeddhistische romantiek' (zie onder) die het boeddhistische karakter van mystieke ervaringen, die ik eerst hoopte te ervaren toen ik boeddhist dacht te zijn, onderuit haalt. En transformerende doorbraken heb ik ook niet gehad.

Wat blijft er over?
Een beetje minder begeerte, haat en onwetenheid; wat minder gehechtheden; soms wat milder, soms wat zorgelozer. En ouder.
 ...
Zover ben ik gekomen in de vijftien jaar dat ik boeddhist heb proberen te zijn. Wat is ver?

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------

*) Noot: In de Theravada wordt het nog verder gecompliceerd doordat de vipassana - door sommigen gezien als het enige pad - ook een systeem van Nana's kent, zestien stadia van inzichten op weg naar Nibbana (en dus 'ontwaakt' zijn) kent. Mettavihari gebruikte dit systeem, maar behalve Adi Ichsan zijn leerlingen volgens mij niet.   Meer hierover
Waar ik me bevond of bevindt in deze schaal van zestien: geen idee.

**) Noot: Hoe het in het Tibetaans boeddhisme zit, heb ik nooit goed doorgrond, mij te complex. Ik geloof dat 'bodhicitta ' het centrale begrip is, hoewel: meer een streven dan een resultaat; een leek (zeker een niet-Tibetaan) raakt nooit 'ontwaakt', is nooit klaar.

=========================================================================

'Buddhist Romanticism ' door Ṭhānissaro Bhikkhu

De ontieglijk ijverige (zie Accestoinsight ) monnik Thanissaro heeft artikelen in Tricycle over 'Romancing the Buddha ' uitgewerkt tot een compleet eboek.
In pdf-formaat ruim driehondervijftig bladzijden; hier te verkrijgen: Buddhist Romanticism

Een echt - gratis - boek dat voor mij veel van Westers esthetisch al te mooie en lieve teksten over 'het boeddhisme' een plaats geeft.
Ik geef de 'Introductie ' van het boek - zelf al een soort samenvatting van het geheel - weer met gebruik van vertaalde citaten. Thanissaro schrijft 'Buddhist' en 'Romantic/Romanticism' steeds met een hoofdletter, dat doe ik in deze vertaling dan ook maar, met tegenzin.


" Bedenkelijke Boeddhistische Romantiek

Veel westerlingen, als ze net met het Boeddhisme kennismaken, zijn getroffen door de griezelige vertrouwdheid met wat de centrale concepten lijken te zijn: onderlinge verbondenheid, heelheid, spontaniteit, ego-transcendentie, non-oordeelzucht en integratie van de persoonlijkheid. Zij lijken niet te beseffen dat de begrippen bekend klinken omdat ze vertrouwd zijn. Voor een groot deel komen ze niet van de leringen van de Boeddha maar uit hun verborgen wortels in de Westerse cultuur: de gedachten van de vroege Duitse Romantici.
De namen van de vroege Romantici – Schleiermacher, Schlegel, Schelling, Hölderlin en Novalis – zijn grotendeels vergeten, maar hun ideeën zijn nog steeds erg springlevend in de Westerse cultuur. Ze behoorden tot de eersten die het probleem analyseerden van hoe het voelt om op te groeien in de moderne cultuur, waar de wetenschap een duizelingwekkende perspectief van diepe ruimte en diepe tijd onderwijst, en waar gerationaliseerde economische en politieke systemen een gevoel van fragmentatie van binnen en van buiten bevorderen. De Romantische analyse van de manier waarop het geestelijk leven, benaderd als een kunst van de emoties, innerlijke psychische gezondheid en uiterlijke harmonie in de moderne cultuur kan verbeteren, heeft verder vorm gegeven aan populaire ideeën over deze kwesties tot op de huidige dag.

Als de invloed van de vroege Romantiek op het moderne Boeddhisme niet verder zou gaan dan een aantal geïsoleerde concepten, zou dat niet zo'n probleem zijn, eenvoudig een zaak van vertrouwde Westerse concepten zetten naast Boeddhistische termen waarmee we niet vertrouwd zijn, zodat de Boeddhistische concepten intuïtief zin krijgen voor mensen met een Westerse achtergrond. En er kan geredeneerd worden dat het zetten van Romantische concepten in een Boeddhistisch raamwerk deze concepten automatisch verandert in een Boeddhistische richting. Maar de situatie is precies andersom. De invloed van de Romantiek op het moderne Boeddhisme is door de oppervlakte gepenetreerd en zit in de botten, niet alleen afzonderlijke concepten vormgevend maar ook de onderliggende denk-structuur waarmee deze concepten hun betekenis krijgen. Met andere woorden, de Romantiek heeft voorzien in het raamwerk waarin de Boeddhistische concepten zijn geplaatst, deze begrippen opnieuw vorm gevend in de richting van Romantische doelstellingen.

Als we de Dhamma - de leer van de Boeddha - vergelijken met het religieuze denken van de vroege Romantici, zien we dat ze radicaal verschillen op een structureel niveau, in hoe ze alle belangrijke vragen definiëren met betrekking tot het doel van religie, de aard van het fundamentele geestelijke probleem, de behandeling van dat probleem, hoe de genezing kan worden uitgevoerd, en het effect van deze behandeling op de genezen persoon.
• Voor de Romantici houdt godsdienst zich bezig met de opstellen van een zuivere relatie tussen de mens en het universum. Voor de Dhamma houdt religie zich bezig met het verkrijgen van totale vrijheid van lijden en stress, voorbij 'mens', 'heelal,' of welke relatie dan ook.
• Voor de Romantici is het fundamentele geestelijke probleem de onwetendheid van de menselijke identiteit, dat elke persoon een integraal onderdeel van de oneindige organische eenheid van de kosmos is. Deze onwetendheid, op zijn beurt, leidt tot een vervreemdend gevoel van scheiding: in jezelf, tussen zichzelf en andere mensen, en tussen jezelf en de natuur in het algemeen. Voor de Dhamma is het fundamentele geestelijke probleem de onwetendheid van wat lijden is, hoe het wordt veroorzaakt, en hoe het beëindigd kan worden. In feite zet de Dhamma zelfs de poging om te definiëren wat een mens is of wat de plaats is van een mens in het universum op de lijst van de oorzaken van het lijden.
• Voor de Romantici ligt de fundamentele geestelijke genezing in het verkrijgen van een onmiddellijke ervaren gevoel van eenheid in jezelf en tussen zichzelf en het universum. Voor de Dhamma ligt een ervaren gevoel van eenheids-bewustzijn deel van het pad naar een remedie; maar de ultieme remedie komt neer op voorbij de gevoelens gaan - en voorbij alle verdere zaken waarmee men een identiteitsgevoel opbouwt - naar een directe realisatie van nibbāna (Nirvana): een dimensie voorbij Eenheid en veelheid, voorbij het universum, voorbij causale relaties, en voorbij de dimensies van tijd en ruimte.
• Voor de Romantici zijn er vele manieren om een ​​spirituele genezing te induceren, maar zij alle induceren van een gevoel van ontvankelijkheid voor alle dingen zoals ze zijn. Voor de Dhamma, is er maar één pad naar nibbana - het pad van vaardigheden genaamd de nobele achtvoudige pad - waartegen alle mentale toestanden worden beoordeeld als bekwame (heilzaam) en onheilzaam; waarbij heilzame staten worden gekoesterd en onheilzame op een effectieve wijze moeten worden verlaten.
• Voor de Romantici is de genezing nooit definitief, maar moet voortdurend worden voortgezet gedurende het hele leven. Het begrip dat men heeft van innerlijke en uiterlijke eenheid kan zich natuurlijk verdiepen in de tijd. Met elke nieuwe ervaring van die eenheid voelt men een natuurlijk verlangen deze uit te drukken: Dit verlangen is de oorsprong van religieuze tradities en teksten. Maar omdat de eenheid oneindig is, en uitingen van gevoelens eindig zijn, heeft geen enkele religieuze traditie het laatste woord over hoe de oneindige eenheid voelt. En omdat iedere uiting van een gevoel moet worden gevormd door tijd en plaats, is elke persoon verplicht om het gevoel van oneindige eenheid op steeds nieuwe manieren uit te drukken. Alleen dit kan religie levend houden terwijl culturen veranderen.
Voor de Dhamma echter is volledig, definitief, ontwaken mogelijk in dit leven, en de teksten citeren duizenden mensen die in de Boeddha's tijd dit feit voor zichzelf bevestigden. Eenmaal verworven, is volledig ontwaken volledig begrijpen. De Boeddha was niet geïnteresseerd in het uiten van zijn gevoelens over het oneindige. In plaats daarvan lag zijn interesse in het uitleggen van het actieve pad dat ook andere mensen konden gaan om nibbāna te bereiken, en zette hen er toe aan, dat te volgen. Omdat het pad tijdloos is, is er geen behoeft om op nieuwe manieren te formuleren. In feite is het grootste geschenk dat er aan andere mensen nu en in de toekomst gegeven kan worden, de kennis van het pad van de Boeddha zo getrouw mogelijk door te geven, zodat ze het kunnen testen voor zichzelf.

Wanneer we kijken naar de manier waarop het Boeddhisme momenteel wordt onderwezen in het Westen - en, in sommige gevallen in Azië aan mensen met een Westerse opleiding - vinden we dat het vaak de kant kiest van de Romantische positie en tegen de Dhamma op alle vijf van deze thema's. En omdat vragen de structuren vormen die begrippen hun betekenis doel geven, is het resultaat dat het moderne Boeddhisme is Romantisch in zijn binnenste en alleen Boeddhistisch in z'n buitenste gewaad. Of om een andere analogie te gebruiken: het modern Boeddhisme is als een gebouw waarvan de structuur volledig Romantisch is, met Boeddhistische elementen gebruikt als decoratie, omgevormd teneinde te passen binnen de grenzen van die structuur. Dit is de reden waarom deze trend in het moderne Boeddhisme het best aangeduid kan worden als Boeddhistische Romantiek, in plaats van Romantisch Boeddhisme.


... voor iedereen die oprecht geïnteresseerd is in het pad naar de vrijheid, beloofd door de Dhamma, is Boeddhistische Romantiek is veeleer een probleem. Het sluit het pad naar twee groepen van mensen die het verwarren met echte Dhamma: zij die aangetrokken zijn tot Romantische ideeën, en zij die er afkeer van hebben. Het leert de eerste groep een zeer beperkt idee van hoeveel vrijheid een mens eventueel kan ervaren. En het leert de tweede groep de Dhamma niet helemaal serieus te nemen.

Voor beide groepen is het probleem een gebrek aan bewustzijn: niet wetende dat Boeddhistische Romantiek één ding is, en de Dhamma een ander. Dus, terwille van beide groepen is het belangrijk om bewust te maken van de manier waarop Boeddhistische Romantiek en de Dhamma twee verschillende dingen zijn; elkaar overlappend in sommige gebieden, maar toch vanuit radicaal verschillende aannames en leidend tot radicaal verschillende doelen. Op deze wijze kunnen leden van het eerste groep in staat zijn om een ​​weloverwogen keuze te maken: willen ze verblijven in de comfortzone van Romantische ideeën, of willen ze streven naar iets meer veelbelovends, zelfs al is het een grotere uitdaging?
En voor de leden van de tweede groep: zij zullen in een betere positie verkeren om hun geest te openen, de toegang tot de werkelijke Dhamma te krijgen, en het op zijn eigen voorwaarden op waarde te schatten.
”  ...

Ironisch genoeg is een nog grotere reden voor de onwetendheid over de Boeddhistische Romantiek de algemene onwetendheid in de Westerse cultuur over zijn eigen geschiedenis en de geschiedenis van de Romantische ideeën in het bijzonder. In sommige gevallen kan worden herleid tot een wijdverspreide overtuiging dat de maatschappij en cultuur zozeer zijn veranderd dat we niet langer worden beïnvloed door het verleden. Er is dus geen reden om iets te weten over wat men in het verleden dacht. Deze houding maakt ons blind voor het feit dat veel van die oude gedachten eigenlijk nog wel invloed hebben op de manier waarop we vandaag de dag denken.
...
Bijvoorbeeld, een breed gedragen misvatting over de Romantici is dat zij tegen de wetenschap zijn en emoties van het Zelf over de harde feiten van de wereld stelden. Echter, de Romantici reageerden positief op de wetenschappen van hun tijd, die - inzake astronomie, biologie, paleontologie en geologie - het universum zagen als een oneindige, evoluerende organische Eenheid, en ieder mens als een deel van die Eenheid in een interactieve relatie met de omgeving.” ...

Gezien de vele bovenbeschreven niveaus van onwetendheid moet het dan ook niet als een verrassing komen dat de Boeddhistische Romantiek zelden in twijfel is getrokken. Het is gewoon aanvaard als een geldige versie van de Dhamma voor onze plaats in de tijd. Zelfs de wetenschappelijke literatuur over het Westerse Boeddhisme heeft de neiging om de opkomst van de Boeddhistische Romantiek als zowel noodzakelijk als goed te zien, in termen van de wetten van culturele verandering. De geleerden vragen zich zelden af waar deze zogenaamde wetten vandaan komen. Het blijkt namelijk dat ze afkomstig van de vroege Romantiek. In feite is, zoals we zullen zien, de academische studie van religie één van de belangrijkste voertuigen waarmee Romantische opvattingen over religie over de moderne wereld zijn verspreid.” ...

Gezien de doelstellingen van dit boek, zal ik het Boeddhisme niet als één enkele religie behandelen, maar als een familie van vele godsdiensten, waarvan de voornaamste drie zijn Theravāda, Mahāyāna en Vajrayana. Hoewel de Boeddhistische Romantiek al deze religies heeft beïnvloedt toen ze naar het Westen zijn gekomen, zal mijn focus hier gericht zijn op de Dhamma zoals onderwezen in de sutta's van de Pāli Canon, die de basis vormen van de Theravāda vormt. Ik doe dit om drie redenen:
1) Van alle verschillende bronnen van de Boeddha's leer lijken de Pāli sutta's - samen met de Pāli Vinaya of monastieke regels - veruit het dichtstbijzijnde verslag te zijn van de leer van de Boeddha.
2) Dit is de boeddhistische godsdienst waarmee ik het meest vertrouwd ben en waarin ik werd opgeleid.
3) Van alle boeddhistische religies bevat de Theravāda het leringen die het scherpste verschillen van de ideeën van de Romantiek. Maar toch worden zelfs moderne discussies over Pali sutta's sterk beïnvloed door Romantische principes, wat betekent dat de moderne Theravāda een duidelijke testcase is voor hoe indringend Boeddhistisch Romantiek kan zijn, zelfs in een traditie die de minste mogelijke punten van overlap biedt.


[Vervolgens beschrijft Thanissaro Bhikkhu de inhoud van de hoofdstukken van z'n boek]
...
Omdat een van de leerstellingen van de Boeddhistische Romantiek is dat er uiteindelijk in de praktijk geen verschil ia tussen het volgeling zijn van de Dhamma van de Pāli Canon óf de Boeddhistische Romantische ideeën - dat beide leiden naar hetzelfde doel hoewel Boeddhistische Romantiek dat effectiever doet - sluit hoofdstuk 7 af met een discussie over hoe het kiezen van de Boeddhistische Romantiek boven de Dhamma daadwerkelijk echter leidt tot een lager doel dat in de plaats komt van het hogere doel dat de Dhamma biedt.
...

[Hij sluit af met een reactie op de kritiek op een eerdere versie van z'n boek. Als derde punt :]
• De groei van de Boeddhistische Romantiek wordt soms afgeschilderd als een dialoog tussen de oude Boeddhistische en moderne Westerse ideeën, een dialoog dat moet plaatsvinden als het Boeddhisme in het Westen zinvol te maken. Maar zoals ik al heb aangegeven, is de term 'dialoog' nauwelijks van toepassing op de huidige situatie. De Boeddhistische Romantiek heeft meer weg van een monoloog, waarin moderne leraren en hun publiek het onderwerp bepalen, de vragen formuleren, en kiezen welke de oude teksten zijn en wat ze niet mogen zeggen. In veel gevallen, is er nauwelijks een besef dat er nog een andere overtuigende kant zou kunnen zijn aan de discussie: De claim is dat de ware boodschap van de Boeddha ging over onderlinge verbondenheid, heelheid, spontaniteit, ego-transcendentie, niet oordeelzucht en integratie van de persoonlijkheid, terwijl al het andere in de teksten eenvoudig een fout in de transmissie is.
...


Met veel van wat Thanissaro schrijft ben ik het eens (omdat en zover het feiten zijn); een deel kan ik zonder veel moeite plaatsen in zijn orthodoxe Theravada-visie. Maar met een paar zaken heb ik moeite. Als hij bijvoorbeeld schrijft "omdat het pad tijdloos is, is er geen behoeft om [het] op nieuwe manieren te formuleren, dan vind ik dat onjuist en onverstandig.

Trouwens, misschien is minj interesse in de astrofysica ook wel Romantisch; zie hieronder.

=========================================================================

Dingetjes over het heelal & wat verder ter tafel komt

Bij sommige boeddhistische lijstjes vraag ik me af welk indelingscriterium hier nu speelt. Waarom zijn bv materie, gewaarwording, perceptie, intentie en bewustzijn de vijf khanda's en niet andere zaken? Jorge Luis Borges kan er (ironisch) ook wat van, vergelijk deze bijzondere lijst:
" Het Hemels Emporium van welwillende kennis (Chinese encyclopedie): 'De dieren kunnen verdeeld worden in:
a) dieren die aan de keizer toebehoren, b) gebalsemde dieren, c) tamme dieren, d) speenvarkens, e) zeemeerminnen,
f) fabeldieren, g) zwerfhonden, h) dieren die in deze classificatie zijn opgenomen, i) razende dieren, j) ontelbare dieren, k) dieren die geschilderd zijn met een fijn kameelharen penseel, l) enzovoort, m) die juist een vaas gebroken hebben, n) die in de verte op vliegen lijken.'
"

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nu we het toch over het heelal hebben: hoe zit het met de ontdekking van zwaartekrachtgolven ?
Kan die ontdekking ons denken als boeddhist en over het boeddhisme als filosofie beïnvloeden?
Volgens mij kan de natuurwetenschappelijke theorievorming (en -toetsing) rustig bestaan naast onze pogingen onszelf als hechtende en begerende wezens te begrijpen.
Maar dat neemt niet weg dat het leuk is, daarover wat te filosoferen; we hebben het wel over de grootste ontdekking in jaren.
Ene Shaun en zijn vrienden hebben dat een beetje gedaan in een blogtekst in 'Engaged Buddhism '. Ik gebruik trouwens een ander, een wat minder romantisch, plaatje dan hij.

"In termen van het boeddhisme, denk ik dat het waarschijnlijk het grootste wetenschappelijk bewijs ooit is, dat er niet zoiets bestaat als 'leegte' in de fysieke wereld. Zelfs de tijd-ruimte, de leegste fysieke dimensies die we kennen, zijn niet absoluut 'leeg'. Het is, zoals zo veel natuurkundigen te hebben genoemd, 'het weefsel van de werkelijkheid.' Hij beweegt, heeft geluiden, vormen en golven. De Mahayanisten zullen 'de leegte' moeten gaan herdefiniëren tenminste wat betreft de kwaliteiten van vorm, geluid en beweging en vergankelijkheid.

... Dit is het einde van de 'twee waarheden' leer. Er is maar één werkelijkheid en het is allemaal relatief. De 'twee waarheden', die werden verdinglijkt in de twee werkelijkheden, de absolute en de relatieve, gaat de weg van de Mt. Meru. Het zal uiteindelijk een historisch overblijfsel worden van de manier waarop boeddhisten dachten. Degenen die nog steeds absolute leegte onderwijzen, zullen uiteindelijk irrelevant zijn voor toekomstige boeddhisten, die de laatste millennia van het onderwijs op de leegte zullen zien als een misvatting, op basis van een gebrek aan wetenschappelijke kennis. Hedendaagse Tibetanen, met uitzondering van misschien de Dalai Lama zullen zich tegen deze verandering verzetten. Er is geen manier om hun gedachten te veranderen, want het is niet meer dan een vast waanidee. Ze zullen alleen maar uitsterven, terwijl zij worden vervangen door een generatie van boeddhisten die onderlinge afhankelijkheid oefenen in een relationele kosmos.
"
  De 'relationele kosmos' lijkt me een typisch voorbeeld van romantiek (en dus niet van boeddhisme) zoals Thanissaro die heeft beschreven.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Op 12 februari is in het Museum voor Volkenkunde te Leiden de tentoonstelling over de Boeddha geopend. Eén van de geplande activiteiten is een speciaal weekend. Ik citeer de website:

"Boeddhismeweekend
Aansluitend bij de tentoonstelling DE BOEDDHA – Van levensverhaal tot inspiratiebron staat Museum Volkenkunde het weekend van 19 & 20 maart geheel in het teken van het boeddhisme.
Twee dagen vol rondleidingen, lezingen, workshops zoals Mediteren en Kung Fu en muziek van DJ Kareem. Bekende sprekers leggen o.a. uit wat het boeddhisme met Mindfulness te maken heeft en waarom échte boeddhisten niet mediteren.
"

Bron: Hier . Ik neem aan dat er meer nieuws volgt.
Degene die de inleiding over 'echte boeddhisten mediteren niet' gaat houden, heb ik al gemeld dat dit statement lijkt op 'echte mannen huilen niet'. Kom ik op terug, misschien ga ik er zelf wel heen.
Update - Programma
PROGRAMMA BOEDDHISMEWEEKEND 2016.pdf

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nee, niet weer

In maart 2015 plaatste ik, net zoals in april 2014, de 'Ananda Passion ': Citaten uit het Maha Parinibbana Sutta over de ouderdom, het lijden en het sterven van Gautama de Boeddha.
Dit omdat de christenen ook elk jaar de Mattheus doen en, veel erger nog, er nu ook elk jaar
The Passion is: het TV-spektakel van de christelijke publieke omroep waaraan de stad haar medewerking verleent.
Dit jaar ga ik mezelf niet herhalen; hoewel het nog dichterbij komt: The Passion zal op 24 maart in mij woonplaats Amersfoort life worden gespeeld en uitgezonden. Wegwezen dus.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Een bruikbaar artikel (volgens mij, voor mij) in Tricycle van 23 februari:
'5 Perks of Being Married to a Non-Buddhist ' door Brent R. Oliver
'One practitioner extols the virtues of being married to someone who doesn’t practice at all '

Oliver beschrijft hoe hij het waardeert met een niet-boeddhiste getrouwd te zijn:
Als buitenstaander relativeert ze zijn soms wat fanatieke beoefening; ze houdt geaard; ze help me praktisch focussen en ze bekijkt heel z'n boeddhisme met een hilarische blik.
Omgekeerd misschien ook wel bruikbaar voor wie getrouwd is (of samenwoont) met iemand die het boeddhisme beoefent. Sterkte.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------

In m'n zoektocht naar een model voor een nieuw boeddhistisch tijdschrift bekeek ik
het nieuwe nummer van Lions Roar :
Hear The Lions Roar
“The proclamation of the dharma,” the Buddha said, “is as fearless as a lion’s roar.” We asked the 14 teachers on our cover: What is the most important truth to proclaim in today’s troubled world? Hear them roar!


Veertien optimistische en in ieder geval positieve leeuwenroepen van bekende Amerikaanse leraren van diverse tradities. Iets te positief naar mijn smaak, een klein beetje (Europose) somberheid of benadrukken van onvolmaaktheid kunnen ze daar toch ook wel gebruiken?

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Is er nog nieuws over boeddhistische media in Nederland ?

Het aanbod blijft zeer beperkt; mijn overtuiging is dat het nooit meer wordt zoals het tot 2014 was.
Missen we het? Het lijkt er op dat er ook minder geïnteresseerde en minder lezende boeddhisten zijn.

* Het aantal bloggers of hun activiteiten neemt af. Ik schrijf met mijn zogenaamde maandblad ook steeds minder; ik heb sinds kort ook een teen in het water van facebook gezet: ben er niet kapot van.
* Ook zelf neemt het Boeddhistisch Dagblad zich steeds minder serieus, zeker in journalistieke zin. Leuk doen is de norm. Merkwaardig genoeg wel veel Vlaams nieuws.
* Ik wacht al lang op het volgende onderzoeksjournalistieke product van openboeddhisme.nl
* De BUN heeft een nieuwe mooie website maar nauwelijks content.
* Van de 'Vrienden van het Boeddhisme' geen nieuws (sinds begin december).

* 'Het opstarten van de boeddhistische programma's bij KRO-NCRV is op gang maar loopt nog wat langzaam aan', vertelt een woordvoerder van de 'Stichting Vrienden van de BOS' me. Dat kan je wel zeggen: in plaats van 2 uur per maand is er dit jaar nog geen enkel programma geweest.
* De 'werkgroep Bodhi guards' van deze stichting (die nog steeds bestaat en geld heeft) '... onderzoekt momenteel de haalbaarheid om het internetforum van 'Bodhitv' in aangepaste vorm voort te zetten.'  Het gaat langzaam: deze werkgroep komt binnenkort voor de tweede keer bijeen; ondertussen zijn de creatieve medewerkers van Bodhitv (met name meisjes) al lang uitgevlogen.