zaterdag 19 april 2014

Ook naar het 8 mei symposium over leerling en leraar Zen, leraarschap en boeddhisme; en een artikel over geloof, identiteit, macht : allemaal lastige combinaties

BoeddhaMagazine (Asoka/Milinda) heeft een symposium georganiseerd over
de 'verhouding leraar - leerling' . Met name over die verhouding binnen de Zen-traditie.
Het vindt plaats op donderdag 8 mei van 17.00 tot 20.00 uur in De Roos te Amsterdam.

Inleidingen:
* 'Transmissie en transcendentie. Bespiegelingen over inwijding, leraar en leerling'
  door Nico Tydeman (dit is ook de titel van het boek dat aanleiding is voor dit symposium)
* 'Leraar en leiderschap' door Brigitte van Baren
* 'Hoe belangrijk is de rol van een leraar?' door André van der Braak
* 'Mijn ervaring met een guru' door Lisette Thooft
Annemiek Schrijvers is gespreksleider.
Ik mag ook - laat toegevoegd - het woord voeren. Over wat ik hieronder in deze blog schrijf.
En over wat de Boeddha zelf heeft gezegd over de leraar (niet helemaal Zen).
Maar ook over de schaduwkanten van de leerling-leraar-verhouding: het latente gevaar van de afhankelijkheid van de leraar die manifest kan worden; en ook wel ìs geworden.
Zie verder het programma  in 'BoeddhaMagazine'.

Toen organisator Nina Nannini (van uitgever Milinda) het thema van dit symposium aan de orde stelde in een discussiegroep van LinkedIn, heb ik daar hartstochtelijk aan meegedaan.
Zo vrolijk dat Nina en ik het eens werden over de suggestie dat ik op dit symposium ook een inleiding ga geven, gelardeerd met kritische vragen. Als aanvulling op de bestaande agenda dus.
Werktitel: traject, tranen en transcendentie ; verwijzend naar het doel van het boek van Nico, naar het (Achtvoudige) Pad dat de leerling gaat, en naar de gevaren van die verhouding.

Ik schreef: "Als ik op 8 mei het woord zal mogen voeren ... zal ik het vanuit algemeen boeddhistisch kader doen. Ik ga er daarbij van uit dat Zen zichzelf als 'boeddhisme' beschouwt, anders houdt het op.
En ik zal het niet alleen over de noodzaak van de leraar (voor de beginneling) hebben maar ook over de schaduwkanten.
M'n centrale vraag zal zijn: hoe DIEP moe de relatie leraar-leerling, en de relatie leerling-leraar (want er is geen symmetrie) eigenlijk zijn? Misschien is niet zo diep en niet zo lang wel zo effectief.
"
Vragen heb ik ook aan de andere inleiders. Omdat ik de laatste ben, stel ik ze hier al.

Vragen aan Nico Tydeman:
* Je noemt je guru en kalyana mitta (spirituele vriend) en mystagoog;
  maar waarom niet ook 'pandit' (vgl Wilber): iemand die informatie
  over de dharma overdraagt en instructies geeft?
* Als ik leerlingen van je hoor die je nadrukkelijk bewonderen, ja zelfs verheerlijken,
  dan denk ik: dat is ook niet leuk voor Nico. Want dit soort bewondering
  streelt het ego en bemoeilijkt dus je bevrijding. Vraag: deel je die zorg?
  Wanneer gaat het heilzame bewonderen over in het onheilzame vereren?

Een vraag over leraar en leiderschap voor Brigitte van Baren:
* Is het, naast nadenken over leiderschap, niet minstens zo interessant ons te verdiepen
  in (spiritueel) volgelingschap? Bijvoorbeeld: hoe kiest een volgeling zijn of haar leider?
  Of hoort 'leiderschap' juist bij de leerling en niet primair bij de leraar?

* Een vraag voor de wetenschapper, en dat is André van der Braak (naast boeddhist,
  hoewel geen sociaal wetenschapper):
  Er is de theorie (in bv Zen maar nog heftiger in vajrayana met hun guru-devotie) dat een
  diepe intensieve relatie leraar-leerling noodzakelijk is; en er is mijn theorie die ik beetje
  Theravada-achtig noem van minder diep, minder persoonlijk, uitwisselbaar.
  Er zou onderzoek gedaan kunnen worden op gedragswetenschappelijke manier
  welk van de twee methoden het beste werkt, bv het hoogste percentage
  bodhisattva/arhats of grote verlichtingservaringen oplevert; bijvoorbeeld na
  één, na twee en na drie jaar. Kan dat? Minstens als gedachtenexperiment?

En een vraag voor Lisette Thooft, hoewel ik haar inleiding niet goed kan voorspellen:
* Stel dat je in contact met je guru het gevoel krijgt: dit is niet goed, hier is iets niet pluis; wat dan?
  Waarschuw je bijvoorbeeld dan ook andere leerlingen?

==================================================================

Na het symposium zal ik mijn inleiding en mogelijk ook delen van andere bijdragen en van de discussie in deze blog zetten
Nu wil ik ingaan op wat ik een soort voorwaarde noemde: "Ik ga er daarbij van uit dat Zen zichzelf als 'boeddhisme' beschouwt, anders houdt het op." Daarmee bedoelde ik: als een beoefenaar van Zen duidelijk stelt dat Zen geen boeddhisme is, dan is een discussie vanuit boeddhistische principes (en zo'n type discussie wens ik te voeren) over een Zen-aspect niet mogelijk.

Er heeft zich een mooie aanleiding aangediend, hierover verder te contempleren; en een wat typische.
Eerst die laatste: de Zen-leraar Brad Warner spreekt over 'That dirty word "Buddhism"'. Zie zijn artikel met die titel in Hardcorezen ; maar ik begrijp hem in het algemeen niet zo goed.
Wie wel? De Zen-leraar (en nog veel meer) Edel Maex heeft op zijn website een artikel geschreven onder de titel 'Geloof, identiteit, macht '; daar staan een aantal punten in waar ik het zeer mee eens ben, maar ook een aantal punten waar ik het zeer oneens ben. Over die laatste punten wil het vooral hebben.
Zie Leven in de Maalstroom door Edel Maex .
En voor divers commentaar (vooral uit Zen-kringen): BoeddhistischDagblad van 8 april e.v.
Hieronder passages uit deze tekst van Edel, met (in ander lettertype) commentaar van mij.

==================================================================

Geloof, identiteit, macht    door    Edel Maex

In onze zengroep kwam de vraag op: ‘zijn wij nu boeddhisten?’ Ik merkte bij de aanwezigen bijzonder weinig animo om daar met ja op te antwoorden, ook bij mezelf niet. Iemand merkte een beetje schamper op: ‘Ik wil liever geen boeddhist zijn want dan moet ik in reïncarnatie gaan geloven’.
  Deze mensen hebben kennelijk nooit iets gelezen van Stephen Batchelor,
  bv diens 'Boeddhsime zonder geloof'.

De vraag was: ‘Willen wij het etiket boeddhist op onszelf plakken?’ Er was een gedeeld aanvoelen dat de identiteit boeddhist ons niet lekker zat.
...
Ik wil hier drie woorden bespreken die wat mij betreft niets (meer) met religie te maken hebben: geloof, identiteit en macht
.

  Het tussen haakjes zetten van 'geloof' vind ik nogal afgezaagd; zie m'n
  opmerking hierboven over Batchelor en het herhaaldelijk door Westerse
  boeddhisten verwijzen naar de Kalama-Sutta.

Geloof wordt ook heel snel tot een identiteit. ‘Ik ben boeddhist, christen, moslim, atheïst …. ’ (vul in voor jezelf). Vragen naar iemands geloof is vragen naar iemands identiteit.
… ook voor de westerse visie op religie. Daarom spraken we over een strijd tussen protestanten en katholieken in Noord-Ierland en spreken we nu in Birma over een conflict tussen boeddhisten en moslims terwijl het in beide gevallen gaat over conflicten tussen bevolkingsgroepen.
...
Op reis in Azië is het mij altijd opgevallen dat mensen daar, wanneer het over religie gaat, veel minder in identiteiten denken. ... Je kunt dit ‘een goed mens willen zijn’ als je wil ook een identiteit noemen. Maar het is dan wel een identiteit die mensen over alle verschillen en grenzen heen verbindt terwijl geloof als identiteit al onnoemelijk veel onheil veroorzaakt heeft. Waarom zouden we ons dan boeddhist moeten noemen? Waarom een kloof veroorzaken die haaks staat op onze praktijk?

  Hier vliegt Edel Maex uit de bocht. Hij verwijst naar het streven naar
  'verdiensten verwerven' van veel Aziatische boeddhisten, en dat is niet
  alleen altruïstisch bedoeld door deze mensen (ze willen bv een betere wedergeboorte).
  Maar belangrijker is nog de onduidelijkheid die hij aan het begrip 'identiteit ' hecht.
  Kan een mens zonder identiteit? Nee, zegt Edel in feite, allerlei identiteiten zijn goed,
  maar die van 'boeddhist' niet, want dat is een religieuze identiteit en die veroorzaakt
  (burger)oorlog. Merkwaardig, is 'Zen-beoefenaar' dan zelf ook niet een identiteit?

Religie is nauw verweven met macht. Logisch als je van alles moet geloven en aan een identiteit moet beantwoorden. Die macht wordt waargenomen door instituten, priesters en leraren die zich beroepen op een hogere autoriteit. ‘De Boeddha, Christus, de Bijbel, Darwin zegt …’ (vul alweer in voor jezelf). Maar stel je voor dat iemand Einstein zou verguizen omdat hij Newton tegenspreekt. Een verworvenheid van de wetenschap is dat iedereen kan tegengesproken worden. Het is hoog tijd dat ook religie zich emancipeert.
  Darwin hoort niet in zijn rijtje: we spreken van (toetsbare) evolutietheorie, niet van evolutieleer
  Maar wat bedoelt Edel toch met 'Het is hoog tijd dat ook religie zich emancipeert ' ?
  Alleen (groepen) mensen kunnen zich emanciperen, abstracties als 'religie' niet.
  Bedoelt hij dan dat boeddhisten zich moeten emanciperen?

In zen wordt deze macht overgedragen van leraar op leraar. Bogend op een naadloze transmissie van hart tot hart die teruggaat tot de Boeddha noemt een zenleraar zich ‘iemand die leven-in-grondeloosheid belichaamt en van daaruit de blinde vlekken bij de leerling weet aan te wijzen’. De leraar erft de autoriteit van de Boeddha. (Een autoriteit die de oorspronkelijke Boeddha zichzelf niet eens toeschreef en dat expliciet ook niet wilde van zijn monniken.)
Niet verwonderlijk dat er in zen ongelofelijk krampachtig gedaan wordt over transmissie. Het is het meest begeerde bereiken. Al eeuwenlang leidt dit tot afgunst, lastercampagnes, bedrog, discussies over authenticiteit
.

  Kijk, hier kan ik het van harte mee eens zijn,
  dat ga ik 8 mei ook de Nederlandse Zennies voorleggen.

Zijn er dan geen leraren? En kunnen die leraren niet tot een bepaald traditie behoren? Natuurlijk wel, maar niets daarvan hoeft op macht gestoeld te zijn.
  Dit vind ik ongelofelijk naïef. Er spelen altijd in meerdere of mindere mate
  machtsprocessen in sangha's. Behalve in een sangha met louter arhats of
  volledige bodhisattva's, maar daar zijn er niet zo veel van in Nederland.

Kan de religie zich in de 21ste eeuw eindelijk emanciperen en de moderniteit binnentreden?
Als geloof, identiteit en macht in wezen niets met religie te maken hebben hoe zijn ze er dan zo mee verstrengeld geraakt? Religie speelt zich altijd af binnen een gemeenschap, binnen een cultuur. Geloof, identiteit en macht zijn geen kenmerken van religie maar van de gemeenschap waarbinnen ze beoefend werd. Ze maken als het ware deel uit van de interface tussen de cultuur en religie. Maar het is een interface die niet langer werkt.

  Geloof, identiteit en macht hebben, waar en wanneer dan ook, met religie te
  maken, of we dat leuk vinden of niet. Een religie construeren waarin dit niet
  het geval is, is onmogelijk.
  Stel dat Edel gelijk heeft en dat de interface tussen cultuur (hij bedoelt iets als de
  sociaal-economische werkelijkheid, het dagelijks leven) en religie niet langer
  werkt; moet er dan niet een nieuwe interface komen?
  Het lijkt me van wel, maar hoe dan? 'Andere woorden en vormen ', zegt Edel.
  Maar nogmaals: hoe bouw je met woorden en vormen een interface?

We hebben het een voor een onderuit gehaald, het moeten, de identiteit van boeddhist, de notie van geloven. Blijft er dan nog iets over? Wat overblijft is een open geest en een open hart en een onafdwingbaar en onweerlegbaar vertrouwen.
  't Is mij te lief. Eén vraag slechts: vertrouwen waar in?
  Toch niet in de goedheid van de mens, mag ik hopen?
  Mag ik een suggestie doen waarin mogelijk wel: vertrouwen in de
  correctheid van de drie karakteristieken (anicca, dukkha, anatta)
  en de vier edele waarheden?

==================================================================

Aan 'de leraar' heb ik al veel blogteksten gewijd, een aantal er van zal ik 8 mei hergebruiken, bijvoorbeeld mijn voorstel tot een verplichte 'Verklaring Omtrent het Gedrag' voor leraren.

http://joopromeijn.blogspot.nl/2013/05/je-leraar-teleurstellen.html
http://joopromeijn.blogspot.nl/2013/05/heilzame-en-onheilzame-structuren-van.html
http://joopromeijn.blogspot.nl/2013/08/wat-doen-we-met-de-leraar.html
http://joopromeijn.blogspot.nl/2013/09/boeddhistisch-leiderschap-en.html
http://joopromeijn.blogspot.nl/2013/11/een-verklaring-omtrent-het-gedrag-voor.html
http://joopromeijn.blogspot.nl/2013/12/een-aantal-reacties-in-het.html  daarvan paragraaf A

==================================================================

Als uitsmijter een citaat uit een (vertaald, uit Tricycle afkomstig) interview met Mu Soeng:
"Maar in de VS lijkt het wel of iedereen zo snel mogelijk leraar wil worden. Vervolgens begint de strijd om de student - centra, boeken, mediabereik – en dit gaat ten koste van de zuiverheid van de motivatie. Vroeger werd je monnik en bleef je vijftig jaar monnik zonder te talen naar leraarschap. Van de 10.000 monniken werd er misschien één leraar. Tegenwoordig wordt één op de tien studenten leraar. "
Bron: Seizoensblad SVB .   'Niet talen ': dat spreekt me wel aan.



woensdag 16 april 2014

De Ananda Passion

In deze week voor Pasen worden we doodgegooid met Passionen. Vooral natuurlijk de Matthäus. Nu ben ik een Bach-liefhebber en ook deze muziek is prima om aan te horen, hoewel wat lang. Maar al die bekende Nederlanders die naar DE uitvoering gaan (in Naarden), al die opzichtige vroomheid gedurende één week wordt me wat te veel.
En dan heb ik nog niet over het hele erge gebeuren: het TV-spektakel THE PASSION, dit jaar in Groningen; EO-topper .
Vandaar dat ik me afvraag: hebben boeddhisten ook een 'Passion'. Natuurlijk hebben ze (hebben we) een passie (hartstocht) en ook lijden (die andere betekenis van 'passie') hebben we.
Maar er is ook het verhaal van het sterven van de Boeddha. Opgetekend (volgens de overlevering) door zijn trouwe leerling Ananda in de Parinibbana Sutta van de Pali Canon.

Daarom in deze Lijdensweek de Ananda Passion: citaten uit de 16e sutta van de Digha Nikaya.
Het is een lange sutta, op mij maakt hij vaak de indruk dat een heleboel korte teksten aan elkaar zijn geplakt. Ik beperk me tot de aangekondigde dood en het sterven van de Boeddha.
Het is een beperkte selectie; de hele sutta kan beter in z'n geheel worden gelezen.
Opvallend (en die heb ik uitgebreid geciteerd) is de rol van Mara ; een soort godheid van het kwaad maar zich minstens voordoend als vriend van de Boeddha (en eigenlijk ook wel echt een vriend, vind ik, met Stephen Batchelor).
Daarnaast is er de smart van Ananda, die grote moeite had met het afscheid nemen; heel menselijk (maar hij werd, volgens de overlevering, later nog wel 'verlicht').

Eigenlijk is het een gewone, natuurlijke dood: Siddartha Gautanma, de historische Boeddha, was oud geworden (een jaar of 85) en ziek, z'n lichaam deed het steeds minder. En hield er op een dag mee op.
Bron: Het grote heengaan - Maha Parinibbana Sutta


" De zeer ernstige ziekte van de Gezegende

2.22. Daar sprak de Gezegende tot de monniken: "Ga nu, monniken, en zoek ergens in de omgeving van Vesali een onderkomen bij vrienden, kennissen of donateurs, en breng daar het regenseizoen door. Ikzelf zal het regenseizoen hier in Beluva doorbrengen." -- "Goed, Heer", antwoordden de monniken, en zij deden wat hen gezegd was. De Heer bracht het regenseizoen door in Beluva.

2.23. En gedurende het regenseizoen werd de Heer overvallen door een verschrikkelijke ziekte. Er ontstond een snerpende en zeer ernstige pijn in hem alsof hij eraan zou gaan sterven. Maar de Gezegende verdroeg dit allemaal indachtig, met helder begrip en zonder klagen. En hij dacht: "Het zou niet juist zijn als ik tot mijn uiteindelijke heengaan overga zonder mijn volgelingen toegesproken te hebben en afscheid van de gemeenschap van monniken te hebben genomen. Ik zal deze ziekte door de kracht van de wil onderdrukken en mij toeleggen op de wil om verder te leven." En zo gebeurde het dat de ziekte van de Gezegende afnam.

2.24. En de Gezegende herstelde van zijn ziekte. Zodra hij zich wat beter voelde, ging hij naar buiten en ging hij op een zetel zitten die voor hem, in de schaduw aan de voorkant van zijn verblijf, in gereedheid was gebracht. Toen kwam de Eerwaarde Ananda naar hem toe, begroette hem, ging aan een zijde zitten en zei: "Heer, ik heb gezien dat het goed gaat met de Heer! Ik heb gezien hoe de Heer dit alles geduldig verdroeg! En, Heer, mijn lichaam was als dat van een dronkaard. Ik verloor de controle over mezelf en alles om mij heen werd wazig vanwege de ziekte van de Gezegende! De enige gedachte die mij troostte was: 'De Heer zal niet het uiteindelijke Nibbana verwerven voordat hij enige laatste instructies aan de gemeenschap van monniken heeft gegeven.'"

2.25. "Maar, Ananda, wat verwacht de gemeenschap van monniken van mij nog meer? Ik heb de Dhamma onderwezen, Ananda, zonder enig onderscheid te maken tussen ingewijden en niet ingewijden; met betrekking tot de Leer, Ananda, heeft de Tathagata niet zoiets als een gesloten vuist van een leraar die iets achter houdt. Als er iemand is die denkt: 'Ik zal de gemeenschap van monniken leiden' of 'de gemeenschap van monniken is van mij afhankelijk', laat hem de gemeenschap van monniken dan enige instructies geven. Maar, Ananda, de Tathagata heeft niet het idee dat hij het is die de gemeenschap van monniken leidt of dat de gemeenschap van monniken van hem afhankelijk is. Welke instructie zou hij dan aan de gemeenschap van monniken nog moeten geven?"

"Ik ben nu zwak, Ananda, oud en versleten. Ik ben tachtig jaren oud, mijn leven zit erop. Net zoals een oude kar, Ananda, die met de grootst mogelijke moeite met riemen bij elkaar gehouden wordt, zo wordt ook het lichaam van de Tathagata in beweging gehouden. Het is alleen dan, Ananda, wanneer de Tathagata zijn aandacht terugtrekt van externe dingen en met de opheffing van bepaalde gevoelens -- wanneer hij in de tot eenheid geconcentreerde toestand van de geest verkeert[14] -- dat zijn lichaam nog enig comfort kent."

2.26. "Wees daarom, Ananda, als een eiland voor jullie zelf, een toevlucht voor jullie zelf, zoek geen externe toevlucht. Met de Dhamma als jullie eiland, met de Dhamma als jullie toevlucht, zoek geen andere toevlucht. En hoe, Ananda, is een monnik een eiland voor zichzelf, een toevlucht voor zichzelf, zoekt hij geen externe toevlucht? Hoe, zoekt hij, met de Dhamma als zijn eiland, met de Dhamma als zijn toevlucht, geen andere toevlucht? Hier (in deze leer), Ananda, beschouwt een monnik het lichaam als het lichaam, ijverig, volledig gewaar en indachtig, doet hij af met begeerte en verdriet met betrekking tot de wereld. En zo ook wanneer hij gevoelens als gevoelens beschouwt, de geest als de geest beschouwt, mentale objecten als mentale objecten beschouwt, ijverig, volledig gewaar en indachtig, en doet hij af met begeerte en verdriet met betrekking tot de wereld. Dat, Ananda, is hoe een monnik een eiland voor zichzelf is, een toevlucht voor zichzelf is, en hoe hij geen externe toevlucht zoekt; dat is hoe hij de Dhamma als zijn eiland heeft, hoe hij de Dhamma als zijn toevlucht heeft, en hoe hij geen externe toevlucht zoekt."

"En zij, Ananda, die nu leven of zij die leven wanneer ik ben heengegaan, als zij als een eiland voor zichzelf zijn, als zij een toevlucht voor zichzelf zijn, en geen andere toevlucht zoeken; diegenen die de Dhamma als hun eiland en toevlucht hebben en geen andere toevlucht zoeken; zij zijn het die het hoogste[15] zullen bereiken indien zij verlangend zijn om te leren."

Sectie 3: Het afstand doen van de wil om langer te leven
...
De smeekbede van Mara


3.7. En al gauw nadat Ananda vertrokken was, kwam Mara de Kwade naar de Heer, ging aan zijn zijde staan en zei: "Heer, laat de Gezegende nu overgaan tot het uiteindelijke heengaan! De tijd voor het uiteindelijke heengaan van de Tathagata is gekomen! Nu is het de tijd voor het uiteindelijke heengaan van de Gezegende! Want de Gezegende heeft dit gezegd: 'Kwade, ik zal niet overgaan tot het uiteindelijke heengaan totdat mijn monniken en nonnen, lekenmannen en lekenvrouwen, ware discipelen zijn geworden -- wijs, goed gedisciplineerd, vaardig en geleerd, kenners van de Dhamma, die in overeenstemming met de Dhamma leven, volgens een passend gedrag leven; en nadat zij de woorden van hun Meester geleerd hebben, in staat zijn deze te verkondigen, in detail uit te leggen en te verduidelijken; totdat zij in staat zijn verkeerde leerstellingen die zijn ontstaan, met het licht van de Dhamma te verwerpen en deze overtuigende en bevrijdende Dhamma te onderwijzen.'"

3.8. "En nu, Heer, zijn monniken en nonnen, lekenmannen en lekenvrouwen ware discipelen van de Gezegende geworden -- wijs, goed gedisciplineerd, vaardig en geleerd, kenners van de Dhamma, die in overeenstemming met de Dhamma leven, volgens een passend gedrag leven; en nadat zij de woorden van hun Meester geleerd hebben, in staat zijn deze te verkondigen, in detail uit te leggen en te verduidelijken; totdat zij in staat zijn verkeerde leerstellingen die zijn ontstaan, met het licht van de Dhamma te verwerpen en deze overtuigende en bevrijdende Dhamma te onderwijzen. Laat de Gezegende nu overgaan tot het uiteindelijke heengaan! De tijd voor het uiteindelijke heengaan van de Tathagata is gekomen! Nu is het de tijd voor het uiteindelijke heengaan van de Gezegende! En de Gezegende heeft ook gezegd: 'Kwade, ik zal niet overgaan tot het uiteindelijke heengaan, totdat dit heilige leven dat door mij onderwezen is, gezegevierd heeft, bloeiend is, wijd en zijd goed bekend is geworden en onder goden en mensen goed verkondigd is.' En dit is allemaal op deze wijze uitgekomen. Dus, Heer, laat de Gezegende nu overgaan tot het uiteindelijke heengaan! De tijd voor het uiteindelijke heengaan van de Tathagata is gekomen! Nu is het de tijd voor het uiteindelijke heengaan van de Gezegende!"

De Gezegende geeft zijn wil om verder te leven op

3.9. Hierop sprak de Heer tot Mara, de Kwade: "Maak je niet druk, Kwade. Het uiteindelijke heengaan van de Tathagata zal niet lang meer uitblijven. Over drie maanden zal de Tathagata overgaan tot zijn uiteindelijke heengaan."
...

Mara's voormalige verzoek

3.34. "Eens, Ananda, verbleef ik te Uruvela, op de bank van de rivier de Nerañjara, aan de voet van de geitherders boom, kort na mijn verheven verlichting. En Mara, de Kwade, benaderde mij en zei: 'Heer, laat de Gezegende nu overgaan tot het uiteindelijke heengaan! De tijd voor het uiteindelijke heengaan van de Tathagata is gekomen! Nu is het de tijd voor het uiteindelijke heengaan van de Gezegende!'"

3.35. "Toen, Ananda, antwoordde ik Mara, de Kwade, met de woorden: 'Kwade, ik zal niet overgaan tot het uiteindelijke heengaan totdat mijn monniken en nonnen, lekenmannen en lekenvrouwen, ware discipelen zijn geworden -- wijs, goed gedisciplineerd, vaardig en geleerd, kenners van de Dhamma, die in overeenstemming met de Dhamma leven en volgens een passend gedrag leven; en nadat zij de woorden van hun Meester geleerd hebben, in staat zijn deze te verkondigen, in detail uit te leggen en te verduidelijken; totdat zij in staat zijn verkeerde leerstellingen die zijn ontstaan, met het licht van de Dhamma te verwerpen en deze overtuigende en bevrijdende Dhamma te onderwijzen. Kwade, ik zal niet overgaan tot het uiteindelijke heengaan, totdat dit heilige leven dat door mij onderwezen is, gezegevierd heeft, bloeiend is, wijd en zijd goed bekend is en onder goden en mensen goed verkondigd is.'"

3.36. "En vandaag, Ananda, benaderde Mara mij wederom bij de Capala plaats, ging aan mijn zijde staan en zei: 'Heer, laat de Gezegende nu overgaan (...). Want de Gezegende heeft dit gezegd: 'Kwade, ik zal niet overgaan tot het uiteindelijke heengaan totdat mijn monniken en nonnen (...). En nu, Heer, zijn monniken en nonnen, lekenmannen en lekenvrouwen ware discipelen van de Gezegende geworden -- wijs, goed gedisciplineerd (...)[29].'"

3.37. "En toen, Ananda, antwoordde ik Mara de Kwade, met de woorden: 'Maak je niet druk, Kwade. Het uiteindelijke heengaan van de Tathagata zal niet lang meer uitblijven. Over drie maanden zal de Tathagata overgaan tot zijn uiteindelijke heengaan.' En op deze wijze, Ananda, heeft de Tathagata bij de Capala plaats, indachtig en volledig gewaar, zijn wil om verder te leven, opgegeven."

De smeekbede van Ananda

3.38. Hierop zei de Eerwaarde Ananda: "Heer, laat de Gezegende een eeuw blijven! Laat de Gelukkige tot het einde van een eeuw blijven Heer, voor het welzijn en het geluk van de mensheid, uit mededogen voor de wereld, voor het voordeel, het welzijn en geluk van goden en mensen!"

"Genoeg, Ananda! Smeek de Tathagata niet! Want de tijd, Ananda, voor deze smeekbede is voorbij!"
...
Maar jij, Ananda, was niet in staat om deze duidelijke suggestie, dit duidelijke gebaar te begrijpen dat jou door de Gezegende werd aangereikt en je smeekte de Tathagata niet om langer te blijven. Als je dat wel gedaan zou hebben, Ananda, zou de Tathagata je smeekbede de tweede keer geweigerd hebben, maar de derde keer zou hij ingestemd hebben. Daarom, Ananda, ligt de fout bij jou. Hierin heb je gefaald."

3.48. "Ananda, heb ik niet reeds vanaf het allereerste begin verteld, dat alles wat ons dierbaar en lief is aan verandering onderhevig is, dat wij hiervan moeten scheiden en dat deze dingen veranderen? Van datgene wat geboren is, geworden is, samengesteld is, onderhevig aan verval is, hoe kan iemand, Ananda, daarvan zeggen: 'Dat dit niet tot ontbinding zal komen!' Zulk een toestand van dingen kan niet bestaan! En van datgene, Ananda, dat de Tathagata verzaakt heeft, dat hij in de steek gelaten heeft, dat hij opgegeven en uitgeworpen heeft -- waarmee hij zijn wil om verder te leven opgegeven heeft -- is het woord van de Tathagata voor eens en voor altijd gesproken: 'Het uiteindelijke heengaan van de Tathagata zal niet lang meer uitblijven. Over drie maanden zal de Tathagata overgaan tot zijn uiteindelijke heengaan.' En dat de Tathagata zulk een verklaring terug zou nemen voor de wil om verder te leven, is niet mogelijk."
...

6.7. Toen sprak de Heer tot de monniken: "Welnu, monniken, ik spoor jullie aan: alle samengestelde dingen hebben de aard van vergaan in zich! Bewerkstellig vastbesloten door indachtigheid jullie eigen bevrijding[50]!"

Dit waren de laatste woorden van de Tathagata.

Hoe de Gezegende heenging

6.8. Toen ging de Gezegende de eerste jhana binnen. En na deze verlaten te hebben, ging hij de tweede jhana binnen, de derde, en vervolgens de vierde. Toen, na het verlaten van de vierde jhana, ging hij de sfeer van de oneindige ruimte binnen, vanuit daar de sfeer van het oneindig bewustzijn, van daaruit de sfeer van niets-heid, van daaruit de sfeer van noch waarnemen noch niet waarnemen. Toen hij deze sfeer verlaten had, bereikte hij de staat van de opheffing van voelen en waarnemen.

Toen zei de Eerwaarde Ananda tegen de Eerwaarde Anuruddha: "Eerwaarde Anuruddha, de Heer is heengegaan." -- "Nee, vriend Ananda, de Heer is niet heengegaan. Hij heeft de staat van de opheffing van voelen en waarnemen bereikt[51]."

Toen, nadat hij de staat van de opheffing van voelen en waarnemen verlaten had, ging hij de sfeer van waarnemen noch niet waarnemen binnen, van daaruit de sfeer van niets-heid, vanuit daar de sfeer van oneindig bewustzijn en vanuit daar de sfeer van oneindige ruimte. Vanuit de sfeer van oneindige ruimte ging hij de vierde jhana binnen, de derde, de tweede en vervolgens de eerste. Vanuit de eerste jhana ging hij de tweede jhana binnen, de derde, de vierde. Nadat hij de vierde jhana verlaten had, verdween hij totaal.

De echo van de wereld

6.10. Toen de Gezegende was heengegaan, ontstond er een krachtige aardbeving, beangstigend en welke gepaard ging met donderslagen die door de lucht rolden.

...
"

maandag 14 april 2014

Thuisloos leven in de bekendheid

Het thuisloos leven krijgt nogal wat aandacht de laatste tijd.
Zeker als er publiciteit bij komt, speelt altijd het element van 'het voorbeeld zijn' mee.
Daardoor ben ik me af gaan vragen: hoe zou het zijn, een geheel thuisloze samenleving?
Om te beginnen zouden steeds meer mensen en op het laatst iedereen zijn of haar huis wegdoen. Of dat proberen, want wie koopt er nu nog een huis als ie binnenkort zelf ook thuisloos wil zijn? De huizenprijs stort in en daarmee smelten de spaarcenten van de aanstaande thuisloze weg.

Er gebeuren nog andere erge dingen:
Niemand lijkt meer bereid dingen te doen op één plaats, niet-zwervende dingen zoals in een ziekenhuis werken, of in een bakkerij.
Als iedereen (die er toe doet) thuisloos is, dan besteed de publiciteit er ook geen aandacht aan. Dan wordt het echt afzien: geen thuis en geen publiciteit.

En dan de spirituele kant er van.
De droom, het verhaal, dat de moderne spirituele thuisloze voortstuwt is niet de Westerse van een soort Swiebertje die met een knapzak als deugniet van de ene keuken naar de andere trekt. De droom is die van de (Oosterse) Cherubinischer Wandersman, de ultieme wijze die vrij is van alle banden.

Nu heb ik (weliswaar kort, tijdens mijn burgerlijke vakanties) veel backpackers meegemaakt die die levenswijze maanden of jaren lang hadden. En verheven was het niet. De gespreksonderwerpen waren bijna altijd: waar moet je (toeristisch) zijn in dat en dat land, hoe kom je daar het makkelijkst, waar zijn de goedkope slaapplekken, waar zijn de leuke winkeltjes en kroegen, waar de spectaculaire gebeurtenissen. Filosofische of spirituele onderwerpen kwamen weinig aan de orde.

Ik ben al jaren stevig en hevig met het boeddhisme bezig, probeer zogezegd boeddhist te zijn, waarbij ik me dan toevallig vooral door de Theravada aangesproken voel. De voorbeelden van de (Aziatische) monniken spreken me wel aan. Of 'voorbeelden'? Verhalen, fantasieën zijn het grotendeels. Theravada-monniken trekken weliswaar soms van klooster naar klooster maar leven in feite toch behoorlijk op één plaats.
Ik heb wel serieus overwogen, monnik te worden, maar naast de problemen die ik voorzag met de discipline (de vinaya), betwijfelde ik of ik daar sneller zou 'Ontwaken' dan als pensionado hier. En geëngageerd kan ik ook zijn met een huis, en familie.

Want er is nog iets anders dat me doet aarzelen of een thuisloze samenleving kans maakt, naast de economische vraagtekens en het verpauperingsrisico: mensen (veel tenminste) hebben de neiging met z'n tweeën samen te zijn en zelfs om een gezin te stichten. Thuisloze kinderen: het is voorstelbaar maar volgens mij gaat dat niet. Gaat het niet dus.

Is dit betoog een pleidooi ergens voor?
Misschien vooral voor de saaiheid.

=================================================================

Update 16 april
Voor de geschiedschrijving; ik doel met bovengenoemde 'aandacht' op radio- en televisieprogramma's van de BOS over een thuisloze, tevens 'Bekend Boeddhist':
http://bosrtv.nl/uitzending.aspx?lIntEntityId=1718&lIntType=1&lIntYear=2014 en
http://bosrtv.nl/uitzending.aspx?lIntEntityId=1700&lIntType=0&lIntYear=2014

dinsdag 8 april 2014

Verbinden of de kunst van langs elkaar heen leven; tegelijk atheïst èn boeddhist zijn: dual belonging niet alleen voor christenen - Een artikel voor 'NieuwWij'

'Nieuwwij ' is een nu vijf jaar bestaande website die als missie heeft:
"Hoe ziet een samenleving eruit waarin alle Nederlanders zich thuis kunnen voelen, ongeacht hun verschil in afkomst en levensovertuiging? Welke ingrediënten horen in een nieuw W!J dat mensen met elkaar verbindt en onderlinge verschillen vruchtbaar maakt?
Op deze site vindt u geen kant en klaar recept voor een nieuw W!J, wel veel inspirerende ideeën, gesprekken, informatie en meningen over wat daarvoor nodig is. We vragen het aan mensen op straat, in buurten, aan jongeren, aan laag- en hooggeleerden, aan bekende en minder bekende Nederlanders. Mensen en hun initiatieven, waarvan je niet wist dat ze bestonden, komen in beeld. En ook diegenen die sceptisch tegenover een nieuw W!J staan, krijgen een stem
." (bron )

M'n artikel
Na overleg met de redactie van de site www.nieuwwij.nl/ heb ik een artikel geschreven met als titel 'Verbinden of stromen; wat gedachten van een boeddhist '.
De inhoud spreekt voor zichzelf, de aanleiding was lichte irritatie over de inhoud van deze site die me tegelijk wel fascineerde. Het is duidelijk protestant-christelijk angehaucht, met veel multiculti-thema's. En ook erg (te) positief denkend, over 'samen' en zo.
Het artikel is om onduidelijke redenen nog steeds niet geplaatst.

UPDATE van 10 april     Inmiddels is het op de website van 'Nieuwwij' geplaatst: www.nieuwwij.nl/verdieping/verbinden-stromen/

========================================================================

Verbinden of stromen; wat gedachten van een boeddhist        Door:   Joop Romeijn

Boeddhisten, een groep die in 'Nieuwwij' niet of nauwelijks aan het woord of in beeld gekomen is; dat is verder niet zo erg want zoveel boeddhisten zijn er nu ook weer niet en ze hebben of geven ook niet zoveel problemen, in Nederland.
Gedachten van een boeddhist. Maar wellicht geen boeddhistische gedachten, slechts de mijne.

Een voetgangersoversteekplaats met stoplichten (en mensen die zich daar aan houden). Soms stellen de voetgangers zich alleen op de rechterhelft van de oversteekplaats op het trottoir op, als waren zij voertuigen die rechts horen te rijden; maar meestal staat men over de volle breedte te wachten, aan beide zijden.
Als het stoplicht op groen springt komen de linies op elkaar af; maar de te verwachte clash blijft uit. Door flexibel te lopen (dan weer eens tien centimeter schuin naar links stappen, dan weer eens tien centimeter naar rechts) weet men elkaar te vermijden. Bijna altijd komt iedereen heelhuids aan zijn of haar overkant, zonder zelfs maar iemand aangeraakt te hebben. Het lijken wel vloeistoffen die langs elkaar stromen.
Problemen ontstaan alleen als twee of meer mensen (stelletjes of vrienden) persé direct naast elkaar willen blijven lopen, elkaar niet kunnen loslaten, en dus niet kunnen mengen. Dan ontstaan (bijna-)botsingen.

     Dit lijkt me wel een aardig beeld van m'n stelling:
     het is goed om te verbinden, zoals de centrale boodschap van 'Nieuwwij' is,
     maar minstens zo belangrijk is het, langs elkaar heen te kunnen leven.

Doel van 'Nieuwwij' is “het verbinden van verschillen tussen culturele en religieuze groepen”, zo lees ik. Als ik de diverse artikelen van de laatste maanden losjes de revue laat passeren in mijn gedachten, gaan ze bijna altijd over mogelijke verbindingen tussen christenen (protestanten) en andere groepen. Bijna nooit over verbinden van moslims en atheïsten, het verbinden van boeddhisten en hindoes. Trouwens ook niet tussen protestanten en katholieken.
Ook artikelen van dubbele/meervoudige religieuze bindingen (dual belongings schijnt de vakterm te zijn geworden) hebben meestal het kenmerk dat één van de twee geloven die van christen is.
'Christocentrisch denken' noem ik dat, vergelijk de begrippen 'ethnocentrisch' of 'antropocentrisch': de eigen groep als norm stellen waarmee anderen worden vergeleken. Maar het begrip 'christocentrisch' schijnt al zijn zijn ingepikt en een andere betekenis gegeven en wordt ook verder niet zo adekwaat gevonden.
Wellicht is 'christendomcentrisch ' exacter; het heeft ook te maken met het (19e eeuwse) model dat er wereldreligies bestaan, en dat het boeddhisme bv er – net zo als het christendom – één van is (vergelijk Payne).

Zowel boeddhist als atheïst zijn als vorm van dual belonging
Ik ken wel wat teksten over dual belonging die ook over boeddhisten gaan, maar dan zijn het steeds mensen die zoveel boeddhist als christen zijn of proberen te zijn; en dat interesseert me nu net toevallig niet (wel in wetenschappelijke zin maar niet persoonlijk). Ik ben veel meer geïnteresseerd in het tegelijk boeddhist als atheïst of agnost zijn of proberen te zin (de verschillen tussen agnostisch en atheïstisch laat ik even buiten beschouwing). Zou ook wat meer geproblematiseerd kunnen worden: tegelijk christen en agnost zijn is ook dual belonging maar wordt helaas meestal getypeerd als een half van z'n geloof afvallende of afgevallene.

Over het tegelijk boeddhist èn atheïst zijn (niet als keus maar als onvermijdelijke conclusie dat ik dat ben) ken ik niet zoveel heldere literatuur; daarom hier een aanzet.
Ook HET atheïsme bestaat natuurlijk niet; ik heb vooral interesse in de bescheiden variant waarin van sommige thema's wordt gezegd: we weten het niet; bv over wat 'bewustzijn' is.
In de V.S. wordt steeds meer de term '(religious) naturalism ' gebruikt, dit drukt beter uit wat ik bedoel maar in nog niet in Nederland in zwang; zie link naar een Wikipedia-artikel hieronder.
Het is te makkelijk om een naturalistische of geseculariseerde variant (zoals Stephen Batchelor doet) van het boeddhisme te formuleren waarin boeddhisme en atheïsme met elkaar verzoend zijn. Ik wil geen verzoening, geen verdwenen spanningsveld, want dat is juist (voor mij) de essentie van deze dual belonging. Devotie bij de beoefening en ethiek horen daarbij; denkbeelden over reïncarnatie of andere vormen van leven na de dood niet: daar ben ik (net zo als veel westerse boeddhisten) hoogstens agnostisch over.
Natuurlijk is het atheïsme geen religie; maar het is – voor mij – wel een zingevingssysteem; zij het met de inhoud dat het leven geen zin, geen vooropgezet doel, heeft. Maar dat vind ik als boeddhist eigenlijk ook.

De kunst van het langs elkaar heen leven
Goed, terug naar het boeddhisme en terug naar m'n pleidooi voor de kunst van het langs elkaar heen leven.
Ik wil de Aziatische landen met een hoog percentage boeddhisten maar ook tientallen procenten andere gelovigen (christen en moslims of hindoes bv) bepaald niet idealiseren. Maar m'n indruk is toch dat in die landen er vrede is omdat die groepen langs elkaar leven, ieder hun eigen ding doend.
Met meer stelligheid durf ik dat te beweren van de omgang tussen boeddhisten onderling. HET boeddhisme bestaat niet; voor zover het boeddhisme een religie is (dat woord zelf is al een Westerse constructie), is het een conglomeraat van diverse tradities die niet zoveel met elkaar gemeen hebben behalve dan het concept 'Boeddha'. Als die tradities in Nederland ieder hun eigen beoefening doen, gaat het goed, de problemen ontstaan als men probeert ze te verenigen (en die 'men' is dan vaak de overheid die graag met één vertegenwoordigend orgaan van DE boeddhisten (of DE hindoes of DE moslims) zaken willen doen.

Er zijn boeddhisten en boeddhisten (en boeddhisten)
Grote verschillen: sommige boeddhisten hebben als centrale boodschap 'compassie'. De Dalai Lama bijvoorbeeld (althans in de boodschap tegen Westerlingen, tegen z'n eigen Tibetaanse boeddhisten zegt hij wel wat meer gecompliceerde of minder softe zaken, heb ik begrepen.
Anderen hebben als boodschap: wees mindful, mediteer, lees de soetra's, doe je rituelen, etcetera.

Hoe word je boeddhist? Deze vraag alleen al wijst op een sterke tweedeling.
Er zijn blanke (meestal goed opgeleide vaak welgestelde) Westerlingen die zichzelf tot boeddhist hebben bekeerd; en er zijn uit Aziatische landen (bv Vietnam, Thailand, China) afkomstige boeddhisten die dat van generatie op generatie zijn.
Deze groepen beoefenen nogal verschillend: van studie en meditatie versus ritueel om het wat te simplificeren. En ze hebben niet veel contact met elkaar. Dat geeft toch ook niet?

Losjes verbonden
Een ander aspect van het thema 'boeddhisme en verbondenheid' is de vraag: moet een Westers boeddhist solidair zijn met andere boeddhisten; bijvoorbeeld met de door China onderdrukte Tibetanen? Meer dan solidair met andere levende wezens?
En moet een Westers boeddhist 'des broeders hoeder' zijn als andere boeddhisten (in Azië, in Sri Lanka en Birma hebben ze er wel aanleiding toe gegeven) zich verwerpelijk gedragen tegen andere bevolkingsgroepen?
Theoretisch is het antwoord: ja; maar in de praktijk komt daar niet zoveel van. Wel is het – ook voor hier – nuttig om te benadrukken dat het beeld dat boeddhisten altijd en overal zo vredelievend zijn, niet helemaal klopt.

Het betoogje hierboven roept ook nog eens de vraag op of ik me met atheïsten verbonden moet voelen, specifiek dus, meer als met alle levende wezens in het algemeen? Alleen een beetje met de Amerikaanse die soms onder druk worden gezet door agressieve Christenen (creationisten en zo). Verder niet.

Samen alleen zijn
De kunst van het langs elkaar heen leven. Een goeie oefening (niet in, maar wel ten behoeve van het dagelijks leven) zit in de 'sociale' kant van meditatie-retraites, althans in die van mijn boeddhistische traditie. Van een paar dagen tot een paar weken lang, in een gebouw met overnachtingsmogelijkheden. Inclusief wandelen en eten. Dat gebeurt – uit praktische overwegingen – in een groep maar toch ook weer alleen. Want een regel in zo'n retraite is dat de deelnemers geen contact met elkaar hebben: niet spreken (of schrijven), maar ook geen oogcontact. Vooral dat laatste is voor velen in het begin lastig: het even bemoedigend naar elkaar glimlachen is niet de bedoeling. Maar na een tijdje merk je dat het helpt om je meditatieve proces te verdiepen.

Ondanks deze iets andere benadering vind ik 'Nieuwwij' een boeiend concept en goede website.
Bij wijze van samenvatting de boeddhistische middenweg: soms is verbinden beter en soms langs elkaar heen leven.


Wat bronnen:
http://en.wikipedia.org/wiki/Religious_naturalism ; een helder informatief artikel over een betere term dan 'atheïsme', namelijk (religieus) naturalisme

http://openboeddhisme.nl/ ; een onafhankelijk journalistiek webmagazine;

Het artikel 'If Buddhism is a Religion, then what' door Richard Payne over nadelen van de constructie 'wereldreligie'; en hoe die nadelen voor het boeddhisme uitwerken. Zie hier


Joop Romeijn is gepensioneerd sociaal wetenschapper en hulpverlener. Hij noemt zichzelf vrijzinnig Theravada-boeddhist en zegt er voor de zekerheid bij dat dit een niet bestaande traditie is. Verder is hij kritisch boeddhist, o.a. ten aanzien van boeddhistisch instituties in Nederland.
Zie ook zijn blog http://joopromeijn.blogspot.nl/



dinsdag 1 april 2014

Waarom de ongeorganiseerde boeddhist niet 'ongebonden' genoemd moeten worden; en waarom de BUN eerst weg moet voor er iets anders kan komen

De trouwe lezers van mijn blog, van *OpenBoeddhisme* , van het 'BoeddhistischDagblad' en (leden van) de LinkedIn groep 'Boeddhisme in Nederland' weten het misschien nog wel:
zomer 2013 kwam het thema 'de BUN en de ongeorganiseerde boeddhist' opnieuw aan de orde.
Het begon met de mededeling dat op de ledenvergadering (ALV) van de BUN het onderwerp 'Besluit tot instelling werkgroep participatie ongeorganiseerde boeddhisten ' op de agenda stond. Een toelichting hierop ontbrak.
Ook werd naderhand geen verslag of berichtje van de kant van de BUN gepubliceerd.

Neergelaten ophaalbrug?

Wel verscheen in het BoeddhistischDagblad een interview met Aad Verboom (vertegenwoordiger in de BUN van het BUN-lid 'Dhammadipa') over de ongebonden boeddhist en hoe positief hij daar tegenover stond (zie BD van 13 juni 2013 http://boeddhistischdagblad.nl/aad-verboom-bun-is-geen-kasteel-met-een-ophaalbrug/ )

Niet alleen ik schreef hierover, in in *OpenBoeddhisme*, BoeddhistischDagblad en LinkedIn-groep verschenen in die periode reacties. Van iedereen, maar niet van de BUN, op één uitzondering na:
Ik citeer een blog van mezelf hierover:
  ' Ook is niet bekend of dit besluit nog door discussie vooraf is gegaan en of
   het besluit met algemene stemmen is genomen. Ik vermoed van niet, omdat Ujukarin,
   vertegenwoordiger van een ander BUN-lid, daartoe door mij geprovoceerd als reactie
   in het BD schreef: “Maar slechts for the record: NIET alle BUN-leden stemden
   voor het instemmen van deze commissie ”. '   Bron: BD reactie d.d. 22 juni

We konden vermoeden dat Aad lid, misschien zelfs voorzitter was van die werkgroep (beurtelings is in deze tekst sprake van dan weer 'werkgroep', dan weer 'commissie'; het is het inconsistente woordgebruik van de BUN dat ik daarmee weergeef), maar dat stond nergens.

Toen werd het weer ruim een half jaar stil.

Een gesprek

Tot begin maart dit jaar ik een brief kreeg van iemand die me meedeelde, lid te zijn van de commissie, en namens deze commissie (inclusief Aad dus) mij als 'ongebonden boeddhist' voor een gesprek uitnodigde.
Een uitnodiging, out of the blue.
Vandaar dat ik de uitnodiger op 3 maart 2014 schreef:   “Daarom zou ik het eerst op prijs
    stellen iets de door de ALV van de BUN vastgestelde formele taakomschrijving
    van de commissie te willen lezen, voordat ik besluit aan zo'n gesprek deel te nemen.

Die omschrijving kreeg ik nog dezelfde dag. Ik heb hem hieronder (als Bijlage 2 ) integraal opgenomen. Vreemd alleen dat bij de 'Eigenschappen ' van dit Word-document staat:
' gemaakt op: 03-03-2014, 20:45:00, Reinier Tilanus ', terwijl het toch een document van zomer 2013 zou moeten zijn. Dit versterkt mijn vermoeden dat de opdracht voor de werkgroep/commissie helemaal niet in de ledenvergadering van juni 2013 aan de orde is geweest, dat er van een in het luchtledige plaatsvindend project sprake is.

De volgende dag (4 maart dus) schreef ik het gesprek met de commissie best te willen voeren, meldde geen 'ongebonden boeddhist', zelfs geen 'ongeorganiseerde boeddhist' te zijn (maar deelnemer van een reguliere vipassana-groep) en gaf hen wat stukken van mijn kant die wellicht bruikbaar zouden zijn als achtergrondinformatie. En waarin ik mijn visie over een en ander gaf. Zie voor de inhoud van deze mail van mij Bijlage 1, hieronder.
Of er ook andere mensen zijn uitgenodigd (naast Rob Hogendoorn waarvan ik het gehoord heb), weet ik niet.

Geen gesprek

Twee weken geleden meldde de commissie mij dat een gesprek met mij op dit moment (mogelijk later wel) niet nodig was omdat mijn mail duidelijk genoeg was en onze perspectieven fundamenteel verschilden.
Ik schreef terug, daar volledig begrip voor te hebben en altijd alsnog tot een gesprek bereid te zijn.
Wel moest ik nog een misverstand benoemen: mijn standpunt is niet - zo schreef ik - exact "het oprichten van een nieuw netwerk en opheffing van de BUN" maar in volgorde andersom: eerst opheffing van de BUN, dan een jaartje niets en dan iets nieuws oprichten.
  [ Laat ik m'n argument daarvoor expliciet noemen: het ministerie van Veiligheid
   en Justitie moet in de gelegenheid worden gesteld te constateren dat de door hen
   als vertegenwoordiger van de boeddhisten bestempelde BUN niet meer bestaat en
   dat dus die erkenning - en tevens die van de BZI - ingetrokken moet worden.
]
Verder heb ik tegelijk deze blog aangekondigd èn bij hen ook op openbaarheid aangedrongen.
Daarmee voel ik me nu vrij mijn informatieve mail aan de commissie hier te publiceren.

Een oud, nog steeds voortreffelijk maar niet meer relevant voorstel

Eén bron nog, dat is de met deze mail meegestuurde notitie van mij en een paar boeddhistische vrienden 'ONGEORGANISEERDE BOEDDHISTEN BIJ DE BUN ? ' uit november 2008 ; deze is bijvoorbeeld aan te treffen in de website van *OpenBoeddhisme* http://openboeddhisme.nl/wp-content/uploads/Gijsen-Hogendoorn-Romeijn-Ongeorganiseerde-boeddhisten-bij-de-BUN-9-11-2008.pdf

Ik ben zeer benieuwd of het de commissie lukt of op tijd voor de ledenvergadering van de BUN op 7 juni 2014 een rapport te publiceren; met concrete adviezen uiteraard. En vervolgens of de ledenvergadering (die die dag afscheid neemt van voorzitter André Kalden) die met algemene stemmen of in meerderheid over gaat nemen.

==============================================================

Bijlage 1

(Verzonden 4 maart 2014) Beste ....

Dank voor het toezenden van de notitie/vraagstelling van het BUN-bestuur; ik neem aan dat het - tenzij ik tegenbericht krijg - een openbaar stuk is.
Niet dat ik onmiddellijk van plan ben over dit onderwerp te publiceren in m'n blog. Eigenlijk was ik wel uitgepraat over het onderwerp.
Het onderwerp moet trouwens zijn: de ongeorganiseerde boeddhist (in de relatie tot de BUN) en niet  'de ongebonden boeddhist' , dat is een scheldwoord net zo als 'hinayana' dat is.
Eerst voor de duidelijkheid: ik heb me veel met de thematiek van de ongeorganiseerd boeddhist beziggehouden, maar ben dat zelf niet, laat staan ongebonden. Ik participeer in een wekelijkse vipassana-groep die verbonden is met de SIM.

Er staat o.a. in dat de werkgroep de ALV van 16 november 2013 een discussiestuk aan moest bieden; is dat er niet van gekomen ?
Verder ben ik benieuwd wie jullie verder gaan uitnodigen; bijvoorbeeld ook Rob Hogendoorn nu van *OpenBoeddhisme* die ook veel over dit onderwerp heeft geschreven? Zie bv http://openboeddhisme.nl/oud-voorzitter-verboom-miskent-aard-bun-beleid/
Dit punt kan breder gesteld worden: waarom binnenskamers op individuele basis? Waarom niet een publiek debat over dit onderwerp?

De vragen en deelvragen zijn niet de mijne. Ik heb een ander perspectief
Namelijk het volgende: al jaren zit de BUN in een spagaat.
Enerzijds bestaat de BUN uit een veertigtal zogeheten sangha's (niet alle leden zijn trouwens een sangha) met in totaal hoogstens tienduizend deelnemers van de activiteiten van die sangha's.
Anderzijds pretendeert de BUN bv richting overheid namens HET boeddhisme te spreken en alle boeddhisten daarin te representeren; en noemt (niet altijd even hard onderbouwde) aantallen van vele honderduizenden boeddhisten.
Dat kan niet . De BUN moet kiezen: of echt proberen alle boeddhisten te gaan representeren  of alleen een vereniging van sangha's zijn en de banden met overheid en instanties aan de VU (t.a.v. de ambtsopleiding) verbreken omdat die op representativiteit-illusie gebaseerd zijn.
De BUN moet ook helderder voor zichzelf krijgen waarom ze eigenlijk alle boeddhisten en HET boeddhisme zou willen representeren. Ik denk dat dat is omdat in het verleden de BUN graag een boeddhistische zuil wilde hebben, met eigen omroep, eigen geestelijke verzorging, eigen basisschool etc. Die zuil-fantasie zou de BUN moeten loslaten.

Mooi dat jullie nieuw in de BUN zijn en onbevooroordeeld. Dat betekent wel dat de ouwe hap jullie de kastanjes uit het vuur laten halen. Om één voorbeeld te noemen: ik heb uit een uitspraak van Ujukarin (Triratna Amsterdam) begrepen dat deze tegen de werkgroep was omdat hij vindt dat alleen een in een sangha actieve boeddhist een echte boeddhist is. Dit principiele punt moeten jullie ook becommentarieren.
Maar goed is in ieder geval dat jullie (in meerderheid) neutraal staan t.o,v. sommige vertolkers van het standpunt van de ongeorganiseerde boeddhist in het verleden, met name hun taalgebruik.

De geschiedenis zoals ik die actief heb beleefd met de BUN over de ongeorganiseerden dateert al van 2008 waarin ik samen met een paar anderen een helder voorstel heb voorgesteld, te noemen 'het Duitse model'. Bijgevoegd.

Na 2012, onder andere door de evaluatie van de BUN op verzoek van Justitie door het KASKI en de crisis in de BUN (o.a. het wegjagen voorzitter de Jong), is mijn standpunt geevolueerd; sinsdien ben ik van mening:
    het is het beste voor de ontwikkeling van het boeddhisme
    in Nederland als de BUN zichzelf opheft.
Het liefst wat mij betreft met onmiddellijke ingang maar om de BOS nog in de lucht te houden uiterlijk per 1 januari 2016.

Mogelijk kan ik jullie overtuigen van de juistheid van die stelling, maar het is dit stellige standpunt die mij gisteren bracht tot m'n opmerking over jullie mogelijk gaan teleurstellen.

Anders gezegd, mijn antwoorden op de vragen van het BUN-bestuur zijn: voor mij hoeft het niet meer.
Als de vraag zou zijn: wat dan wel? Mogelijk dat na het zich opheffen van de BUN individuele boeddhisten zich verenigen in een vereniging als religieus genootschap; maar dat is iets dat pas over een paar jaar kan gaan groeien; niet nu.
Maar ik vertegenwoordig niemand anders dan mezelf in dit standpunt.
Hieronder een paar van mij bijdragen over de thematiek de afgelopen jaren.

Ik wacht een concrete uitnodiging voor 20 maart of 3 april af; het liefst uiterlijk vroeg in de avond want ik ga graag een uur of tien naar bed. Misschien is inmiddels 20 maart gezien de vragen en informatie aan jullie in deze mail te kort dag.

Vriendelijke groet

Joop Romeijn


http://joopromeijn.blogspot.nl/2008/12/de-bun-en-de-minister-verstuurd-26.html
http://joopromeijn.blogspot.nl/2008/12/wat-moeik-ik-met-de-bun.html
http://joopromeijn.blogspot.nl/2011/10/joop-vertelt-de-bun-nog-een-keer-hoe.html
http://joopromeijn.blogspot.nl/2011/11/monsterverbond.html
http://joopromeijn.blogspot.nl/2012/01/gaat-de-bun-zichzelf-opnieuw-uitvinden.html
http://joopromeijn.blogspot.nl/2012/02/de-vertaling-van-de-evaluatie-van-de.html
http://joopromeijn.blogspot.nl/2012/04/een-enkeltje-bun-bijdrage-aan-de.html
http://joopromeijn.blogspot.nl/2012/06/boeddhisme-is-niet-voor-bange-mensen.html
http://joopromeijn.blogspot.nl/2012/07/een-aangevuld-verslag-van-het-gesprek.html

http://boeddhistischdagblad.nl/waarom-ongebonden-boeddhisten-lid-zouden-worden-van-de-bun/;  met 44 reacties waaronder een paar van mij


===============================================================

Bijlage 2

Vraagstelling vanuit het BUN bestuur aan de ‘Werkgroep ongebonden Boeddhisten’

Inleiding
Al vele jaren speelt de vraag binnen de BUN of en zo ja op welke manier ongebonden Boeddhisten in de BUN vertegenwoordigd zouden moeten worden. In de BUN ALV van 08 Juni 2013 is besloten een werkgroep op te richten die advies kan uitbrengen aan de BUN ALV.
Dit stuk is bedoeld als richtlijn voor de taakstelling van de werkgroep.

Procedure
De werkgroep is ingesteld door het BUN bestuur met als doel een gemotiveerd advies te formuleren voor de BUN ALV. Vanuit het bestuur zal Humphrey Versloot deelnemen aan de werkgroep.
De werkgroep zal zelf uit haar midden een voorzitter kiezen en een plan van aanpak opstellen.
Doelstelling is dat de werkgroep op de BUN ALV van 16 November 2013 een discussiestuk met advies aan de ALV kan aanbieden.
Er is geen formele tussentijdse rapportage aan het BUN bestuur.

Taakstelling van de werkgroep
De kernvraag is waarover de werkgroep een gemotiveerd advies dan wel discussiestuk aan de BUN ALV gevraagd wordt uit te brengen is:

Moeten ongebonden Boeddhisten in de BUN vertegenwoordigd worden
en zo ja, waarom en op welke organisatorische manier?


Deelvragen die aan de orde zouden moeten komen
1. Wat zijn de argumenten voor en tegen het creëren van het lidmaatschap voor ongebonden Boeddhisten
a. voor de BUN (leden)
b. voor henzelf
c. voor andere maatschappelijke partners
d. voor de BUN als bestuurlijke organisatie
2. Hoe definieer je een ongebonden Boeddhist en wel met name het Boeddhistische gedeelte ervan.
3. Welke criteria leg je aan om voor lidmaatschap van de BUN door ongebondenen  in aanmerking te komen:
a. zouden individuen lid moeten kunnen worden
b. zouden ongebondenen zich moeten organiseren om lid te kunnen worden
c. welke criteria zouden dan voor zo’n organisatie gelden
4. Hoe moet dat lidmaatschap eruit zien
a. wat zijn de criteria
b. wel/geen stemrecht
c. moet er een aparte lidmaatschapsvorm geschapen worden

en wellicht nog:
5. welke financiële bijdrage is realistisch te vragen en wat krijgen ze daarvoor
6. op welke manier stelt de BUN organisatorisch zeker dat ook de belangen van de aangesloten organisaties voldoende aan bod blijven komen
7. op wat voor manier geef je de ongebondenen invloed en hoe organiseer je dat (vergadering, aparte vergadering, klankbordgroep etc.?), zijn er alternatieven
8. welke statutaire veranderingen zijn er nodig voor het invoeren van ongebonden leden