zondag 24 februari 2013

De Boeddhistische Omroep zoekt hoofdredacteur radio; de advertentie met wat commentaar

De afdeling Radio van de Boeddhistische Omroep Stichting (BOS ) zoekt een hoofdredacteur .
Zie hun website .
Ze zoeken deze hoofdredacteur met onmiddellijke ingang maar vermelden niet waarom de kennelijk vertrokken hoofdredacteur ermee gestopt is.
Nu lijkt afscheid nemen van collega's toch al niet het sterkste onderdeel in het personeelsbeleid van de BOS (en dan denk ik niet alleen aan het vertrek met stille trom van directeur Gertjan Mulder) maar het lijkt me dat de nieuweling wel recht heeft op deze informatie, net zo als de luisteraars naar de BOS-Radio dat hebben.

Hieronder citeer ik de wervende tekst van de BOS website. Mijn commentaar erop had ik erop kunnen laten volgen maar omdat ik daar toch al mee begonnen ben, is het logischer dat eerst te doen.
Daarom een paar suggesties voor aanvullende 'eisen' te stellen aan de nieuwe man of vrouw.

- De hoofdredacteur moet niet zich niet teveel door BOS Televisie laten inspireren want die heeft nauwelijks 'boeddhisme' (de Dharma) in haar programma's; de BOS-Radio heeft dat meestal wel

- Alleen moeten ze wat minder aandacht aan Zen besteden, de verhoudingen zijn nu wat scheef;

- Bij de informatie ontbreekt dat de BOS na 2015 zo goed als zeker geen zendtijd meer heeft . Een mogelijke taak van de nieuwe hoofdredacteur kan ook zijn zich op het tijdperk na 2015 voor te bereiden, samen met andere media zoals blogs; bijvoorbeeld ontwikkelen van podcasts. Zoals buddhistgeeks en secularbuddhism.org/the-secular-buddhist-podcasts/ .
Deze suggestie heb ik onlangs ook gedaan aan de redacteur van BodhiTv ; tot m'n verbazing kreeg ik toen de indruk dat men bij de BOS echt denkt wat ex-directeur Gertjan Mulder laatst nog in de Volkskrant van 14 februari liet schrijven, namelijk dat de 'publieke omroep' ook na 2015 aandacht zal blijven besteden aan levensbeschouwelijke programma's voor bijvoorbeeld het boeddhisme. Hij zei: Ik neem aan dat de zendtijd bij dezelfde gemeenschappen blijft '. Bij de BUN dus; een grote illusie;

- Verder zou het geen kwaad kunnen als de journalistieke functie van de BOS-Radio meer aandacht krijgt, ook in kritische zin (is er ooit één kritisch programma over de BUN geweest?) en ook als het over de BOS zelf gaat;

- Hij of zij moet ook zelf programma's maken, interviews doen; niet alleen bureauwerk doen; de taakomschrijving lijkt me wat eenzijdig op managementtaken (aansturen en zo) gericht;

- 'Affiniteit met boeddhisme' is beladen woord, dat moet hij/zij zich goed realiseren. Het is met deze term, en dan nog in een vederlichte en in mijn ogen zeer vrijblijvende) operationalisering ervan dat de BOS dacht in een onderzoek tot het aantal van 900.000 boeddhisten te komen. Een resultaat dat veel ongeloof opriep maar bovendien als onderzoek ten onrechte door de BOS uit omroepmiddelen gefinancieerd blijkt te zijn, wat de BUN een boete van het Commissariaat voor de Media op lijkt te gaan leveren

- Kennis van de boeddhistische gemeenschap in Nederland met hun onderlinge gevoeligheden strekt tot aanbeveling. Het zou goed zijn als de nieuwe man of vrouw snel af is van de idee (die buitenstaanders vaak hebben) dat boeddhisten alleen maar vriendelijke en nette mensen zijn;

- Tenslotte: wellicht kan de nieuwe hoofdredacteur nieuw elan geven aan wat vroeger de 'BOS-Achterbandag' heette; in ieder geval zou het contact met de luisteraar geïntensiveerd kunnen worden.


Ik blijf de BOS-Radio volgen


====================================================================

Uit de tekst van de BOS-website - Vacature: hoofdredacteur radio


Voor het radioprogramma Hemelsbreed dat wekelijks op zaterdagmiddag van 15:00 tot 16:30 wordt uitgezonden op Radio 5 zijn wij per direct op zoek naar een
Hoofdredacteur radio m/v
(3 dagen per week, freelance)

Deze mooie opdracht heeft als hoofddoel het tot stand brengen van het radio-aanbod dat verband houdt met de boeddhistische identiteit. De BOS interpreteert deze opdracht als een heldere, duidelijke publiek-maatschappelijke oriëntatie, gebaseerd op en geïnspireerd door het boeddhistische gedachte- en cultuurgoed.

Als hoofdredacteur radio voer je de dagelijkse leiding over de afdeling radio. Je initieert, stimuleert en ontwikkelt in samenwerking met medewerkers en programmamakers een vooruitstrevend en toekomstbestendig radiobeleid, waarbij crossmediale mogelijkheden optimaal worden benut en wordt bijgedragen aan en aangesloten bij het inhoudelijk en strategisch beleid van de BOS.

Je draagt zorg voor een effectieve en efficiënte inzet van programmamakers radio, voert functioneringsgesprekken en zorgt samen met de overige hoofdredacteuren voor een optimale inzet van de programma’s binnen de BOS.

Takenpakket
•het coördineren van de werkzaamheden van het platform radio;
•het waarborgen van de samenhang van de programmering daarbinnen;
•het operationeel leidinggeven aan een team van programmamakers en medewerkers, het scouten van nieuw talent en het begeleiden hiervan;
•het actief meedenken over de inhoudelijke ontwikkeling van programmavoorstellen en formats.

Werkomschrijving
De hoofdredacteur:
•ontwikkelt in opdracht van en ter besluitvorming door de directeur het programmabeleid voor het platform radio;
•stelt een meerjarenplanning samen voor het platform radio;
•bevordert en bewaakt de kwaliteit van de radioprogramma’s;
•neemt deel aan vergaderingen waar het programmabeleid en programmazaken worden besproken waaronder de Algemene Redactie Vergadering;
•stelt programma samen en deelt de programmamakers in;
•geeft operationeel leiding aan het proces van voorbereiding en uitvoering van de werkzaamheden binnen het team en aan de programmatische medewerker(s);
•doet de eindredactie van het radioprogramma;
•werkt samen met de zakelijk leider met betrekking tot het opstellen van de afdelings- en programmabegroting en het beheer van het programmabudget, draagt bij aan het opstellen van het financieel jaarverslag van de afdeling alsmede het aangaan van verplichtingen met derden;
•werkt samen met de productieleider radio in het realiseren van uitzending van de programma’s;
•is verantwoordelijk voor de webcontent van het radioprogramma.
•fungeert als aanspreekpunt van strategische partners en neemt actief deel aan relevante bijeenkomsten en platforms;
•draagt er zorg voor en ziet erop toe, dat de richtlijnen worden gevolgd bij het maken van zakelijke afspraken met derden;
•sluit in overleg met directeur overeenkomsten met medewerkers.

Wij zoeken
HBO/WO werk- en denkniveau; een professionele achtergrond in een journalistieke of media-organisatie met radio-ervaring is een pré.
Affiniteit met radio, kennis van en gevoel voor crossmediale mogelijkheden is belangrijk, evenals ervaring in het leiding geven aan hoog opgeleide professionals en het sturen van veranderingsprocessen. Van nature werk je gestructureerd en ben je gewend procesmatig te denken. Je bent sociaal en communicatief zeer vaardig en bent iemand wiens levenshouding geworteld is in het boeddhisme of je hebt een zeer grote aantoonbare affiniteit hiermee. Je leeft en werkt conform de uitgangspunten en waarden zoals die ook in het boeddhisme centraal staan.

Wij bieden
Een freelance overeenkomst voor 12 maanden, gemiddeld 3 dagen per week, welke in overleg kunnen worden gewerkt. Het uurloon is afhankelijk van leeftijd werkervaring.
Interesse?

Reacties ontvangen we graag
voor 10 maart 2013 en kunnen worden gericht aan de BOS, bos@bosrtv.nl.

Wil je meer weten over de functie? Neem dan contact op met onze hoofdredacteur radio ad interim Dorothee Forma:
d.forma@bosrtv.nl
035 – 6771611.

Over de BOS
De Boeddhistische Omroep Stichting is een omroep op levensbeschouwelijke grondslag die voor een breed publiek toegevoegde waarde wil bieden door op een niet-dogmatische manier te inspireren en informeren over boeddhistische thema’s en inzichten. De BOS zendt programma’s uit via radio, televisie en internet (www.bosrtv.nl) en maakt onderdeel uit van de Publieke Omroep. De BOS is een kleine, informele en flexibele organisatie waarin de kwaliteit van de programma’s voorop staat.

woensdag 20 februari 2013

Apollinisch of dionysisch boeddhisme ? Een soort oefening in verbazing en een poging tot dialoog

Een tekst geschreven vanuit verbazing.
In een blog, later opgenomen in het ‘ BoeddhistischDagblad’ , schreef Edel Maex:

Er is een verschil tussen poëzie en filosofie. Thich Nhat Hanh benadrukt vaak dat we moeten beseffen dat de mensen die de Bijbel of de Mahayana Sutra’s geschreven hebben dichters waren en geen wetenschappers of filosofen. Daarom is het voor sommige teksten misschien maar best ze te zingen.

Niet alleen worden hiermee ‘filosofie’ en ‘wetenschap’ niet echt positief bejegend, ook wordt gesuggereerd dat het boeddhisme (de Dhamma of Dharma) niet wetenschappelijk of filosofisch van aard is maar poëtisch van aard. Niet primair of zelfs helemaal niet.

Mijn tweede vraag is of dit ook de Sutta’s geldt, als onderdeel van de Pali Canon dus? Oppervlakkig gezien zeker niet, de meeste Sutta’s bevatten vooral opsommingen; slechts af en toe afgewisseld door meer poëtische teksten die het prozaïsche herhalen. Wat historisch (in deze orale traditie, dat moet benadrukt worden) het eerste kwam, de proza of de poëzie, weet ik niet, zeker niet van alle teksten.

M’n eerste vraag of het een goede tegenstelling is? Ik denk van niet.
Op een strenge manier zou ik zeggen: het gaat noch om wetenschap (wat daar ook onder verstaan wordt) noch om filosofie (idem) noch om poëzie maar om soteriologie , een term uit het Christendom maar in het Boeddhisme te verstaan als: hoe het lijden te beeindigen ?

Dat vind ik. Maar het brengt een discussie tussen boeddhistische tradities niet veel verder, want daar gaat het me hier om. Ik heb namelijk de indruk dat sommige Zen-boeddhisten en iemand als Thich Nhat Hanh de concepten dukkha en samsara niet erg centraal stellen in hun uitingen, om het voorzichtig te zeggen
Ik ben niet te beroerd om het stelliger te zeggen: die de concepten dukkha en samsara hebben verdonkeremaand in hun Dharma.
Een helder statement, een diepe overtuiging, die helaas toch de meeste lezers niet zal overtuigen.

Daarom wil ik als denkoefening gebruik maken van een andere tegenstelling, zeer filosofisch en ook poëtisch èn wetenschappelijk (want als reflectie op kunstwerken): Apollinisch versus dionysisch
Mijn vraag is of dit ook van toepassing is op vormen van boeddhisme, op diverse tradities als geheel, met elkaar vergeleken of of diverse vormen van beoefenen van het boeddhisme op persoonlijk niveau?
Ik denk van wel, anders zou ik niet verder geschreven en gepubliceerd hebben.

Eerst korte definities (uit Wikipedia)
Dionysisch betekent extatisch (ondoordacht, geestesvervoering, onrustig, dronkenschap en onbeheerst); deze term is ontleend aan de Griekse god Dionysus.
Het tegenovergestelde wordt meestal aangeduid met
Apollinisch betekent rustig (doordacht, overdacht en beheerst); deze term is ontleend aan de Griekse god Apollon.
Deze termen worden vaak gebruikt om een geestesgesteldheid aan te duiden bij een benadering van een uiting (beeld of geluid).

Meestal wordt de tegenstelling – of beter gezegd het spanningsveld – tussen deze twee gesteldheden’ oorspronkelijk toegeschreven aan Nietzsche maar ze blijkt eerder door Schelling gebruikt te zijn.
Wat me heeft geïnspireerd is een essay van Simon Vestdijk (dan moet je wel oud zijn, wie leest er nu nog Vestdijk?) H. Marsman als Apollinische persoonlijkheid (wie leest er nu nog Marsman?)
In een bijlage neem ik een paar fragmenten uit dit essay over, passages over het werk van Marsman overslaand.

Het wat vrij interpreterend (en voorzover ik het heb begrepen), zou ik willen zeggen:
A. Er zijn vormen van boeddhisme die vrij makkelijk de beoefening ervan in Dionysische richting bevorderen. ´Zen´, bijvoorbeeld, hoewel er ook meer Apollinisch gerichte Zen-beoefenaren zijn.

B. Er zijn vormen van boeddhisme die vrij makkelijk de beoefening ervan in Apollinische richting bevorderen. 'Theravada´, bijvoorbeeld, hoewel er ook meer Dionysisch gerichte Theravadins zijn.


Ik hoop met dit begrippenpaar een soort neutrale taal te hebben kunnen introduceren waarin de discussie tussen beoefenaren gevoerd kan worden, zoals in het Boeddhistisch Dagblad bv Edel Maex, Dick Verstegen en Jules Prast bepleit hebben.
Zie hier en hier .
Mijn probleem met hun bijdragen was dat ze zelf ´poëtisch´ en ´Dionysisch´ van aard waren en dus niet perfect een gezamenlijk gedragen taal inhielden.

Want: hoe discussieer je in godsnaam met een dichter ?

Omgekeerd zouden zij mogelijk van mij kunnen zeggen:
Hoe kan je in godsnaam met een wetenschapper/filosoof komen tot een dialoog, je laten verbazen, van elkaar leren ?


HET antwoord op die vragen heb ik niet. Zelf denk ik aan de stekelvarken-benadering: heel voorzichtig.
Misschien moet een tot het dionysische geneigde boeddhist juist zoeken naar apollinische elementen in zijn/haar eigen boeddhistische traditie.
En moet omgekeerd een tot het apollinische geneigde boeddhist juist zoeken naar dionysische elementen in zijn/haar eigen boeddhistische traditie.

Laat ik twee voorbeelden geven vanuit mijn vrijzinnige (ik ben dus een slecht model) Theravada perspectief:
- De Pali Canon bevat ook prachtige poëtische – maar tegelijk spirituele – teksten.
Bijvoorbeeld de ´Verzen van de Nonnen´ ( Therigatha ) en de ´Verzen van Monikken´ ( Theragatha .)

- Het beoefenen bevat allerlei elementen. Strenge tekst (Dhamma-)studie tot en met diverse meditatie-vormen. De hier meest bekende vorm vipassana wordt wel analytisch genoemd en kan ik ook apollinisch noemen.
De metta -meditatie en de richting absorptie (jhana) gaande samatha wordt door veel meer innerlijke (want we doen het wel in stilte !) ' uitbundigheid ' gekenmerkt.
Gezongen, gechant, wordt er in Theravada-kloosters soms ook; daarbij wordt er echter in het geheel niet naar gestreefd esthetisch aangename geluiden voort te brengen; ik ken althans weinig mensen die daar lyrisch van worden.



Een paar fragmenten uit het essay ´ Marsman als Apollinische persoonlijkheid ´ door Simon Vestdijk

Niet voor niets hadden in Delphi de beide goden, Apollo en Dionysos, het jaar onder elkaar verdeeld, zij het ook in ongelijke delen! Bij een mythologische plaatsbepaling als hier beproefd, beschouwe men de god van boog en lier niet onverbrekelijk gebonden aan de negatieve schim van zijn turbulente tegenspeler, en vergete men het beroemde Nietzscheaanse schema, dat trouwens zulke twijfelachtige Apollinische figuren als de wijsgeer Socrates binnensmokkelt...
Apollinisch noemen wij datgene wat zich aandient als een tweeeenheid van maximale beheersing en maximale fijnbesnaardheid. Deze fijnbesnaardheid moet niet verward worden met fijngevoeligheid zonder meer, en zeker niet met ontvankelijkheid en impressionabiliteit. Misschien is ‘kieskeurigheid’ een betere term; hier ligt het accent meer op de kritische functie dan op de emotionele. Men kan zelfs aannemen, dat een meer op de voorgrond tredende ontvankelijkheid, hetzij voor emoties, hetzij voor zintuigelijke indrukken, met de drang tot heersen en beheersen, deze belangrijkste wezenstrek van het Apollinische, niet te verenigen is.
....
(Die) eigenschap is de distantie, het afstand nemen, in letterlijke en figuurlijke betekenis. De Apollinische mens stelt zich op een afstand van de wereld op, nog niet zozeer om haar te overzien of te beoordelen als wel om zijn verantwoordelijkheid voor de wereld te kunnen dragen, en haar de wetten te kunnen stellen, die zij behoeft. Dit afstand nemen is een onvermijdelijk gevolg van de noodzakelijkheid om een ‘archimedisch punt’ bezet te houden, van waaruit zoveel mogelijk gegevens synthetisch te beheersen zijn, zonder dat men gedwongen is tot de dingen zelve af te dalen. Hiermee hangen enkele andere eigenschappen samen. Een veelal slecht ontwikkelde zintuigelijkheid, een zekere onwil om zich met aardse complicaties, levensbeelden en natuurgetrouwe portretten in te laten, een nauw verholen minachting voor het realistische detail, dit alles karakteriseert de Apollinische kunstenaar al evenzeer als de priesterlijke agressiviteit, waarmee hij zich, mocht het dan eindelijk eens nodig zijn, onder het gewoel mengt, zich openbaart, en zijn woord spreekt, - méér doet hij gewoonlijk niet.
....
Iedere Apollinische kunstenaar is eenzaam, - hij begint ermee het te zijn, en hij behoort het te zijn in zijn begin. De uitwaaierende krachtvelden, waarover hij synthetisch heersend beschikt, plaatsen hem in een brandpunt, dat al haast in het oneindige schijnt te liggen, zodat het meest volledige, want alzijdige contact gelijkstaat met gemis aan contact, te meer omdat de dingen zelden antwoorden met een Apollinische weerklank en zich te vaak gedragen als werden zij niet beheerst. Zodra nu echter de Apollinische persoonlijkheid bespeurt, dat de ijzerdeeltjes, waaruit de wereld is samengesteld, zich niet naar hem richten en hem niet als hun magneet aanvaarden, zal hij bepaalde normen opstellen die een zuivering van de chaos beogen, een scheiding in geladen en ongeladen, door hem beheerste en niet beheerste onderdelen, en deze drang tot zuivering, of katharsis, zal dan tot het einde van zijn ontwikkeling beslissend voor hem blijven. Naar de wijze, waarop de zuivering wordt nagestreefd, zou ik drie stadia willen onderscheiden. In het eerste stadium vergenoegt de magneet er zich mee de door hem aangetrokken en hem reeds aanklevende ijzerdeeltjes alleen maar zo goed mogelijk te rangschikken; in het tweede wordt een klein segment der werkelijkheid uitgezocht om er de magnetische krachten op te beproeven; terwijl het derde gekenmerkt wordt door pogingen tot contact met àl het bestaande, met de wereld in haar geheel.
...
Apollo is cultuurgod bij uitnemendheid; hij is geen individuele god, zoals Dionysos. Daar staat echter tegenover, dat, waar Dionysos een gemeente als het ware pleegt aan te waaien (een ‘thiasos’ van faunen en hysterische vrouwen volstaat!), Apollo de kandidaat-volgelingen eerder van zich afstoot door zijn kieskeurigheid. Dionysos is altijd onmiddellijk bij de hand, haast al vóórdat hij aangeroepen wordt; hij dringt zich zelfs op, slaat met zijn vloek degene die hem durft weerstaan.
Apollo daarentegen bewaart de distantie, en wil alleen maar vereerd worden als ‘voorbeeld’, niet ter identificatie, zoals dat in de Dionysosdienst geschiedt, althans in de latere mysteriëns De vulgaire mens mag geen Apollo wòrden, hij mag slechts zorgen voor de ‘weerklank’, en waar deze weerklank ontbreekt, zoals de Apollinische persoonlijkheid Marsman dit voor zijn geval meende te moeten vaststellen, daar trekt de god zich al spoedig in strenge afzondering terug, om nog slechts in adviezen aan gelijkgezinden, ... zijn wetgevende werkzaamheid voort te zetten.



woensdag 13 februari 2013

Waarom een boeddhistische ambtsopleiding als een master voldoet ?

Afgelopen zaterdag 9 februari ’13 hield de faculteit Godgeleerdheid van de VU een voorlichtingsdag ten behoeve van de master ’ spiritual care ‘ (en andere master-opleidingen).
Deze master start september 2013. Zie hier .

De afstudeerrichting Spiritual Care richt zich op het beroep van geestelijk verzorger in zorginstellingen, justitie, krijgsmacht e.d.. De specialisatie heeft enerzijds aandacht voor zorg vanuit de specifieke religieuze tradities, maar richt zich anderzijds ook op de pluralistische context van het werkveld en de noodzaak om als geestelijk verzorgers vanuit verschillende tradities met elkaar te werken.
In de traditie van de Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit worden studenten aangemoedigd geestelijke zorg vanuit hun eigen (geloofs)identiteit te beschouwen en te bestuderen. De opleiding bevat dan ook meerdere programma-onderdelen die ingevuld kunnen worden om je interreligieus en/of traditiespecifiek te scholen (islamitisch, hindoeïstisch, boeddhistisch of christelijk), wel of niet gebonden aan een zendende instantie.


Is dit dan de langverwachte opleiding voor boeddhistisch geestelijk verzorger, vereist door het ministerie van Veiligheid & Justitie waarvoor de erkenning van de BUN voor de poorten van de hel is weggesleept?
Een opleiding waarover ik herhaaldelijk heb geschreven het afgelopen jaar; zie mijn blogs uit 2012

Nou nee ! Want nogal sneaky is er op de pagina van de VU-website die ik net citeerde nog een link, naar wat heet Beroepsperspectief ’.

Beroepsperspectief
In de afstudeerrichting Spiritual Care, van de masteropleiding Theology and Religious Studies, verwerf je basiskennis van en vaardigheden in de geestelijke zorg. De eisen aan geestelijk verzorgers zijn per werkgever en zendende instantie erg verschillend. Het hangt dus van andere instanties af of je direct aan de slag kunt als geestelijk verzorger.
Zending
Om aan de slag te kunnen in het veld van geestelijke verzorging heb je naast een academische opleiding, in de meeste gevallen, ook een zending nodig van een erkend levensbeschouwelijk genootschap. Als je door een zendende instantie wilt worden geaccepteerd is het nodig dat je aan hun (aanvullende) eisen voldoet. Het is aan te raden de eisen van de betreffende zendende instantie vooraf goed uit te zoeken. Het kan bijvoorbeeld zijn, dat je na deze master een aanvullende ambtsopleiding in de geestelijke zorg nodig hebt.
Ambtsopleiding
Voor wie de opleiding tot boeddhistisch of hindoeïstisch geestelijk verzorger volgt, wordt deze eenjarige master gevolgd door een eenjarige postdoctorale ambtsopleiding (deze gaat waarschijnlijk van start in september 2014). Deze postdoctorale ambtsopleiding in boeddhistische of hindoeïstische geestelijke verzorging zal erkend worden door de zendende instanties. Naar verwachting komt er ook een postdoctorale ambtsopleiding voor islamitische geestelijke verzorging.


Deze informatie zal de mogelijke master-student voor grote onzekerheid plaatsen.
Is het afronden van de éénjarige master nu wel of niet voldoende voor een baan als boeddhistisch geestelijk verzorger? In gezondheidszorg-instellingen , voeg ik daar aan toe want dat is een veel grotere markt dan die van Justitie waar bovendien de banen al vergeven zijn.
Mijn inschatting heb ik onlangs in een mail voorgelegd aan André van der Braak, hoogleraar boeddhistische filosofie aan de VU, naar aanleiding van een aankondiging van hem dat er binnenkort een ‘document’ komt, dat de opleiding tot boeddhistisch geestelijk verzorger meer in detail beschrijft, ook met betrekking tot de verhouding tussen het eerste masterjaar en het tweede jaar ambtsopleiding

Mijn reactie (met een paar technische verbeteringen) was:
... Maar goed; ik ben benieuwd naar het 'document' dat je aan het opstellen bent. Misschien wordt dat dan het stuk waarover een publiek debat in de boeddhistische gemeenschap mogelijk is; want dat heeft tot nu toe ontbroken. Over de inhoud en over bevoegdheden.
Ik vrees echter dat we het er niet over eens zullen worden over die bevoegdheden aangezien ik BUN en BZI volstrekt incompetent acht.
Bovendien: het model is wellicht te sterk op de eisen van het ministerie van Justitie gebaseerd, ik heb begrepen dat gezondheidszorginstellingen (bij elkaar toch een veel grotere werkgever dan Justitie) een zendingsbrief en dus een 'diploma' van een ambtsopleiding of een handtekening van een leraar nauwelijks nog van belang achten.
Het zou ook bizar zijn - zoals het nu al bij Justitie is - dat boeddhistisch geestelijk verzorgers verplicht ‘gebonden’ boeddhisten moeten zijn terwijl hun cliënten dat bijna in het geheel niet zijn. Positiever geformuleerd: vind jij dat er ook 'ongebonden', of beter 'ongeorganiseerde' boeddhisten geestelijk verzorgers moeten kunnen zijn? En dat het wellicht beter is dat er een andere instantie dan de huidige Stichting BZI moet komen?
Er staat dan wel op jullie pagina 'beroepsperspectief' : "Het is aan te raden de eisen van de betreffende zendende instantie vooraf goed uit te zoeken ", maar je weet toch ook wel dat behalve een stukje uit november 2011 er niets meer is dat boeddhistische studenten houvast zou kunnen bieden? ...
Kortom: misschien wordt jullie master spiritual care wel een professionele opleiding maar is die boeddhistische ambtsopleiding overbodig en ga ik er voor pleiten dat studenten die niet moeten gaan volgen.



Ook zonder een ambtsopleiding nà de éénjarige master is sprake van een beroepsopleiding tot geestelijk verzorger, de tekst van de betreffende pagina kan alleen op deze wijze worden geïnterpreteerd.
Maar dan is sprake van een master die niet wezenlijk anders is dan die van de Universiteiten van Groningen, Nijmegen en Utrecht, waarvan ik verleden jaar de programma’s heb bestudeerd. Zie hier .

Het ‘ stukje uit november 2011 ’ waar ik op doel is te vinden via de website van de BUN, pagina Actuele context waarbinnen BUN handelt in relatie tot overheid, BOS, BZI en de EBU; Laatst bijgewerkt 4 mei 2012
En wel het document de Update BZI .
Op de BUN-pagina staat ook het document Overeenkomst BZI met VU (31-03-12) wat op een aantal punten volgens mij strijdig is met de Update BZI uit november 2011, met name wat betreft de rol van de leraar.
Minstens is onduidelijk wie bevoegd is studenten tot de ambtsopleiding toe te laten.


Als het aangekondigde ‘Document’ daadwerkelijk gepubliceerd is op de VU-website, komt ik daar ongetwijfeld op terug.
Misschien vergis ik me en wordt het programma van de ambtsopleiding wel nuttig en nodig en komen eindelijk specifiek boeddhistische-professionele vaardigheden aan bod, zoals aan de orde komend in het ‘Handboek Boeddhistisch Geestelijke Verzorging ‘.
Veel hoop heb ik er niet op, want wie in Nederland is eigenlijk deskundig op dit terrein? En de weinigen die dat zijn (zoals bv. Christa Anbeek), zullen zich niet met de VU-opleiding gaan bemoeien.

Ook ten behoeve van het door van der Braak op te stellen document heb ik nog een suggestie:
Naast of in plaats van de door Justitie-denken en de gevestigde sangha’s gedomineerde BZI komt er een andere zendende instantie waarbij afgestudeerde (op master-niveau) boeddhistisch geestelijk verzorgers zich kunnen aansluiten. Als werktitel stel ik voor: Boeddhistisch Geestelijk Verzorgers Genootschap (BGVG) .
Dit ‘Genootschap’ stelt kwaliteitseisen aan haar leden en zal daardoor voor werkgevers (bv in de gezondheidszorg) als betrouwbare zendende instantie dienen.


O ja, studenten kunnen ook nog een andere master bij ‘Godgeleerdheid’ volgen: Leadership .
... Religion and the traditions of theology and spirituality provide us with a valuable tradition of wisdom that can be used to guide and inform the processes of change that are underway in a range of social and religious organizations. The Leadership specialization focuses on leadership issues in societal organizations and on leaders of religious or religiously inspired organizations who wish to deepen their insight into the academic theory behind leadership."

Boeddhistisch leider ' is bij voorbaat een lacherje, het is een generaal zonder leger.
Leider waarvan? De sangha’s hebben hun leraren die op eigen wijze naar voren komen. En algemene boeddhistisch organisaties staan op het punt om te vallen of zijn overbodig.
Maar er is meer aan de hand: de VU ziet het als haar taak, religieuze leiders op te leiden, zoals ze in het verleden politieke leiders heeft opgeleid (Balkenende, Wouter Bos bv).
Ook boeddhistische leiders, er zijn er wel uitspraken van mensen bij de VU in die richting gedaan. Ze (de VU) vinden het boeddhisme in Nederland maar een rommetje en zetten zich in om die te institutionaliseren. Door de ambtsopleiding maar ook door deze master religious leadership.
Ook hiervan vind ik: dat is nergens voor nodig, ik geef aan anarchistisch boeddhisme de voorkeur.



Bijlage
Informatie over de master geestelijke verzorging bij andere universiteiten


De master in Utrecht

In Nijmegen

In Groningen

Humanistiek (Utrecht, driejarig)


woensdag 6 februari 2013

Wat heeft de Boeddha nu echt gezegd over vipassana-meditatie? Een boekbespreking

SIMSARA is de ‘Nieuwsbrief’voor belangstellenden in Vipassana-meditatie. Ik noem het ook wel het tijdschrift van de SIM (Stichting Inzicht Meditatie) die zich – gelukkig – ook wel buiten de strikte vipassana-meditatie begeeft. Zie hun website .
Voor de SIMSARA, uitgekomen januari 2013 heb ik een boekbespreking geschreven, die ik hier overneem:


We weten, als SIM-gemeenschap en Simsara-lezers, dat vipassana-meditatie voortkomt uit het Theravada Boeddhisme.
Maar waar precies uit? Meer concreet: op welke sutta’s is deze meditatie gebaseerd?
Op deze vraag is de (Nederlandse maar hier in het Engels schrijvende) meditator René van Oosterwijk ingegaan. In zijn studie heeft hij dit thema op twee manieren bekeken.

Eerst heeft hij in teksten van leraren (bv de Eerwaarde Mettavihari, en nog twintig anderen, monniken en leken, van Ajahn Chah tot Jack Kornfield) èn van geleerde monniken zoals Bhikkhu Bodhi nagegaan welke sutta’s zij citeren en waarop ze hun meditatie-instructies baseren.
Daarna is hij in indexen van de Pali Canon het voorkomen nagegaan van de term ‘vipassana’ en de zeer dicht daarbij zittende term ‘pannavimutti’, letterlijk ‘bevrijding door wijsheid’.

Wat is ‘vipassana’ ?
Het gaat steeds om inzicht in de zin van ervaren en begrijpen. De letterlijke betekenis van vipassana is: innerlijke visie, inzicht, intuitie en introspectie. ‘Vipassana’ is daarbij het streven, het doel van de meditatie en van de beoefening in bredere zin. Niet de methode, hoewel we dat soms gemakzuchtig wel zo zeggen. De methode wordt bijna altijd gekenmerkt door ‘ sati ’, te vertalen als opmerkzaamheid of aandachtigheid en in het Engels als mindfulness.

Hoe kan het bereikt worden ?
Niet alleen sati ! De leraren en de geleerde monniken noemen ook, gebaseerd op de sutta’s, sila (ethisch handelen) en het al hebben van een notie van wat onbestendigheid, lijden en niet-zelf is en wat de aspecten van het Achtvoudige Pad zijn.
Maar ook – en dat vind ik het meest significante in Oosterwijks objectiverende onderzoek – concentratie: niet alleen toegangs- en momentane concentratie, maar ook absorptie, minstens de eerste jhana. Niet alle sutta’s stellen deze eis en ook niet alle leraren (Mettavihari zoals bekend bv niet) maar wel veel. Inclusief de meeste geraadpleegde geleerde monniken.
Aspecten van de vipassana waarvan de basis niet in een sutta terug te vinden zijn, zijn onder andere de ‘body-sweep’ bij de methode van Goenka en het systeem van nana’s als stadia van verkregen inzichten.

De meeste vipassana-leraren en geleerde monniken baseren zich op de Satipatthana Sutta zoals die voorkomt in de Middellange Leerredes (Majjhima-Nikaya): MN 10 en de Lange Leerredes (Digha-Nikaya): DN 22.
Maar ook – en dat vind ik heel opvallend – op de Anapanasati Sutta (MN 118).
Andere genoemde sutta’s zijn vooral die uit de MN 4, MN 28, MN 62, MN 119, MN141 en DN 2.

Een paar andere punten
Kort krijgt ook de metta-meditatie en de beoefening van de andere Brahmavihara’s aandacht in het verkrijgen van inzicht en wijsheid. Soms zijn ze een versterking van de op sati gerichte methode. Maar soms ook (bv in MN 7 en DN 13) lijkt deze meditatie-vorm een eigen, een aparte, methode waarmee het hoogste inzicht kan worden bereikt. Dit is echter mijn opinie, van Oosterwijk blijft voorzichtig over dit thema omdat slechts een enkele sutta het erover heeft. Hij geeft, gebaseerd op Sutta-studie, trouwens wat betreft metta de voorkeur aan de uitdrukking ‘mentale cultivering’ boven ‘meditatie-beoefening’.

Van Oosterwijk wijdt nog een apart hoofdstuk aan de Chinese Agama Sutra’s. Die vertonen veel overeenkomsten met die uit de Pali Canon over ‘vipassana’, maar ook een paar verschillen. Om er een te noemen, gaat in de bestudeerde Agama’s – in tegenstelling tot in de Sutta’s - zelden over het (bereiken van het) inzicht ‘dit is niet het zelf’.

Het bestuderen van het hele boek is wellicht voor de meeste lezers wat veel gevraagd.
Maar hoofdstuk 6, de ‘Summary and Conclusions’ is meditatoren aan te bevelen. Het verheldert het beeld dat zowel het doel als de methode van vipassana niet helemaal éénduidig in de Sutta’s voorkomt. Een variatie die we het beste maar kunnen accepteren, lijkt mij.


Doctrinal backgrounds of Vipassana-meditation
Insight in current methods and according to canonical sources

door R.C. (René) van Oosterwijk
Uitgeverij Barkhuis, Groningen, 2012
ISBN 9789491431098
Tot zover deze boekbespreking in SIMSARA
Oudere nummers van dit tijdschrift zijn te vinden in hun archief
Over de concentratie-meditatie, eventueel tot en met de ‘absorptie’ (jhana) zal ik binnenkort wel meer schrijven.
Dit in verband met de komst van de bekende leraar Leigh Brasington (leerling van Ayya Khema) eind oktober van dit jaar naar Nederland.
We zijn daarvoor nog een programma aan het maken, dat ook via de SIM aangekondigd zal worden.

maandag 4 februari 2013

Zen punt Nl, Franchise maar ook Kartel ?

Rients Ritskes noemt in een interview in het BoeddhistischDaghblad van 5 december 2012 Zen.Nl “gekscherend ...[een] franchiseonderneming (zie hier .)

Ik weet niet waarom dat ‘gekscherend’er bij staat: het is gewoon een franchise.
Maar het lijkt ook een kartel. Een economisch kartel is een overeenkomst tussen bedrijven die bedoeld is om de onderlinge concurrentie te verminderen.
Dit is in Nederland verboden volgens de ‘Mededingingswet’ die sinds 1998 van kracht is.

Zen.Nl lijkt wel eens in de problemen te kunnen gaan komen met haar franchise-structuur.
Kijk maar eens op de website van de ‘ Nederlandse Franchise Vereniging ’.
In mei 2012 meldt deze ‘ een miljoenenboete voor franchiseformule x’ . Hier .
Een boete door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa)
Ik citeer:
De NMa merkte de franchiseorganisatie aan als een verkapt kartel. De aandeelhouders tevens franchisenemers waren concurrenten die onder het mom van franchise marktverdelingsafspraken hebben gemaakt. ...
Franchisenemers moeten zich bewust zijn en blijven dat andere franchisenemers –actief in al dan niet aangrenzende gebieden - concurrenten zijn. Bij contacten en eventuele samenwerking met deze concurrenten ligt overtreding van het kartelverbod op de loer.


Ik ben de prijs nagegaan van de Introductiecursus van de lokale 31 vestigingen, per 4 februari 2013
Vijfentwintig (25) hadden exact dezelfde prijzen:
Particulier lidmaatschap € 59,- per maand
Student lidmaatschap € 39,- per maand
Bedrijfslidmaatschap € 79,- per maand met facturatie

Bij één week de prijs voor een student-lidmaatschap af van bovengenoemde
Vier hadden een (deels in hoogte variërende) cursusprijs voor 10 avonden.
Bij één kon ik geen prijs vinden

Zou de NMa dit niet als een overtreding van het kartelverbod kunnen zien?
Ik vraag me dat ook af omdat ik de prijzen hoog vind (de Introductiecursus duurt 5 maanden en daar tekent men voor), vergeleken met die van andere boeddhistische meditatie-cursussen, Zen of anderszins.