maandag 28 juli 2014

Dogen, boeddhanatuur, compassie en (mijn geringe ?) spirituele intelligentie

Van Dogen, de held van veel Zen-beoefenaren, begrijp ik niet zo veel.
Toch heb ik een aantal van zijn teksten, in het begin zeker onbevangen, aandachtig gelezen; uit de 'Shobogenzo', (gedeeltelijk) in het Nederlands zijn vertaald door Boudewijn Koole
in 'De Schatkamer van het Oog van de Ware Leer ', Kosmos-Z&K Uitgevers, 1997

Met sommige aspecten ben ik het niet eens, bijvoorbeeld als hij het over Boeddha Natuur heeft, maar dat is niet zo interessant.
Het gaat me hier om het eenvoudig niet kunnen plaatsen wat hij zegt.
Toch een enkele opmerking over 'Bussho , ('Boeddhanatuur'):
Het begint meteen al met een enormiteit: "Sakyamuni Boeddha zei: Alle levende wezens hebben zonder uitzondering de Boeddhanatuur."
Dat heeft (volgens mij) de historische Boeddha nooit gezegd; ik daag Dogen uit, en omdat hij dood is, zijn volgelingen, de bron van dit citaat aan te geven.
En dan, voor mij onbegrijpelijk, over de betekenis van deze woorden: "Het is zijn uiting, zijn onderricht van de Leer aangaande 'Wat is dit dat zo komt?' ".    Welke Leer?
En zo gaat het door.

Uiteraard doen ook anderen pogingen, Dogen te begrijpen; sommigen kennelijk met meer succes dan ik. Bijvoorbeeld Brad Warner, in een blogtekst van 24 juli 2014 hardcorezen.info/what-should-we-think-about-death/2920
Ik was daar op gewezen in een Twitter-bericht van Jules Prast (@amidazen):
" Dogen’s puzzling views on death and rebirth analysed by
@BradWarner (interesting, but does it matter?)...
"
Ik ben er niet zeker van wie zich afvraagt of 'it does matter?': Prast of Warner, ik denk: Warner.

De vraag die Warner in deze tekst bezig houdt, is: geloofde Dogen in wedergeboorte (Engels: rebirth)? Z'n conclusie: ja en nee. "What we truly are was never born and can never die. But even that part of us is just here, just now ".
Inderdaad: does it matter ?
Of, om het met Harry Mulisch te zeggen: "Het gaat er om, het raadsel te vergroten ".


Een mogelijkheid is natuurlijk dat dat aan mij ligt, dat Dogen niet begrijpen. Het eenvoudige deel van die waarheid is dat ik een andere achtergrond heb, me bij een andere boeddhistische traditie thuis voel, en dus niet bij voorbaat de behoefte heb hem te bewonderen etc.

Maar misschien ligt het ook aan iets anders, een fundamenteel tekort; dat bracht me bij de gedachte:
Bestaat er zoiets als 'spirituele intelligentie ' ? Met uiteraard als vervolgvraag:
Heb ik daar misschien wat weinig van, omdat ik Dogen niet begrijp?
En omdat ik 'compassie' - waar je tegenwoordig, om het op een 'ongepaste' manier te zeggen, mee wordt doodgegooid - niet het belangrijkste (concept) van het Boeddhisme acht?


En ja hoor, het concept is eerder gebruikt, voor het eerst (?) door Danah Zohar; zie Wikipedia
Naast het oudere en brede intelligentie-begrip, met als maat het I.Q. (intelligentie-quotiënt) waren er de door David Goleman bekend geworden fenomenen 'emotionele intelligentie ' (zie Bol.com ) en 'sociale intelligentie ' (zie Bol.com )
(Wellicht ten overvloede: dit zijn allemaal mentale constructies, de vraag is niet of ze 'echt' bestaan maar of ze bruikbaar zijn; hoogstens of ze min of meer stabiel zijn c.q. dat wijziging ervan verklaar is.)

Ik citeer de samenvatting van het boek van Zohar in Bol.com :
" Met de traditionele intelligentietest wordt,uw denkkracht gemeten. Om met uw eigen gevoelens,en die van anderen om te kunnen gaan, hebt u emotionele intelligentie nodig. Maar er is nog een derde factor in het spel. Met uw spirituele intelligentie kiest u tussen goed en kwaad, bent u creatief, zoekt u naar de zin van uw leven en treedt u in contact met het hogere. Dromen, idealen, visies en aspiraties zijn de mens voorbehouden en worden gestuurd door uw spirituele intelligentie, de intelligentie van de ziel. Alleen hiermee bent u volledig mens, alleen hiermee verlegt u grenzen. 'Spirituele intelligentie' is het baanbrekende boek dat deze intens menselijke, maar tot nog toe niet herkende kwaliteit blootlegt. Met veel voorbeelden tonen de auteurs aan wat spirituele intelligentie is, hoe het werkt en hoe u er bewust gebruik van kunt maken. Er is ook een vragenlijst om uw eigen spirituele intelligentie te meten. "

Inderdaad: meer New Age dan 'spiritualiteit' zoals boeddhisten dat graag zien, maar ik moet me behelpen.
Ik ga geen poging doen, mijn 'spirituele intelligentie' te meten met behulp van een test uit dit boek; ongetwijfeld zit ik - zelfs voor een man - niet al te hoog, ergens in het midden waarschijnlijk. (Maar mij I.Q. is, en dat is mijn noodlot; nu eenmaal hoog, dan wordt het lastig, ook een hoog S.Q. te verkrijgen)

In het Wikipedia-artikel wordt ook kritiek op het concept 'spirituele intelligentie' gegeven:
"It has been argued that Spiritual Intelligence cannot be recognized as a form of intelligence. Howard Gardner, originator of multiple intelligence theory, chose not to include spiritual intelligence amongst his intelligences due to the challenge of codifying quantifiable scientific criteria. Later, Gardner suggested an “existential intelligence” as viable, but argued that it was better to “put aside the term spiritual, with its manifest and problematic connotations, and to speak instead of an intelligence that explores the nature of existence in its multifarious guises. Thus, an explicit concern with spiritual or religious matters would be one variety—often the most important variety—of an existential intelligence.” "

Nu is het bij karakteristieken en persoonlijkheidskenmerken zoals 'intelligentie', die mensen in diverse mate kunnen hebben, altijd de vraag: worden deze verschillen veroorzaakt door een verschil in aanleg ('nature') of door een verschil in leefomstandigheden en opvoeding ('nurture ')
Optimistische en positief ingestelde Amerikanen, vooral schrijvers van zelfhulpboeken (ook Zohar) zijn geneigd de oorzaak vooral in de 'nurture ' te zoeken, en als iets dat men bij zichzelf kan verbeteren.
Het lijkt me verstandig, veel ruimte aan twijfel te geven wat betreft de oorzaken in verschillen tussen zogeheten spirituele intelligentie quotiënten.

Hoe het ook zij: mijn spirituele intelligentie is beperkt en de groei ervan gaat langzaam, of ontbreekt.

Maar misschien zijn mensen met een beperkte spirituele intelligentie wel bevoorrecht, en is het een voordeel er weinig van te hebben op zijn of haar Boeddhistische pad. Want al te veel tranen belemmert het zicht.


=======================================================================

PS 1
Nog eens over die wedergeboorte
De sutta's uit het vroege boeddhisme lezend kan ik alleen maar tot de conclusie komen dat hier in wedergeboorte, bijna als iets vanzelfsprekends, geloofd werd.
Helaas, want ik doe dat niet, hoewel ik het een aantal jaren geprobeerd heb, dat geloven.


PS 2
Over mijn opmerking dat ik 'compassie' niet het belangrijkste (concept) van het Boeddhisme acht.
'Compassie', in het Pali 'karuna' is één van de vier Brahmavihara (verheven toestanden) die men voortdurend moet beoefenen, wat uiteindelijk de Verlichting/ het Ontwaken kan brengen.
De andere drie zijn 'metta' (liefdevolle vriendelijkheid), 'mudita' (mede-vreugde) en 'upekha'(gelijkmoedigheid).
Over deze vier, en met name over de meest onbekende (mudita) heb ik eerder uitgebreid geschreven.
Ik beoefen deze vier ook als meditatievorm en probeer dan ook, ze te bereiken; en het valt niet mee ze (zeker niet permanent) te hebben.

'Compassie', als een soort religieus en vooral ethisch gevoel, zoals onder andere populair gemaakt door de Dalai Lama is uit deze context gehaald; iets dat je geacht wordt te hebben, waarbij je tekortschiet als je het niet hebt.


PS 3
In de Volkskrant van 28 juli een heerlijke ironische 'Voetnoot' van Arnon Grunberg (die de week ervoor werd verweten zich ongevoelig en dus 'ongepast' te hebben gedragen, genaamd ' Rouwen .
Z'n conclusie: "Nederland kan beter rouwen dan Van Persie kan voetballen. Als er een Nobelprijs voor Rouwverwerking bestond ... zou Nederland die verdienen."
Hoe zou het met de Spirituele Intelligentie van Grunberg zijn?

woensdag 23 juli 2014

De 10e van de tien misvattingen over het boeddhisme. Maar ook een 11e, een 12e, een 13e -- Nieuwe en taaie

In het Amerikaanse boeddhistische tijdschrift Tricycle verschenen de afgelopen maanden een serie artikelen over '10 Misconceptions about Buddhism' geschreven door de boeddhologen Robert Buswell en Donald Lopez.
Hier een deel uit het overzichtsartikel waarmee de serie startte . In het Nederlands (door mij) vertaald.
Als 'gebruikaanwijzing': in vet staat steeds de misvatting; daaronder hoe het feitelijk is.

" 1 . Alle boeddhisten mediteren.
Meditatie wordt vaak gezien als de centrale praktijk van het boeddhisme . Echter, historisch mediteerde de meerderheid van de boeddhisten niet. Meditatie werd van oudsher beschouwd als een monastieke praktijk, en zelfs dan slechts als een specialiteit van bepaalde monniken. Het is pas sinds de 20e eeuw dat leken op grote schaal begonnen met de beoefening van meditatie.

  2 . De primaire vorm van boeddhistische meditatie is mindfulness .
In feite zijn er honderden vormen van boeddhistische meditatie, sommige voor het ontwikkelen van diepe staten van concentratie en mentale gelukzaligheid, sommige voor het analyseren van de bestanddelen van lichaam en geest teneinde te ervaren dat er geen 'zelf' is, sommige om de Boeddha face-to-face te ontmoeten.
De praktijk van mindfulness zoals die wordt onderwezen in Amerika
[en Nederland] vandaag de dag begon in Birma in het begin van de 20e eeuw.

  3 . Alle boeddhisten zijn vegetariërs .
'Bhikkhu' (Pali) of 'Bhikshu', de Sanskriet-term vertaald als "monnik" betekent letterlijk "bedelaar". Boeddhistische monniken en nonnen bedelden oorspronkelijk om hun dagelijkse maaltijd (sommige nog steeds doen) en moesten dus eten wat aan hen werd aangeboden, waaronder vlees. Volgens sommige bronnen, kwam de aanval van dysenterie waaraan de Boeddha leed voordat hij in Nirvana binnentrad, nadat hij varkensvlees had gegeten. In de eeuwen na de dood van de Boeddha, begon het aanmoedigen van vegetarisme in sommige boeddhistische teksten. Maar ook nu nog zijn niet alle boeddhistische monniken en nonnen vegetariërs. Bijvoorbeeld, in China zijn ze het wel; in Tibet zijn ze het niet.

  4 . Alle boeddhisten zijn pacifisten .
Er wordt vaak gezegd dat er nooit een oorlog is geweest in de naam van het boeddhisme. Het is onduidelijk wat "in de naam van" zou kunnen betekenen, maar er zijn vele veldslagen tussen boeddhisten (met enkele boeddhistische kloosters die hun eigen legers hadden) geweest. Er hebben ook oorlogen tussen boeddhisten tegen niet-boeddhisten plaatsgevonden. Tibetaanse boeddhisten vochten dapper tegen de Britse troepen die Tibet binnenvielen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog steunden veel Japanse (boeddhistische) priesters de militaire expansie van het Japanse keizerrijk.

  5 . Boeddhisme is een filosofie en geen religie.
Het boeddhisme heeft vele filosofische scholen, met een verfijning die gelijk is aan die van een in Europa ontwikkelde filosofische school. Echter, het boeddhisme is een religie op welke manier dan ook gedefinieerd in deze op zich ondefinieerbare term; tenzij men religie definieert als het geloof in een Schepper-God. In de hele geschiedenis was de grote meerderheid van de boeddhistische beoefening, voor zowel monniken als leken, gericht op een goede wedergeboorte in het volgende leven, hetzij voor zichzelf, hetzij voor zijn familie, of voor alle wezens in het universum.

  6 . De Boeddha was een menselijk wezen, geen god; en in de religie die hij stichtte is er geen plaats voor de verering van goden .
Het boeddhisme heeft een uitgebreid pantheon van hemelse wezens (deva's, de naam is etymologisch gerelateerd aan het Engels woord goddelijkheid [divinity]) en gevorderde spirituele wezens (bodhisattva's en boeddha's), die in verschillende hemelen en pure landen verblijven en die reageren op de gebeden van de vrome.

  7 .  Zen verwerpt het conventionele boeddhisme.
Zenmeesters branden beelden van de Boeddha, minachten de soetra's, en frequenteren bars en bordelen. 
[Dit laatste is deels misvatting, deels waar, als ik het goed begrijp; Joop R]
Zen monniken volgen een strikte set van regels, de zogenaamde "pure regels", die gebaseerd zijn op de uit India geïmporteerde monastieke discipline. De meeste Zen monniken zijn bezig met een uitgebreide studie van de boeddhistische geschriften voor het begin van hun opleiding in de meditatie hal. En hoewel een geliefd vers in Zen spreekt van "niet te vertrouwen op woorden en letters", heeft Zen de grootste verzameling van geschreven literatuur van alle van Oost-Aziatische boeddhistische tradities.

  8 . De vier edele waarheden zijn nobel.
De beroemde zin "vier edele waarheden" is een verkeerde vertaling. De term "nobele" in het Sanskriet is 'aryan', een prima woord voor "edel" of " superieur", dat onbruikbaar is gemaakt door de nazi's. 'Aryan' is een technische term in het boeddhisme, verwijzend naar iemand die directe ervaring van de waarheid heeft gehad en nooit meer zal worden herboren als een dier, geest, of de hellewezen. De vier waarheden van het lijden, oorsprong, beëindigen, en het pad zijn wààr voor een dergelijke verlichte wezens. Ze zijn niet voor ons; wij begrijpen niet dat het leven lijden is. De term betekent dus: de "vier waarheden voor de [geestelijk] nobele".

  9 . Zen is gewijd aan de ervaring van "plotselinge verlichting", waarmee zijn volgelingen bevrijd zijn van het uitgebreide regime van de opleiding in de ethiek, meditatie en wijsheid zoals die voorkomen in conventionele vormen van het boeddhisme .
Zen monniken gaan er gewoonlijk van uit, decennia full-time te moeten beoefenen, voordat ze in staat zijn om echte vooruitgang te boeken in hun meditatie.

10 . Alle spirituele tradities, het boeddhisme inbegrepen, zijn verschillende wegen naar dezelfde bergtop.
"

Van deze misvatting geef ik hieronder de meer uitgebreide versie weer. Een gedeeltelijke vertaling uit Tricycle van 3 juli 2014 van:
"# 10 All spiritual traditions are different paths to the same mountaintop
One Way to Nirvana

It’s not just the Buddha Way that’s different — the Buddhist mountaintop is different, too ".

Misverstand nr.” 10 Alle spirituele tradities zijn verschillende paden naar dezelfde bergtop
Eén weg naar Nirvana

Feiten: “Het is niet alleen de Boeddha Weg die anders is – de boeddhistische bergtop is ook anders
Velen denken over het boeddhisme als zijnde een tolerante religie, die de waarde van alle religieuze tradities herkent en erkent. In de afgelopen jaren is er een groeiend aantal boeddhistische-christelijke dialogen en boeddhistische-joodse dialogen geweest. ...
Dit zou kunnen suggereren dat het boeddhisme stelt dat alle religies één zijn, dat alle spirituele paden leiden naar dezelfde bergtop. Niets is verder van de waarheid.

Het idee van de eenheid van religies, althans in zijn vandaag bekende populaire vorm, heeft twee belangrijke 19de-eeuwse bronnen, één uit het Westen en één uit het Oosten.
In Amerika geloofden de theosofen, geleid door Helena Petrovna Blavatsky en Henry Steel Olcott (beide sterke verdedigers van het boeddhisme tegen christelijke missionarissen), dat één enkele mystieke leer de kern van alle religies vormde.
In India beoefende de Bengaalse heilige Ramakrishna alle grote religies en beweerde dat ze tot dezelfde mystieke ervaring leidden. Ramakrishna's discipel, Swami Vivekananda, ging verder met te verkondigen dat alle religies één zijn. (Een meer preciese lezing van zijn claim wekt de indruk dat wat hij eigenlijk bedoelde is dat alle religies in de kern Hindoeïsme zijn.)

Boeddhisten hebben nooit de éénheid van religies verkondigd. Vroege boeddhistische teksten zijn gevuld met verklaringen van niet-boeddhistische meesters die claimden de verlichting te hebben bereikt terwijl ze in feite, in het beste gevallen alleen wedergeboorte in de hogere hemelen van immateriële wereld (arupyadhatu) hadden bereikt. Dit was het lot van de Boeddha's eerste meditatie leraren, Arada Kalama en Udraka Ramaputra.
….
In de 13e eeuw was de vereerde zenmeester Dogen, waarvan de beroemde uitspraak afkomstig is dat bergen en rivieren BoeddhaNatuur hebben, niet zo zeker over taoïsten en Confucianisten. Hij schreef: "Onwetende mensen zeggen dat Taoïsme, Confucianisme en het Boeddhisme uiteindelijk één zijn, alleen met verschillende ingangen. Deze misleide dwaze mensen hebben een oppervlakkig beeld van de Boeddhistische Weg, omdat ze voldoende kennis van de dharma en de herkomst ervan missen. "
Het is niet zo verwonderlijk dat boeddhisten zichzelf en hun pad als superieur zouden zien met concurrerende religieuze groepen, of ze nu Hindoes in India waren, Daoïsten in China, Confucianisten in Korea, of Bönpos in Tibet.
Maar wat verrassender en interessanter is, is dat Boeddhisten vergelijkbare claims van superioriteit tegen mede-Boeddhisten blijken te maken.
….
In Tibet stelde de beroemde 14e-eeuwse leraar Tsongkhapa dat iedereen die ooit nirvana had bereikt, zelfs door de Hinayana pad, dat had bereikt door het begrijpen van leegte (shunyata) zoals uiteengezet door wat genoemd wordt de Prasangika tak van Madhyamaka. Bevrijding van wedergeboorte was onmogelijk met welke andere boeddhistische filosofische opvatting dan ook. Dit leidde tot de vraag hoe de geestelijke verworvenheden van grote Indiase meesters als Asanga te begrijpen, die andere filosofische systemen had geleerd – in het geval Asanga's, de Yogacara. Sommige Tibetanen lossen dit op door te zeggen dat, terwijl Asanga mogelijk Yogacara leerde, hij toch in z'n hart een Madhyamaka was.
….
Historisch gezien hebben alle boeddhisten gesteld dat de bevrijding van wedergeboorte onmogelijk is via een andere religie dan het Boeddhisme. In andere religies kan men hoogstens een betere wedergeboorte verkrijgen, hetzij als een mens of als een god in een van de vele hemelen. Alleen het Boeddhisme leidt tot nirvana. Boeddhisten zijn het met elkaar over dit punt eens. Waarover ze het niet met elkaar eens zijn, is welke vorm van Boeddhisme tot nirvana leidt; met elk van de vele scholen in heel Azië die claimen dat alleen dat van hun dat doet; daarbij benoemen ze vaak andere vormen van het Boeddhisme als slechts even zo vele 'doelmatige middelen' (upaya), onderwezen door de Boeddha voor degenen die nog niet klaar zijn voor de ware leer.



Eén van degenen die op de website van Tricycle reageerden op dit artikel, was Edel Maex:
"How could I be so deluded? Until now I thought that the path of Buddhism went down from the mountain top towards all sentient beings."
Leuk, maar hij weet toch ook wel dat er – à la Zen - geen bergtop is?
En voor niet-Zennies, zoals ik, dat "jede Konsequenz (dus ook die van de bergtop-metafoor) zum Teufel führt.

======================================================================

Tenslotte drie misvattingen die ik aan het rijtje van Buswell en Lopez toe zou willen voegen:

11 . Boeddhisten proberen niet anderen te bekeren .
Dat deden en doen ze dus wel.
Over de feiten en achtergronden kan ik kort zijn, ik verwijs naar m'n blog van 5 mei hierover.


12 . Het boeddhisme is zeer milieubewust .
Een zeer pijnlijke, zeker ook voor mij na het trots presenteren van m'n vertaling van 'Een boeddhistische verklaring over ecologie '   verleden week
De illusie namelijk dat boeddhisten, bijna per definitie, tot de milieubewuste voorhoede behoren en ook altijd hebben behoord.
Dat dit niet onverkort het geval is geweest - er eerder van onverschilligheid ten aanzien van 'de natuur' sprake was - blijkt bv uit 'The Early Buddhist Tradition and Ecological Ethics ',  door Lambert Schmithausen. Zie  JBE, Volume 4 1997.
                                                                                  Abstract
This paper is concerned with ecological ethics, and examines the contemporary ecological crisis from the perspective of early Buddhism.
Through an examination of early texts (mainly the Pāli Canon) it asks to what extent ecological ethics has formed part of the teachings of Buddhism and whether contemporary ecological concerns can be integrated into this tradition. A range of divergent opinions held by modern authors are critically reviewed in the first section, followed in section two by a discussion of nature in the light of the Buddhist evaluation of existence. Section three considers the adequacy of the doctrine of Origination in Dependence as a basis for ecological thics, and section four discusses early Buddhist spirituality and ethics in the context of ecological concerns. Section five is devoted to evaluations of nature versus civilization and section six discusses the status of animals. The conclusion is that early Buddhism was impressed not so much by the beauty of nature as by its sombre aspects. It seeks not to transform or subjugate nature but to transcend it spiritually through detachment. However, although Buddhism does not romanticize nature it does not mean it is altogether impossible to establish an ecological ethics on the basis of the early tradition.



13 . HÈT boeddhisme bestaat. Alle boeddhistische tradities hebben een gemeenschappelijke kern .
M'n stelling is dus het omgekeerde: HÈT boeddhisme bestaat niet, er zijn overeenkomsten maar er zijn minstens zo'n grote verschillen tussen de boeddhistische tradities.
Daarbij wordt meestal het drietal Theravada, Zen, Tibetaans boeddhisme genoemd; maar er zijn, met name in en afkomstig uit Oost-Azië nog veel meer tradities die wezenlijk anders dan Zen zijn.
Alleen al de vraag wat de uiteindelijke bedoeling van de beoefening van het boeddhisme is (toch niet de minste vraag), geeft zeer verschillende antwoorden te zien.
En als het een gemeenschappelijk antwoord is - met name 'verlichting' - dan blijkt de betekenis daarvan fundamenteel verschillend. Om het losjes te zeggen: in de Theravada ben je klaar als je verlicht bent (maar ja dat gebeurt bijna niet of niet meer); in Zen moet je dan zo ongeveer beginnen.
Daarnaast wordt met name in de Verenigde Staten een ander onderscheid geconstateerd: langs ethnische lijnen. Zie bv het artikel ' Two Buddhisms, Three Buddhisms, and Racism '
Ook al iets dat we liever niet horen. En in Nederland zelfs niet gezegd wordt.

======================================================================

Kortom en samengevat:

De misvattingen omtrent het boeddhisme zijn taai.
Oude verdwijnen langzaam en nieuwe komen (in het Westen) snel op.
Om het met een ooit bekende boektitel te zeggen: 'Moedwil of misverstand ' ?

======================================================================

Lijst van de originele Tricycle-artikelen

    http://www.tricycle.com/blog/10-misconceptions-about-buddhism
  1 http://www.tricycle.com/blog/biggest-misconception-about-buddhism
  2 http://www.tricycle.com/blog/which-mindfulness
  3 http://www.tricycle.com/blog/beggars-can%E2%80%99t-be-choosers
  4 http://www.tricycle.com/blog/killing-name
  5 http://www.tricycle.com/blog/buddhism-philosophy-or-religion
  6 http://www.tricycle.com/blog/god-or-human
  7 http://www.tricycle.com/blog/only-occasional-brothel
  8 http://www.tricycle.com/blog/four-ennobling-truths
  9 http://www.tricycle.com/blog/slow-motion-satori
10 http://www.tricycle.com/blog/one-way-nirvana



maandag 21 juli 2014

Angulimala moordenaar

Update 23 juli
Zojuist heb ik m'n tekst 'Póetin moordenaar' ingetrokken en verwijderd (was: http://joopromeijn.blogspot.nl/2014/07/poetin-moordenaar.html)

Onderstaande tekst was vooral bedoeld om duidelijk te maken dat ik vind dat je een moordenaar een moordenaar moet kunnen noemen.
Of Poetin dat in feitelijke zin is, weet ik niet (meer); al denk ik nog steeds dat hij bloed aan z'n handen heeft.

Maar daar ging het me niet om.
Het ging me om het uiting geven aan m'n boosheid en m'n overtuiging dat ook boosheid een gevoel is dat niet onderdrukt hoeft te worden, dat dat zelfs niet wenselijk is.
Het wordt pas haat als ik in die boosheid zou blijven; en dat is niet het geval, merk ik.
Maar sommigen begrijpen duidelijk het onderscheid tussen boosheid en haat niet (al geef ik toe dat ik ook mezelf wat dit betreft wel wantrouw).

En vandaag rouw ik, net zo als ik dat gisteren en eergisteren deed.


===============================================================

Het kan altijd nog goedkomen (zelfs met mij). Zie het verhaal van Angulimala, waarvan ik hier alleen het begin citeer.
Maar de dingen moeten wel bij de naam genoemd mogen worden.

En verder: Niet alleen het tonen van 'verdriet' of 'machteloosheid' is spiritueel (boeddhistisch) correct, ook het hebben van 'boosheid'.
De kunst is, die boosheid noch uit te leven noch te onderdrukken.


MN 86: Aṅgulimāla Sutta

"<347> 1. Aldus heb ik gehoord. De Gezegende verbleef eens in Anāthapiṇḍika’s Bosklooster, in het Bos van Prins Jeta nabij Sāvatthī.

2. En in die tijd was er een bandiet in het koninkrijk van Kosala, het rijk van Koning Pasenadi, die Aṅgulimāla heette en wreed was, met bebloedde handen, die toegewijd was aan moord en vernietiging, zonder genade voor levende wezens. En hij maakte dat dorpjes tenietgedaan werden, dat marktstadjes tenietgedaan werden, dat het platteland tenietgedaan werd.(1) Hij was voortdurend mensen aan het vermoorden, en droeg een krans van [aaneengeregen] vingers.

De Boeddha Bezoekt Aṅgulimāla

3. En toen, in de ochtend, kleedde de Gezegende zich aan, nam zijn schaal en overkleed, en ging Sāvatthī binnen voor aalmoesgiften. Toen hij in Sāvatthī een aalmoesronde had gelopen en daarvan teruggekeerd was en zijn maaltijd genuttigd had, bracht hij zijn verblijfplaats in orde, nam zijn schaal en overkleed, en vertrok op de weg die naar de bandiet Aṅgulimāla leidde. En koeienherders, schaapherders, boeren en reizigers zagen de Gezegende lopen op de weg die naar de bandiet Aṅgulimāla leidde, en zeiden tegen hem: "Volg deze weg niet, monnik, want op deze weg bevindt zich de bandiet Aṅgulimāla, die wreed is, met bebloedde handen, die toegewijd is aan moord en vernietiging, zonder genade voor levende wezens. Hij maakt dat dorpjes tenietgedaan worden, dat marktstadjes tenietgedaan worden, dat het platteland tenietgedaan wordt. Hij is voortdurend mensen aan het vermoorden, en draagt een krans van [aaneengeregen] vingers. Monnik, groepen van tien man, twintig man, dertig man, veertig man en vijftig man zijn langs deze weg gegaan, en zelfs zij vielen in de handen van de bandiet Aṅgulimāla." En nadat dit gezegd was, ging de Gezegende zwijgend verder.

En een tweede keer... En een derde keer zagen koeienherders, schaapherders, boeren en reizigers de Gezegende lopen op de weg die naar de bandiet Aṅgulimāla leidde, en zij zeiden tegen hem: "Volg deze weg niet, monnik, want op deze weg bevindt zich de bandiet Aṅgulimāla... Monnik, groepen van tien man, twintig man, dertig man, veertig man en vijftig man zijn langs deze weg gegaan, en zelfs zij vielen in de handen van de bandiet Aṅgulimāla." <348> En de Gezegende ging zwijgend verder.

4. En de bandiet Aṅgulimāla zag de Gezegende van verre aankomen, en dacht: "Het is opzienbarend, het is verbazingwekkend! Groepen van tien man, twintig man, dertig man, veertig man en vijftig man zijn langs deze weg gegaan, en zelfs zij vielen in mijn handen. En toch komt deze monnik alleen en zonder metgezel hierheen, alsof hij zich een weg baant. Zou ik dan die monnik eens het leven ontnemen?" En toen pakte de bandiet Aṅgulimāla zijn zwaard en schild, bond zijn boog en pijlkoker om [zijn bovenlijf], en rende de Gezegende op korte afstand achterna.

5. En toen verrichtte de Gezegende zo'n prestatie van magische kracht, dat de bandiet Aṅgulimāla, zo hard lopend als hij kon, niet in staat was de Gezegende, die op een normaal tempo liep, in te halen. En toen dacht de bandiet Aṅgulimāla het volgende: "Het is wonderbaarlijk, het is verbazingwekkend! Voorheen haalde ik rennende olifanten in en pakte ze vast, ik haalde rennende paarden in en pakte ze vast, ik haalde rijdende rijtuigen in en pakte ze vast, ik haalde rennende herten in en pakte ze vast; maar toch kan ik nu deze monnik die op een normaal tempo loopt niet inhalen, ook al ren ik zo hard als ik kan!"(2) En hij stond stil en zei tegen de Gezegende: "Stop, monnik, stop!"

"Ik ben al gestopt, Aṅgulimāla. Stop jij ook eens!"

En toen dacht de bandiet Aṅgulimāla het volgende: "Die monniken, zonen van de Sakyas, spreken de waarheid, handhaven de waarheid. Maar deze monnik zegt, terwijl hij loopt: 'Ik ben al gestopt, Aṅgulimāla. Stop jij ook eens!' Zal ik hem dan eens [daarover] ondervragen?" <349>

6. En toen sprak de bandiet Aṅgulimāla de Gezegende in vers toe:

"Al lopend, monnik, zeg je dat je bent gestopt,
En over mij, stilstaand, dat ik niet ben gestopt.
Ik vraag je, monnik, naar de betekenis hiervan:
Hoe is het, dan, dat jij bent gestopt en ik niet?"

"Voor altijd gestopt ben ik, Aṅgulimāla,
Voor alle wezens heb ik geweld afgezworen.
Maar jij bent onbeheerst jegens levende wezens;
Daarom ben ik wel gestopt en jij niet."

"Eindelijk dan, is deze hoogvereerde Wijze,
Naar dit bos gekomen om de waarheid te vertellen.
Het vers over Dhamma heb ik nu gehoord,
En ik zal verder leven met het kwade opgegeven."

Zo sprekend, nam de bandiet zijn wapens,
En wierp ze in een kloof, een afgrond, een ravijn.
En hij vereerde de voeten van de Gelukkige,
En verzocht daar, op die plek, het weggaan in thuisloosheid.

En de Boeddha, de Wijze vol mededogen,
Die leraar van de wereld, met al haar goden,
Zei toen tegen hem: "Kom, monnik."
En zo was het dat hij een monnik werd. <350>

....
"

Bron: www.suttas.net/suttas/majjhima-nikaya/mn86-angulimala-sutta.php

donderdag 17 juli 2014

Een boeddhistische verklaring over ecologie – ter bestudering en ondertekening; ook voor Peacemakers

De Zen Peacemakers De Lage Landen (dat is Vlaanderen en Nederland) houden van 21 tot 30 juli een retraite over 'Zen en Ecologie ' .
Ik vind het jammer dat de Peacemakers zich tamelijk exclusief als Zen manifesteren, gezien hun terminologie (bv 'geest houder') en rituelen: dat werpt een drempel op.
Wel ben ik geïnteresseerd in en bezorgd over de ecologie; daarom ben ik blij dat de deelnemers onder ander in deze retraite van een recente tekst van David Loy over 'Helende Ecologie ' gaan bespreken. Waarschijnlijk in de vorm van de samenvatting ervan door Jelle Seidel.

Het artikel van Seidel op de website van de 'Vrienden van het boeddhisme ' bevat meer dan studiemateriaal.
Er is ook een link opgenomen naar een mogelijk te ondertekenen 'Buddhist Declaration ', opgesteld door o.a. David Loy en de bij Theravadins zeer bekende Bhikkhu Bodhi .
De Dalai Lama was een van de eerste ondertekenaars. Zie de Link naar de Declaration

Nu zeg ik niet dat de deelnemers aan de retraite aan het eind ervan allemaal de 'Declaration' moeten ondertekenen. Maar ik vind wel dat geëngageerd boeddhist meer moet zijn dan het hebben van mooie gedachten en opvattingen, en ook gepoogd moet worden iets te doen aan onrecht of in dit geval dreigende ecologische catastrofe.
Een gevolg van een discussie (zie voetnoot *) over actiebereidheid van Nederlandse Peacemakers bracht me tot het initiatief dit 'Buddhist Declaration' van Loy en Bodhi te vertalen. Bij deze:

=====================================================================

Een boeddhistische verklaring over klimaatverandering

De onderstaande verklaring geeft een unieke spiritueel beeld van de klimaatverandering en onze dringende verantwoordelijkheid om de oplossingen aan te dragen. De verklaring is voortgekomen uit de bijdragen van meer dan 20 boeddhistische leraren van alle tradities aan het boek 'A Buddhist Response to The Climate Emergency ' .
Het werd samengesteld als een inter-boeddhistische verklaring door Zen leraar dr. David Tetsuun Loy en senior Theravadin leraar Ven. Bhikkhu Bodhi met wetenschappelijke input van Dr John Stanley.
De Dalai Lama was de eerste om deze verklaring te ondertekenen. Wij dringen er bij alle betrokken leden van de internationale boeddhistische gemeenschap op aan, om het document te bestuderen en om hun stem te laten horen door het ook te ondertekenen, aan het einde van deze pagina.


De tijd om te handelen is nu
Een Boeddhistische Verklaring over Klimaatverandering


Vandaag leven we in een tijd van grote crisis, geconfronteerd met de ernstigste uitdaging die de mensheid ooit heeft gekend: de ecologische gevolgen van ons eigen collectieve karma. De wetenschappelijke consensus is overweldigend: menselijke activiteit is veroorzaakt ecologische afbraak op planetaire schaal. Speciaal de globale opwarming van de aarde gaat veel sneller dan eerder werd voorspeld; het meest duidelijk op de Noordpool. Honderdduizenden jaren lang was de Noordelijke IJszee bedekt met een gebied van zee-ijs zo groot als Australië, maar nu smelt dit snel weg. In 2007 voorspelde het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) dat de Noordpool vrij van de zomer zee-ijs zou kunnen zijn in 2100. Het is nu duidelijk dat dit binnen een decennium of twee zou kunnen gebeuren. Groenland's enorme ijskap is ook sneller dan verwacht aan het smelten. De stijging van de zeespiegel deze eeuw zal minstens een meter bedragen, genoeg voor overstromingen van vele kuststeden en vitale rijstbouwgebieden zoals de Mekong Delta in Vietnam.

Over de hele wereld worden gletsjers snel steeds korter. Als de huidige economische beleid doorzet, zijn de gletsjers van het Tibetaanse Plateau, de bron van de grote rivieren die water voor miljarden mensen in Azië leveren, waarschijnlijk halverwege deze eeuw verdwenen. Ernstige droogte en mislukte oogsten zijn er al in Australië en Noord-China.
Belangrijke verslagen – van het IPCC, de Verenigde Naties, de Europese Unie, en de International Union for the Conservation of Nature – zijn het erover eens dat, zonder een collectieve richting-verandering, de groeiende schaarste aan water, voedsel en andere middelen hongersnood, gevechten over deze bronnen en massa-migratie kunnen creëren. En wel eerder dan midden deze eeuw, misschien in 2030, volgens de Britse belangrijkste wetenschappelijke adviseur.

De opwarming van de aarde speelt een belangrijke rol in andere ecologische crises, waaronder het verlies van vele planten- en diersoorten die deze aarde met ons te delen (biodiversiteit). Oceanografen melden dat de helft van het koolzuurgas dat vrijkomt door fossiele brandstoffen, is geabsorbeerd door de oceanen, de zuurgraad met ongeveer 30% verhogend. Verzuring verstoort verkalking van schelpen en koraalriffen, maar ook bedreigend voor de plankton-groei, de bron van de voedselketen voor de meeste leven in de zee.

Eminent biologen en VN-rapporten zijn het erover eens dat "op dezelfde voet doorgaan" ("business-as-usual") de helft van alle diersoorten op aarde binnen deze eeuw doet uitsterven. Gezamenlijk zijn we het eerste voorschrift – "geen levende wezens schade doen" – op zo groot mogelijke schaal aan het schenden. En we kunnen niet de biologische gevolgen voor het menselijk leven overzien als er zoveel soorten ('species') die onzichtbaar bijdragen aan ons eigen welzijn, verdwijnen van de planeet.

Veel wetenschappers hebben geconcludeerd dat het voortbestaan ​​van de menselijke beschaving op het spel staat. We hebben een kritisch stadium bereikt in onze biologische en sociale evolutie. Er is nooit een belangrijker moment in de geschiedenis geweest om de mogelijkheden van het boeddhisme uit te oefenen ten behoeve van alle levende wezens. De vier edele waarheden bieden een kader voor het diagnosticeren van onze huidige situatie en het formuleren van passende richtsnoeren – omdat de bedreigingen en rampen waar we voor staan ​​uiteindelijk voortkomen uit de menselijke geest, en daarom diepgaande veranderingen in ons denken ('mind') vereisen. Als persoonlijk lijden voort komt uit verlangen en onwetendheid – uit de drie vergiften van hebzucht, kwade wil en verwarring – geldt hetzelfde voor het lijden dat ons treft op collectieve schaal. Onze ecologische noodsituatie is een grotere versie van de eeuwige menselijke situatie. Zowel als individu en als soort lijden we aan een gevoel van 'zelf' dat niet alleen losgekoppeld voelt van andere mensen, maar van de Aarde zelf. Zoals Thich Nhat Hanh heeft gezegd: "Wij zijn hier om te ontwaken uit de illusie van onze afgescheidenheid." We moeten wakker worden en beseffen dat de Aarde onze moeder en onze thuis is – en in dit geval kan de navelstreng ons aan haar bindt, niet kan worden doorgeknipt. Wanneer de Aarde ziek wordt, worden wij ziek, omdat we deel van haar uitmaken.

Onze huidige economische en technologische relaties met de rest van de biosfeer zijn niet duurzaam. Om de ruwe overgangen het hoofd te bieden, moet onze levensstijl en moeten onze verwachtingen veranderen. Het gaat zowel om nieuwe gewoonten als om nieuwe waarden. De boeddhistische leer dat de algehele gezondheid van het individu en de samenleving afhankelijk is van innerlijk welzijn, en niet alleen op economische indicatoren gebaseerd, helpt ons de persoonlijke en sociale veranderingen te bepalen, die we moeten maken.

Op individuele schaal moeten we gedragingen aan gaan nemen dat het dagelijks ecologisch bewustzijn verhoogt en onze 'carbon footprint' verkleint. Degenen van ons in de hoogontwikkelde economieën moeten onze huizen en werkplekken herinrichten en isoleren ten behoeve van energie-efficiëntie; onze thermostaten in de winter lager zetten en in de zomer hoger; energie-zuinige lampen en apparaten gebruiken; ongebruikte elektrische apparaten helemaal uitzetten; de zuinigst denkbare auto's gebruiken; en de vleesconsumptie verminderen ten gunste van een gezond, milieuvriendelijk, plantaardig dieet.

Deze persoonlijke activiteiten zullen op zichzelf niet voldoende zijn om de toekomstige ramp af te wenden. We moeten ook institutionele veranderingen, zowel technologisch als economisch, bewerkstelligen. We moeten onze energie systemen zo snel mogelijk "ont-kolen" (“de-carbonize”) door fossiele brandstoffen te vervangen door hernieuwbare energiebronnen die grenzeloos, goedaardig en harmonieus met de natuur zijn. We moeten vooral met de bouw van nieuwe kolencentrales te stoppen, omdat steenkool veruit de meest vervuilende en meest gevaarlijke bron is van koolstof in de atmosfeer. Wijselijk gebruikt, kan windenergie, zonne-energie, getijdenenergie en aardwarmte alle elektriciteit bieden die we nodig zonder beschadiging van de biosfeer. Aangezien wel een kwart van de mondiale kooldioxide emissies afkomstig is van ontbossing, moeten we de verwoesting van de bossen keren, vooral het vitale regenwoud waar de meeste soorten planten en dieren leven.

Het wordt steeds duidelijker dat belangrijke veranderingen ook nodig zijn in de manier waarop ons economisch systeem is opgebouwd. Opwarming van de aarde is nauw gerelateerd aan de gigantische hoeveelheden energie die onze industrieën verslinden om in de niveaus van de consumptie te voorzien die velen van ons hebben geleerd en denken normaal te kunnen vinden. Vanuit het boeddhisme zou een gezonde en duurzame economie moeten worden beheerst door het beginsel van toereikendheid: de sleutel tot geluk is tevredenheid in plaats van een steeds toenemende overvloed van goederen. De drang om meer en meer te consumeren is een uiting van verlangen, precies dat wat de Boeddha heeft aangewezen als de oorzaak van het lijden.

In plaats van een economie die winst benadrukt en voortdurende groei vereist, om instorting te voorkomen, moeten we samen evolueren naar een economie die een voldoende levensstandaard voor iedereen biedt; terwijl het ons tegelijkertijd toestaat onze volledige (inclusief spirituele) potentieel te ontwikkelen in harmonie met de biosfeer die alle wezen onderhoudt en voedt, inclusief toekomstige generaties.
Als politieke leiders niet in staat zijn om de urgentie van onze wereldwijde crisis te onderkennen, of niet bereid om de lange termijn voordelen voor de mensheid boven het korte-termijn voordeel van fossiele brandstof multinationals te erkennen, moeten we ze wellicht uitdagen met aanhoudende campagnes van burgerlijke actie.

Dr James Hansen van NASA en andere klimatologen hebben onlangs de precieze doelstellingen gedefinieerd die nodig zijn om te voorkomen dat de opwarming catastrofale niveaus ("tipping points) bereikt." Het veilige niveau van kooldioxide in de atmosfeer mag niet meer dan 350 deeltjes per miljoen (ppm) zijn, om een duurzame menselijke beschaving mogelijk te houden. Deze doelstelling werd onderschreven door de Dalai Lama, samen met andere Nobelprijswinnaars en vooraanstaande wetenschappers. Onze huidige situatie is bijzonder zorgwekkend omdat het huidige niveau al 387 ppm is, met een stijging van 2 ppm per jaar. We worden uitgedaagd niet alleen om de koolstofuitstoot te verminderen, maar ook om grote hoeveelheden kooldioxide die al aanwezig is in de atmosfeer, er uit te halen.

Als ondertekenaars van deze verklaring van de boeddhistische principes erkennen wij de dringende uitdaging van de klimaatverandering. In overeenstemming met de boeddhistische leer accepteren wij onze individuele en collectieve verantwoordelijkheid om te doen wat we kunnen om dit doel, met inbegrip van (maar niet beperkt tot) de persoonlijke en sociale antwoorden, hierboven beschreven, te voldoen.

We hebben nog maar een korte periode (“window of opportunity”) om actie te ondernemen, om de mensheid voor de dreigende ramp te behoeden en om het voortbestaan ​​van de vele uiteenlopende en prachtige vormen van het leven op Aarde te verzekeren. Toekomstige generaties, en de andere soorten die de biosfeer met ons delen, hebben geen stem om te vragen om ons mededogen, wijsheid en leiderschap. We moeten naar hun stilte luisteren. Wij moeten ook hun stem zijn, en namens hen handelen.


=====================================================================

Tot zover de vertaling.
Degenen die het hiermee eens zijn, zouden hem ook kunnen ondertekenen.
Daarvoor verwijs ik naar de oorspronkelijk website-pagina omdat dit ondertekenen het best op één plek kan plaatsvinden: www.ecobuddhism.org/bcp/all_content/buddhist_declaration/
De regel 'Please check this if you are a recognized Buddhist teacher' zou ik maar negeren;
één van de twee hokjes daarvoor wel aanvinken; en naam, woonplaats, land, emailadres en eventueel sangha invullen.
En ' Sign the Declaration ' aanklikken !

Natuurlijk is dit ook symbolisch gedrag. Maar een volgende (meer activistische stap) kan volgen.

Wat gebeurt er met de 'handtekeningen' ?
Zie de achtergrondgegevens van de   eerste 5000 ondertekenaars , van  de sangha's ,
en  per land : al 119 Nederlanders en wij wisten van niks.
Voor verdere gegevens over de organisatie etc., zie hun homepage .

=====================================================================

Update 20 juli

Het artikel 'Healing Ecology' van Loy heeft een reactie opgeleverd in het 'Journal of Buddhist Ethics', geschreven door Grace Y. Kao ,  die nadrukkelijk van zichzelf zegt, Protestant Christen te zijn, en nadrukkelijk van zichzelf zegt vrouw te zijn, omdat dat doorwerkt in haar kritiek.
De titel: ' Moving Forward by Agreeing to Disagree: A Response to “Healing Ecology” '
Ik heb het nog maar vluchtig gelezen, maar mijn indruk is dat het belangwekkend en fundamenteel is. Kritisch, maar constructief; dat laatste zeg ik er maar bij omdat veel boeddhisten denken dat kritiek (altijd) destructief is.

=====================================================================

* Noot
Mijn kritiek op de filosofie van de Peacemakers heb ik eerder aldus geformuleerd:

" Een Peacemaker houdt zich – volgens de ideeën van Bernie Glassman - aan drie principes:
* niet-weten (not-knowing): het loslaten van vaste ideeën over jezelf en het universum
* erkennen wat is (bearing witness) ten aanzien van de vreugde en het lijden van de wereld
* liefdevolle actie (loving action) voor jezelf en voor anderen

‘Niet-weten’ is een typisch Zen-principe; al kan het een open geest hebben in het algemeen geen kwaad; in de Theravada bestaat 'onwetendheid' maar dat is wezenlijk iets anders.
'Liefdevolle actie' zou door iedereen gedaan moeten worden, soms individueel, soms collectief.

Blijft over het principe van 'bearing witness'; het (ik citeer) “ 'Erkennen wat is'. [Het] samenvloeien met een persoon, of het diep in je opnemen van een situatie om zodoende tot een wezenlijk contact te komen.“ Het is dit tweede principe waar de meeste bedenkingen tegen bestaan. Het is nogal eens exhibitionistisch, want graag gekoppeld aan publiciteit. Terwijl het derde principe (actie) bij projecten die ik ken in Nederland, ontbreekt: niet bij een Auschwitz-retraite, niet bij de aangekondigde Lampedusa-retraite, en ook niet bij de retraite eind deze maand over 'Zen en ecologie' (als dat wel zo is, hoor ik het graag).
"

zondag 13 juli 2014

Wetenschap met boeddhisme; of zonder boeddhisme

Vooraf: ik neem aan dat degene die geïnteresseerd is in de relatie boeddhisme - (natuur)wetenschap, voldoende het Engels beheerst. Daarom heb ik niet geprobeerd citaten te vertalen.


Een paar weken geleden is een artikel van Rob Hogendoorn verschenen onder de titel
'Caveat Emptor: The Dalai Lama’s Proviso and the Burden of (Scientific) Proof '.
Het is een 'open access' artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Religions. Je kunt het lezen, downloaden via  deze link .

De samenvatting luidt:
'A more complete understanding of the Dalai Lama’s intellectual milieu and mental framework serves to contextualize and appraise his contributions to the discourse on Buddhism and Science in general, and the so-called Mind and Life Dialogues in particular. In addition to providing indispensable background information, a fuller expression of his foundational views and motives sheds light upon the idiosyncratic way the Dalai Lama engages new fields of knowledge. Thanks to the Dialogues’ format and the transparency of the Dalai Lama’s scholastic mentality, the way in which Mind and Life participants meet various challenges in practice offers enough traction to retrieve and critically appraise real-time patterns of engagement and innovation. This should prove to be instrumental in determining the Dialogues’ measure of success, at least by its own standards and stated purpose. Following this approach, the Dalai Lama’s long-time use of a proviso derived from Tsongkhapa’s reading of Middle Way philosophy as a methodological distinction that delineates the scope of Science warrants specific attention. '
(Bron: www.mdpi.com/2077-1444/5/3/522 )

Het gaat dus over de serie 'Mind and Life' dialogen van de Dalai Lama (ondersteund door andere monniken en vertalers) met wetenschappers. Zie voor een overzicht 'M&L Mission ' .
Hogendoorn geeft de doelstellingen ervan weer , zoals destijds geformuleerd door een van de oprichters, Francisco Varela (in 2002 overleden).

Twee belangrijke bijdragen die het boeddhisme kan leveren aan de wetenschap:
'The first would be the unification of subjective and objective perspectives on conscious experience. In effect, this amounts to the integration of first-person, experiential findings derived from Buddhist meditative practice with third-person, empirical data of cognitive and affective neuroscience. Such integration, Varela thought, would provide researchers with a new, improved frame of reference to interpret and test their observations.
Varela felt that the meeting of Buddhism and Science holds a great promise of fundamental,
constructive changes in the way scientists conceive of long-standing problems. At a fundamental level, he wrote, Buddhist thought affords a view of the material universe that has no counterpart in the philosophical heritage of the West.
As a second contribution, therefore, a sustained exchange with the Dalai Lama and other Buddhist contemplatives on the foundations of physics would have scientists rethink their logical and epistemological repertoire. This should help overcome the conundrums that confront, for instance, theoretical physicists involved in the attempt to describe all physical forces in a single, unified theory
.'

Het boeddhisme (in feite: het Tibetaans boeddhisme, maar dat is voor Tibetaans boeddhisten hetzelfde als HET boeddhisme) zou ook voordeel van de dialogen kunnen hebben, aldus Varela:
' As a third contribution, the Institute anticipated, the Dalai Lama’s personal involvement could spark other Tibetan monastics’ interest in science. This would invigorate his campaign to introduce science education into the centuries-old curricula of Tibetan monastic colleges in India.
Lastly, as a fourth contribution, Tibetan monastics’ introduction to modern science could help revitalize the Tibetan philosophical tradition.
' (par. 2)

In het artikel wordt uitgebreid ingegaan op de rol van de Dalai Lama en de complicaties daarbij. Helaas gaat het veel minder over de toch ook wel complexe rol van de wetenschappers aan de dialoog (die bv te maken hebben met hun wetenschappelijike collegiale gemeenschap). Maar ja, daar gaat het niet over.

Helaas ook niet expliciet over de vraag of de vier doelstellingen van Varela (en dus van de Dalai Lama) gehaald zijn of in ieder geval de mate waarin dat het geval is.
(Mijn inschatting:
Wat betreft de eerste twee doelstellingen: van een mogelijk effect op de natuurwetenschap – zoals de gezochte verenigde theorie van alle natuurkrachten – heb ik geen enkele natuurwetenschappelijk publicatie gelezen; over het effect op de neurowetenschap – bv wat betreft het effect van meditatie – ben ik niet zeker, maar Nobelprijzen heeft het zeker niet opgeleverd.
Wat betreft de effecten op het georganiseerde Tibetaanse boeddhisme: mogelijk is dat in Tibet of India het geval, in het Westen in ieder geval niet, in het programma van Maitreya of Rigpa komt het niet voor.)

Een van de thema's die wel aan de orde komen is de wetenschapsopvatting van de Dalai Lama en vooral het voorbehoud (de 'Proviso ') dat hij heeft gemaakt toen hij schijnbaar ruimhartig zei: als de wetenschap bewijst dat een dogma van het boeddhisme onjuist is, dan laten we dat dogma los (ik formuleer het in m'n eigen woorden). Dat voorbehoud is dat iets niet vinden niet hetzelfde is als het niet-bestaan van iets vaststellen. Het voorbeeld: het bestaan (of niet-bestaan) van wedergeboorte.

Hogendoorn citeert de Dalai Lama in een artikel uit 2005, de DL schreef:
Popper’s falsifiability thesis resonates with a major methodological principle in my own
Tibetan Buddhist philosophical tradition. We might call this the “principle of the scope of
the negation”. This principle states that there is a fundamental difference between that
which is “not found” and that which is found “not to exist”. If I look for something and fail
to find it, this does not mean that the thing I am seeking does not exist. Not seeing a thing
is not the same as seeing its non-existence. In order for there to be a coincidence between
not seeing a thing and seeing its non-existence, the method of searching and the
phenomenon being sought must be commensurate.
” (par. 12)
Volgens mij zou Popper het geheel niet met de Dalai Lama eens zijn m.b.t. dit citaat.
Ik denk zelfs dat de DL weinig van de wetenschapstheorie van Popper heeft begrepen.
Hij zou bijvoorbeeld veel gehad hebben aan dit heldere Wikipedia artikel .

Uiteraard is dit alles geen echte bespreking van het – uiterst informatieve – artikel van Hogendoorn; ik heb er alleen een paar punten die mij - als amateur-natuurwetenschapper en als vrijzinnig Theravada-boeddhist - interesseren, uit gehaald.

====================================================================

Boeddhisme en wetenschap is en blijft een lastige combinatie. Interessant is dat men kennelijk zo graag wil dat ze combineerbaar zijn. Ik heb daar persoonlijk niet zo'n last van, deels komt dat omdat ik één van de heetste hangijzers – het bestaan van reïncarnatie – toch al niet geloof.

Een mooi voorbeeld van het streven naar een vergelijk is een dit jaar uitgekomen nieuw boek van de bioloog (en Thich Nhat Hanh boeddhist) David Barash , ' Buddhist Biology – Ancient Eastern Wisdom Meets Modern Western Science ' (Oxford University Press, 2014)

Eerder schreef Barash het artikel 'Only connect – Buddhism and ecology both refuse to separate the human and natural worlds – and demand that we act accordingly ' dat de kern van dit boek bevat. Zie 'Only connect ' .

'Biology' is voor hem vooral de grote biologie, met name de evolutietheorie (die ik hier niet probeer samen te vatten). Niet het makkelijkste wetenschappelijke thema om met het boeddhisme te vergelijken!
Omdat ik het boek nog niet uit heb en het toch al lastig vind zoveel informatie samen te vatten, een aantal citaten uit dit artikel.
People who follow ecological thinking (including some of our hardest-headed scientists) might not realise that they are also embracing an ancient spiritual tradition. Many who espouse Buddhism might not realise that they are also endorsing a world view with political implications that go beyond bumper stickers demanding a free Tibet.
Plenty of us recognise that Buddhist writings and teachings — especially in their Zen manifestation — celebrate the beauty and wisdom in the natural world. ...
...
The pioneering ecologist Aldo Leopold wrote that to have an ecological conscience is to ‘live alone in a world of wounds’. The Buddha urged his followers to be sensitive to the suffering of all sentient beings. His First Precept is to commit oneself to ahimsa, or nonharming. The Mahayana Buddhist ideal is to go further, and to become a bodhisattva, an enlightened individual who vows to relieve the suffering of all beings. In the ‘Metta Sutta’, Theravada monks and lay adherents vow to practise loving kindness: ‘Even as a mother protects with her life her child, her only child, so with a boundless heart should one cherish all living beings.’ And here is the first verse of ‘The Bodhisattva Path’, by Shantideva, a revered eighth-century poet: ‘May I be the doctor and the medicine/And may I be the nurse/For all sick beings in the world/Until everyone is healed.’
However, for me, as a scientist, there is something much more in the Buddhist tradition than an injunction to care for other living things. This meeting of the minds, Buddhist and ecological, results from similar insights into the nature of reality itself — which is indistinguishable from the reality of nature — and of our place in the whole business.

The interconnected and interdependent nature of things is the heart of ecology. It is also remarkably similar to the fundamental insight of Buddhism: ‘dependent co-arising’ or pratītyasamutpāda in Sanskrit; paticcasamuppāda in Pali. Traditional Tibetan Buddhists repeat, over and over, that all things have at some time been our mothers, just as we have at some time been theirs. In both the Theravada and Mahayana schools of Buddhism, the key teaching is ‘compassion’, which means something quite different from empathy, sympathy, doing good, being nice, or easy phrases about ‘feeling your pain’.
The touchstone, instead, is a Buddhist idea that is among the most difficult for Westerners to accept: the concept of anatman, or ‘no-self’. … Each of us arises in conjunction with others, dependent on and inseparable from those others. Trying to locate an inviolate particle of selfhood within anyone (or indeed, in any living thing) is not like finding a solid pit inside an apricot. It is more like peeling an onion: we are layers within layers, with nothing at the centre. Or, like an eddy in a river, each of us can be identified and pointed to, but nonetheless, there isn’t any persistent ‘us’: just a constantly moving pattern of flow, with everyone composed entirely of non-self stuff, all of it passing through. For Buddhists and ecologists alike, we are all created from spare parts scavenged from the same cosmic junk-heap, from which ‘our’ component atoms and molecules are on temporary loan, and to which they will eventually be recycled.
So our existence is not a distinct and separable phenomenon. ... For ecologists, no less than for poets or Buddhists, it is the fundamental rule, whether you call it connectedness, inseparability or, in the language of science, food webs, trophic levels, and community interactions.
...
Everything, it seems, is connected; the Buddha would understand. All the same, we shouldn't assume that the parallels between Buddhism and ecology are too exact, with either one mapping readily and completely onto the other. For me — an unrepentantly atheist scientist — there are many aspects of Buddhist tradition that seem downright ridiculous.
High on the list of such absurdities are the phenomena of iddhi, supernatural events that are supposed to be generated by extremely skilful and committed meditation. They appear often in Buddhist texts, and I don’t believe a word of them. Higher meditators are claimed to possess various supernatural abilities, becoming invisible on demand, walking through walls, on water, through the air, hearing people and other beings very far away, mind-reading, recalling past lives, even possessing ‘divine eyes’ that permit them to see the arising and passing away of karma.
...
Traditional Buddhist cosmology is very complex, and more than a little weird, with the world composed of 31 levels, the lowest being a kind of hell, followed in turn by animals, ghosts, titans, humans, five different tiers of lesser gods, 15 of higher gods, after which one encounters, in turn, ‘infinite space’, ‘infinite consciousness’, ‘nothingness’, and finally ‘neither perception nor non-perception’. The Dalai Lama (a self-proclaimed admirer of Western science) has recently admitted that he no longer believes all that business about the world being flat with a great mountain — Mount Meru — at its centre. I don’t know about the beliefs of other leading Buddhists in this regard.
Neither is ‘Buddhism’ a monolithic whole. Some argue that ‘real’ Buddhism should be based on the early teachings of the Pali canon. But this is quite different from the Buddhism whose vision is so similar to modern ecology. The historical Buddha seems to have been more concerned with ending human suffering and encouraging individual enlightenment than with promoting environmental sensitivity. Instead of revelling in connectedness, early Buddhist thought focused on the downside of being ‘misled’ in maya, the illusory sense of the material world’s importance.

To be sure, the science of ecology is divided as well: ecology has a double meaning, being used to refer both to the quantitative science and to a broad sense of ethical responsibility towards a complex natural world.
Even so, there are many striking and subtle connections between Buddhist metaphysics and ethics on the one hand and an ecological orientation on the other. Modern Buddhism, especially as promoted and practised in the West, has undergone something of an intellectual makeover. It now places more emphasis on social and environmental responsibility than the Buddha or his immediate followers seem to have favoured — perhaps in part due to the influence of Zen.

Ecology was traditionally defined as the study of the interrelations between organisms and their environments, which is still somewhat dualistic. Significantly, ecologists now modify this definition to emphasise the fundamental identity of subject and surroundings. We cannot separate the bison from the prairie or the spotted owl from its coniferous forest. Since any such distinction is arbitrary, the ecologist studies the bison-prairie, owl-forest unit. Food webs, such as those connecting mouse, acorn and gipsy moth, are not mere descriptions of who-eats-whom, but outlines of their very being. The Buddhist suggestion that an organism’s skin does not separate it from its environment but, rather, joins the two, could just as well have come from a ‘master’ of physiological ecology.
...
Not surprisingly, verbal analysis, with its unavoidable linearity, is inadequate for ecologists just as it has long been disdained by Buddhist masters. Where the Buddhist master plays with poetic imagery, the ecological imagination turns to modelling and metaphors of its own.
Ecology is many things: a science, a world view, a cautionary tale. It can be nearly incomprehensible in its mathematical thickets, downright tedious in its verbal pomposity, theoretically abstruse yet dirty-under-the-fingernails practical, often ignored and derided although desperately needed as a voice for basic planetary hygiene and a practical corrective to human hubris. It has been called the ‘subversive science’, since it subverts our egocentric insistence on separateness, and with it, our inclination to ride roughshod over the rest of the natural world. Buddhism is no less subversive, its ecological implications in particular carrying the serious practitioner far beyond giddy adoration of the Dalai Lama, or a fascination with celebrity Buddhists such as Richard Gere. “


M'n verwachtingen bij het aanschaffen van dit boek waren hoog. Enige teleurstelling is wel mijn deel. Dat komt met name omdat Barash zich vooral baseert op het boeddhistische leerstuk van 'Pratītya-samutpāda in de benadering van Thich Nath Hanh. Kort samengevat is dat: alles hangt met alles samen; wel wat anders dan mijn Theravada-kennis over de causaliteit van twaalf stappen.
Maar aan de kant bevat het veel boeiende informatie en verbanden. En opvattingen: Barash is niet puur de wetenschapper, hij benadrukt ook de verantwoordelijk van de mens – evolutionair tot denkend en moreel wezen geworden – voor de ecologie.

====================================================================

Er is een interessant verband tussen het artikel van Hogendoorn en het boek van Barash.
Een bespreking namelijk van Barash in het tijdschrift van de FPMT; een Gelugpa-organisatie waar ook het Nederlandse Maitreya bij hoort en dus nadrukkelijk 'in' de Dalai Lama is.
Een Review door Jacob Sky Lindsley

Het begint aldus: “Some curious students of contemporary Buddhism will be familiar with the ongoing dialogue between Buddhism and science. Events like the 'Mind and Life' conferences put high-profile scientists in selfies with the Dalai Lama and other well-known Buddhists. While psychology, neurology, and physics have tended to be the disciplines most featured in such prestigious conferences, Dr. Barash’s Buddhist Biology attempts to add biology to this interesting discussion. Though many of the questions he asks are undeniably fascinating and profound, his overall approach seems ill suited to the task.
Before we go into a critique, Barash should be given credit where it is due. He is a buoyant, colorful and playful writer and doesn’t flinch when tackling complex questions. Additionally, his vocal call for human beings to take responsibility for their effect on the planet reveals his overwhelmingly positive motivation. He sees in Buddhism the potential to ground the insights of biology in a way that highlights human moral imperatives. He does a good job of highlighting the sheer wonder of our world and the reader can really feel how much he loves our Earth.
But as a rule, Barash does not entertain discussion on anything that falls outside the bounderies of his worldview. His downright ornery insistence on what he calls the “natural, the real, the material” makes it difficult for him to appreciate the methodology of the Buddhist tradition.”


'[T]he Buddhist Tradition ? Ik denk dat Lindsley bedoelt: de Tibetaans-boeddhistische traditie, inderdaad niet de traditie van Barash.

Een behoorlijke negatieve bespreking dus omdat Barash geen water in z'n wetenschappelijke wijn doet, maar volgens Lindsley niet zo veel van het boeddhisme begrijpt. Dat is volgens mij deels overdreven en deels onjuist; het punt is dat Barash beoefenaar is van een andere boeddhistische traditie van Lindsley, namelijk die van Thich Nhat Hanh; dat Barash ook Batchelor in positieve manier aanhaalt, maakt het in deze FPMT-kring nog erger.

====================================================================

Tot slot een boek dat ik momenteel ook aan het lezen ben. Over wetenschap, sterrenkunde nog wel! Smullen dus. Expliciet gaat het niet over het boeddhisme, impliciet voor mij wel.
'Zwaartekracht bestaat niet - Een vraagstuk voor de 21ste eeuw '  door   Vincent Icke , hoogleraar astrofysica aan de Universiteit Leiden.
Amsterdam University Press, mei 2014.

Uit de samenvatting:
"...
De eenentwintigste eeuw begon met een onthutsende opeenstapeling van raadsels, vooral dankzij de toegenomen precisie van de kosmologie. Wat bleek? Ons heelal bestaat vrijwel geheel uit 'donkere materie', met een aard en samenstelling die volkomen onbekend zijn. Op een dergelijke grote schaal wordt de werkelijkheid niet zozeer bepaald door de beweging van voorwerpen door de ruimte, als wel door de dynamica van de ruimte zelf.

Er moet dus één enkele theorie komen waarin beide beschrijvingen - van beweging door de ruimte en beweging van de ruimte - worden samengevoegd. Een dergelijke theorie betekent niet alleen dat zwaartekracht 'vervalt', maar ook dat de bestaande opvattingen over de wisselwerking tussen deeltjes moeten worden vervangen door iets nieuws. Maar door wat?
"