dinsdag 19 juli 2016

Juli * Opvattingen hebben en veranderen  * Ontlasting * Boek 'Secular Buddhism: An Introduction '

Weinig nieuws deze maand. Niet over m'n lijf, niet over m'n geest en niet over het boeddhisme in Nederland.
En al helemaal niet over een mogelijk boeddhistisch tijdschrift. De thematiek lijkt ook nog op te drogen. Alleen de echte volgers van het Boeddhistisch Dagblad kunnen constateren wanneer het daar komkommertijd is en wanneer niet. De blogs van Prast doen interessant maar zijn inconsistent; andere teksten verschijnen er niet. Uit de sangha's ook geen nieuws behalve dan dat af en toe een buitenlandse leraar langs komt.

Eén nieuwtje, uit betrouwbare bron maar niet formeel bevestigd. Varamitra is al weer afgetreden als voorzitter van de 'Vrienden van het Boeddhisme'. Er is sprake van gezondheidsproblemen.
Zie ook 'Prijsvraag '. Rob Janssen heeft de afgelopen jaren al een paar keer een vertrekkend voorzitter vervangen; nu weer?

======================================================================

De kunst van het veranderen van meningen

Psychologisch voorafje:
Is het: ik verander van mijn meningen/ ideeën/ standpunten/ inzichten/ opvattingen ?
of
het blijkt dat mijn meningen/ ideeën/ standpunten/ inzichten/ opvattingen zijn veranderd ?

Merkwaardig toch dat vrijwel nooit in de teksten van bekende boeddhisten (leraren bijvoorbeeld) een frase voorkomt als:
'In m'n vorige boek - artikel - lezing stelde ik dit en dit. Maar dat vindt ik nu niet meer, ik ben gewoon van gedachten veranderd. Nu vind ik dat en dat.'

Ja, als bekeringsgeschiedenis komt het wel voor: 'vroeger dacht ik (fout) a maar nu denk ik gelukkig b; en b blijf ik nu voortaan denken.
Hoogstens wordt een oude opvatting als fase in een opgaande lijn van opvattingen gesitueerd: er wordt afstand van genomen maar tegelijk zin aan gegeven.

Nooit: ik denk nu a maar ik hoop maar dat ik over een tijdje iets anders ga denken, b bijvoorbeeld, of c.

Of het echt nooit voor komt, vind ik moeilijk maar kennelijk wordt het 'toegeven' fout te hebben gezeten als zwak - of ondidactisch - gezien.

Is het bij mij dan anders ?

Twee voorbeelden.
Eerst een veilige, van tamelijk lang geleden. Motto (van Jan Blokker): ben ik eigenlijk nog wel links genoeg?
Toen ik ergens in de twintig was, formuleerde ik een paradox (ik denk nog steeds hem zelf te hebben bedacht maar misschien had ik hem wel ergens gelezen):
Kenmerkend van politiek rechts is dat aanhanger daarvan het verschil tussen links en rechts irrelevant vindt.
[Het was een meer intelligente variant op de uitspraak 'wie onder de veertig niet links is, heeft geen hart; en wie het na z'n veertigste nog is, heeft geen verstand' ]
Jaren, decennia lang heb ik mezelf met enige regelmaat aan deze paradox getoetst; en ja hoor: ik vond het verschil nog steeds relevant en was dus nog links.
Maar er kwam een moment, nu ook weer jaren geleden dat ik dat niet meer vond, dat ik geen zin meer had lippendienst te bewijzen (want dat was het geworden) aan het begrip 'solidariteit' en aan de PvdA.
Het loslaten van linkse opvattingen was niet het moeilijkste, merkte ik; lastiger was het weggroeien van linkse vrienden, geen ruzie maar sluipende vervreemding.

Een recenter voorbeeld zou ik het motto kunnen geven: ben ik eigenlijk nog wel spiritueel genoeg?
Preciezer: wil ik mezelf nog boeddhist noemen?
De vraag stellen is hem beantwoorden: eigenlijk niet dus.
Het is een variant op: wie na z'n zestigste nog rechts is, heeft geen mind.
Maar wie op z'n tachtigste nog in mind gelooft, heeft geen body.

Wat me opbreekt is dat ik primair ontologisch interesse in het boeddhisme heb gekregen, via onder het lezen van Nagarjuna: over de aard van de werkelijkheid. De soteriologische kant vond ik wel belangwekkend maar omdat ik steeds stelliger ontdekte niet in wedergeboorte te kunnen/willen geloven, viel de bodem daaronder weg.
Later verdiepte ik me intensief in de Theravada-variant van de twee-waarheden-leer in de Abhidhamma, dat was intellectueel uitdagend maar is op den duur steriel geworden.
De ethiek heeft m'n hart wel, maar daar doen anderen weer nauwelijks aan.
En dan is er de vervelende populariteit van liefdevolheid (metta) en compassie, waarbij de dalai lama het hele boeddhisme reduceert tot compassie. Daar zie ik het nut wel van in - het is bij mij een soort collateral damage van m'n meditatie geweest - maar het is zeker niet de kern, die is en blijft leegte / annica.

Kortom: van het boeddhisme heb ik, net zoals destijds van de sociaaldemocratie, afscheid genomen. Van de opvattingen en ook wel - grotendeels - van de mensen die er bij hoorden.
Nu maakt 'het reëel bestaande boeddhisme in Nederland' het ook wel makkelijk dat m'n behoefte erbij te horen, verdwenen is.
Sommigen zouden dan zeggen: geen meningen (meer) hebben is juist heel boeddhistisch. Maar dat klopt wat mij betreft niet, want over de (politieke) wereld en de wetenschap heb ik nog wel m'n gedachten, soms zelfs uitgesproken.

======================================================================

Over ontlasting: waarom wel kook- maar geen poep-rubrieken in boeddhistische tijdschriften?

Omdat het over 'de leraar' zou gaan, was ik nieuwsgierig naar het zomernummer van 'Zensor ', het blad van Zen Amsterdam. Hier .
Het gaat inderdaad over hun leraar, Niko (Tydeman, een overbodige achternaam in deze kringen).
Helaas niet over overbodigheid van leraren, de kunst zich overbodig te maken.
Wel met een uitgebreide kookrubriek.
Ook zij al. Van het BD was ik het langzamerhand gewend: gelukkig weer een artikel dat ik niet hoef te lezen. En andere bladen hebben het ook regelmatig.

Dat vind ik nogal eenzijdig.
Waarom besteedt een boeddhistisch tijdschrift alleen aandacht aan een aspect van de menselijke spijsvertering en stofwisseling, het bereide eten.
En nooit een artikel over de andere kant: de ontlasting ?
(en vergeet de urine niet, die wordt soms wel en soms niet als onderdeel van de ontlasting beschouwd)


Nu ben ik daar wat meer op gericht omdat de laatste week van m'n ziekenhuisverblijf ik o.a. over mijn ontlasting moest rapporteren, nadat eerder ook m'n hoeveelheid uitgeplaste urine werd gemeten. En nu heb ik plaspillen meegekregen (en poeders om goed te poepen maar die gebruik ik niet omdat het zonder ook prima gaat, diverse drollen per dag).

Kortom: als het ideale boeddhistische tijdschrift zonodig een kook- (of rauwkost) rubriek moet hebben, dan graag ook aandacht aan de ontlasting, niet te vergeten aan de voorbereiding ervan.
En aan mindful poepen zelf natuurlijk. Hoewel: dat is wel discutabel want in tegenstelling tot het eten moet het er niet al te langdradig aan toe gaan, dat schijnt weer ongezond te zijn, aambeien te veroorzaken bv, toch al een beetje een meditatie-kwaal.

======================================================================

Secular Buddhism: An Introduction
door Jay Forrest ; Paperback: 100 pages

Publisher: CreateSpace Independent Publishing Platform (May 9, 2016)

Te koop via Amazon.com (boek)
of Amazon.nl (kindle)
Bol.com lijkt het niet te leveren.

Een interview met Jay Forrest is te beluisteren op secularbuddhism.org

Ik was benieuwd toen ik de aankondiging in secularbuddhism.org las; tenslotte: ondanks m'n afstand nemen in bovenstaande tekst, misschien ben ik toch nog wel een 'seculier boeddhist' (zelf noemde ik dat liever 'vrijzinnig boeddhist ')
Wel had ik bij voorbaat enige argwaan gezien de levensbeschouwelijke carriere van Jay Forrest die op een gegeven moment 'born again Christian' is geworden, niet bepaald een aanbeveling voor mij; maar het lijkt er op dat hij de ideeën van die sekte ook weer achter zich heeft gelaten.
Hij schrijft persoonlijk maar tegelijk nuchter. Over z'n eigen pad en over de kenmerken van 'secular buddhism' zoals zich dat in het Westen ontvouwt. Met een nadruk op het Westen, van het Aziatische lijkt hij niet veel te moeten hebben. Van metafysica ook niet, bewaart hij dat voor z'n christelijke kern of heeft hij dat echt achter zich gelaten?

Op z'n minst kan ik dit boek 'informatief' noemen; bij de term 'inspirerend' heb ik wat twijfel.

Hieronder de inhoudsopgave en het laatste hoofdstuk waarin Forrest op een interessante wijze afstand neemt van Stephen Batchelor (waaraan hij z'n boek heeft opgedragen).