maandag 25 augustus 2014

Maak van de BUN een Federatie van Boeddhistische Tradities

Maak van de  Boeddhistische Unie Nederland (BUN)
     een      Federatie van Boeddhistische Tradities (FBT).
Dit voorstel staat in een brief die ik (tegelijk met het plaatsen van deze blog) heb gestuurd aan het bestuur en aan de 'werkgroep ongebonden boeddhisten' van de BUN.

De BUN verkeert al lange tijd in moeilijk vaarwater. De representativiteit en daarmee het gezag is gering in de totale boeddhistische gemeenschap. Als er binnen een boeddhistische organisatie een probleem of conflict is, zal niemand op het idee komen, de BUN te vragen mee te helpen bij de oplossing. De wisseling van bestuursleden van de BUN is hoog, deze zomer is er weer een nieuwe voorzitter gekomen, iemand van de in ogen van niet-Tibetaans-boeddhisten ongemakkelijke organisatie omdat de leraar daarvan (Sogyal R.) berucht is vanwege zijn niet van vrouwelijke leerlingen af kunnen blijven. Zie m'n blogje over deze nieuwe voorzitter.
En zie de Special van *OpenBoeddhisme* over deze leraar.

De BUN tobt al jaren met het verschijnsel van wat zij noemen 'ongebonden boeddhisten', maar wat beter genoemd kan worden 'ongeorganiseerde boeddhisten', of - nog beter -
'niet bij een fysieke sangha aangesloten boeddhisten'.
Om dat probleem (welk probleem?) op te lossen is verleden jaar opnieuw een werkgroep in het leven geroepen die met een aantal (zover ik weet: 3) 'ongebondenen' gesprekken heeft gevoerd; met mij alleen in de vorm van een email-uitwisseling.
Zie mijn blog van april 2014 , getiteld
' Waarom de ongeorganiseerde boeddhist niet 'ongebonden' genoemd moeten worden;
  en waarom de BUN eerst weg moet voor er iets anders kan komen '.

Op de Agenda van de Ledenvergadering d.d. 7 juni 2014 van de BUN stond over dit onderwerp vermeld:
"10. Stand van zaken werkgroep ongebonden boeddhisten
     a. De werkgroep heeft 30 mei 2014 een tussentijdse rapportage aan het
         bestuur gezonden. Bespreking verdere procedure.
"
De rapportage was niet bijgevoegd en is nog steeds niet openbaar gemaakt; ook de 'verdere procedure' is niet bekend.

Van andere orde en minstens even groot is het probleem dat HET boeddhisme niet bestaat.
De verschillen tussen de tradities (afkomstig uit verschillende Aziatische landen en een enkele die zich een Westerse traditie noemt) zijn groot. Groter dan de overeenkomsten al worden concepten als 'Vier Edele Waarheden' en 'De Drie Karakteristieken' (welke drie, daarover zijn ze het ook niet eens?). De één heeft het bij voortduring over de 'BoeddhaNatuur', terwijl de ander daarvan kortweg zegt dat die niet bestaat.
Maar ook over de meest elementaire vraag: wat is het doel van de boeddhistische beoefening, wat is 'verlichting'('ontwaken') zijn ze het niet eens; dit is trouwens lastig te constateren want men spreekt daar nauwelijks over.
Daarnaast is de cultuur van de diverse sangha's nogal verschillend. Bijvoorbeeld de discussiecultuur, bij de een is discussie (zeker met de leraar) not done, bij de ander is dit juist onderdeel van het leerproces.


Nu de meer technische kanten van m'n voorstel:
De BUN wordt van een vereniging van sangha's een federatie van een aantal 'tradities' die zichzelf op een wijze zoals zij dat willen, organiseren. Sommige 'tradities' zullen de voorkeur geven aan de stichting- of verenigingsvorm, andere kunnen een meer informele vorm kiezen, als ze maar kans zien afgevaardigden voor de federatieraad aan te wijzen.

Welke 'tradities'? Gebruikelijk is in Nederland de drieslag:
* Theravada (inclusief vipassana);
* Zen en Chan, inclusief het Vietnamese boeddhisme en 'Leven in Aandacht';
* Tibetaans boeddhisme;
Daarnaast zijn er in Nederland:
* Triratna en het daarmee te vergelijken BC Haaglanden;
* Bij het Tibetaans boeddhisme zijn er ook de op Dorje Shugden gerichte groepen waar
   anderen het moeilijk mee hebben en zo weinig mogelijk mee te maken willen hebben;
* Nichiren en mogelijk daarmee te vergelijken scholen;
* En tenslotte de niet bij een fysieke sangha aangeslotenen: seculiere en niet-seculiere
   boeddhisten, inclusief (maar niet als kern) de Vrienden van het boeddhisme.

Zeven zijn dat er en veel meer leden van de nieuwe Federatie (formeel ook een vereniging al zou strikt genomen een stichting ook kunnen, maar dat is minder wenselijk) kan ik mij niet voorstellen.
Mogelijk andere vormen van Chinees boeddhisme (naast Chan)?

PS   De BOS is nu ook lid van de BUN, dat zal in 2016 echt afgelopen moeten zijn,
       dit was toch altijd al een weeffout.

Een voordeel van het federatiemodel is dat de tradities elkaar niet meer de maat hoeven te nemen (wat moet een Theravadin bv nu met de in zijn/haar ogen bizarre discussie over Shugden? Wat moet een Tibetaan met de discussie of mindfulness of samatha of metta wel of niet een vorm van vipassana is?)

Verder groeit alles vanzelf in dit model: de leden van de Federatie (de tradities dus) bepalen wat de bevoegdheid is van het bestuur van de federatie.
Ik denk eigenlijk dat dit federatiebestuur geen andere taak heeft dan het organiseren van de bijeenkomsten (halfjaarlijks?) van de Federatieraad.

De overeenkomsten die de BUN over boeddhistisch geestelijke verzorging heeft gesloten met het ministerie van Veiligheid en Justitie en met de Vrije Universiteit zullen in ieder geval onderwerp van bespreking en waarschijnlijk aanpassing moeten zijn.
Tenslotte moet het eerste nieuwe bestuur van de Federatie (ik denk: per 1-1-2016) niet bestaan uit leden van het huidige BUN-bestuur.

Eenvoudiger kan het toch allemaal niet?

========================================================================

Update 27 augustus

Uit de wijze van aankondigen zal duidelijk zijn dat onderstaande tekst niet van mij is. Op twee punten wil ik expliciet een andere mening geven:
* Ik zie onvoldoende bewijs voor wat genoemd wordt 'de seksuele escapades van Sangharakshita'
* Ik reken boeddhistische organisaties in mindere mate dan Rob Hogendoorn af op de escapades van hun leraren omdat het leraar zijn van een persoon sowieso niet zo'n indruk op mij maakt.

Verder heb ik vertegenwoordigers van twee van de zeven door mij (niet persé uitputtend) onderscheiden 'partners' van een toekomstige Federatie nog eens apart op dit voorstel gewezen. Namelijk die partners waar ik het meeste affiniteit mee heb: de eerste (Theravada) en de zevende (Hen zonder fysieke sangha en de 'Vrienden')


Update 25 augustus

Een per mail ontvangen commentaar van Rob Hogendoorn dat om technische redenen niet via het reactieformulier geplaatst kon worden. Om deze reden plaats ik (Joop R) het hier, cursief.

"Eén van de 'ongebonden' met wie deze BUN-commissie (leden: Aad Verboom, Olivier Provily, Henk Dofling, Stijn Bunschoten) sprak was ik.

De term 'ongebonden' is feitelijk onjuist, en naar mijn mening zelfs opzettelijk misleidend. Ik geef daarom de voorkeur aan 'individuele, niet-georganiseerde boeddhisten' en doel daarmee op personen die zich niet aansluiten bij een Nederlandse boeddhistische organisatie.

Daarvoor hebben zij vaak heel goede redenen. Het betekent per se níet dat ze geen deel zouden kunnen uitmaken van een (internationale) sangha of gemeenschap. De term 'ongebonden' suggereert onwil die voortkomt uit vrijblijvendheid. Ik denk dat die suggestie bewust wordt gewekt: het georganiseerd-zijn geeft sommigen een streepje voor.

Dit terzijde: ik heb de BUN-commissie (14 augustus 2014) laten weten dat ik niet langer beschikbaar ben voor gesprekken over de eventuele inbreng van individuele, niet-georganiseerde boeddhisten in de BUN.

Dat ik niet geloof dat deze commissie binnen de BUN enige verandering teweeg gaat brengen — de huidige BUN-leden piekeren er niet over hun 'macht' met anderen te delen — is daarbij van ondergeschikt belang.

De reden is simpel: ik wil persoonlijk helemaal niets te maken hebben met een organisatie die aanhangers van Sogyal Lakar en Rigpa (voorzitter Michael Ritman, bestuurslid Daan Meerburg) de ruimte geeft het voorzitterschap en bestuurslidmaatschap te bekleden en te domineren.

Bij mijn kennismaking vroeg ik de commissieleden of al bekend was wie de nieuwe BUN-voorzitter zou worden. Hoewel de kandidaat bekend was (Henk Dofling was lid van de sollicitatiecommissie), is me toen niet verteld wie hij was. Zou me toen zijn verteld dat de keuze op een Rigpa-kandidaat was gevallen, dan zou ik me onmiddellijk hebben teruggetrokken.

Al zou het BUN-lidmaatschap mogelijk zijn, van zo'n organisatie wíl ik geen lid zijn. Andere individuele, niet-georganiseerde boeddhisten raad ik af zo'n — volstrekt hypothetisch — lidmaatschap zelfs maar te overwegen. De commissieleden adviseerde ik hun eigen inzet nog eens goed te overdenken.

Om kort te gaan: ik wil de BUN geen moment met mijn aanwezigheid of inbreng legitimeren, zelfs niet als gesprekspartner van een (vrijblijvende) commissie. Wie zich afvraagt waarom ik dit standpunt inneem kan het best zelf op onderzoek uit gaan. Ik gaf de commissieleden daarvoor wat aanknopingspunten. Maak bijvoorbeeld een grondige studie van de seksuele escapades van:

• Sogyal Lakar (ook wel: Sogyal Rinpoche) van Rigpa;
• Chögyam Trungpa († 1987) en Ösel Tenzin († 1990) van Shambhala;
• Kalu Rinpoche († 1989) en zijn huidige tulku van het Naropa Instituut;
• Ole Nydahl van Diamantweg Boeddhisme;
• Dennis Genpo Merzel van Kanzeon, Zen Spirit, Zen River;
• Namkha Rinpoche van Rigdzin Community Nederland;
• Sangharakshita van Triratna (voorheen: Vrienden van de Westerse Boeddhisten Orde).

Dat hierover in Nederland zo goed als niets bekend is zegt eigenlijk alleen dat de meeste journalisten (boeddhistisch of niet) die over boeddhisme schrijven tot nu toe hun werk niet goed doen. In het Engels taalgebied is over deze leraren een enorm aantal publicaties en informatieve websites te vinden. Lees voor een uitzondering in Nederland het artikel 'De meester staat zijn leerlingen zeer na' van Marije van Beek in Trouw (26 juni 2014).

De hierboven genoemde organisaties zijn (of in het geval van het Naropa Instituut: was) alle BUN-lid. Dit brengt het totaal aantal BUN-leden dat rechtstreeks door deze seksuele escapades wordt geraakt op minstens negen. Dat die organisaties een moeizame, getroubleerde relatie hebben met het onderwerp seksueel grensoverschrijdend gedrag / seksueel wangedrag / seksueel misbruik is zacht uitgedrukt. Het maakt het onderwerp binnen de BUN feitelijk onbespreekbaar.

Samen met anderen streef ik inmiddels naar het op- en inrichten van een onafhankelijk meldpunt voor seksueel grensoverschrijdend gedrag in boeddhistische kring. Met 'onafhankelijk' bedoel ik in ieder geval 'onafhankelijk van de BUN'. Als ik één organisatie dit onderwerp niet toevertrouw is het de BUN, namelijk. Zoals ik de commissieleden in overweging gaf: hoe kan het zijn dat seksueel verkeer met leerlingen binnen organisaties zoals Rigpa en de BUN níet taboe is, maar een discussie over seksueel misbruik wel?

Ik gaf de commissieleden uitdrukkelijk te kennen dat ik van hen verwacht dat zij de bestuursleden en leden van de BUN niet alleen informeren over het feit dat ik me terugtrek, maar ook over de redenen die daarvoor heb gegeven. Om die reden voel ik me vrij om mijn bezwaren hier te herhalen. Als journalist en wetenschapper zal ik de BUN vanzelfsprekend kritisch blijven volgen en in voorkomend geval, net als voorheen, gelegenheid tot wederhoor blijven bieden. Wie meer over het bovenstaande wil weten kan me via mijn eigen website benaderen: http://robhogendoorn.nl.
"

vrijdag 15 augustus 2014

Nog meer dood (gaan) voor beginners, nu bij IKON/EO

Verleden jaar maakte en plaatste ik twee blogteksten onder de titel 'Dood gaan voor beginners'. Ik meen die titel zelf te hebben bedacht, al was hij natuurlijk niet super origineel.
In ieder geval is de tekst (met kleine wijziging) weer gebruikt, in een serie programma's van EO en IKON: 'Dood voor beginners '.

Zie m'n  blog van 5 mei 2013 en m'n  blog van 6 september 2013 .
In de laatste schreef ik o.a.: "Veel is er niet gebeurd sinds ik op 5 Mei m'n blog 'Dood gaan voor beginners ' plaatste. Of eigenlijk wel: ik ben sinds die dag weer (op 6 september) 124 dagen dichter bij mijn dood gekomen, wanneer die dan ook is."
Dit kan ik herhalen, alleen dan nu met de mededeling dat ik sinds 6 september 2013 alweer 343 dagen dichter bij de dood ben gekomen.

In m'n tekst van 5 mei citeerde ik uit ' Being with Dying - Cultivating Compassion and Fearlessness in the Presence of Death ' van Joan Halifax .
De Nederlandse vertaling, 'De laatste woorden van liefde ', uitgegeven door Asoka, was uitverkocht maar is  afgelopen zomer herdrukt .


CITAAT:
" Vanaf zondag 14 september zenden IKON en EO een achtdelige documentaireserie uit over de kunst van het sterven. Want of we nu willen of niet, dood gaan we allemaal. Maar wat weten we eigenlijk van sterven, afscheid nemen, rouwen en het leven na de dood? Zijn we er bang voor of verlangen we ernaar? En kunnen we het leren?

In een tijd waarin we ons hartstochtelijk vastklampen aan het leven, onder het motto: forever young is het adagium memento mori – gedenk te sterven – geen alledaagse levenswijsheid meer. We zijn als de dood voor de dood: carpe diem, pluk de dag. Maar als het onvermijdelijke einde daar is, hebben we dan nog rituelen om te rouwen? Lastige vragen en geen gemakkelijke antwoorden.

Sluit acht weken lang op rituele wijze de zondag af met Dood voor Beginners, uw survival kit op weg naar het einde, voor beginners & gevorderden.

Dood voor Beginners is te zien vanaf zondagavond 14 september om 23.45 uur op NPO 2 .



Aflevering 1 – Ik ga niet dood (14 september)
Anderen gaan dood, maar ik niet. Ik rijd zorgeloos langs die gebouwen met de namen, waarin de dood wordt aangezegd: Cancer Centre, Antonie van Leeuwenhoek of verpleeghuis De Einder. Ik weet dat daar de dood heerst. Maar niet voor mij. Ik niet. Wat ik ook doe, ik ga niet dood. Ben ik bang? Maar waarvoor dan? Natuurlijk weet ik het; dat ik op een keer de afslag zal moeten nemen. Dat de pijl mij treft, de slagboom van het parkeerterrein voor mij omhoog gaat. Op een keer hebben anderen het privilege hier voorbij te rijden, en weten ze zelfs niet dat ik daar ben.

Met o.a. Désanne van Brederode, schrijver en filosoof; Josephine en Walter Boeve, die zich voorbereiden op de dood.

Aflevering 2 – Als de dood (21 september)
We hebben allemaal dezelfde ziekte: sterfelijkheid. Waarom maakt de een zich er niet druk over en is het een obsessie voor de ander: doodsangst. En wat is dat dan? Angst voor het grote niets, voor al die niet geleefde levens, of voor hel en verdoemenis als die al bestaan? Zwetend of naar adem happend wakker schrikken. Of eenzaam en verlaten, omdat bij het ultieme einde de angst niet wordt gedeeld met geliefden.
Het lijkt alsof de angst voor onze sterfelijkheid ons van het leven afhoudt. Of is er juist een onophoudelijke drang om tegen de klippen op te leven? Is doodsangst levensangst? En hoe die te bezweren?

Met o.a. Johan Simons, theaterregisseur en nog immer bang voor de dood; Emmy van Deurzen, existentieel psychotherapeut; Goedele van Edom, doctor in de Godgeleerdheid en ziekenhuispastor.

Aflevering 3 – De dood, de dokter en de anderen (28 september)
De dood komt dichterbij. Er is niets meer aan te doen. Maar dan verschijnen de anderen aan de rand van mijn bed. Medespelers en figuranten. Wie bent u, dokter, terwijl u me voortduwt door dit theater van hoop en angst? En vrienden, familie, kinderen en kennissen; ze spelen hun rol door langs te komen of weg te blijven. Maar wie schrijft de tekst en waar praten we over als het ons aan woorden ontbreekt? Weet iemand wie hier eigenlijk de regie voert in mijn laatste dagen?

Met o.a. Bert Keizer, verpleeghuisarts en filosoof; Hans van den Bosch, die koos voor niet-behandelen; Anne Christine Girardot, hospicevrijwilliger en programmamaker; Bing Tan, Hoofd-Halschirurg in het Antonie van Leeuwenhoek ziekenhuis.

Aflevering 4 – Uit het leven gestapt (5 oktober)
Wat kun je zeggen als iemand het leven niet meer aan kan? Als alles pijn doet, alles zwart is en een zelfverkozen dood de enige uitweg lijkt. Waarom? De nooit te beantwoorden vraag voor de nabestaanden.
Als je niet meer wilt leven, mag je dan dood? Wat is de waarde van het leven? En hoe heilig is het? Moet het leven tot het einde toe geleefd worden? Wat is dat, zelfmoord? Hoe ga je om met destructieve gedachten en wat kunnen de mensen om je heen doen om je te helpen?

Met o.a. Marjeet Verbeek, theoloog en nabestaande; Wim Venhuis, die een poging tot zelfdoding overleefde.

Aflevering 5 – Het olifantenkerkhof (12 oktober)
Ik wil niet dat mijn kleinkinderen mij zien met slangen in mijn gele huid door de kieren van mijn pyjama. Mijn pyjama! Ik heb vanaf mijn tiende geen pyjama gedragen, maar het kreng heeft mij ingehaald met zijn lelijke strepen en knellend elastiek. Ik wil niet dat ze me zien als enkel huid en botten, kreun en zucht.
Als het zo ver is, wil ik linksaf, waar de kudde rechts gaat. Geen laatste groet, geen groot gebaar. Naar het olifantenkerkhof. De heuvel op en in het laatste licht mijn laatste adem. Genoeg.
Ik moet me niet aanstellen, zeggen de achterblijvers. Hou vol. Het is niet erg. We houden van je zoals je bent. Maar als ik lijden moet, leer me dan de waarde van het lijden…

Met o.a. Nienke Nieuwenhuizen, verpleeghuisarts; Theo Boer, hoogleraar ethiek.

Aflevering 6 – Rituelen om te rouwen (19 oktober)
En dan is de dood daar. Belangrijke momenten vragen om betekenisvolle handelingen. Wat kennen we in post-christelijke tijden nog aan rouwrituelen? Vaak staan we met lege handen. Wat kan mij troosten? Hoe kan ik rouwen? Is er een taal die woorden geeft aan mijn verdriet? In de joodse traditie zijn dood en rouw nog steeds omgeven met rituelen. De Surinaamse gemeenschap begint al met rouwen tijdens een zogenaamde Singi Neti. En een kunstenaar ontwierp hedendaagse rouwkleding. “De cultuur van een volk herkent men aan de manier waarop zij omgaat met haar doden”, sprak Pericles al in de Griekse Oudheid.

Met o.a. Aviva Keesing-Moskovits, lid van het chevre kaddiesja; Aart Mak, dominee en ritueelbegeleider; Tessel Brühl, kunstenaar.

Aflevering 7 – Aan gene zijde (26 oktober)
En als je dood bent? Ga je dan naar de hemel? En wat leeft er door? De ziel? Waar blijft het lichaam? En is God daar dan ook nog ergens? Maar als er nu alleen het grote Niets is? Zou dat erg zijn? Kunnen mensen met een bijna-doodervaring ons een blik op het hiernamaals geven? En is het contact met de wereld aan gene zijde door een medium een bewijs van die andere wereld? Beïnvloeden deze visies ons leven op aarde? Een uitzicht op het leven na de dood.

Met o.a. Renée van Riessen, filosoof en theoloog; Mevrouw Borgdorff-Wiskerke, die de dood in de ogen keek; Etty van der Graaf, medium; Govert Schilling, sterrenkundejournalist; Nora Fischer, zangeres.

Aflevering 8 – Memento Mori (2 november)
Weet ik het nu, hoe ik moet sterven? Ik heb geleerd, geluisterd, nagedacht. Vragen gesteld en antwoorden gekregen. Maar weet ik het nu? Geef me een boek, een handleiding, een gebruiksaanwijzing. Leer me de woorden die me verzoenen met mezelf en mijn dood. Waar leer ik overgave en hoe vind ik ruimte? Als sterven een kunst is, leer me de taal van het leven.

Met o.a. Carlo Leget, hoogleraar zorgethiek en bijzonder hoogleraar palliatieve zorg; Jean-Jacques Suurmond, columnist en verpleeghuispastor.
"


Bron: Persbericht IKON en Artikel 'Nieuwwij ' .


Kwart voor twaalf 's avonds is natuurlijk te laat voor een boeddhist; maar 'Uitzending gemist' of een herhaling kan vast wel uitkomst bieden.
Het lijkt mij zeer de moeite waard, te gaan kijken.


=======================================================================
Update
Ik lees net dat zowel de oudste vrouw van Nederland als de oudste man van Nederland in Amersfoort woont. Ze zijn 109 c.q. 108 jaar. Ik woon daar ook, hoe moet dat nou?

=======================================================================

Het staat er een beetje los van, maar hier twee foto's van de deze week overleden musicus en dirigent Frans Brüggen.
Z'n dood ontroerde me, ik hield van z'n manier van muziek maken (vooral  Bach   en Mozart ) maar in het bijzonder ontroerde deze combinatie van foto's uit de Volkskrant me.
En was er herkenning; al was ik vroeger niet zo'n mooie jongen als op de foto links en kan ik nog niet zo goed 'tegen de zon inkijken'   (Yalom op 5 mei)  als op de foto rechts.

zaterdag 9 augustus 2014

Een andere ervaring en de vraag: is dit mijn sangha ?

De komende tijd zal ik - deels opgedrongen door een onaangename realiteit - wat meer over het beoefenen van 'vipassana-meditatie ' schrijven en over de organisatie daarvan in Nederland.
Als aanloop een citaat uit het boek 'Verlichting in een lege verpakking '
door Paul van der Sterren. Zie  zijn boek op z'n website

Van de website van de uitgever (Samsara) van dit boek neem ik dit citaat van van der Sterren  over:
" Het huis van de boeddha
Een stille steeg in het centrum van Amsterdam. Een smalle deur, bekroond met een Aziatisch ogende versiering, die door een onzichtbare hand geopend wordt als je op de bel drukt. Een steile trap, die doorloopt naar de tweede verdieping, met halverwege een klein platform waarop links een deur, rechts een schoenenrek. Terwijl je hier je veters losmaakt proef je al de zware wierooklucht in de kamer naast je. Je hoort de stilte die er hangt. Schoenloos betreed je een goed verzorgde, spaarzaam verlichte ruimte. Zachte vloerbedekking, gele muren en plafond, links en rechts ramen met lichte gordijnen die het toch al schaars binnenvallende zonlicht nog verder temperen. Je pakt een meditatiekussentje van de stapel tegenover de deur en gaat ergens zitten, eventueel voorafgegaan door drie buigingen voor het grote boeddhabeeld op de getimmerde verhoging vóór het raam aan de straatkant. Dit is het altaar. Behalve het beeld staat er een wierookvat op, enkele vazen met bloemen en nog wat kleinere dingen die hun betekenis niet direct prijsgeven.
Meestal zitten er al wat mensen, in meditatiehouding, zwijgend, de ogen gesloten, het gezicht naar de boeddha. Niemand reageert op je binnenkomst, zoals jij ook niet opkijkt als er na jou weer anderen binnenkomen. Een paar minuten na de officiële aanvangstijd slaat degene die ‘voorzit’ op een gong en begint de meditatie.
Dit ritueel, soms voorafgegaan door een kopje koffie in een café op het Rokin als ik erg vroeg was, heb ik acht jaar lang een of meerdere keren per week doorlopen. Eerst als lichtelijk afwerende, ietwat angstige, maar tegelijkertijd nieuwsgierige en gefascineerde ‘beginner’, later als trouwe bezoeker, lid van de ‘harde kern’ van mediterenden, en nog weer later als ‘voorzitter’, of zoals we dat meestal noemden meditatiebegeleider. Het was een activiteit die structuur, richting en zin aan mijn leven gaf, ongrijpbare, maar o zo onmisbare zaken voor een mens. Bovendien was de meditatie zelf in veel opzichten de perfecte opvolger van datgene wat tot dan toe centraal had gestaan in mijn leven: het schaakspel. Dezelfde betovering, hetzelfde lokkende perspectief van steeds ‘beter’ te worden, steeds verder te komen, steeds meer aanzien te krijgen. En in een verre, schijnbaar onbereikbare verte, lonkend het hoogste ideaal: in het ene geval het wereldkampioenschap en daarmee de volmaakte beheersing van het schaakspel, in het andere geval de verlichting en daarmee de volmaakte levenskunst. Zo was het nog een stap voorwaarts ook, want het idee om na een leven van sportieve ambitie nu op een spiritueel (dus hoger) plan te zijn aanbeland leverde een uiterst aantrekkelijk zelf- en wereldbeeld op. Een prachtige volgende stap op mijn levenspad. Vaarwel damegambiet, welkom vipassana. Zeer, zeer bevredigend.

De Buddhavihara, het huis van de boeddha, bestaat nog steeds, zij het onder een andere naam. In die tijd was het zowel vipassana meditatiecentrum als (voornamelijk door Chinezen bezochte) boeddhistische tempel, twee functies die vaak en soms letterlijk dwars door elkaar heenliepen. Zo kon het voorkomen dat er tijdens een druk bezochte meditatiezitting werd aangebeld door een gezelschap Chinezen die de tempel even een half uurtje nodig hadden om te offeren en de boeddha om raad te vragen. Gek genoeg was dat nooit een probleem. De vipassana kent geen verstoringen en absorbeert eenvoudig elke situatie die zich voordoet. Ook de Chinezen namen er geen aanstoot aan dat er wat vreemde snoeshanen in hun tempel bleven zitten alsof er niets aan de hand was. Het begrip privacy zei hun waarschijnlijk niets.

Zoals ook in het schaken was ik in de vipassana een ijverige en serieuze student. In het begin veroorzaakte vooral de zitmeditatie heel wat pijn, maar omdat je daaraan went en er vanzelf mee leert omgaan kreeg ik al gauw het idee dat ik vorderingen maakte (dat werd me ook verteld) en begon ik me een hele piet te voelen, zeker nadat ik een keer een hele dag met een groep gevorderden had gemediteerd. Na een jaar deed ik dan ook een belangrijke volgende stap in de vorm van een intensieve retraite van zeven dagen. Daar voelde ik me al snel weer helemaal tot nul gereduceerd. Na één dag was ik al niet meer in staat langer dan tien minuten te blijven zitten en ook de loopmeditatie was een hel. De maaltijden en de schaarse rustperiodes ook trouwens. Ik wilde naar huis, maar bleef toch, doordrongen van het besef dat er nog een lange, lange weg vóór me lag. En dat schrok me niet af, integendeel zelfs, het trok me juist aan. De prikkel van de uitdaging en de verleiding van het perspectief hadden me stevig in hun greep.
Zo ontwikkelde zich een mooie rechte lijn. Enkele maanden later deed ik wéér een retraite, daarna nóg een, en nog een en nog een...
Onvermijdelijk onderga je dan allerlei merkwaardige en soms zeer indringende ervaringen, die je vervolgens belangrijk vindt en die weer het idee doen ontstaan dat je vooruitgaat. Een heerlijk gevoel! Na een paar jaar begon ik mee te helpen bij de opvang van nieuwkomers, werd ik zelf meditatiebegeleider, uitlegger, leraar. Een veelbelovende nieuwe carrière kwam op gang.

En op een goede dag, heel plotseling eigenlijk, was het allemaal voorbij. Na acht jaar vol inzet, vertrouwen en enthousiasme te hebben gemediteerd, begeleid en geleraard hield het op. De motor pruttelde even en stond toen stil. Definitief. Ik verliet het huis van de boeddha en zei de meditatiewereld vaarwel.
..."


Het citaat en het boek gaan verder grotendeels over het nieuwe thema waar Paul van der Sterren sindsdien mee bezig is: de Advaita, ook wel genoemd Advaita Vedanta, de Hindoeïstische vorm van nondualiteit. Daar wil ik me niet mee bezig houden, daarom volg ik hem verder niet in dit boek.
De geschiedenis van deze beoefenaar, die als hij door was gegaan ook een van 'de Veertien' door de Thaise monnik Mettavihari benoemde leraren ter opvolging van hem ('de Vijftien' dan dus) was geworden'. Maar echter met de vipassana klaar was. Ik niet of ik nog niet.


Mijn kennismaking met de vipassana vond plaats in hetzelfde gebouw als door Paul beschreven: toen genaamd 'Buddhavihara ', in de Pieterspoortsteeg. (Daarna heette het een tijdje 'SanghaMetta' en nu 'Dhammadipa')
Een kennismaking een paar jaar na dat van Paul, lijkend op zijn kennismaking, en in de vorm van een gesprek met hem.

Naar aanleiding van het verschijnen van dit boek vond er een interview plaats op 13/4/2013 voor de BOS Radio in het programma Hemelsbreed door Jeannette Werkhoven. Luister hier  (vanaf 22'35" in het algemeen en 31'33" over de vipassana)  naar het programma.

=======================================================================

Nog een andere ervaring.
In 2007 schreef de bekende Amerikaanse leraar en pionier Jack Kornfield een enthousiast artikel over de gang van zaken aan het IMS en in Spirit Rock.
Zie www.thebuddhadharma.com/web-archive/2007/6/1/this-fantastic-unfolding-experiment.html
Ik heb het al eens eerder (begin 2013) geciteerd, toen ik nog enthousiast was over een op te richten ‘ Vipassana Meditatie- en studiecentrum ' (maar niet over de naam).
Een centrum waarin bijvoorbeeld ook Stephen Batchelor welkom is en waar ook samatha-meditatie gegeven wordt.
Hoewel het in Nederland natuurlijk op veel kleinere schaal moet dan in de V.S., is deze beschrijving nog steeds mijn ideaal.

=======================================================================

"De veertien', schreef ik hierboven, vrij achteloos.
Meer daarover op een splinternieuwe website, gevonden via een artikel in   *OpenBoeddhisme* , horend tot die onaangename realiteit waar ik mee begon, maar waar ik pas later (in september denk ik), op in ga.
De website van (of voor?) wat genoemd wordt de  "Mettavihari Heritage Sangha "

'Van' of 'voor' ?
Op de homepage staat o.a."De site van een groep leraren gekwalificeerd in het onderricht van Vipassana of inzicht meditatie "; ondertitel is: "Mettavihari Heritage Sangha".
Uit het lezen van deze - nog maar voor een klein deel gevulde website - wordt me niet duidelijk wie nu eigenlijk die sangha-leden zijn: de 14 vipassana-leraren of (alle participanten in) alle groepen op de website genoemd? In de menulink 'Organisatie en structuur' wordt onderscheiden:
* Buddhavihara Landsmeer,
* de Stichting Inzichts Meditatie (SIM),
* de stichting SanghaMetta (van Jotika),
* de Groep van Leraren; en
* de Lokale Zitgroepen.
Waarom niet andere vipassanagroepen en andere leraren genoemd? Waarom alleen Buddhavihara in Landsmeer en niet andere in Nederland gevestigde Theravada-Tempels genoemd worden, (of waarom ueberhaupt een tempel en niet alleen vipassana-organisaties) vind ik vreemd; de oorzaak is waarschijnlijk het feit dat Adi Ichsan (een van de 14) daar ook actief is; zie  m'n blog van november 2013 .
Het lijkt al met al wel erg weinig op de beschrijving door Jack Kornfield, steeds minder eigenlijk.


De vraag kan nog niet beantwoord worden.
Dat geldt ook de - voor mij - veel belangrijkere tweede vraag: wil ik bij deze sangha horen ?
(In feite geen 'sangha' in de Theravada-betekenis van het woord, maar een conglomeraat van ingewikkeld met elkaar interacterende groepen en personen)
Ik mediteer al jaren in één van de 'Lokale Zitgroepen' (in Amersfoort) bij een van de 'Veertien' (Paul Boersma), dus het zou kunnen.
Maar wil ik het ook? Is die 'sangha' met het centraal stellen van Mettavihari niet teveel naar het verleden gericht? En is (het bestuur van) de SIM het hier mee eens?
Het antwoord daarop geef ik pas als er meer over die onaangename realiteit duidelijk is geworden.
Hopelijk wel dit jaar nog.


Update 21 augustus
* Ik heb inmiddels begrepen dat het bestuur van de SIM zich buigt over bovengenoemde eerste vraag.
* De website vipassana-nederland.nl bevat inmiddels de volgende disclaimer: " Aan deze site wordt gewerkt en is nog niet toegankelijk voor het publiek. Dat er nu al iets zichtbaar is wordt veroorzaakt door mijn onkunde. Uit de nu al zichtbare inhoud kunt u beter nog geen conclusies trekken over het uiteindelijk resultaat. De sitebeheerder "
Wat ik (Joop R) hierover schreef, is dus voorwaardelijk.




maandag 4 augustus 2014

Accent op compassie door de Dalai Lama ook voor binnenlands (Tibetaans) politiek gebruik - Wat anders: beoefenen van 'karuna' en boeddhistische democratie

Een paar jaar lang heb ik gedacht dat de Dalai Lama het hebben van 'compassie ' vooral benadrukte naar Westerlingen toe, om pedagogische en tactische redenen. Omdat het echte Tibetaanse boeddhisme te moeilijk (bv de Madhyamaka) of te bedreigend (tantrisch boeddhisme) voor ze is. En om andere religieuze leiders gerust te stellen dat hij echt niet deze Westerlingen tot het boeddhisme probeert te bekeren. En misschien ook wel richting inwoners c.q. religieuze leiders in India, want daar ligt het thema 'bekeren' gevoelig.
Zie bv m'n blogs van februari en van  juni  van dit jaar. En recent over  'spirituele intelligentie'


Maar het blijkt toch ingewikkelder te liggen. Dit ontdekte ik bij het lezen van het recente artikel
"The Politics of 'Compassion' of the Fourteenth Dalai Lama: Between 'Religion' and 'Secularism' " van de boeddholoog Masahide Tsujimura in het  Journal of Buddhist Ethics .

Eerst de samenvatting van de auteur (vertaald van het Japans naar het Engels, en door mij naar het Nederlands):
" Vanaf 1959 heeft de Veertiende Dalai Lama de opvatting uitgedragen dat democratische hervormingen in het Tibetaanse politieke systeem in stappen uitgevoerd moeten worden.
Hij deed dit door de betekenis en gevoelswaarde (connatation) van het traditionele Tibetaanse concept chos srid zung ‘brel (eenheid van dharma en beleid) te verbreden.
Dit artikel gaat na hoe de Dalai Lama er in slaagde, de traditione betekenis van het concept chos srid zung ‘brel te handhaven in een moderne Tibetaanse democratie door gebruik te maken van de idee 'compassie', teneinde 'religie' en 'secularism' te verbinden. 
"   (pagina 5/6 van de pdf)

'Eenheid van dharma en beleid ' komt – zo blijkt uit het artikel – neer op het ongescheiden zijn van kerk (de kloosters etc) en staat; en op de eenheid van wereldlijk leider en geestelijk leider zijn. Dat waren eeuwen lang de Dalai Lama's; de huidige (14e) heeft z'n wereldlijke leiderschap in 2011 neergelegd, tegen de zin in van veel van zijn volgelingen.
De centrale vraag is wat chos betekent; de betekenissen lijken te variëren en te zijn verschoven. Tot voor kort was dat: 'het Boeddhisme' (soms ook: één van de Tibetaans-boeddhistische scholen).

De door de Dalai Lama ingezette democratisering (in ballingschap, dat gegeven komt wel als een feitelijke maar geen principiële bijzonderheid aan de orde) had drie belangrijke momenten: in 1960, in 1990 en in 2011. Het waren juridische stappen (het neerleggen van het wereldlijk leiderschap in 2011 bijvoorbeeld) maar gingen gepaard aan het verschuiven/verbreden van de betekenis van 'chos .
Daarbij wordt er op gewezen dat de Vinaya zelf al democratische regels heeft.

Tussenconclusie: "Het proces van democratisering, geïnitieerd door de Dalai Lama was dus niet alleen het resultaat van modernisering maar ook van Boeddhistische logica "   (pagina 15)
[ Een voor mij als niet-Tibetaans-boeddhist raadselachtige conclusie, maar ik
  accepteer het bestaan van meerdere soorten logica. Trouwens: Vinaya en
  democratie zijn voor mij toch wel zaken van verschillende orde; Joop R. ]

Vervolgens herdefinieerde de Dalai Lama in een artikel uit 1992 het principe chos: het betekende in het vervolg niet specifiek 'boeddhisme' maar 'geestelijke waarden (spiritual values) ' In wezen alle religies zoals Christendom, Islam, etc vallen hieronder.
Vervolgens verstaat de Dalai Lama hier ook 'secularisme onder, op de wijze in India (volgens hem) gebruikt. Een betekenis als niet-sektarisch en dus niet als anti-religie zoals in het Westen (volgens hem) het geval is.

" Conclusie
Volgens de Dalai Lama, betekent geweldloosheid niet alleen maar het niet-gebruik van fysiek geweld. Geweldloosheid betekent niet de afwezigheid van geweld. Het is iets positievers en zinvollers. Ik denk dat de meer volle expressie van geweldloosheid mededogen is.
"  (pagina 20/21)
Vervolgens verklaart de Dalai Lama dat 'geweldloosheid ' en 'compassie ' synoniemen zijn.

De onderzoeker (Tsujimura) legt vervolgens uit:
" Zeker, mededogen (compassion, snying rje) is één van de belangrijkste concepten van het boeddhisme als een 'religie'. Echter, de Dalai Lama beschouwt mededogen als gemeenschappelijk in alle religies, en dat iedereen meelevend kan zijn, want niemand wil lijden. Vanuit het perspectief van de Dalai Lama is mededogen ook een 'seculier' concept dat wederzijdse tolerantie en respect voor alle geloven impliceert, maar ook voor zonder geloof. Door het gebruik van het begrip 'compassie' als een brug tussen 'religie' en 'secularisme', loste de Dalai Lama het probleem op van de chos srid zung 'brel principe in de democratische hervorming van de Tibetaanse politieke systeem. Zijn politiek is in sterke mate dat van 'compassie'."    (pagina 22)


Mijn conclusie is dat de Dalai Lama in een serie stappen - in de tijd en in de (boeddhistische) logica conceptueel het traditionele Tibetaanse ongescheiden zijn van kerk en staat heeft omgebouwd; en tegelijk ook de 'kerk' (d.w.z. het boeddhisme) ten behoeve van deze politieke reconstructie heeft vervangen door het brede ethische principe 'compassie'.
Politiek-strategisch een knappe prestatie, van hoog niveau: wel zo hoog dat het feit dat Tibet door China bezet is, buiten beschouwing is gebleven.

==============================================================

Tot zover m'n begrip

  Ik blijf het echter problematisch vinden dat compassie gebruikt wordt als een principe;
dat is het niet. Het is iets dat je moet (kan) beoefenen, anders heb je er niets aan.
Het is trouwens ook niet een 'gevoel' zoals veel Nederlandse boeddhisten lijken te denken.

  Twijfel heb ik ook over de wijze waarop de Dalai Lama (met behulp van het
compassie-principe) de boeddhistische democratie denkt vorm te kunnen geven.

==============================================================

Een andere lijn,   1     Compassie beoefenen

Twee vormen van 'beoefenen' van compassie (de term in het Pali is 'karuna') zijn meditatie (niet-denken) en contemplatie (wel vertaald als 'diep denken')

De compassie-meditatie is in Nederland vooral uitgewerkt door de (te vroeg overleden) Khanti Nouwen en wordt nu bijvoorbeeld 'onderwezen' door Frits Koster c.s.   Zie  zijn website
Veel heb ik ook gehad aan 'Liefdevolle Vriendelijkheid ' door Sharon Salzberg ( Asoka-uitgave )

Wat betreft contemplatie waardeer ik nog steeds een oude - en in wat ouderwetse taal geschreven - tekst over het beoefenen van 'karuna ' door Nyanaponika Thera. Lees langzaam zijn  'The Four Sublime States - Contemplations on Love, Compassion, Sympathetic Joy and Equanimity ' :

" Hier, monniken, doordringt een leerling een eerste richting met zijn hart vol mededogen, ook de tweede, de derde en de vierde richting; eveneens naar boven, naar beneden en rondom; hij doordringt de hele wereld overal en gelijkmatig met zijn hart vol mededogen, overvloedig, groot geworden, mateloos, vrij van vijandigheid en vrij van nood. "   (Digha Nikaya 13)

" Contemplations on the Four Sublime States
  ....
  Compassion (Karuna)

The world suffers. But most men have their eyes and ears closed. They do not see the unbroken stream of tears flowing through life; they do not hear the cry of distress continually pervading the world. Their own little grief or joy bars their sight, deafens their ears. Bound by selfishness, their hearts turn stiff and narrow. Being stiff and narrow, how should they be able to strive for any higher goal, to realize that only release from selfish craving will effect their own freedom from suffering?
It is compassion that removes the heavy bar, opens the door to freedom, makes the narrow heart as wide as the world. Compassion takes away from the heart the inert weight, the paralyzing heaviness; it gives wings to those who cling to the lowlands of self.
Through compassion the fact of suffering remains vividly present to our mind, even at times when we personally are free from it. It gives us the rich experience of suffering, thus strengthening us to meet it prepared, when it does befall us.
Compassion reconciles us to our own destiny by showing us the life of others, often much harder than ours.
Behold the endless caravan of beings, men and beasts, burdened with sorrow and pain! The burden of every one of them, we also have carried in bygone times during the unfathomable sequence of repeated births. Behold this, and open your heart to compassion!
And this misery may well be our own destiny again! He who is without compassion now, will one day cry for it. If sympathy with others is lacking, it will have to be acquired through one's own long and painful experience. This is the great law of life. Knowing this, keep guard over yourself!
Beings, sunk in ignorance, lost in delusion, hasten from one state of suffering to another, not knowing the real cause, not knowing the escape from it. This insight into the general law of suffering is the real foundation of our compassion, not any isolated fact of suffering.
Hence our compassion will also include those who at the moment may be happy, but act with an evil and deluded mind. In their present deeds we shall foresee their future state of distress, and compassion will arise.
The compassion of the wise man does not render him a victim of suffering. His thoughts, words and deeds are full of pity. But his heart does not waver; unchanged it remains, serene and calm. How else should he be able to help?
May such compassion arise in our hearts! Compassion that is sublime nobility of heart and intellect which knows, understands and is ready to help.
Compassion that is strength and gives strength: this is highest compassion.
And what is the highest manifestation of compassion? To show to the world the path leading to the end of suffering, the path pointed out, trodden and realized to perfection by Him, the Exalted One, the Buddha.
"

==============================================================

Een andere lijn,   2     Boeddhistische democratie

Hierboven uit ik m'n twijfel of de Dalai Lama gelijk heeft met z'n bewering "In contrast to general democratic constitution, if we arranged our constitution based on good ideas of nonviolence and peace, it can reach ... " (Tsujimura, pag. 20)
'Democratie' kan m.i. trouwens nooit gebaseerd zijn op één principe; het moet altijd gaan om (een balans van) meerdere principes, al houden idealisten daar niet van.
Verder past de boeddhisten bescheidenheid, ook gezien de behandeling van (religieuze) minderheden door 'boeddhistische' regimes in Aziatische landen zoals Birma, Bhutan en Sri Lanka.

De Boeddha heeft het uiteindelijk over niet-wereldlijke zaken gehad, maar de m.i. meest duidelijke uitspraak over (wereldlijke, want een sangha is per definitie niet democratisch) democratie komt uit de Maha Parinibbana Sutta, paragraaf 1.4, Zeven voorwaarden voor welvaart . Uit de tekst wordt duidelijk dat het over meer gaat dan over 'welvaart' :

" Nu stond Eerwaarde Ananda achter de Heer om hem koelte toe te wuiven, en de Heer zei:
"Ananda, heb jij gehoord dat de Vajji's geregeld en veelvuldig bijeenkomsten houden?" -- "Heer, ik heb gehoord dat zij dat zo doen." -- "Ananda, zolang de Vajji's geregeld en veelvuldig bijeenkomsten houden, dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan."

"Ananda, heb jij gehoord dat de Vajji's op harmonieuze wijze bijeenkomen, op harmonieuze wijze van elkaar scheiden en hun zaken op harmonieuze wijze voortzetten?" -- "Heer, ik heb gehoord dat dat zo is." -- "Ananda, zolang de Vajji's op harmonieuze wijze bijeen komen, op harmonieuze wijze van elkaar scheiden en hun zaken op harmonieuze wijze voortzetten, dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan."

"Ananda, heb jij gehoord dat de Vajji's niet bekrachtigen wat nog niet bekrachtigd is, en niet afschaffen wat reeds bekrachtigd is, maar verder gaan overeenkomstig hetgeen dat door hun oude traditie wordt bekrachtigd?" -- "Heer, ik heb gehoord dat zij dat doen." -- "Ananda, zolang de Vajji's (...) dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan."

"Ananda, heb jij gehoord, dat zij de ouderen onder hen eren, respecteren, eerbiedigen en begroeten, en dat zij hen waardig achten door naar hen te luisteren?" -- "Heer, ik heb gehoord dat zij dat zo doen." -- "Ananda, zolang de Vajji's (...) dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan."

"Ananda, heb jij gehoord, dat zij zich ervan onthouden met geweld de vrouwen en dochters van anderen te ontvoeren en hen te dwingen met hen te leven?" -- "Heer, ik heb gehoord dat zij zich daarvan onthouden." -- "Ananda, zolang de Vajji's (...) dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan."

"Ananda, heb jij gehoord, dat de Vajji's heiligdommen eren, respecteren, eerbiedigen en begroeten -- thuis en over de grens -- en de al eerder verleende passende ondersteuning niet intrekken?" -- "Heer, ik heb gehoord dat zij dat zo doen." -- "Ananda, zolang de Vajji's (...) dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan."

"Ananda, heb jij gehoord, dat een passende voorziening is getroffen voor de veiligheid van de Arahats, zodat zulke Arahats in de toekomst naar hen toe zullen komen om er te leven, en dat zij, die er reeds leven, comfortabel zullen leven?" -- "Heer, ik heb gehoord dat zij dat zo doen." -- "Ananda, zolang de Vajji's (...) dan mag van hen worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan."

Toen zei de Heer tegen de brahmaan Vassakara: "Eens, brahmaan, toen ik bij het Sarandada Heiligdom te Vesali was, onderwees ik de Vajji's deze zeven principes om het ten gronde gaan te kunnen voorkomen, en zolang zij zich aan deze zeven principes houden, zolang deze principes van kracht blijven, mag van de Vajji's worden verwacht dat zij welvarend zullen zijn en niet ten gronde zullen gaan. ... "


Bron: http://sleuteltotinzicht.nl/d16.htm#Zeven voorwaarden voor welvaart