zaterdag 19 oktober 2013

Veracademisering en verwildering; in wat voor een wereld komt de Boeddhist als GV terecht? En GV in zorginstelling geen monopolie voor de BZI

Weer wat nieuws van het front van de boeddhistisch geestelijke verzorging en de opleiding daartoe.
Merkwaardig genoeg beperkt van de kant van de VU, wel wat van de BUN en de BZI.
Klein nieuws is dat de term 'buddhist chaplain', destijds vol trots gebracht als misverstandvrij begrip, al weer verlaten is. Men spreekt weer gewoon van BGV (of BGVer).

A.    Een soort briefwisseling met VU-hoogleraren

Mijn verbazing dat de VU wel de éénjarige master 'spiritual care' is gestart afgelopen september maar nog niet heeft duidelijk gemaakt wat de inhoud van de erop volgende 'ambtsopleiding' wordt; en dat VU noch BZI (aan de studenten) duidelijk heeft gemaakt aan welke voorwaarden moet worden voldaan om de ambtsopleiding te kunnen volgen (een briefje van een leraar van een BUN-lid bijvoorbeeld?) of om die met een 'zendingsbrief' te kunnen afronden
Dit hoewel ze dat in de website godgeleerdheid wel wordt aangeraden:
" Ambtsopleiding
Voor wie de opleiding tot boeddhistisch of hindoeïstisch geestelijk verzorger volgt, wordt deze eenjarige master gevolgd door een eenjarige postdoctorale ambtsopleiding (deze gaat waarschijnlijk van start in september 2014). Deze postdoctorale ambtsopleiding in boeddhistische of hindoeïstische geestelijke verzorging zal erkend worden door de zendende instanties. .... Als je door een zendende instantie wilt worden geaccepteerd is het nodig dat je aan hun (aanvullende) eisen voldoet. Het is aan te raden de eisen van de betreffende zendende instantie vooraf goed uit te zoeken.


Mijn twijfel over het doorgaan van de ambtsopleiding en mijn vragen over de procedure heb ik voorgelegd aan het ministerie van OCW die daar immers speciaal geld (€ 260.000 per jaar) voor beschikbaar heeft gesteld. Het ministerie adviseert me, m'n vragen aan de VU voor te leggen.
Het contact met de VU heb ik opgenomen, zowel van boeddhisme-hoogleraar André van der Braak als met Ruard Ganzevoort, de hoogleraar die de opleiding 'spiritual care' coördineert.

Hier alleen m'n meest recente email aan André van der Braak, verstuurd 30 september 2013
De 'duistere passage' waarnaar ik verwijs, bevindt zich in de paragraaf 'De DAR' van de 'Ledenmail van 25 september', zie hieronder.
Op deze mail aan André van der Braak heb ik (nog) geen antwoord gekregen.
(Andere mails had ik ook als bijlage geplaatst maar heb ik weer verwijderd.)

" Beste André

Je moet me mijn bemoeizucht maar niet kwalijk nemen; de activiteiten van de VU beïnvloeden de receptie van het boeddhisme in Nederland en dat is ook mijn zaak.
De notitie uit februari kende ik.
Je zegt dat "we" hard bezig zijn de ambtsopleiding uit te werken?
- Is dat de 'curriculumcommissie' als bedoeld in de 'Samenwerkingsovereenkomst VU-BZI' van 31 maart 2012? Want dat hoort wel, (of denk ik dan als Theravadin te formalistisch en moet ik meer met de losse Chan-slag werken?)
- Hoort tot dat 'we' ook een door de VGVZ geregistreerd boeddhistisch geestelijk verzorger?
– Wordt trouwens zo'n persoon al geworven want die deskundigheid is er bij de VU op dit moment niet. En ik herhaal het maar eens: dat is toch eigenlijk zeer merkwaardig, niet alleen in de ambtsopleiding maar ook al in de nu lopende master.
– Is het resultaat van jullie harde werk ook iets dat in het openbaar (bv in de boeddhistische gemeenschap, dat is breder dan de BZI/BUN) bediscussieerd gaat worden?
– Ligt het niet op de weg van de VU om de BZI aan te spreken op hun volstrekt ontbreken van openbare communicatie?
– Verder ben ik benieuwd naar jouw interpretatie van de vrij duistere passage in de brief van André Kalden.

Vriendelijke groet
Joop Romeijn
PS    Even voor de zekerheid: ik ambieer geen baantje "



B.    Het bestuur van de BUN en van de BZI (of Varamitra) geven de lezers informatie

De informatie waar ik het over wil hebben, bevindt zich in twee downloadbare documenten:
'Ledenmail 25 september' ; en
'BZI Al gaande wordt de weg gebaand ', in 'Stukken ALV 16 nov'.

Citaat uit de Ledenmail 25 september
"Zo heeft de DAR (Dharma Advies Raad) zich … In die informatieronde is binnen de DAR onder meer de veracademisering van het beroep van boeddhistisch geestelijk verzorgende aan de orde gekomen die onder invloed van overheidseisen met medewerking van de BUN plaatsvindt.
Ook is gesproken over de(on)wenselijkheid van uitbreiding van de centralistische rol van de BUN in relatie tot de overheid en BVG, naar de benoeming van boeddhistisch geestelijk verzorgenden in zorginstellingen. Allemaal geen eenvoudige onderwerpen, maar van groot belang voor zowel de beroepsgroep als de wijze waarop we als BUN het boeddhisme in onze maatschappij willen organiseren, of juist niet willen organiseren. Daarbij speelt o.m. de vraag tot welke grens de BUN het recht heeft bepalen voor die organisatie in Nederland te zijn daar waar het boeddhisme zich kenmerkt door decentrale organisatie.”


Twee begrippen wil ik bespreken:
* 'Veracademisering '
Nogal vreemd dat dat nu aan de orde komt. Het was glashelder een voorwaarde van het ministerie van (Veiligheid en) Justitie; en zowel bij de voorlopige erkenning in 2008 (van de BUN door Justitie) als bij de definitieve erkening in 2012 is als als voorwaarde opgenomen. Heeft de BUN toen zitten slapen?
Ik krijg het gevoel dat er iets anders speelt, iets dat bij de leraren van de DAR sterker speelt als bij de bestuurders van de BUN(-leden); namelijk het besef dat de boeddhistisch geestelijk verzorgers wel veel overeenkomst vertonen met de boeddhistische leraren en hun eigen specifieke lineage-procedures.

* '(On)wenselijkheid van de centralistische rol van de BUN '.
Ik neem aan dat men hiermee ook de centralistische rol van de BZI bedoelt. En die is er, want het ministerie van Justitie denkt in sterke mate centralistisch en de BZI is daardoor nogal geïndoctrineerd; zie hieronder bij 'verwildering'.
Het lijkt er op dat de leraren zeggen: eigenlijk moet (wellicht, we zijn voorzichtig en vriendelijk als boeddhisten) niet de BZI maar de (leraar van) de sangha waar de student/aspirant BGVer beoefent, de zendingsbrief voor zijn verantwoordelijkheid nemen. Terecht zeggen ze dat vanuit de opvatting dat de BUN geen leergezag heeft.


De BZI-notitie 'AL GAANDE WORDT DE WEG GEBAAND '; een citaat:
De beroepsverenigingen voor geestelijk verzorgers binnen de zorgsector zijn bezig met een grondige herbezinning op de plaatsbepaling en legitimatie van de geestelijke verzorging. Anders dan bij Justitie en Defensie is er o.a. geen eenduidig aanstellingsbeleid binnen de zorgsector. Dit heeft de laatste jaren geleid tot een zekere verwildering van de geestelijke verzorging. Zelfbenoemde geestelijk verzorgers zonder binding aan een religieuze en/of levensbeschouwelijke traditie deden hun intrede in de zorgsector. Het streven van de beroepsverenigingen is om tot een eenduidig aanstellingsbeleid te komen, waarin onder andere d.m.v. een zendingsbrief, een verankering is gegarandeerd in de traditie waaraan de geestelijke verzorger verbonden is. Voor de niet traditiegebonden, algemene geestelijk verzorgers, wordt een aparte organisatie opgericht, welke de zendingsbrief zal verstrekken. Naast de zendingsbrief, zal een inschrijving in het kwaliteitsregister geestelijke verzorging een voorwaarde tot aanstelling zijn.
De BZI volgt de ontwikkelingen in de zorgsector nauwgezet, maar net als bij Defensie bestaat ook hier geen behoefte om een plaats te claimen.


Wat kanttekeningen bij deze tekst:
* Is de 'beroepsvereniging' daarmee bezig ?
Jammer dat de BZI de lezer niet in de gelegenheid stelt de oorspronkelijke teksten hierover te lezen. Geen bronvermelding. Dat is bepaald geen academische benadering !
Ik heb ze via de website van de VGVZ (Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen) gevonden:
Persverklaring van de 'Regiegroep Toekomstig Bestel Geestelijke Verzorging' van april 2013
En de volledige ' Eindnota ' van de regiegroep :

De 'Persverklaring' bevat als essentie:
In de zorg werkzame geestelijk verzorgers kunnen binnenkort alleen nog benoemd worden als zij geregistreerd staan als geestelijk verzorger in een beroepsregister. Met die registratie is hun bekwaamheid en hun bevoegdheid gegarandeerd. ...
Op dit moment werkt een toenemend aantal geestelijk verzorgers zonder bevoegdheidsverklaring. Dat zal in de toekomst niet meer mogelijk zijn. Geestelijk verzorgers die geen binding willen aangaan met een specifieke levensbeschouwelijke stroming kunnen op dit moment nergens terecht voor een bevoegdheidsverklaring. Er bestaat geen orgaan dat hun levensbeschouwelijke competentie – onontbeerlijk voor dit werk – toetst. Om daar verandering in te brengen zal een Raad voor onafhankelijke spiritualiteit worden opgericht.
(Onderstreping door Joop R)

* 'Verwildering '. Als het ooit duidelijk dat dat de BZI het Justitie-denken heeft overgenomen, dan is het wel bij het gebruik (in zeer afkeurende zin) van deze term. Een term die ook geen informatie bevat (en in Perverklaring of Eindnota ook niet voorkomt).

* 'Zelfbenoemde geestelijk verzorgers '. Wat een vreemde uitdrukking. Het waren de zorginstellingen (ziekenhuizen en zo) die benoemden; en de geestelijk verzorgers noemden zich geestelijk verzorgers omdat ze daartoe gediplomeerd waren.

* Voor de niet traditiegebonden, algemene geestelijk verzorgers, wordt een aparte organisatie opgericht, welke de zendingsbrief zal verstrekken '
De sleutelzin in dit document. En een zin waarin de Eindnota van de Regiegroep (en de Persverklaring) niet correct wordt weergegeven.
De 'Eindnota' stelt “dat de groep zogenoemde ongebonden geestelijk verzorgers omwille van een juist begrip nader gedifferentieerd moet worden in verschillende deelgroepen i.c.
· de deelgroep die om bijzondere redenen geen zending kan ontvangen van het genootschap waarmee men zich verbonden voelt, maar deze wel graag zou willen hebben
· de deelgroep die gerekend kan worden tot de ongebonden spirituelen, een kwantitatief en kwalitatief herkenbare en beschrijfbare groep
· de deelgroep die los van enige vorm van herkenbare spiritualiteit algemene geestelijke verzorging wil bieden
  "


Mijn conclusie uit deze ontwikkeling is dat de BZI – m.b.t. de zorg – niet de monopolist is wat betreft het 'zendende instantie' zijn. De term 'zendende instantie' wordt trouwens niet meer gebruikt, het gaat om het orgaan dat een bevoegdheidsverklaring kan afgeven voor een individuele geestelijk verzorger. Tip: verander de naam BZI in BOG
=======================================================================
Update 25 oktober: dit schreef ik te snel, de term komt wel een paar keer in de 'Eindnota' voor.
=======================================================================
Toegespitst op de boeddhisten die de master bij de VU met een bul hebben afgesloten: degenen die bij een sangha zijn aangesloten kunnen de bevoegdheidverklaring van de BZI krijgen òf van de Raad voor Onafhankelijke Spiritualiteit. En boeddhisten zonder sangha kunnen dat laatste ook. Datzelfde geldt de afronding van de master met de ambtsopleiding. Er is geen enkele reden ongebonden boeddhisten niet tot deze opleiding toe te laten, èn met goed gevolg te laten afsluiten
De VU moet daarbij wel snel duidelijk maken hoe en door wie dat 'met goed gevolg' wordt bepaald !

* 'Geen behoefte om een plaats claimen in de zorgsector'
Overbodige bescheidenheid want er is geen plek om iets te claimen, de zorginstellingen zijn (wat dit betreft) autonoom.


C.    Tenslotte als curiositeit een artikel in het Boeddhistisch Dagblad   BD op 17 oktober

Het begint gebruikelijk: Joop Hoek citeert BUN-berichten of parafraseert ze lichtjes.
Maar het eindigt met:
"De vraag zal volgens critici op de huidige gang van zaken aan de orde moeten komen of een academische achtergrond voor boeddhistische geestelijke verzorgers in de zorg noodzakelijk is en tot norm wordt verheven. "

Hee denk ik, welke critici dan? Deze passage staat helemaal niet in de brief van de voorzitter. Er zijn een paar leraren die, en met reden, zeer ongelukkig over de eis van Justitie zijn, maar ik kan me niet voorstellen dat hij (Joop Ha) die bedoelt.
Bedoelt hij mij dan? Kan ik me ook niet voorstellen, ik heb op van alles kritiek maar niet op de 'veracademisering'. Ik houd juist van moeilijk; soms denk ik: nou wil ik weer eens een moeilijk boek gaan lezen, bv over de vraag of vòòr de Big Bang de tijd al bestaat of over de wijze van verspreiding van het boeddhisme van India naar China aan het begin van onze jaartelling.
Net zo als ik graag een academisch gevormd chirurg in een ziekenhuis tegenkom, is dat met de geestelijk verzorger het geval; wat niet wegneemt dat 'postacademisch' over-educatie is.

Tot ik de laatste regel van dit bericht lees:
"Bron BUN, alternatieve troonrede BD."

Joop Hoek bedoelt zichzelf, en verwijst naar de door hem geschreven alternatieve troonrede waarin duidelijk werd dat hij geestelijke verzorging van academisch niveau niet nodig vond. Geniaal. Ik had als reactie destijds in het BD geschreven dat dit juist bewees dat het BD geen spreekbuis van de BUN is, maar daar werden lezers ook weer boos op (en toen werden alle reacties verwijderd).
Maar misschien is dit toch wel de (persoonlijke) opvatting van André Kalden, als Tibetaans boeddhist, die hij als BUN-voorzitter niet kan ventileren.

dinsdag 15 oktober 2013

Gaat op 5 november het aangekondigde einde van de BOS definitief in? Informatie en wat adviezen

Het is onderdeel van de bezuiniging van € 200 miljoen (sinds het akkoord van 11 oktober € 250 miljoen) op de publieke omroep, maar het gaat bij de wijziging van de Mediawet om meer. Ook om het beperken van de tientallen koninkrijkjes (omroepen) en om een andere visie op de aparte levensbeschouwelijke omroepen. Die laatsten worden, verwijzend naar het artikel in de Mediawet waarin ze beschreven worden, de 2.42-omroepen genoemd.

Het schrappen van de 2.42-omroepen werd bij de start van het kabinet Rutte II duidelijk; een aantal grote zoals de IKON, de RKK en ook HUMAN protesteerden daar eind 2012 heftig tegen; en verbonden zich met wel na 2015 blijvende ledenomroepen.
De BOS (en dus de BUN) ontkende het bestaan van enig probleem. Dat besef kwam pas in juni van dit jaar en toen was het al bijna voorbij: de Tweede Kamer stemde begin juli met de kabinetsvoorstellen in.
Zie over deze geschiedenis mijn blogs van
10 dec 2012 , van 12 dec , van 6 juli 2013 , van 15 augustus , en van 11 september .

Als laatste stap in de besluitvorming is er de eventuele instemming van de Eerste Kamer.
De Eerste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft op 4 oktober 2013 de 'Memorie van antwoord' ontvangen en heeft op 8 oktober 2013 het 'Eindverslag' uitgebracht. De plenaire behandeling van het voorstel is voorzien voor 5 november 2013.
Zie het overzicht Mediawet in de Eerste Kamer
Hieronder een aantal citaten uit de Memorie van Antwoord.
Commentaar is bijna overbodig: we weten het 5 november; of een week later bij de stemmingen. Nog net op tijd voor de Ledenvergadering van de BUN op 16 november.
En dan is het boek dicht, vermoed ik. Dat wil zeggen: dan is het eind 2015 voorbij met de BOS waarop nu al bezuinigd is en die steeds kleiner gaat worden tot dat moment.

Plannen voor een ongesubsidieerde BOS of andere boeddhistische omroep na het eind van 2015, dan niet via de ether maar via internet, hebben ons nog niet bereikt.
De agenda voor de Ledenvergadering meldt alleen ' 7.  a   BOS & bezuinigingen ', zonder enige toelichting of voorstel. 'Bezuiniging' vind ik nogal een eufemisme waar het om verdwijning gaat.

Hier wil ik nog eens mijn suggestie herhalen: laat degenen die iets doen aan en iets willen met 'boeddhisme op het internet' elkaar eens opzoeken om op z'n minst een los verband van activiteiten te krijgen, en om elkaar te stimuleren. Dan heb ik het over twee aspecten:
- het verspreiden van de Dhamma/Dharma
- het informeren over het feitelijk bestaande boeddhisme in Nederland.

Ik krijg uit schaarse uitlatingen de laatste maanden een de indruk dat de BOS als monopolist (zonder andere op internet actieve boeddhisten) door wil gaan: ongewenst maar ook naïef.


Terug naar de publieke omroep en de plaats van de levensbeschouwing daarin. Natuurlijk zijn NCRV, KRO en EO ook levensbeschouwelijk (Christelijk namelijk) maar daar gaat het niet om.
De staatssecretaris heeft namelijk, bij de aangekondigde opheffing van 2.42, de politiek en de levensbeschouwelijke organisaties verzekerd dat er bij de publieke omroep aandacht blijft voor alle vormen van levensbeschouwing. Dus ook voor het boeddhisme.
Op 16 juli 2013 heeft staatssecretaris Sander Dekker een adviesaanvraag aan de Raad voor Cultuur (t.a.v. J. Daalmeijer) gestuurd. Zie 'Document'

Over de levensbeschouwelijke omroepen bevat deze brief de volgende vragen:
"3. Op welke manier kan de publieke omroep speciale aandacht besteden aan de culturele en levensbeschouwelijke programmering?
Het is efficiënter om niet langer aparte instellingen te hanteren voor de vervaardiging van specifiek media-aanbod, maar de Nederlandse publieke omroep in zijn geheel verantwoordelijk te maken voor alle categorieën aanbod. Het Mediafonds en de 2.42-omroepen worden daarom opgeheven. Daarmee vallen de natuurlijke verzorgers van dit aanbod weg. Hoe kan de publieke omroep naar het oordeel van de Raad ervoor zorgen dat deze twee aanbodscategorieën blijvend de speciale aandacht krijgen die zij verdienen? Hoe kan bij de levensbeschouwelijke programmering daarbij ook recht worden gedaan aan de specifieke wensen en overtuigingen van een doelgroep, ook als dit aanbod niet langer vanuit die doelgroep zelf wordt vervaardigd?


Ik heb geen idee hoe de Raad gaat reageren.
Ze kunnen heel liberaal zeggen: laat dat maar aan de acht nog overblijvende omroepen over.
Ze kunnen ook thema's benoemen, inhoudelijk en qua omvang.
Ze kunnen ook procedures voorstellen voor het betrekken van levensbeschouwelijke organisaties ('genootschappen' in het jargon), zoals de BUN dus.

Toch een advies aan de Raad voor Cultuur.
Laat de omroepen in de toekomst vooral aandacht besteden aan
* de inhoud van het boeddhisme (de Dhamma of Dharma genaamd) in zijn
   veelvormigheid: de inhoudelijke functie; en aan
* de wijze waarop die in Nederland beoefend wordt: de journalistieke functie; en aan
* de wijze waarop die vanuit Azie, vanuit Amerika (en de commercie) beïnvloed
   wordt:  de maatschappelijke functie
En doe dat vooral via de radio. De ervaring leert dat televisie voor dit soort thema's minder geschikt is.

Ik weet niet of tijd/geld voor radio en tijd/geld voor televisie communicerende vaten vormen maar als het enigszins kan: vooral radio-zendtijd en relatief weinig televisie-zendtijd voor het boeddhisme. 'Mooie' documentaires van 'bekende boeddhisten' of Aziatische beelden hebben we nu wel genoeg gezien.

Wat betreft het 'probleem' dat het aanbod niet langer vanuit de boeddhisten zelf (door de Boeddhistische Omroep Stichting, de BOS, dus) wordt vervaardigd, het volgende:
Eigenlijk verandert er voor de overgrote meerderheid van de boeddhisten dan niet zo veel: het aanbod is ook nu, en de afgelopen tien jaar, niet vanuit de doelgroep zelf vervaardigd. Zelfs voor de minderheid, georganiseerd in de BUN (de koepel Boeddhistische Unie Nederland, organisatiegraad minder dan 10%) geldt dat eigenlijk: de BOS ging steeds meer haar eigen gang.
Ook gezien de ervaringen van een 'ParticipatieRaad' binnen de BOS zie ik weinig heil in een soort adviesgroep die de publieke omroepen suggesties (of meer) zou mogen doen over boeddhistische programma's. Het lijkt me onmogelijk daarvoor een representatieve groep te verkrijgen die ook nog creatief is en zelf regelmatig kijkt en luistert, nog afgezien van andere nadelen van zo'n procedure.
Eenvoudiger lijkt het me dat de publieke omroepen gezamenlijk een soort 'inspraakpunt' instellen; een website waarop ieder, per levensbeschouwing, suggesties kan doen over thema's en over programma's; en dat omroepen daarop kunnen inschrijven.
Meer niet, behalve dan een verantwoordingsplicht achteraf (over de programma's, niet over de inspraak).

Ik bedoel dan nadrukkelijk: suggesties van kijkers/luisteraars, niet van producenten van programma's !

Het leek me wel nuttig een brief met deze strekking aan de Raad te sturen ( Contact ).

============================================================

33 541     Wijziging van de Mediawet 2008
               teneinde het stelsel van de landelijke publieke omroep te moderniseren
  C           MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 4 oktober 2013 ( Bron )

3.4. De 2.42-omroepen
De leden van de PvdA-fractie wijzen er op dat het wetsvoorstel het budget en de zendtijd voor de 2.42 schrapt en dat de NPO moet zorgen voor een goede inbedding van de levensbeschouwelijk programmering in het totale aanbod en voor voorstellen daartoe. Deze leden vragen om informatie over de stand van zaken met betrekking tot deze voorstellen. De leden van de CDA-fractie vragen of scherpere keuzes in de programmering kunnen leiden tot aantasting van de afspraken met de 2.42-omroepen en verder of een goede positie van levensbeschouwelijke programmering in het totale aanbod van de publieke omroep wel gegarandeerd blijft. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering aan te geven welke waarde zij hecht aan zichtbaarheid van religie en kerkgenootschappen op de publieke omroep en op welke wijze die zichtbaarheid duurzaam wordt veilig gesteld. Deze leden vinden het schrappen van de 2.42-omroepen niet voldoende onderbouwd door te wijzen op het verdwijnen van het budget voor die omroepen en vragen de regering aan te geven op welke gronden zij het nodig acht de 2.42-omroepen te schrappen.
Het einde van de 2.42-omoepen is onderdeel van het plan om te komen tot een moderne en slagvaardige publieke omroep. Ik hecht aan de zichtbaarheid van de levensbeschouwelijke programmering. De weerspiegeling van levensbeschouwelijke diversiteit in het media-aanbod blijft deel uitmaken van de wettelijke taakopdracht van de publieke omroep. Om de zichtbaarheid van de levensbeschouwelijke programmering te verzekeren zijn er naar mijn oordeel echter geen afzonderlijke levensbeschouwelijke omroepen meer nodig. Niet alleen het schrappen van het specifieke budget voor deze omroepen noopt daartoe. Het laten voortbestaan van een groot aantal kleine omroepen past ook niet in de doelstellingen van dit wetsvoorstel om te komen tot een rankere en efficiëntere publieke omroep. Er zullen bindende afspraken worden gemaakt met de NPO over de inbedding van de levensbeschouwelijke programmering in het nieuwe concessiebeleidsplan 2016–2021 en de bijbehorende prestatie-overeenkomst.

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering de motie-Segers/Heerma9 die € 9 miljoen afzondert van het programmabudget ten behoeve van de levensbeschouwelijke programmering, zal uitvoeren.
De regering zal de motie-Segers/Heerma uitvoeren waarmee een reservering wordt gemaakt voor levensbeschouwelijke programmering.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe de specifieke expertise van 2.42-omroepen over het maken van levensbeschouwelijke programma’s wordt behouden. Deze leden vragen ook of de regering een overzicht kan geven van de maatregelen die zij in dat kader neemt en verder hoe de reservering van € 9 miljoen voor levensbeschouwelijke programma’s bij de publieke omroep concreet vorm zal krijgen.
Een aantal 2.42-omroepen heeft aangekondigd zich in de komende jaren te zullen aansluiten bij aanverwante omroepen of de NTR. Die expertise blijft dus behouden bij die omroepen en zal na 2016 benut kunnen blijven worden, te meer omdat er een reservering is gemaakt voor levensbeschouwelijke programmering conform de motie-Segers/Heerma. Ik kan nu niet concreet aangeven hoe dat vorm zal krijgen. Wel zullen er, zoals ik hiervoor in antwoord op vragen van leden van diverse fracties heb aangegeven, bindende afspraken met de NPO worden gemaakt over de borging van de levensbeschouwelijke programma’s en het budget in het concessiebeleidsplan 2016–2021 en de prestatieovereenkomst.

dinsdag 8 oktober 2013

Een avond over Ayya Khema, 31 oktober in Rotterdam

In de week van 28 oktober is Leigh Brasington, een leerling van Ayya Khema, in ons land om een miniretraite over samatha-meditatie te geven. De retraite is volgeboekt.
Samen met Gerolf 't Hooft (Asoka, Boeddhamagazine) organiseren we nog een avond met Leigh Brasington over Ayya Khema. Deze is voor iedereen toegankelijk, aanmelden is niet nodig.

Thema:   De huidige betekenis van Ayya Khema voor het boeddhisme en de meditatie
Plaats:    De Hub, Heemraadsingel 219 in Rotterdam (meer informatie)
Tijd:        Donderdag 31 oktober van 19.30 tot 22.00 uur

Het wordt een tamelijk informeel samenzijn over deze bijzondere vrouw, leraar van zowel Leigh als Gerolf en vele anderen in het Westen. De avond is op dana-basis.
Haar vertaalde boeken, zie Bol

Opzet van de avond
*  Inleiding (in het Nederlands) door Gerolf 't Hooft over haar leven, als leek en non
*  Inleiding door Leigh Brasington over haar beoefening en verspreiding van de Dhamma
*  Bekijken van een aantal video's met dhamma-talks van haar (in het Engels, evt. ook Duits)
*  Vragen en antwoorden
*  Begeleide metta-meditatie (met audio-instructies door Ayya Khema)

                                              Ayya Khema en Leigh Brasington
                                              Marin County, Calif, USA - July '96

===================================================================

Een aantal teksten van en over Ayya Khema:


WE ZITTEN GEVANGEN OMDAT WE ALLES LEUK EN MOOI WILLEN HEBBEN

Er is een bekende gelijkenis over een apenval
--een houten koker met een kleine opening--
zoals die in Azië wordt gebruikt.
In de koker ligt snoepgoed.
De aap wordt aangetrokken door het snoepgoed,
steekt zijn poot door de opening en pakt het snoepgoed beet.
Wanneer hij zijn poot wil terugtrekken,
kan hij zijn vuist met daarin het snoepgoed
niet door de kleine opening heen krijgen.
Hij zit gevangen tot de jager hem komt ophalen.
Hij beseft niet dat hij alleen maar het snoepgoed hoeft los te laten
om zijn vrijheid terug te krijgen.
Zo leiden wij ons leven.
We zitten gevangen
omdat we alles leuk en mooi willen hebben.
We zijn niet in staat dit los te laten
en blijven gevangen in de eindeloze kringloop
van geluk en ongeluk,
van hoop en wanhoop.

Uit “Wees een eiland voor jezelf”

====================================================================

Kom en zie!
Boeddha's aanwijzingen voor een gelukkig leven

Asoka, 2000

Uit de boekbeschrijving :

“Ayya Khema doet in dit boek verslag van haar ervaringen op het boeddhistische pad van bevrijding. Aan de hand van wat de Boeddha de 'vier stadia van geluk' noemde, schetst zij een gedetailleerd overzicht van het doel en de praktische toepassing van boeddhistische meditatie.
Dit boek bevat dan ook niet alleen de 2500 jaar oude aanwijzingen van de Boeddha zelf, maar is vooral een praktisch handboek dat allen die dat wensen in staat stelt de voorgestelde methoden toe te passen en werkelijk te verinnerlijken.
Met treffende gelijkenissen, heldere en op concrete beoefening gerichte verklaringen leidt zij de lezer vanaf het geluk dat verkregen wordt door de zintuigen, over het geluk van een gelouterd hart en het geluk dat ontstaat door geconcentreerde meditatie tot het onwankelbare geluk dat voortkomt uit het juiste inzicht in de werkelijkheid.
Geleide meditaties en contemplaties met bijbehorende verklaringen geven het geheel een dimensie die de kracht en de werkzaamheid van meditatie zo nabij brengen dat zelfs 'beginners' dit boek zullen kunnen gebruiken als basis voor de eerste stappen op dit bevijdende pad. Maar ook zij die op deze weg reeds enige ervaring hebben opgedaan zullen met Ayya Khema's aanwijzingen hun praktijk kunnen verdiepen en verder weten door te dringen in de mogelijkheden van een meditatief geschoolde geest.
Dukkha bestaat, daar is geen ontkomen aan, maar we hoeven er niet aan te lijden. Zelfs niet als we het 'ik' nog niet hebben afgelegd. Er is een uitspraak van de Boeddha die nog eens duidelijk maakt waar het hier om gaat:

Er is leed, maar niemand die lijdt.
Er is de daad, maar niemand die handelt.
Er is het pad, maar niemand die het betreedt.
Er is nibbana, maar niemand wordt bevrijd.

Dit wil niet zeggen dat bevrijding niet mogelijk is, maar we moeten er het touw dat aan de tak van de ik-gebondenheid vastzit voor loslaten. “

===================================================================

Dhammatalks audio zijn te vinden via http://ayyakhematalks.org/Ayya_Khema_Lectures.html
Dhammatalks video via http://www.youtube.com/results?search_query=ayya+khema&aq=0
===================================================================

Ven. Ayya Khema
by Leigh Brasington
Uit zijn website


Ayya Khema was born in Berlin in 1923 of Jewish parents. In 1938 she escaped from Germany with a transport of two hundred other children and was taken to Scotland. Her parents went to China and, two years later, Ayya Khema joined them in Shanghai. In 1944, however, the family was put into a Japanese concentration camp and it was here that her father died.

Four years after the American liberation of the camp, Ayya Khema was able to emigrate to America, where she married and had a son and daughter. Between 1960 and 1964 she traveled with her husband and son throughout Asia, including the Himalayan countries, and it was at this time that she learned meditation. Ten years later she began to teach meditation herself throughout Europe, America, and Australia. Her experiences led her to become ordained as a Buddhist nun in Sri Lanka in 1979, when she was given the name of "Khema", meaning safety and security ("Ayya" means "Sister").

She established Wat Buddha Dhamma, a forest monastery in the Theravada tradition, near Sydney, Australia, in 1978. In Colombo she set up the International Buddhist Women"s Center as a training center for Sri Lankan nuns, and Parappuduwa Nuns" Island for women who want to practice intensively and/or ordain as nuns. She was the spiritual director of Buddha-Haus in Germany, established in 1989 under her auspices. (Photos) In 1997 she also founded Metta Vihara, a thriving monastery not far from Buddha Haus. (Photos)

In 1987 she co-ordinated the first international conference of Buddhist nuns in the history of Buddhism, which resulted in the creation of Sakyadhita, a world-wide Buddhist women"s organization. H.H. the Dalai Lama was the keynote speaker at the conference. In May 1987, as an invited lecturer, she was the first Buddhist ever to have addressed the United Nations in New York.

She wrote over two dozen books on meditation and the Buddha's teaching in English and German. In 1988, her book Being Nobody, Going Nowhere, received the Christmas Humphreys Memorial Award. Her other English language books include When the Iron Eagle Flies, Who is My-Self, Be an Island, Visible Here and Now and Come and See for Yourself: The Buddhist Path to Happiness. Some of her writings are available on-line at Access to Insight and her book All of Us, consisting of 12 dhamma talks, is available at Allspirit. Some of her writings are available as eBooks for the Kindle, Nook, etc: All of Us, Meditating on No-Self and To Be Seen Here and Now. Also available on-line is A Dhamma Talk on Metta by her. Over 400 High Quality English Language MP3s of Dhamma Talks by Ven. Ayya Khema are now on-line for free download, as is the streaming audio of a talk on the 1st and 2nd Jhanas. Her autobiography, I Give You My Life, is a wonderful adventure story sprinkled with nuggets of spiritual wisdom.

Ayya Khema passed away on 2 November, 1997, at home at Buddha-Haus, in Germany. Buddha-Haus continues to teach retreats in German in Ayya Khema's tradition. Please visit their website at http://www.buddha-haus.de/. You can e-mail Buddha Haus at info@buddha-haus.de.

===============================================================


       Bij het Buddha Haus in Zuid-Duitsland
===============================================================

What Love Is
Ayya Khema
Uit Tricycle


Born in Berlin of Jewish parents in 1923, Ayya Khema escaped Nazi Germany in 1938 with a transport of 200 children to Glasgow. She joined her parents two years later in Shanghai, where, with the outbreak of war, the family was put into a Japanese POW camp, in which her father died. Four years after her camp was liberated, Ayya Khema emigrated to the United States, where she married and had two children. While traveling in Asia from 1960 to 1964, she learned meditation and in 1975, began to teach. Three years later she established Wat Buddha Dhamma, a forest monastery in the Theravada tradition near Sydney, Australia. In 1979 she was ordained as a Buddhist nun in Sri Lanka. She is currently the spiritual director of BuddhaHaus in Oy-Mittleberg, Germany, which she established. She has written numerous books in English and German, including Being Nobody, Going Nowhere (Wisdom Publications) and When the Iron Eagle Flies (Penguin Books).

Most people are under the impression that they can think out their lives. But that's a misconception. We are subject to our emotions and think in ways based on our emotions. So it's extremely important to do something about our emotions. In the same way as the Buddha gave us the Four Supreme Efforts for the mind, he also outlined the Four Emotions for the heart. The Four Supreme Efforts for the mind are (1) not to let an unwholesome thought arise which has not yet arisen, (2) not to let an unwholesome thought continue which has already arisen, (3) to make a wholesome thought arise which has not yet arisen, (4) to make a wholesome thought continue which has already arisen. The Four Emotions—lovingkindness (metta), compassion (karuna), joy with others (mudita), and equanimity (upekkha)—are called the "divine abodes." When we have perfected these four, we have heaven on earth, paradise in our own heart.

I think everybody knows that above us is the sky and not heaven. We have heaven and hell within us and can experience this quite easily. So even without having complete concentration in meditation and profound insights, the Four Divine Abidings, or Supreme Emotions, enable us to live on a level of truth and lovingness, security, and certainty, which gives life a totally different quality. When we are able to arouse love in our hearts without any cause, just because love is the heart's quality, we feel secure. It is impossible to buy security, even though many people would like to do so. Insurance companies have the largest buildings because people try to buy security. But when we create certainty within, through a loving heart, we feel assured that our reactions and feelings are not going to be detrimental to our own or other people's happiness. Many fears will vanish.

Metta—the first of the Supreme Emotions—is usually translated as "loving kindness." But loving-kindness doesn't have the same impact in English that the word love has, which carries a lot of meaning for us. We have many ideas about love. The most profound thought we have about love, which is propagated in novels, movies, and billboards, is the idea that love exists between two people who are utterly compatible, usually young and pretty, and who for some odd reason have a chemical attraction toward each other—none of which can last. Most people find out during the course of their lifetime that this is a myth, that it doesn't work that way. Most people then think it's their own fault or the other person's fault or the fault of both, and they try a new relationship. After the third, fourth, or fifth try, they might know better; but a lot of people are still trying. That's usually what's called love in our society.

In reality, love is a quality of our heart. The heart has no other function. If we were aware that we all contain love within us, and that we can foster and develop it, we would certainly give that far more attention than we do. In all developed societies there are institutions to foster the expansion of the mind, from the age of three until death. But we don't have any institutions to develop the heart, so we have to do it ourselves. Most people are either waiting for or relating to the one person who makes it possible for them to feel love at last. But that kind of love is beset with fear, and fear is part of hate. What we hate is the idea that this special person may die, walk away, have other feelings and thoughts—in other words, the fear that love may end, because we believe that love is situated strictly in that one person. Since there are six billion people on this planet, this is rather absurd. Yet most people think that our love-ability is dependent upon one person and having that one person near us. That creates the fear of loss, and love beset by fear cannot be pure. We create a dependency upon that person, and on his or her ideas and emotions. There is no freedom in that, no freedom to love.

If we see quite clearly that love is a quality that we all have, then we can start developing that ability. Any skill that we have, we have developed through practice. If we've learned to type, we've had to practice. We can practice love and eventually we'll have that skill. Love has nothing to do with finding somebody who is worth loving, or checking out people to see whether they are truly lovable. If we investigate ourselves honestly enough, we find that we're not all that lovable either, so why do we expect somebody else to be totally lovable? It has nothing to do with the qualities of the other person, or whether he or she wants to be loved, is going to love us back, or needs love. Everyone needs love. Because we know our own faults, when somebody loves us we think, Oh, that's great, this person loves me and doesn't even know I have all these problems. We're looking for somebody to love us to support a certain image of ourselves. If we can't find anybody, we feel bereft. People even get depressed or search for escape routes. These are wrong ways of going at it.

On the spiritual path, there's nothing to get, and everything to get rid of. Obviously, the first thing to let go of is trying to "get" love, and instead to give it. That's the secret of the spiritual path. One has to give oneself wholeheartedly. Whatever we do half heartedly, brings halfhearted results. How can we give ourselves? By not holding back. By not wanting for ourselves. If we want to be loved, we are looking for a support system. If we want to love, we are looking for spiritual growth. Disliking others is far too easy. Anybody can do it and justify it because, of course, people are often not very bright and don't act the way we'd like them to act. Disliking makes grooves in the heart, and it becomes easier and easier to fall into these grooves. We not only dislike others, but also ourselves. If one likes or loves oneself, it's easier to love others, which is why we always start loving-kindness meditations with the focus on ourselves. That's not egocentricity. If we don't like ourselves because we have faults, or have made mistakes, we will transfer that dislike to others and judge them accordingly. We are not here to be judge and jury. First of all, we don't even have the qualifications. It's also a very unsatisfactory job, doesn't pay, and just makes people unhappy.

People often feel that it's necessary to be that way to protect themselves. But what do we need to protect ourselves from? We have to protect our bodies from injury. Do we have to protect ourselves from love? We are all in this together, living on this planet at the same time, breathing the same air. We all have the same limbs, thoughts, and emotions. The idea that we are separate beings is an illusion. If we practice meditation diligently with perseverance, then one day we'll get over this illusion of separation. Meditation makes it possible to see the totality of all manifestation. There is one creation and we are all part of it. What can we be afraid of? We are afraid to love ourselves, afraid to love creation, afraid to love others because we know negative things about ourselves. Knowing that we do things wrong, that we have unhappy or unwholesome thoughts, is no reason not to love. A mother who loves her children doesn't stop loving them when they act silly or unpleasant. Small children have hundreds of unwholesome thoughts a day and give voice to them quite loudly. We have them too, but we do not express them all.

So, if a mother can love a child who is making difficulties for her, why can't we love ourselves? Loving oneself and knowing oneself are not the same thing. Love is the warmth of the heart, the connectedness, the protection, the caring, the concern, the embrace that comes from acceptance and understanding for oneself. Having practiced that, we are in a much better position to practice love toward others. They are just as unlovable as we are, and they have just as many unwholesome thoughts. But that doesn't matter. We are not judge and jury. When we realize that we can actually love ourselves, there is a feeling of being at ease. We don't constantly have to become or pretend, or strive to be somebody. We can just be. It's nice to just be, and not be "somebody." Love makes that possible. By the same token, when we relate to other people, we can let them just be and love them. We all have daily opportunities to practice this. It's a skill, like any other.

zaterdag 5 oktober 2013

Kunnen wij (boeddhisten) de maatschappij transformeren? Nee hoor !

In m'n blog van 27 juli sprak ik m'n verbazing erover uit dat (prof. dr) André van de Braak in zijn VU-colleges kennelijk de mening verkondigt dat boeddhisten (of sangha's) de maatschappij kunnen (althans moeten willen proberen te) transformeren.

Ook Han de Wit van Shambala betrekt deze stelling, bijvoorbeeld in zijn artikel 'Maatschappelijk boeddhisme '.
Het Shambala-boeddhisme streeft naar een 'verlichte samenleving' , zo stelt hij, in navolging van zijn leraar Shogyam Trungpa.
Dit is 'koninklijk boeddhisme', het is dus begrijpelijk dat Han de Wit in de periode rond de kroning van Willem Alexander dit voorjaar dit ideaal aan de nieuwe koning wilde voorhouden.
Daar schreef ik eerder over in mijn blog van 28 april onder de titel 'Kan ik de droom voor ons land over fundamentele goedheid wel steunen? Toch niet ! '

Een derde voorbeeld van deze gedachtengang is opgenomen in de – overigens heldere en waardevolle brochure 'Een boeddhistisch manifest ' van Triratna. Geschreven door Subhuti, naar ik aanneem een Engels Triratna-lid.
In hoofdstuk 5, 'Toevlucht naar de Sangha', gaat het eerst op sangha-opbouw. De volgende stap:
"Het uiteindelijke ideaal van de Sangha is om de samenleving overal te veranderen in een nieuwe samenleving: om de hele wereld te transformeren naar het land van de Dharma – tot een ‘Zuiver Land’. Boeddhisten zouden nooit moeten rusten tot dit doel is bereikt – hoe onmogelijk veraf, zelfs wereldvreemd, het ook lijkt. Vanouds wordt gezegd dat velen zich aan deze taak, gedurende vele levens, gewijd hebben. ...
De eerste taak/verplichting is dan ook om de Dharma wijd en zijd beschikbaar te maken, in een zo helder en toegankelijk mogelijke vorm. ...
Als een groot aantal mensen op deze manier een dharmisch leven leiden, in welke mate dan ook, zal dat een zeer groot effect hebben op de maatschappij als geheel. Het is echter niet voldoende om daarop te zitten wachten. Velen, waar dan ook, lijden verschrikkelijk door onrechtvaardigheid, geweld, armoede, uitsluiting en vooroordelen. Vanuit mededogen is het onze taak om hen te helpen om nu aan hun lijden te ontkomen. Dit kan op twee manieren gebeuren: door hen de directe materiële hulp te bieden die ze nodig hebben om hun problemen het hoofd te bieden en door hen te helpen zichzelf voortaan te helpen. Boeddhisten kunnen beide doen.
....
De ultieme betekenis en doel van de menselijke samenleving is de groei van de individuen in die samenleving – groei in creativiteit, liefde, mededogen en wijsheid. Als die groei bij veel mensen plaats vindt, zal de samenleving stabiel zijn omdat de fundamentele menselijke waarden algemeen gedeeld worden, waardoor tegengestelde belangen afnemen. ...
Als Boeddhisme wordt vernieuwd kan het gemakkelijker zijn invloed sterker doen gelden binnen samenlevingen over de hele wereld, en op die manier waarden inbrengen die het welzijn van allen bevorderen. ... De ultieme betekenis en doel van de menselijke samenleving is de groei van de individuen in die samenleving – groei in creativiteit, liefde, mededogen en wijsheid. Als die groei bij veel mensen plaats vindt, zal de samenleving stabiel zijn omdat de fundamentele
menselijke waarden algemeen gedeeld worden, waardoor tegengestelde belangen afnemen.
Als Boeddhisme wordt vernieuwd kan ... zo verzekeren dat niemand onnodig lijdt ten gevolge van de toevalligheden bij hun geboorte: ras, kleur, klasse, geslacht, seksuele oriëntatie, fysieke handicap. Het kan in de hele samenleving vrede en harmonie bevorderen en een geest van
vriendelijkheid en samenwerking. En het kan ook cultuur, onderwijs en kunst bevorderen als middel voor een hoger menselijk leven.
" (pag 40-45 in de brochure, pag 23-26 in de pdf)

Met dit verhaal, en ook met de opbouw in 'wat te doen', kan ik het eens zijn, tot de laatste door mij geciteerde passage dat getuigt van een (in mijn ogen) achterhaald vooruitgangsgeloof.

============================================================

Ik wil mijn reactie op deze denktrant van 'de maatschappij transformeren'
genuanceerd maar ook principieel
brengen.

Het doel van het begaan van het boeddhistische pad is uiteraard daar een stuk verder op te komen, iedere keer weer. Tot hoever of waarnaartoe is lastiger te formuleren, maar vooral ook op diverse manieren te formuleren. 'Persoonlijk transformeren' is één van de manieren waarop dat kan, al is dat niet mijn manier, het komt me nogal specifiek als een Mahayana-term voor, en als te hoogdravend. Ik zeg iets als 'steeds meer de dingen zien zoals ze echt zijn', 'onthechten' of desnoods: 'ontwaken'. 'Desnoods' zeg ik, want dat gaat niet volledig gebeuren, verlicht worden of arhat worden in termen van de Pali-canon. Daarvoor ben ik eerlijk gezegd ook niet ambitieus genoeg.

Een primaire groep om me heen om dat samen te doen (een sangha als je wilt) is daarbij buitengewoon nuttig en in de beginfase van dat pad nodig. Maar een sangha is niet de maatschappij.
Als onderdeel van dat pad, als individu, als burger samen met anderen, bijvoorbeeld met een sangha, geëngageerd bezig zijn is ook wezenlijk. Sterker nog: alleen maar mezelf proberen te 'transformeren' kan niet maar is ook onwenselijk.

Dat geëngageerd bezig zijn moet niet alleen intentie zijn, maar werkelijk, fysiek en mentaal gebeuren, naar anderen toe.
Wel in de wetenschap dat het altijd een druppel-op-de-gloeiende plaat is wat ik doe, hoogstens 'een steen verleggen' zoals Bram Vermeulen ooit zong (dit graag op mijn begrafenis draaien).
Of net als Sisyphus in de mythe, steeds weer opnieuw een steen (een andere steen zou ik zeggen) de berg op rollen, die vervolgens weer zelf naar beneden rolt. Daarbij moet ik steeds aan de beschrijving van Albert Camus van deze mythe zeggen, die zijn boek afsluit met: 'wij moeten ons Sisyphus als gelukkig voorstellen'.

En waarom blijft de plaat gloeiend heet? Waarom rolt de steen steeds weer naar beneden? Waarom is steeds weer opnieuw onrecht, armoe en onderdrukking etc?
Omdat we, in laatste instantie moet ik dat toch zo noemen, in samsara leven; en daarin ook blijven bestaan. Een leven waarin 'dukkha ' (lijden, onbevredigendheid) één van de kenmerken is, naast 'niet-zelf' en 'veranderlijkheid'.

Er is geen 'Shambala' op deze wereld (de planeet 'Aarde' op 150 miljoen kilometer van de zon; ik zeg dit om er zeker van te zijn dat we het over dezelfde wereld hebben).
Er is geen 'Reine Land', geen paradijs op deze wereld. En dat paradijs komt er ook niet.
Zeker: de hoeveelheid onrecht, armoe en onderdrukking kan kleiner worden dan ze nu is, in sommige landen is die ook minder geworden de laatste eeuwen. In andere landen waarschijnlijk juist meer. Maar toch moeten we blijven proberen daar iets aan te doen. Steeds weer opnieuw, maar zonder te denken dat dat ook gebeurd is. En ook zonder te denken dat iemand anders (een koning bijvoorbeeld, een leider) dat wel kan.
Kortom: we leven in samsara en blijven dat doen (of gaan dood);
de samenleving transformeren is een illusie.


Sterker: de geschiedenis toont aan dat waar gestreefd wordt naar een heilstaat (op aarde) dat nog wel eens in een dictatuur eindigt.
Laten we er dus maar het beste van proberen te maken in een klungelige en tobberige samenleving.


PS
Ik wil het maar niet over een 'participatie-samenleving ' hebben,
want dat concept betekent 'we weten het ook niet meer'.

woensdag 2 oktober 2013

Naar een vipassana- en samatha-meditatiecentrum Oftewel: hoe onderhandelen vrienden ?

Het journalistieke blog *Openboeddhisme* plaatste op 30 september een eerste artikel in een serie 'Boeddhisme in vastgoed' . Het artikel gaat over een aantal onderwerpen maar ik ben vooral geïnteresseerd naar de effecten op de plannen voor een mogelijk Vipassana Centrum (Over die naam - hoewel nog maar een werktitel - valt nog wel iets te zeggen, zie onder)
Ik beschouw mezelf als vriend van dat centrum, en heb er al eerder over geschreven, zie m'n blog van 4 januari .
De vrienden van zo'n mogelijk te kopen/huren/bouwen centrum komen eind oktober bij elkaar, op uitnodiging van het bestuur van de Stichting Meditatie en Studie centrum 'Vipassana Nederland', roepnaam: 'Stichting Vipassana Centrum Nederland' .

Doel van deze middag is, mee te denken over dit project. Dat ga ik doen en doe ik nu al vast een beetje.
Niet iedereen zal het bestaan en op internet staan van dit OpenBoeddhisme-artikel mogelijk waarderen, sommige feiten zijn wellicht wat ongemakkelijk.
Ik vind het echter heel bruikbaar, het kan ons denken aanscherpen over (a) wat we eigenlijk willen en (b) hoe te onderhandelen. Op die twee punten ga ik nader in. De bruikbaarheid zit in het feit dat niet het aanbod van een gebouw of een kavel moet bepalen hoe het centrum moet worden maar dat daarentegen de vraag (welke functies willen we er in hebben) het zoeken naar gebouw of kavel moet bepalen. Vraaggericht gestuurd dus en niet aanbodgericht.
Het risico is groot dat, gezien de feiten beschreven in het OpenBoeddhisme-artikel, het proces wel aanbodgestuurd gaat plaatsvinden.
Het aanbod is het te 'herontwikkelen' - een projectonwikkelaarswoord - oude terrein van Maitreya in Emst (gemeente Epe), die nu zelf in Loenen gevestigd zijn maar belang hebben bij de verkoop van het Emst-terrein.
Dat terrein zou bijna 6 hectare groot zijn en volgens Harry Rijken mag daarvan 1700 m2, twee verdiepingen hoog, bebouwd worden.
Het nieuwe bestemmingsplan van de gemeente Epe is daar minder stellig over; zie hier en hier . Daarnaast spreekt *OpenBoeddhisme* over een totaaloppervlak van 4,8 ha (opgave kadaster).

Ad a      Welke functies willen we eigenlijk in het centrum ?
Ik bespeur er drie.
Allereerst een meditatiecentrum en een studiecentrum, twee functies die makkelijk in dezelfde ruimte te realiseren zijn (stoelen in plaats van matjes); dit spreekt voor zich.
De derde functie, een contemplatieve woongemeenschap, de mogelijkheid tot het leiden van een (al dan niet parttime) monastiek leven, vergt meer beschouwing. In het verleden is wel over een 'klooster' gesproken, een Theravada-klooster, twee kloosters dus: strikt gescheiden klooster voor vrouwen en klooster voor mannen. Er is een groot aantal vrijwilligers nodig, leken in Theravada-termen, die zorgdragen voor de monniken en nonnen (bhikkhunis en bhikkhus) die zich aan een groot aantal Vanaya-regels dienen te houden. Ook de woonruimte zelf moet de monniken en nonnen om niet, als dana, worden aangeboden. Om het kort te houden: dat zie ik niet gebeuren. Minder vergaand is wat semi-monastiek wordt genoemd, een woongemeenschap van leken die de acht voorschriften aangenomen hebben (voor langer dan een paar weken); plus eventueel logiesruimte voor echte monniken en nonnen. Dat is realistischer, mìts de belangstellenden zelf het geld voor deze woningen inbrengen.

Maar de grote vraag is: zijn de nadelen of complicaties van het in één gebouwencomplex plaatsen van enerzijds de functie meditatie/studie en anderzijds de functie leefgemeenschap niet groter dan de voordelen ?
Mijn mening: die nadelen zijn veel groter, dat moeten we niet doen.

Misschien moet er zelfs een aparte stichting voor z'n woongemeenschap gaan komen!
Ik realiseer me best de complicatie hiervan: namelijk de toebedeling van de (voorgenomen) donaties over de twee functies, en dus straks de twee stichtingen.

M'n tussenconclusie is intussen wel: voor de meditatie-en studiefunctie is lang niet de hele 1700 m2 nodig, een zesde daarvan lijkt me genoeg (en duur genoeg om te kopen/bouwen en onderhouden!) En dat op hoogstens één ha grond.

Een relativering van het bovenstaande: mits er aparte eigendomsverhoudingen komen, is het voorstelbaar dat het meditatiecentrum en de leefgemeenschap wel op hetzelfde terrein staan, met een grote tuin er tussen. Ook kan ik me voorstellen dat de 'vrienden van het meditatiecentrum' een financiële bijdrage leveren aan de ruimte voor logerende monniken/nonnen in het gebouw van de woongemeenschap.

Ad b       Hoe te onderhandelen ?
Boeddhisten, ook de niet zo zweverige Theravadins, gebruiken de term 'onderhandelen' niet zo graag en zo vaak. We spreken liever van constructieve gesprekken op basis van vertrouwen, in elkaar en op de goede afloop.
Bij een onroerendgoed-onderwerp als waar we nu voor staan, moet dat wel, het gaat om vele tonnen, misschien wel (over het hele ex-Maitreya-terrein in Emst) miljoenen.
De ene onderhandelingspartij is m.i. de Stichting Meditatie en Studie centrum 'Vipassana Nederland'. Uit het OpenBoeddhisme-artikel hebben we begrepen dat Harry Rijken uit dit bestuur is gestapt begin september van dit jaar. Dat is heel verstandig want hij is de andere onderhandingspartij (met zijn zoon en met Maitreya die financieel belang heeft bij de verkoop)
Ik vind dat het bestuur van het Vipassana Centrum Nederland, eventueel samen met het bestuur van een nog op te richten Stichting Theravada Leefgemeenschap, pas moet gaan onderhandelen als hun vraag (programma van eisen) duidelijk is. En dat ze zich moeten realiseren dat Harry Rijken, een buitengewoon aardig man is, maar toch iemand die aan de andere kant van de onderhandelingstafel zit, met andere belangen. En 'belangen' is niet een vies woord, het is het ontkennen daarvan dat problemen gaat geven.
Het is wijs dat Harry Rijken niet aanwezig is tijdens de vriendendag op 26 oktober. Ik zou het anders lastig vinden om als vriend het bestuur advies te geven over hoe te onderhandelen. Want de tegenpartij (de eigenaar tevens projectontwikkelaar) zou anders meeluisteren.

======================================================================

Nog drie losse punten

Een voorbeeld dat minstens als vergelijkingsmateriaal goed gebruikt kan worden in het stilte- en meditatie centrum 'Metta Vihara' in Zeeuws-Vlaanderen, onderdeel van de Triratna.
Het is geschikt voor groepen tot 22 personen; misschien iets te klein voor sommige retraites van bv SIM en SanghaMetta. Maar iets groter, 32 plaatsen bv, is ruim voldoende; en (kleren) kopen op de groei zoals ouders tot vijftig jaar geleden nog wel deden, is echt niet meer zinnig.
Zeeuws-Vlaanderen is mooi en ruim, en goed bereikbaar vanuit België, maar niet vanuit de meeste Nederlandse steden waar de meditatoren grotendeels vandaan komen.
Maar verder lijkt de formule van 'Metta Vihara' (een interessante naam trouwens voor de vipassana-gemeenschap) me uitstekend.

Het gaat over de Stichting Meditatie en Studie centrum 'Vipassana Nederland'.
Dat is al een lange naam maar ik wil toch een toevoeging aan deze werktitel voorstellen.
Steeds meer groeit in de vipassana-gemeenschap in Nederland de overtuiging dat het gaat om de 'twee vleugels' van het mediteren: vipassana èn samatha. In feite is dit, ook in Nederland, niets nieuws: metta-meditatie wordt al jaren gegeven en dat is geen vipassana, het is of een vorm van samatha of een eigen vorm.
Vandaar mijn voorstel: wijzig de naam in Vipassana / Samatha Centrum .

Dan nog wat lichters. De term 'vrienden' is langzamerhand behoorlijk aan inflatie onderhevig. We hadden de 'Vrienden van de Westerse Boeddhisten Orde (nu Triratna); en hebben de stichtingen 'Vrienden van het Boeddhisme' en 'Vrienden van de BOS'. Juridisch makkelijk: combineren van de voordelen van een stichting met de doelstelling van een vereniging, maar ook wel eens verwarrend als vrienden/donateurs denken dat ze 'lid' zijn en formeel invloed op het beleid van het bestuur kunnen uitoefenen.
Spirituele vriend (kalyana mitra) vind ik een zeer belangrijk concept om de relatie van een niet-meer-helemaal-beginner met een andere (een senior) boeddhist aan te duiden; veel beter dan met het woord 'leraar'.
Nu dreigt de term echter tot Facebook-niveau (en dus iets onnozels) te verworden. We moeten misschien gewoon maar van 'donateurs en aspirant-donateurs' spreken.