Heel interessant astronomisch nieuws deze week, tenminste: interessant voor wie de oorsprong van het leven wil begrijpen.
Dit was het bericht:
“29 augustus 2013 • Is ons leven begonnen op Mars?
Er is een nieuwe aanwijzing gevonden dat het leven op aarde op Mars is begonnen. Tijdens de jaarlijkse Goldschmidt-conferentie, die deze week in Florence wordt gehouden, maken Amerikaanse geochemici bekend dat een geoxideerde minerale vorm van het element molybdeen, die mogelijk cruciaal is voor het ontstaan van leven, alleen beschikbaar was op Mars en niet op aarde. Volgens Steven Benner van het The Westheimer Institute for Science and Technology was molybdeen in deze sterk geoxideerde vorm ten tijde van het ontstaan van het eerste leven niet voorradig op aarde: drie miljard jaar geleden was er simpelweg te weinig zuurstof beschikbaar aan het aardoppervlak. Op Mars was dat anders, en volgens Benner is dat een sterke aanwijzing dat de eerste organismen dáár zijn ontstaan. De organismen zouden vervolgens zijn ‘meegelift’ met meteorieten die bij grote inslagen van Mars werden losgelagen. De suggestie van Benner kan twee paradoxen omtrent het ontstaan van leven op aarde oplossen. De eerste, de 'teerparadox', is dat organische moleculen onder invloed van warmte of licht de neiging hebben om in een levenloze, teerachtige substantie te veranderen. Elementen als molybdeen en boor – ook nu nog rijkelijk aanwezig op Mars – voorkomen dat. De tweede paradox is dat de jonge aarde grotendeels onder water stond, wat de vorming van ‘genetische moleculen’ zoals RNA bemoeilijkt. Ook op Mars was water, maar veel minder dan op onze planeet.
Bron: www.astronieuws.nl/
=====================================================
Een paar jaar geleden was er een ander nieuwsfeit, hoewel wellicht iets minder wetenschappelijk: Mannen komen van Mars, vrouwen komen van Venus
Een samenvatting van deze (m.i. wat manonvriendelijke maar vooral biologisch onbegrijpelijike) theorie uit 'Je begrijpt me niet'
" De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn zo groot, dat het wel lijkt dat mannen en vrouwen van een andere planeet komen. Mannen komen van Mars, vrouwen van Venus. Dit is de boodschap van de Amerikaanse relatiedeskundige John Gray, die er een serie succesvolle boeken over schreef. Wat staat er ook alweer in die boeken? Hieronder een ultrakorte samenvatting.
Marsbewoners zijn gericht op macht en prestatie. Ze houden van activiteiten buitenshuis en zijn geinteresseerd in nieuws, weer en sport. Ze fantaseren over auto's, computers en techniek. Ze zijn individualistisch, gericht op zelfstandigheid en doelgericht. In problemen zijn ze oplossingsgericht. Als ze advies willen, vragen ze daarom. Ongevraagd advies wordt opgevat als kritiek en afwijzing.
Venusbewoners zijn sensitiever, meer gericht op het betrekkingsniveau. Ze steunen en helpen elkaar en ontlenen hun eigenwaardegevoel vooral aan hun relaties en gesprekken. Ze zijn dus erg contactgericht. Ze hebben een goede intuitie en spelen gemakkelijk op de behoeften van anderen in. Ze geven vlot en ongevraagd adviezen. "
=====================================================
Was de Dharma er al op Mars ?
Als het leven van Mars komt en de helft van de menselijke soort van Mars komt, zou het dan mogelijk zijn dat het boeddhisme van Mars komt ?
Liever gezegd: de Dharma? Want die was er al voor de ons bekende historische Boeddha, die zo'n 2600 jaar geleden leefde.
Eigenlijk wil ik me niet met mythologie bezighouden maar met twee serieuze vragen: een wetenschappelijke en een filosofische vraag.
(1) Is de leer van de boeddhismen verenigbaar met de evolutietheorie ?
Er is een periode geweest (die nu al weer bijna voorbij is) dat door boeddhisten trots werd gezegd dat het boeddhisme goed verenigbaar is met de natuurwetenschap (zie Donald Lopez, The Scientific Buddha: His Short and Happy Life , Amazon.com ) Veel beter dan bijvoorbeeld de leer van het Christendom.
Het is echter een heel werk, de vraag goed te beantwoorden: lijstjes kenmerken van de boeddhistische leer moeten vergeleken worden met lijstjes van de evolutieleer.
Een verschil is dat de boeddhismen (in het verleden) een eeuwigheid veronderstelt en de evolutietheorie (met de Big Bang theorie) een begin. Maar met een cyclisch tijdsbegrip komen we wel een eind.
Wat wel overeenkomt is dat beide 'leren' sterk niet de mens als kroon op de schepping zien, het zijn geen antropocentrische benaderingen van de veelheid van levensvormen; in de meeste reincarnatieopvattingen van de boeddhismen kunnen mensen reincarneren in dieren en (hoewel het moeilijk is) omgekeerd. Eén uitzondering: alleen de mens kan 'ontwaken', arahat worden zoals het in de Theravada heet.
Zowel in die vormen van boeddhisme waar het leerstuk van de 'boeddhanatuur' van alle levende wezens (dus ook dieren) centraal staat, wordt een dier via de stap van het mens worden een verlichte.
Eén van de belangrijkste principes van de evolutietheorie, dat van de natuurlijke selectie , heeft eigenlijk geen raakvlakken met het boeddhisme: het is noch verenigbaar noch onverenigbaar.
(2) Toen de menselijke soort nog niet bestond , of als in de toekomst de mens is uitgestorven, was c.q. is er dan toch de Dharma ?
Onder 'de Dharma' versta ik dan hier de 'wetten' van karma etc., de leerstukken van anatta, dukkha en anicca; en centrale concepten als sunyata en nirvana; het belang van metta en karuna, om de belangrijkste te noemen.
Weliswaar kon destijds (voor het ontstaan van de menselijke soort, zo'n tweehondereduizend jaar geleden dus) niemand de Dharma formuleren, maar daarom was die er nog wel; voor dieren bijvoorbeeld, ik denk aan het bestaan van dukkha.
Een stap verder: in principe was dat ook drie miljard jaar geleden het geval toen zo ongeveer het leven (op Aarde of op Mars) ontstond.
Ja dus (hoewel ik moet toegeven dat het niets betekent)
En daarvoor dan niet?
Maar om eerlijk te zijn: wat we hier 'de Dharma' noemen, is – inclusief de zogenaamde dharmische natuurwetten – een product van de menselijke geest; weliswaar ouder dan 2600 jaar (d.w.z. de leer van de Boeddha heeft voorlopers gehad) maar dan in de grootteorde van een paar honderd tot een paar duizend jaar ouder.
De Neanderthaler, hoewel onderhevig aan dukkha etc., heeft geen weet gehad van het boeddhisme; en degenen die van Mars (of Venus) kwamen dus ook niet.
vrijdag 30 augustus 2013
dinsdag 27 augustus 2013
Even ietsje minder metta? Correspondentie met het BD
Nu met twee updates (zie onderaan)
Op 26 augustus, 's avonds laat, schreef ik in het 'BoeddhistischDagblad' : " Naar aanleiding van dit ‘artikel’ en sommige reacties – in en buiten het BD – heb ik besloten dit kalenderjaar niet meer in het BD te schrijven: geen reacties en geen toestemming op mijn blogs hier over te nemen. "
Aanleiding was een mail die ik kreeg van de (hoofd)redacteur van het BD naar aanleiding van een reactie van mij in dit blad over een column van Joop Hoek (dezelfde persoon).
Het (boven geciteerde) kommentaar van mij (voorheen http://boeddhistischdagblad.nl/verwerpelijke-stijl-van-open-boeddhisme/#comment-8646) is inmiddels (op 27 augustus) van de website van het BD verwijderd, en niet door mij.
De titel van de 'column' van Joop Hoek was " ‘De verwerpelijke stijl van Open Boeddhisme’ “ (de binnenste aanhalingstekens zijn van de columnist, ik weet niet waarom)
(zie 'Column Hoek' )
Ik vond dat de mail mij belemmerde goed (als ik dat wilde) aan de discussie in de openbaarheid over deze 'column' te participeren. Dat viel niet goed bij Joop Hoek.
Hieronder – met uitzondering van de startmail van Joop Hoek die ik als vertrouwelijk blijf beschouwen – de emailuitwisseling .
In zijn 'startmail' benadrukt Joop Hoek dat zijn stuk in het BD een COLUMN betreft en dat daarom (?) een deel van mijn kritiek er niet op kan slaan. 'Wederhoor' heeft in zijn journalistieke opvatting alleen bij redactionele stukken betekenis.
Verder becommentarieert hij mijn reactie van 24 augustus in het BD (zie hieronder) alinea voor alinea: nieuwe meningen, nauwelijks nieuwe feiten, en meer van hetzelfde.
Dit alles vond plaats op maandag 26 augustus
Een opmerking nog over mijn probleem dat ik me in 'een lastig parket' geplaatst voelde door de mail van Joop Hoek. Het belemmerde mijn vrijheid in het openbaar in het BD te reageren als er in een later stadium thema's aan de orde kwamen die ook in de mail voorkomen.
Achteraf gezien denk ik dat Joop Hoek dit echt niet ziet en niet kan zien omdat hij permanent in zo'n parket verkeert. Met enige regelmaat wordt hij bijgepraat met 'achtergrondinformatie', off the record, door bestuursleden van de BUN (en mogelijk ook van de BZI en BOS). Daardoor kan hij helemaal niet kritisch meer schrijven als BUN-onderwerpen uiteindelijk in de openbaarheid komen. Z'n nieuwsgierigheid als journalist is inmiddels nul geworden, dus de verbaasde vragen als 'hoe kan dat nou', of 'wat speelt er nog meer mee' of 'wat vinden die en die hiervan' komen niet meer op.
Het dieptepunt – het vorige dieptepunt moet ik nu zeggen – is het artikel 'Rang is alleen Rang als er Rang op staat van 11 december 2012 ; hoewel ook het 'interview' met Ad Verboom genomineerd kan worden.
===========================================================
Hallo Joop (Hoek)
Eigenlijk vind ik het helemaal niet leuk dat je per mail reageert en niet publiekelijk want nu moet ik - misschien - de lastige keus wat er hiervan publiekelijk gebruik of niet
Je noemt het een 'column' maar dat maakt op mij geen indruk, als een hoofdredacteur een tekst schrijft is het de tekst van de hoofdredacteur. Voor mij zijn de eisen niet verschillend.
Ik blijf het een verwerpelijk stuk vinden. En ik blijf vermoeden dat je kort hiervoor contact met sommige boeddhistische bobo's hebben gehad die je direct of indirect zoiets als dit hebben gesuggereerd.
Twee aanwijzingen (geen bewijzen) heb ik hiervoor:
In je tekst die jij column noemt maar ik gewoon 'tekst', staat:
(1) "Zoals door het huidig BUN-bestuur, waarvan de indruk bestaat dat die werkelijk verbinding aangaat met gesignaleerde verbeterpunten, verantwoordelijkheid nemen en aanpakken "
Dat is jouw taal niet, dat is de taal van een gladde politicus
(2) Kort na jouw tekst over OB verschijnt er een tekst over een Putua Mount-tempel, ook van jouw hand Kennelijk was je bij hert bezoek van de monniken aan Nederland aanwezig en het kan niet anders dan dat je door Andre Kalden bent uitgenodigd. Er was dus informeel overleg met Kalden.
Ik begrijp eigenlijk niet dat je het accepteert dat Kalden keer op keer alleen jou informeert of uitnodigt voor dit soort bijeenkomst (niet uit jalouzie hoor); je zou moeten eisen dat anderen ook zo'n uitnodiging krijgen.
Ander voorbeeld was het interview met Aad Verboom die - hoewel het niet uit de tekst bleek, kennelijk was benoemd door de BUN-ALV als voorzitter van de werkgroep ongeorganiseerden. Dat de andere werkgroepleden niet bekend waren en het procedure van selectie en benoemen onduidelijk was en dat er (zover ik weet) geen opdracht aan de werkgroep was geformuleerd, bleef onvermeld. (Dat was toch niet ook een 'column'' ?). Dat vond ik journalistiek tekortschieten. En dan bovendien het mij in een reactie in het BD kwalijk nemen dat ik me niet aanmeldde als lid van die werkgroep.
Dat waren wat nieuwe en oude koeien
Vriendelijke groet
Joop (Romeijn)
===========================================================
From: boeddhistischdagblad@upcmail.nl
To: jwromeijn@hotmail.com
Subject: RE: Mijn COLUMN over Open Boeddhisme'
Date: Mon, 26 Aug 2013 18:52:07 +0200
Dag Joop, ik dacht dat wij een dusdanige relatie hadden dat wij op een vertrouwelijke wijze met elkaar over boeddhistische en andere aangelegenheden konden converseren. Nu ik lees dat je misschien de keus moet maken wat je uit mijn mail naar jou eventueel openbaar zal maken, haak ik af. En van je suggesties in jouw reactie word ik niet goed. Hoe krijg je het bedacht.
Vriendelijke groet, en metta.
Joop Hoek.
===========================================================
Hallo Joop (Hoek)
Iets precieser lezen: ik zeg in een lastig parket te worden gebracht doordat je niet in het BD maar in een mail op mijn reactie reageert.
En verder: wie wind zaait ...
Groeten
Joop (Romeijn)
===========================================================
Bijlage
Mijn reactie op de 'column' van Joop Hoek.
In het BD van 24 augustus schreef ik:
“Ik word wel weer op m’n wenken bediend.
Schrijf ik een week geleden dat het BoeddhistischDagblad alleen maar over niet-specifiek-boeddhistische of in een ver buitenland plaatsvindende zaken schrijft en vraag ik of er in boeddhistisch Nederland niets interessants gebeurt, krijgen we dit leesvoer voor de kiezen.
Eindelijk weer eens iets niet-onnozels.
Wat het wel is, weet ik eigenlijk niet. Een nieuwsfeit? Een cris de coeur van Joop Hoek? Voor een buitenstaander lijkt op een afrekening tussen groepen maar dat doen beschaafde liefdevolle boeddhisten natuurlijk niet.
Wat ik mis is de informatie welke mensen de schrijver van dit artikel heeft geraadpleegd, want dat zijn er volgens mij wel een paar. Ik heb alleen vermoedens.
In iedere geval niet de redactieleden van OB, ik ben geen journalist en weet niet of ‘wederhoor’ hier op z’n plaats was.
De aanhalingstekens in de titel van het artikel suggereren dat het hier een citaat betreft; maar van wie?
Hoewel onbelangrijk, even over mijn plaats, als blogger en als ‘vriend’. Ik heb zowel met de redactieleden van BD als van OB informeel contact, niet zo veel meer overigens, en ik schrijf wat ik zelf vind: over de Dhamma en over de boeddhistische actualiteit. Ik heb op beide soms kritiek: qua onderwerpkeuze en qua toon.
Ten aanzien van de BUN is mijn positie anders dan die van de redactie van OB. Dit kan uit analyse van de teksten blijken.
Wat me nu verbaast, en met name vanuit BD is dat ze niet de kunst verstaan van het elkaar negeren, wat vaak nuttiger is dan het elkaar ‘metta’ toewensen. Dat doen volgens mij volwassenen media (echte kranten bv) wel; de Volkskrant is al lang gestopt met De Telegraaf aanvallen.
Want waarom zouden alle boeddhisten in Nederland één grote vriendengemeenschap zijn?
Tenzij er met het artikel natuurlijk belangen in het spel zijn, die ik niet ken.
Nu weer gaan schrijven over de Dhamma, en over wat er echt gebeurt. “
===========================================================
Update 29 augustus
Als om te bewijzen dat hij niets fouts ziet in het zich exclusief laten interviewen door het BD van BUN- en BOS-mensen, vandaag een door Joop Hoek geschreven artikel in het BD met als titel:
" BUN en BOS: ‘Alles op alles zetten om te kunnen blijven uitzenden’ ."
Het gaat over het bedreigde voorbestaan van de BOS, zie mijn blog van 15 augustus . Niet echt een primeur dus.
Jammer dat de interviewer de voorzitter van de Participatieraad niet behoedt voor een pijnlijkje misser. Ze zegt namelijk '... de christelijke politieke partijen ... dat de mening van deze partijen over genomen wordt door de Eerste Kamer en dat er wijzigingen en aanpassingen in de wet zullen worden aangebracht.’ De Eerste Kamer kan wetten niet amenderen, ze kan alleen aannemen of verwerpen.
Update 3 september
Op 2 september heb ik bericht gekregen van de redactie van het BD over het verwijderen van m'n reactie, aan het begin van deze blog geciteerd:
" Volgens de huisregels van het BD stuur ik je deze mail omdat ik in overleg met onze webmeester een reactie van jou op mijn column over Open Boeddhisme heb verwijderd. Dat is gebeurd om twee redenen 1) ik beschouw deze reacties als een mededeling aan de redactie van het BD en journalistiek en inhoudelijk niet relevant voor andere lezers en 2) er kwamen reacties op van andere lezers die ik schadelijk vond voor met name jou. Ze waren giftig van toonzetting en ook beledigend. Deze reacties zijn gelijk met de jouwe verwijderd. "
Nog een aanvulling.
Ook gisteren heb ik het bestuur van de (Vrienden van de) BOS en de Participatieraad een reeks vragen gesteld, die eerder gesteld hadden moeten worden.
Als er antwoord komt (en anders ook), schrijf ik daar wel weer over.
Op 26 augustus, 's avonds laat, schreef ik in het 'BoeddhistischDagblad' : " Naar aanleiding van dit ‘artikel’ en sommige reacties – in en buiten het BD – heb ik besloten dit kalenderjaar niet meer in het BD te schrijven: geen reacties en geen toestemming op mijn blogs hier over te nemen. "
Aanleiding was een mail die ik kreeg van de (hoofd)redacteur van het BD naar aanleiding van een reactie van mij in dit blad over een column van Joop Hoek (dezelfde persoon).
Het (boven geciteerde) kommentaar van mij (voorheen http://boeddhistischdagblad.nl/verwerpelijke-stijl-van-open-boeddhisme/#comment-8646) is inmiddels (op 27 augustus) van de website van het BD verwijderd, en niet door mij.
De titel van de 'column' van Joop Hoek was " ‘De verwerpelijke stijl van Open Boeddhisme’ “ (de binnenste aanhalingstekens zijn van de columnist, ik weet niet waarom)
(zie 'Column Hoek' )
Ik vond dat de mail mij belemmerde goed (als ik dat wilde) aan de discussie in de openbaarheid over deze 'column' te participeren. Dat viel niet goed bij Joop Hoek.
Hieronder – met uitzondering van de startmail van Joop Hoek die ik als vertrouwelijk blijf beschouwen – de emailuitwisseling .
In zijn 'startmail' benadrukt Joop Hoek dat zijn stuk in het BD een COLUMN betreft en dat daarom (?) een deel van mijn kritiek er niet op kan slaan. 'Wederhoor' heeft in zijn journalistieke opvatting alleen bij redactionele stukken betekenis.
Verder becommentarieert hij mijn reactie van 24 augustus in het BD (zie hieronder) alinea voor alinea: nieuwe meningen, nauwelijks nieuwe feiten, en meer van hetzelfde.
Dit alles vond plaats op maandag 26 augustus
Een opmerking nog over mijn probleem dat ik me in 'een lastig parket' geplaatst voelde door de mail van Joop Hoek. Het belemmerde mijn vrijheid in het openbaar in het BD te reageren als er in een later stadium thema's aan de orde kwamen die ook in de mail voorkomen.
Achteraf gezien denk ik dat Joop Hoek dit echt niet ziet en niet kan zien omdat hij permanent in zo'n parket verkeert. Met enige regelmaat wordt hij bijgepraat met 'achtergrondinformatie', off the record, door bestuursleden van de BUN (en mogelijk ook van de BZI en BOS). Daardoor kan hij helemaal niet kritisch meer schrijven als BUN-onderwerpen uiteindelijk in de openbaarheid komen. Z'n nieuwsgierigheid als journalist is inmiddels nul geworden, dus de verbaasde vragen als 'hoe kan dat nou', of 'wat speelt er nog meer mee' of 'wat vinden die en die hiervan' komen niet meer op.
Het dieptepunt – het vorige dieptepunt moet ik nu zeggen – is het artikel 'Rang is alleen Rang als er Rang op staat van 11 december 2012 ; hoewel ook het 'interview' met Ad Verboom genomineerd kan worden.
===========================================================
Hallo Joop (Hoek)
Eigenlijk vind ik het helemaal niet leuk dat je per mail reageert en niet publiekelijk want nu moet ik - misschien - de lastige keus wat er hiervan publiekelijk gebruik of niet
Je noemt het een 'column' maar dat maakt op mij geen indruk, als een hoofdredacteur een tekst schrijft is het de tekst van de hoofdredacteur. Voor mij zijn de eisen niet verschillend.
Ik blijf het een verwerpelijk stuk vinden. En ik blijf vermoeden dat je kort hiervoor contact met sommige boeddhistische bobo's hebben gehad die je direct of indirect zoiets als dit hebben gesuggereerd.
Twee aanwijzingen (geen bewijzen) heb ik hiervoor:
In je tekst die jij column noemt maar ik gewoon 'tekst', staat:
(1) "Zoals door het huidig BUN-bestuur, waarvan de indruk bestaat dat die werkelijk verbinding aangaat met gesignaleerde verbeterpunten, verantwoordelijkheid nemen en aanpakken "
Dat is jouw taal niet, dat is de taal van een gladde politicus
(2) Kort na jouw tekst over OB verschijnt er een tekst over een Putua Mount-tempel, ook van jouw hand Kennelijk was je bij hert bezoek van de monniken aan Nederland aanwezig en het kan niet anders dan dat je door Andre Kalden bent uitgenodigd. Er was dus informeel overleg met Kalden.
Ik begrijp eigenlijk niet dat je het accepteert dat Kalden keer op keer alleen jou informeert of uitnodigt voor dit soort bijeenkomst (niet uit jalouzie hoor); je zou moeten eisen dat anderen ook zo'n uitnodiging krijgen.
Ander voorbeeld was het interview met Aad Verboom die - hoewel het niet uit de tekst bleek, kennelijk was benoemd door de BUN-ALV als voorzitter van de werkgroep ongeorganiseerden. Dat de andere werkgroepleden niet bekend waren en het procedure van selectie en benoemen onduidelijk was en dat er (zover ik weet) geen opdracht aan de werkgroep was geformuleerd, bleef onvermeld. (Dat was toch niet ook een 'column'' ?). Dat vond ik journalistiek tekortschieten. En dan bovendien het mij in een reactie in het BD kwalijk nemen dat ik me niet aanmeldde als lid van die werkgroep.
Dat waren wat nieuwe en oude koeien
Vriendelijke groet
Joop (Romeijn)
===========================================================
From: boeddhistischdagblad@upcmail.nl
To: jwromeijn@hotmail.com
Subject: RE: Mijn COLUMN over Open Boeddhisme'
Date: Mon, 26 Aug 2013 18:52:07 +0200
Dag Joop, ik dacht dat wij een dusdanige relatie hadden dat wij op een vertrouwelijke wijze met elkaar over boeddhistische en andere aangelegenheden konden converseren. Nu ik lees dat je misschien de keus moet maken wat je uit mijn mail naar jou eventueel openbaar zal maken, haak ik af. En van je suggesties in jouw reactie word ik niet goed. Hoe krijg je het bedacht.
Vriendelijke groet, en metta.
Joop Hoek.
===========================================================
Hallo Joop (Hoek)
Iets precieser lezen: ik zeg in een lastig parket te worden gebracht doordat je niet in het BD maar in een mail op mijn reactie reageert.
En verder: wie wind zaait ...
Groeten
Joop (Romeijn)
===========================================================
Bijlage
Mijn reactie op de 'column' van Joop Hoek.
In het BD van 24 augustus schreef ik:
“Ik word wel weer op m’n wenken bediend.
Schrijf ik een week geleden dat het BoeddhistischDagblad alleen maar over niet-specifiek-boeddhistische of in een ver buitenland plaatsvindende zaken schrijft en vraag ik of er in boeddhistisch Nederland niets interessants gebeurt, krijgen we dit leesvoer voor de kiezen.
Eindelijk weer eens iets niet-onnozels.
Wat het wel is, weet ik eigenlijk niet. Een nieuwsfeit? Een cris de coeur van Joop Hoek? Voor een buitenstaander lijkt op een afrekening tussen groepen maar dat doen beschaafde liefdevolle boeddhisten natuurlijk niet.
Wat ik mis is de informatie welke mensen de schrijver van dit artikel heeft geraadpleegd, want dat zijn er volgens mij wel een paar. Ik heb alleen vermoedens.
In iedere geval niet de redactieleden van OB, ik ben geen journalist en weet niet of ‘wederhoor’ hier op z’n plaats was.
De aanhalingstekens in de titel van het artikel suggereren dat het hier een citaat betreft; maar van wie?
Hoewel onbelangrijk, even over mijn plaats, als blogger en als ‘vriend’. Ik heb zowel met de redactieleden van BD als van OB informeel contact, niet zo veel meer overigens, en ik schrijf wat ik zelf vind: over de Dhamma en over de boeddhistische actualiteit. Ik heb op beide soms kritiek: qua onderwerpkeuze en qua toon.
Ten aanzien van de BUN is mijn positie anders dan die van de redactie van OB. Dit kan uit analyse van de teksten blijken.
Wat me nu verbaast, en met name vanuit BD is dat ze niet de kunst verstaan van het elkaar negeren, wat vaak nuttiger is dan het elkaar ‘metta’ toewensen. Dat doen volgens mij volwassenen media (echte kranten bv) wel; de Volkskrant is al lang gestopt met De Telegraaf aanvallen.
Want waarom zouden alle boeddhisten in Nederland één grote vriendengemeenschap zijn?
Tenzij er met het artikel natuurlijk belangen in het spel zijn, die ik niet ken.
Nu weer gaan schrijven over de Dhamma, en over wat er echt gebeurt. “
===========================================================
Update 29 augustus
Als om te bewijzen dat hij niets fouts ziet in het zich exclusief laten interviewen door het BD van BUN- en BOS-mensen, vandaag een door Joop Hoek geschreven artikel in het BD met als titel:
" BUN en BOS: ‘Alles op alles zetten om te kunnen blijven uitzenden’ ."
Het gaat over het bedreigde voorbestaan van de BOS, zie mijn blog van 15 augustus . Niet echt een primeur dus.
Jammer dat de interviewer de voorzitter van de Participatieraad niet behoedt voor een pijnlijkje misser. Ze zegt namelijk '... de christelijke politieke partijen ... dat de mening van deze partijen over genomen wordt door de Eerste Kamer en dat er wijzigingen en aanpassingen in de wet zullen worden aangebracht.’ De Eerste Kamer kan wetten niet amenderen, ze kan alleen aannemen of verwerpen.
Update 3 september
Op 2 september heb ik bericht gekregen van de redactie van het BD over het verwijderen van m'n reactie, aan het begin van deze blog geciteerd:
" Volgens de huisregels van het BD stuur ik je deze mail omdat ik in overleg met onze webmeester een reactie van jou op mijn column over Open Boeddhisme heb verwijderd. Dat is gebeurd om twee redenen 1) ik beschouw deze reacties als een mededeling aan de redactie van het BD en journalistiek en inhoudelijk niet relevant voor andere lezers en 2) er kwamen reacties op van andere lezers die ik schadelijk vond voor met name jou. Ze waren giftig van toonzetting en ook beledigend. Deze reacties zijn gelijk met de jouwe verwijderd. "
Nog een aanvulling.
Ook gisteren heb ik het bestuur van de (Vrienden van de) BOS en de Participatieraad een reeks vragen gesteld, die eerder gesteld hadden moeten worden.
Als er antwoord komt (en anders ook), schrijf ik daar wel weer over.
donderdag 15 augustus 2013
BUN gaat zich ook realiseren dat de BOS wel eens kan gaan verdwijnen, en komt in actie. Toch een effect?
Het journalistieke webmagazine *OpenBoeddhisme* (OB) publiceerde verleden week het interessante nieuwsfeit dat de BUN (maar vooral de BOS zelf) initiatieven heeft ontplooid voor het behoud van de BOS na 2015.
*OpenBoeddhisme* bracht dit nieuws in een artikel van 8 augustus door het publiceren van een opmerkelijk bericht van het BUN-bestuur.
Zie openboeddhisme.nl/schimmige-acties-behoud-bos/ voor het OB-artikel en
openboeddhisme.nl/wp-content/uploads/BUN-Toekomst-BOS-4-8-20131.pdf voor het bericht
Om veel redenen opmerkelijk:
- Het bericht (van de BUN) is niet door de BUN openbaar gemaakt, kennelijk heeft het OB er op journalistieke wijze de hand op weten te leggen; en de correctheid van de weergave in het artikel is door het bestuur van de BUN niet bestreden.
- De BUN heeft niet (bv op haar website) gereageerd op het artikel in het OB, en het bericht ook niet zelf op haar site gezet, terwijl een zo breed mogelijke bekendheid toch juist in het voordeel van dit soort acties kan werken.
Dat wat betreft de vorm en procedure.
--------------------------------------------------------------------------------
Dan wat opmerkelijke punten qua inhoud.
Ik citeer uit het bericht van het BUN-bestuur: “...In nauwe afstemming met het BUN bestuur lopen er een reeks activiteiten om de kansen van de BOS te vergroten: er wordt gelobbyd bij politieke partijen en tweede kamerleden, alternatieve toekomstscenario's worden uitgedacht, er is nauw contact met andere levensbeschouwelijke omroepen om een vuist te maken, kortom, we staan niet stil.”
- De BUN heeft, trouw de BOS in haar strategie volgend, vanaf het najaar van 2012 steeds ontkend dat er een probleem is met de toekomst van de BOS, ondanks de aankondiging door het kabinet van bezuinigingen op en later van beëindiging van levensbeschouwelijke omroepen. Nu zijn ze dus wakker geworden. (Zie bv mijn blogs van 12 december 2012 en van 11 januari 2013 , subthema: de toekomst van de BOS. )
- Verder valt op dat de BOS de regie heeft, dat 'nauwe overleg' stelt volgens mij niet veel voor.
- Het merkwaardigste is dat volstrekt niet genoemd wordt dat de Tweede Kamer begin juli van dit jaar heeft ingestemd met het wijzigen van de 'Mediawet', waarbij de levensbeschouwelijke omroepen gaan verdwijnen. Theoretisch kan de Eerste Kamer nog dwarsliggen, maar dat komt neer op het heil verwachten van de PVV.
--------------------------------------------------------------------------------
Voor de voorbereiding van de besluitvorming in de Eerste kamer, zie www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/33541_wijziging_mediawet_2008 .
--------------------------------------------------------------------------------
Parallel aan de BUN heeft ook de BOS initiatieven ontplooid; ik citeer uit het bericht van de BUN:
“- Allereerst is er het initiatief van de Participatieraad (PAR) om een petitie ter behoud van de BOS op te stellen om ook als 'publiek' onze stem te laten horen …
De petitie van de PAR is nog niet verspreid, had toch op de pagina 'Nieuws' van www.bosrtv.nl geplaatst kunnen worden? Ook de rol die 'het publiek' (dus vooral de ongeorganiseerde boeddhisten) wordt toebedeeld is aandoenlijk, gezien de eerdere veronachtzaming daarvan.
De actie t.b.v. het aantal 'vrienden' is vormgegeven in een recente gepubliceerde “ledenwerfactie ... Zonder die steun zal de BOS misschien na 2015 niet blijven bestaan. ”
Dat wil men bereiken door de benaderden donateur van de Stichting Vrienden van de BOS te laten worden.
Opmerkelijk:
'Leden ' ? De BOS is een stichting en de Stichting Vrienden van de BOS ook; en stichtingen kennen geen leden.
' … misschien na 2015 niet blijven bestaan ? De Tweede Kamer heeft al ingestemd met de Mediawet en het aantal Vrienden van de BOS zal geen enkele invloed op de verdere besluitvorming hebben. Dus vergeet dat 'misschien' maar.
--------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------
Oppervlakkig lijkt deze actie van de BOS (en de BUN) een beetje op het gehoor geven aan de 'Oproep' die ik op 6 juli plaatste in de blog 'Een boeddhistische publieke omroep en boeddhisme bij de publieke omroep – Een oproep ', zie hier
Die 'oproep' die ik heb gestuurd aan BUN, BOS, BD, OB en anderen, behelsde twee zaken:
Leden werven voor een aspirant-ledenomroep is wezenlijk wat anders dan donateurs werven voor de Stichting Vrienden van de BOS.
*OpenBoeddhisme* bracht dit nieuws in een artikel van 8 augustus door het publiceren van een opmerkelijk bericht van het BUN-bestuur.
Zie openboeddhisme.nl/schimmige-acties-behoud-bos/ voor het OB-artikel en
openboeddhisme.nl/wp-content/uploads/BUN-Toekomst-BOS-4-8-20131.pdf voor het bericht
Om veel redenen opmerkelijk:
- Het bericht (van de BUN) is niet door de BUN openbaar gemaakt, kennelijk heeft het OB er op journalistieke wijze de hand op weten te leggen; en de correctheid van de weergave in het artikel is door het bestuur van de BUN niet bestreden.
- De BUN heeft niet (bv op haar website) gereageerd op het artikel in het OB, en het bericht ook niet zelf op haar site gezet, terwijl een zo breed mogelijke bekendheid toch juist in het voordeel van dit soort acties kan werken.
Dat wat betreft de vorm en procedure.
--------------------------------------------------------------------------------
Dan wat opmerkelijke punten qua inhoud.
Ik citeer uit het bericht van het BUN-bestuur: “...In nauwe afstemming met het BUN bestuur lopen er een reeks activiteiten om de kansen van de BOS te vergroten: er wordt gelobbyd bij politieke partijen en tweede kamerleden, alternatieve toekomstscenario's worden uitgedacht, er is nauw contact met andere levensbeschouwelijke omroepen om een vuist te maken, kortom, we staan niet stil.”
- De BUN heeft, trouw de BOS in haar strategie volgend, vanaf het najaar van 2012 steeds ontkend dat er een probleem is met de toekomst van de BOS, ondanks de aankondiging door het kabinet van bezuinigingen op en later van beëindiging van levensbeschouwelijke omroepen. Nu zijn ze dus wakker geworden. (Zie bv mijn blogs van 12 december 2012 en van 11 januari 2013 , subthema: de toekomst van de BOS. )
- Verder valt op dat de BOS de regie heeft, dat 'nauwe overleg' stelt volgens mij niet veel voor.
- Het merkwaardigste is dat volstrekt niet genoemd wordt dat de Tweede Kamer begin juli van dit jaar heeft ingestemd met het wijzigen van de 'Mediawet', waarbij de levensbeschouwelijke omroepen gaan verdwijnen. Theoretisch kan de Eerste Kamer nog dwarsliggen, maar dat komt neer op het heil verwachten van de PVV.
--------------------------------------------------------------------------------
Voor de voorbereiding van de besluitvorming in de Eerste kamer, zie www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/33541_wijziging_mediawet_2008 .
--------------------------------------------------------------------------------
Parallel aan de BUN heeft ook de BOS initiatieven ontplooid; ik citeer uit het bericht van de BUN:
“- Allereerst is er het initiatief van de Participatieraad (PAR) om een petitie ter behoud van de BOS op te stellen om ook als 'publiek' onze stem te laten horen …
-- Ten tweede heeft de BOS een actie gestart om het aantal vrienden te vergroten, zie de te downloaden tekst via http://www.boeddhisme.nl/download/BOS_ledenwerfactie_2013.pdf ”
De petitie van de PAR is nog niet verspreid, had toch op de pagina 'Nieuws' van www.bosrtv.nl geplaatst kunnen worden? Ook de rol die 'het publiek' (dus vooral de ongeorganiseerde boeddhisten) wordt toebedeeld is aandoenlijk, gezien de eerdere veronachtzaming daarvan.
De actie t.b.v. het aantal 'vrienden' is vormgegeven in een recente gepubliceerde “ledenwerfactie ... Zonder die steun zal de BOS misschien na 2015 niet blijven bestaan. ”
Dat wil men bereiken door de benaderden donateur van de Stichting Vrienden van de BOS te laten worden.
Opmerkelijk:
'Leden ' ? De BOS is een stichting en de Stichting Vrienden van de BOS ook; en stichtingen kennen geen leden.
' … misschien na 2015 niet blijven bestaan ? De Tweede Kamer heeft al ingestemd met de Mediawet en het aantal Vrienden van de BOS zal geen enkele invloed op de verdere besluitvorming hebben. Dus vergeet dat 'misschien' maar.
--------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------
Oppervlakkig lijkt deze actie van de BOS (en de BUN) een beetje op het gehoor geven aan de 'Oproep' die ik op 6 juli plaatste in de blog 'Een boeddhistische publieke omroep en boeddhisme bij de publieke omroep – Een oproep ', zie hier
Die 'oproep' die ik heb gestuurd aan BUN, BOS, BD, OB en anderen, behelsde twee zaken:
- Wij kunnen de NPO en de betrokken omroepen ten behoeve van de prestatie-overeenkomst 2016–2020 suggesties doen over de invulling van het boeddhistische deel van de 9 miljoen.
- Wij kunnen (net als HUMAN) een ledenwerfcampagne starten met als doel een aspirant-ledenomroep te worden. Het aantal boeddhisten (en mensen met daadwerkelijke affiniteit) is daarvoor toch ook voldoende? Georganiseerden en ongeorganiseerden samen.
Leden werven voor een aspirant-ledenomroep is wezenlijk wat anders dan donateurs werven voor de Stichting Vrienden van de BOS.
En lobbyen als de beslissingen al zijn gevallen is ook niet wat ik heb voorgesteld, mijn voorstel ging juist over het gebruik maken van een aangenomen motie.
zondag 11 augustus 2013
Teksten en discussiethema's over samatha-meditatie
Vooraf
Deze blogtekst hoort in een serie van de afgelopen en komende maanden.
Ze zijn – voor mezelf en misschien voor de lezers – een voorbereiding op het seminar/miniretraite in Amersfoort van 29 en 30 oktober te geven door Leigh Brasington
Zie de aankondiging en uitnodiging op de website van de SIM, www.simsara.nl
Er is nog een tiental plaatsen voor elk van beide dagen beschikbaar.
Zie voor eerdere teksten hier en hier .
In september en oktober wil ik nog meer teksten plaatsen, bv het interview met Leigh in het boek van Shankman en een samenvatting van een artikel van Quli (voor beide: zie onder)
Ook wil ik een (Nederlandse) samenvatting geven van een artikel van de bekende monnik-geleerde-meditatieleraar Henepola Gunaratana, met de uitdagende titel: Should we come out of Jhåna to practice Vipassanå ? Ik zal het antwoord vast verklappen: nee .
Dit keer een overzicht van interviews met Leigh, twee berichten en twee wat langere teksten.
==================================================================
A . Een paar interviews met Leigh en artikelen n.a.v. interviews
Als kennismaking met Leigh Brasington en zijn benadering van samatha meditatie en de jhana's, en als voorbereiding op het seminar/minitraite 29 en 30 oktober
Een Video Interview with Willoughby Britton of the Cheetah House
' Leigh Brasington on the Dark Night ' 7 Jan 2013 → Hier te beluisteren en bekijken '
' What are Jhanas ?' Een video-interview uit 2011, door Stephanie Nash, hier
' Practical Jhānas: Right Concentration and the Suttas ' door Leigh Brasington
Secular Buddhism Conference – Barre Center for Buddhist Studies 26 March, 2013
Zie hier
Een uitgebreid interview met Leigh in het boek 'The experience of Samadhi', door Richard Shankman, hieronder verder genoemd. Ik overweeg deze tekst in een volgende blog op te nemen of samen te vatten.
' Multiple Buddhist Modernisms: Jhāna in Convert Theravāda ' door Natalie Quli
Zie Quli-Jhana . Zoals hierboven aangekondigd, wil ik dit – deels op interviews gebaseerde - artikel in september samenvatten.
==================================================================
B . Nog een retraite over en met samatha (en vipassana)
Dan nog meer goed nieuws voor wie al langer vermoedt dat er meer is dan alleen vipassana-meditatie.
Naast de bijeenkomst met Brasington eind oktober is er ook – door de stichting Sanghametta – een retraite georganiseerd van 3 tot 24 september (kan ook deels) a.s. in Vught met de dhammalerares Christina Garbe. Over een paar weken al, dus snel nagaan of er nog plaats is.
Zie de aankondiging ervan:
“Best of both worlds
Het onderricht van Christina Garbe is een combinatie van concentratiemeditatie (samatha) en inzichtsmeditatie (vipassana), een samengaan van het beste van de Mahasi en de Pa Auk methode. Door deze combinatie van opmerkzaamheid/mindfulness en concentratie ontstaat een krachtige geest die zuiver wordt en tot diepere inzichten kan komen.
Opbouw retraite
We beginnen met anderhalve dag oefenen, theorie en uitwisseling om bekend te worden met de concentratiemeditatie. Vervolgens wordt de overige 19 dagen in stilte gemediteerd. ”
Ik heb dit voorjaar een korte retraite bij haar gedaan en zie een verschil tussen haar benadering (en van haar Burmese leraren) en die van Brasington als Ayya Khema –leerling. Deels, en in ieder geval volgens mij komt dit verschil neer op het werken met het Jhana-begrip uit de Sutta's en dat volgens de Visuddhimagga.
Over het verschil daartussen: zie onderstaande tekst van Richard Shankman. D.w.z. de eerste ervan; de tweede tekst is een interview van Shankman met Leigh Brasington, die m.i. De Sutta-lijn volgt.
Van Christina Garbe (die de retraite in het Engels geeft!) heb ik alleen een Duitse tekst beschikbaar over samadhi, aan het eind van deze blog citeer ik een deel daarvan.
==================================================================
C . Twee artikelen van Gerolf 't Hooft over Concentratie en Jhana in BoeddhaMagazine
Nog een bewijs voor de toenemende belangstelling voor de concentratie-meditatie (met name dan in de Theravada-gemeenschap) is een tweetal artikelen geschreven door Gerolf 't Hooft (oprichter van uitgever Asoka) in het tijdschrift BoeddhaMagazine in de eerste helft van 2013.
Zie de website Boeddhamagazine Online en website Uitgever
Bij beide artikelen – die ook online te raadplegen zijn – een paar opmerkingen. Verder: in hun geheel lezen!
' Concentratie (of het openen van de deur van de geest)' door Gerolf T'Hooft
Zie de link http://boeddhamagazine.nl/concentratie/
Dicht bij het vroege boeddhisme blijvend wordt een overzicht gegeven van de verschillende vormen (niveaus) van concentratie-meditatie; en bij de verhouding vipassana-samatha.
'Concentratie' omschrijft 't Hooft als: 'de strijd tegen hindernissen '.
De 'vijf factoren van concentratie ' (vitakka, vicara, piti, sukha, ekagatta) zijn een soort tegengif (een term die hij niet gebruikt) tegen de vijf respectievelijke hindernissen.
Of dat één-op-één klopt, weet ik niet zeker, ook vermoed ik dat Brasington vitakka en vicara niet vertaalt als 'initiële' c.q. 'aanhoudende gerichtheid' en of hij ekagatta (éénpuntigheid) als factor bij de eerste jhana beschouwt.
' Jhāna (of het afdalen in de diepten van de geest) ' door Gerolf T'Hooft
Zie de link http://boeddhamagazine.nl/jhana/
In dit tweede artikel gaat de auteur door op het bereiken van 'Jhana' als tevolg van concentratie-meditatie. Zeer verhelderend, ook terminonolgisch.
De vier jhana's worden steeds met één woord getypeerd:
'Verrukking' (eerste jhana);
'Vreugde' (tweede jhana);
'Rust' (derde jhana);
'Gelijkmoedigheid' (vierde jhana);
De afsluitende paragraaf heeft als kopje 'Inzicht '; ik citeer:
"Deze vier meditatiestadia zijn uiterst aangename ervaringen en het geluk dat ermee gepaard gaat overtreft alles wat we via de gebruikelijke zintuigen kunnen beleven. Het zijn en blijven echter geconditioneerde fenomenen. De jhāna’s hebben weliswaar de kracht om blijvend de illusie te doorbreken dat we voor ons geluk afhankelijk zijn van de buitenwereld, toch is er nog steeds de afhankelijkheid van concentratie. In combinatie met een retrospectieve analyse van de jhāna’s als veranderlijke verschijnselen (anicca) vormen ze volgens de Boeddha echter de noodzakelijke maar ideale springplank naar transformerend inzicht in de drie kenmerken van het persoonlijk bestaan: dukkha, anicca en anattā, de drie deuren naar bevrijding, de drie vensters op nibbāna. Alleen een geest die d.m.v. de jhāna’s is voorbereid, soepel, open en tevreden is, kan de sprong wagen naar een totaal ander soort inzicht. Een inzicht dat zo diep en onomkeerbaar ingrijpt in onze gebruikelijke manier van ervaren, dat we volgens de Boeddha vanaf dat moment feitelijk een ander soort mens worden ..."
==================================================================
D . Citaat hfst 4 van Shankman: Controversies Surrounding Samadhi
Belangrijk – met name in de Theravada-vipassana-gemeenschap is het verschijnen in 2008 geweest van het boek
'The Experience of SAMADHI
An In-depth Exploration of Buddhist Meditation
door Richard Shankman , zelf boeddhistisch meditatie-leraar.
In dit boek gaat hij na hoe 'Samadhi' en 'Jhana' in de Pali-teksten voorkomt, eerst in de Sutta's en vervolgens in de Visuddhimagga van Buddhagghosa (zie mijn blog van 14 juni hierover)
Hier neem ik een deel over van het hoofdstuk dat de (oude en nieuwe) controversen over deze begrippen beschrijft. In een volgende blog neem ik het interview op van Shankman met Brasington.
Chapter 4 - - - Controversies Surrounding Samadhi
Having released knots, a sage here in the world does not follow any faction when disputes arise.
Calmed among those who are not calm, equanimous, he does not take up opinions, saying “Let others take them up. ”
The Buddha, Sutta Nipata, 912
It is easy to see why there is a range of viewa about samadhi and the nature of jhana, and easy to understand why later commentators were eager to clarify the meaning of the Pali suttas according to their own understandings. Many of the meditative states and techniques for attaining them are described very concisely in the suttas, using compressed formulas with little or incomplete explanatory detail, and so are only partially adequate as practical meditation guides. Sutta passages often rely on standard prescribed phrases, which served to assist in memorization for their oral transmission in the early centuries before they were finally codified in written form. A few of them sketch out a full map for the practice, but none of them fill in all the details. Although perhaps the details would has been enough for a practitioner during the time when the suttas were composed, the - original meanings of some words, as intended within a sutta’s context, may not be clearly understood by modern Pali scholars (it is also quite possible that greater detail was provided orally, outside the formulaic pattern o f the suttas). There is reason to suspect that certain passages were inserted at later dates. Unless we want to pick and choose the portions of the suttas we are inclined to accept as original, leaving the rest, we must accept the suttas as they exist today. We can find either inconsistency or congruency amongthe wide range of practices in the canonical and commentarial texts, depending on our viewpoint.
There is disagreement about what jhana is, and the term is used to describe a range of experiences by various teachers. Jhana is always defined by the standard formula, in which the presence or absence of five jhana factors and other supplemental elements characterize the various levels ofjhana. Because these factors are present, to varying degrees, throughout a wide range oflevels and types of samadhi, various meditation teachers, each presenting a different idea ofwhatjhana is, can legitimately claim to be teaching the “real” jhana. There is no consensus onwhether or not jhana is necessary to realize the deeper stages ofinsight, and scriptural evidence can be found to support either view.
The scriptural sources can be conflicting. The Buddha of the early Pali suttas taught contextually, varying his advice depending on his audience and the immediate circumstances. The suttas, therefore, are not entirely consistent, presenting an array of styles and approaches to practice that vary to suit the range ofhuman temperaments, and lending themselves to various interpretations regarding the path of meditation.
Now that we have examined the range of ways samadhi and jhana are described in the suttas and the Visuddhimagga, some of the controversyand disagreement surrounding samadhi and how it is taught can be discussed.
The approach taken here is to remain open and receptive to reconciling the suttas and the Visuddhimagga, without having to do so, recognizing that there may be points of tension and incompatibility between the two. If the beginning premise is that the Visuddhimagga is the authority for understanding the suttas correctly, then the two sources must agree, and one
will be predisposed to interpret the suttas in light of the Visuddhimagga.
One will be disposed to construe the words and phrases of the suttas in the light of the explanations given by the Visuddhimagga. In the preceding chapters each has been viewed on its own terms, and they can now be compared in order to highlight their similarities and differences, convergences and inconsistencies. Various teachers and methods can then be surveyed without passingjudgment on their interpretations.
The debates surrounding samadhi can roughly be summarized by three broad questions:
(i ) What is jhana?
(2) Are concentration and insight two distinct paths of meditation practice or one?
(3) Is jhana necessary for insight?
The answers to all of these questions depend upon whether the Visuddhimagga is taken to be the authoritative interpretation of the suttas, and upon which interpretation of the suttas one adopts.
(pagina 77-79)
............
CONCLUSION
The Visuddhimagga presents a path of meditation and the states within it that is new and distinct from the Pali suttas. During the centuries between the composition of the suttas and Buddhaghosa’s great work, the understanding of jhana evolved from being a state of undistracted awareness and profound insight into the ' nature of changing phenomena to states of extreme
tranquillityin which the mind is utterly engrossed in the mental qualities of the jhana itself. Whether the path of meditation developed to adapt to that change or the new understanding arose from a change in the way meditation was practiced we cannot know. In any case, insight meditation and the path of concentration and tranquillity were necessarily separated because, in the fixed concentration of the Visuddhimagga, insight could arise onlyupon leaving jhana.
The basis for separatingmeditation into two paths and the controversy surrounding whether jhana is necessary at all for the deepest levels of awakening, is the notion that jhana is ancillary to insight meditation.Jhana may be developed, or not, prior to insight meditation, according to one’s own predispositions. In the Visuddhimagga, the entire reason for developing tranquillity is to attain jhana in order to then turn to other practices for cultivating insight.
The suttas, however, do not make such a clear distinction. The suttas never clearly articulate a dry path of pure insight in which jhana plays no role. One could separate insight meditation from samatha meditation, though both are part of the same path. The practice of right samadhi seems
to integrate tranquillity and insight into a single meditative path. Mindfulness meditation is a concentration practice leading toward jhana; insight meditation is not a separate practice. Although achieving tranquillity is not the ultimate goal of concentration meditation, the suttas regard tranquillity as important. Tranquillity is a supporting condition for insight to arise.
Tranquillity and insight are two inseparable facets of mental cultivation, mutually supportive and necessary. They can be cultivated independently, but ultimately must be brought together in a balanced way.
The two jhanas are equivalent in terms of the strength of concentration, but dissimilar in terms of the type of concentration. In both cases the mind has reached the peak of stillness.Jhana in the suttas is a state of heightened mindfulness and awareness of an ever-changing stream of experiences, in which the mind is unmoving. Jhana in the Visuddhimagga is a state of fixed concentration, where there is no experience of changing phenomena whatsoever, because the objects of the mind are unmoving.
The jhana factors vitakka-vicara, which can be understood in' the suttas in at least two possible ways, as applying and maintaining the mind on the object of meditation or as other mental activity, such as volition, thought, and mental evaluation, are strictly confined in meaning
in the Visuddhimagga to connecting and sustaining. Ekaggata, most properly understood in the suttas as unification of mind inclusive of all changing experiences, is a one-pointed, fixed concentration in the Visuddhimagga.
The prominent role of physical-body awareness in the sutta jhana definition, which is underscored in the jhana similes and the Mindfulness of the Body Sutta, is understood purely as the “mental” body in the Visuddhimagga.
The Visuddhimagga introduces several other concepts and terms that are not found in the suttas. Preparatory, access, and attainment concentration, as well as the signs (nimittas) accompanying these stages, are not found in the suttas. The word nimitta does appear in the suttas in connection with right concentration, but there it simply means “theme” or “basis” of concentration, and is equated with the four foundations of mindfulness. The forty meditation subjects can be found in the suttas, but many are only mentioned peripherally, often with little or no explanatory detail. There are certainly not the extensive and meticulous descriptions
found in the Visuddhimagga. In particular, kasil).a practice, which is central to the Visuddhimagga understanding ofjhana, is never explained in detail in the suttas at all.
The suttas and the Visuddhimagga are in agreement that a state of strong concentration totally divorced from any awareness of the body is not necessary for awakening. They differ simply in that the suttas do not define such a state as constituting the fourjhanas, whereas the Visuddhimagga does.
Jhana is clearly not required for any of the stages of enlightenment in the Visuddhimagga. The suttas are ambiguous about the necessity ofjhana for stream-entry, and the case becomes increasingly strong with each successive stage of enlightenment. The controversies over what is the “real” jhana resolve when we realize that there are two distinct jhanas in the Pali literature, each one true and correct within its own system: “sutta jhana” and “Visuddhimagga jhana.” These two jhana systems are not the same. They comprise different meditative states, sharing some features in common, but with their own unique characteristics, potentials, and methods for realizing them. Each can be properly understood only within the overall context of the texts within which, it appears.
(pagina 101-104)
====================================================================
Het hele boek van Shankman (236 pagina's) kan als pdf op verzoek bij mij verkregen worden, evenals het hele artikel van Garbe.
====================================================================
E . Openingsparagraaf uit de pdf: 'Samādhi '
(door) Christina Garbe
Samatha bhāvanā - Konzentrationsmeditation
Der gewöhnliche Geist ist abgelenkt und unkontrolliert. Buddhistische Meditation ist eine
Methode der geistigen Entwicklung, um den Geist zu beruhigen, zu reinigen, zu Erkenntnis
zu gelangen und Leiden endgültig zu überkommen, ein Weg der Befreiung. Um Befreiung
von Leiden, was bedeutet, von Problemen, Schwierigkeiten jeglicher Art, zu erreichen, ist
Meditation von grundlegender Bedeutung. Die Meditationsarten in der theravādabuddhistischen
Tradition basieren auf den eigenen Erfahrungen des letzten Buddha Gotama,
der vor ca. 2500 Jahren in Indien lebte und diesen Weg praktiziert hat. Es ist der Weg, um
vollkommene Erleuchtung zu erfahren.
In den überlieferten Schriften, im buddhistischen Pāḷikanon, werden zwei Arten von
Meditation beschrieben:
Samatha-bhāvanā, Ruhe- oder Konzentrationsmeditation und Vipassanā-bhāvanā,
Einsichtsmeditation.
Ruhe/Konzentrationsmeditation gibt es auch in anderen Religionen, Einsichtsmeditation gibt
es nur in der buddhistischen Lehre. Der Buddha hat am Anfang seines Meditationsweges
auch schon Konzentrationsmeditation bei zwei Lehrern praktiziert. Er hat sich damit auf
seiner Suche nach endgültiger Befreiung von jeglichem Leiden jedoch nicht zufrieden
gegeben. Er ist allein den Weg weiter gegangen und hat dann die Einsichtsmeditation
(vipassanā), basierend auf Konzentrationsmeditation, wiederentdeckt.
Für die Einsichtsmeditation gibt es zwei Zugänge, den über die geistigen Absorptionen
(Jhānā), entwickelt durch Konzentrationsmeditation, und den über die Entwicklung von
Konzentration durch Achtsamkeit auf verschiedene Objekte in Körper und Geist. Die erste
Annäherung, ist auch für die zweite, die Entwicklung der allgemeinen korrekten Achtsamkeit,
sehr förderlich. Gleichzeitig ist die allgemeine Achtsamkeit notwendig, um Konzentration
entsprechend der Samatha-Meditation zu entwickeln. Um Einsichtsmeditation zu praktizieren
mit dem Ziel des Erleuchtungsbewußtseins, muß man nicht die geistigen Absorptionen
(Jhānā) erreichen können. Es ist jedoch ein sehr viel komfortablerer und einfacherer Weg,
wenn man geschickt ist im Erreichen der Absorptionen (Jhānā). Auch die Einsichten sind
klarer und stabiler. Das erlangte Wissen aus direktem Sehen ist umfassender, je
umfassender das Wissen, je besser und einfacher kann man mit dem Dharma (der Lehre)
leben. Man könnte die Einsichtsmeditation mit dem Anschauen des Körpers im Spiegel
vergleichen. Der Spiegel ist dabei das Werkzeug, um sich anschauen zu können, wie in der
Meditation die Konzentration das Werkzeug ist. Wenn wir den Spiegel die ganze Zeit der
Betrachtung mit den Händen festhalten müssen, wird es sehr anstrengend und wir können
uns nicht von allen Seiten ungehindert betrachten. Hängen wir den Spiegel jedoch an einen
festen Haken an die Wand, können wir uns in Ruhe und von allen Seiten betrachten. So ist
es auch mit einer gut gefestigten Konzentration, je tiefer und stabiler die Konzentration, je
besser können wir das Dasein ohne Anstrengung von allen Seiten betrachten.
Einsichtsmeditation oder Achtsamkeitspraxis ohne ausreichende Konzentration bleibt
oberflächlich und führt nicht zur letztendlichen Befreiung vom Leiden. Durch Konzentration
entwickelt man einen gesammelten, friedlichen, ruhigen Geist als Voraussetzung für die
Entwicklung von Weisheit in der Einsichtsmeditation.
Die Samatha-Meditation allein birgt in sich dieselben Gefahren, wie alle existierenden
Phänomene, des Anhaftens und des Wunsches nach Existenz, nach besserer Existenz als
der, die man gerade lebt, jedoch als Grundlage für die Vipassanā-Meditation und das dann
aus Einsicht geführte spirituelle Leben, eine entschiedene Erleichterung. Samatha-
Meditation, erfolgreich praktiziert mit Zugangs- oder Jhānakonzentration, beruht auf sehr
heilsamen Geisteszuständen, die lange Zeit aufrechterhalten werden können und damit zu
einer sehr effektiven Reinigung des Geistes von Verunreinigungen führen. Sie ermöglichen
dem/der Meditierenden für lange Zeit im Hier und Jetzt ununterbrochen in glücklichen
Geisteszuständen zu verweilen. Diese glücklichen Geisteszustände sind eine ideale Basis für
tiefgründige Einsicht in die Natur aller Phänomene. Der Buddha hat in sehr vielen Lehrreden
seine Schüler dazu angewiesen, die geistigen Absorptionen (Jhānā) zu entwickeln und hat
ihnen die Voraussetzungen, ein ethisch reines Verhalten, dazu erklärt.
Ruhemeditation ist das geistige Training, um rechte Konzentration entsprechend dem edlen
achtfachen Pfad zu entwickeln. Im Mahāsatipaṭṭhāna Sutta (DN 22) der Lehrrede von den Grundlagen der Achtsamkeit, nennt der Buddha die Praxis der vier geistigen Absorptionen
(Jhānā) rechte Konzentration im Sinne des edlen achtfachen Pfades. Unser gewöhnliches
Denken, Reflektieren, Kontemplieren und Sehen geschieht auf konzeptueller Ebene, d. h. wir
sehen Frauen, Männer, Kinder, Autos, Kleider usw. und denken über diese Konzepte nach.
Die wirkliche Natur der Dinge kann nur durch das Sehen und Erfahren von ultimativen,
letztendlichen Realitäten (paramattho), die jenseits von Konzepten liegen, erkannt werden.
Für dieses Erkennen ist eine tiefe, anhaltende Konzentration, wie sie in der Samatha-
Meditation geübt wird, notwendig. Von dem Buddha wurden vierzig Objekte1 gegeben, die
sich für diese Ruhemeditation eignen. Man kann entsprechend des Charakters des
Meditierenden das entsprechende auswählen.
Konzentration bedeutet ‚zusammen zum Mittelpunkt‘, das heißt, daß das Bewußtsein und die
Geistesfaktoren gesammelt zum Mittelpunkt, zum Objekt der Betrachtung, gehen. Samādhi
setzt sich aus den drei Wörtern ‚sam‘ - zusammen, ‚ā‘ auf etwas zu, gegenüber, ‚dhā‘ halten,
tragen, zusammen. So kann man sagen, etwas zusammen zu etwas tragen oder halten. Der
Sinn ist derselbe, wie der des lateinischen Wortes Konzentration. Samādhi ist ein Zustand
tiefer geistiger und körperlicher Entspannung durch Einsgerichtetheit, das diskursive,
assoziierende Denken hört völlig auf. Der Geist geht völlig auf in dem Objekt der
Konzentration. Geist und Objekt werden eins. Der Geist ist in einem vollkommen klaren und
wachen Zustand. Dadurch findet eine tiefgehende Reinigung des Geistes statt, die
Vernebelung durch Verblendung wird gesäubert, so daß Weisheit entfaltet werden kann.
Der edle achtfache Pfad wurde vom Buddha gelehrt, um Leiden zu überwinden und
anhaltendes Glück zu erlangen. Das Training der Konzentration umfaßt drei Glieder des
edlen achtfachen Pfades, nämlich das Aufbringen von Energie für heilsame Geisteszustände,
eine sinnvoll ausgerichtete Achtsamkeit (sati), um die Natur der Dinge zu erkennen und eine
einsgerichtete, ungestörte Konzentration.
Die anderen beiden Trainings des edlen achtfachen Pfads sind Ethik, die man vor der
Konzentrationsübung praktizieren muß, und Weisheit, die aufbauend auf Konzentration
durch Einsichtsmeditation erlangt wird. Man kann die Ruhemeditation deshalb auch
Reinigung des Geistes nennen, weil sie Voraussetzung ist, um Weisheit zu entwickeln. Der
Geist wird durch Konzentration vorbereitet und in einen Zustand versetzt, um Weisheit zu
erlangen. Durch Konzentration entsteht ein Geisteszustand, welcher nicht dem gewöhnlichen
assoziativen Denken entspricht, sondern welcher die Dinge klar und unbeeinflußt durch die
Vergangenheit, aus dem gegenwärtigen Moment, sieht.
…..
Deze blogtekst hoort in een serie van de afgelopen en komende maanden.
Ze zijn – voor mezelf en misschien voor de lezers – een voorbereiding op het seminar/miniretraite in Amersfoort van 29 en 30 oktober te geven door Leigh Brasington
Zie de aankondiging en uitnodiging op de website van de SIM, www.simsara.nl
Er is nog een tiental plaatsen voor elk van beide dagen beschikbaar.
Zie voor eerdere teksten hier en hier .
In september en oktober wil ik nog meer teksten plaatsen, bv het interview met Leigh in het boek van Shankman en een samenvatting van een artikel van Quli (voor beide: zie onder)
Ook wil ik een (Nederlandse) samenvatting geven van een artikel van de bekende monnik-geleerde-meditatieleraar Henepola Gunaratana, met de uitdagende titel: Should we come out of Jhåna to practice Vipassanå ? Ik zal het antwoord vast verklappen: nee .
Dit keer een overzicht van interviews met Leigh, twee berichten en twee wat langere teksten.
==================================================================
A . Een paar interviews met Leigh en artikelen n.a.v. interviews
Als kennismaking met Leigh Brasington en zijn benadering van samatha meditatie en de jhana's, en als voorbereiding op het seminar/minitraite 29 en 30 oktober
Een Video Interview with Willoughby Britton of the Cheetah House
' Leigh Brasington on the Dark Night ' 7 Jan 2013 → Hier te beluisteren en bekijken '
' What are Jhanas ?' Een video-interview uit 2011, door Stephanie Nash, hier
' Practical Jhānas: Right Concentration and the Suttas ' door Leigh Brasington
Secular Buddhism Conference – Barre Center for Buddhist Studies 26 March, 2013
Zie hier
Een uitgebreid interview met Leigh in het boek 'The experience of Samadhi', door Richard Shankman, hieronder verder genoemd. Ik overweeg deze tekst in een volgende blog op te nemen of samen te vatten.
' Multiple Buddhist Modernisms: Jhāna in Convert Theravāda ' door Natalie Quli
Zie Quli-Jhana . Zoals hierboven aangekondigd, wil ik dit – deels op interviews gebaseerde - artikel in september samenvatten.
==================================================================
B . Nog een retraite over en met samatha (en vipassana)
Dan nog meer goed nieuws voor wie al langer vermoedt dat er meer is dan alleen vipassana-meditatie.
Naast de bijeenkomst met Brasington eind oktober is er ook – door de stichting Sanghametta – een retraite georganiseerd van 3 tot 24 september (kan ook deels) a.s. in Vught met de dhammalerares Christina Garbe. Over een paar weken al, dus snel nagaan of er nog plaats is.
Zie de aankondiging ervan:
“Best of both worlds
Het onderricht van Christina Garbe is een combinatie van concentratiemeditatie (samatha) en inzichtsmeditatie (vipassana), een samengaan van het beste van de Mahasi en de Pa Auk methode. Door deze combinatie van opmerkzaamheid/mindfulness en concentratie ontstaat een krachtige geest die zuiver wordt en tot diepere inzichten kan komen.
Opbouw retraite
We beginnen met anderhalve dag oefenen, theorie en uitwisseling om bekend te worden met de concentratiemeditatie. Vervolgens wordt de overige 19 dagen in stilte gemediteerd. ”
Ik heb dit voorjaar een korte retraite bij haar gedaan en zie een verschil tussen haar benadering (en van haar Burmese leraren) en die van Brasington als Ayya Khema –leerling. Deels, en in ieder geval volgens mij komt dit verschil neer op het werken met het Jhana-begrip uit de Sutta's en dat volgens de Visuddhimagga.
Over het verschil daartussen: zie onderstaande tekst van Richard Shankman. D.w.z. de eerste ervan; de tweede tekst is een interview van Shankman met Leigh Brasington, die m.i. De Sutta-lijn volgt.
Van Christina Garbe (die de retraite in het Engels geeft!) heb ik alleen een Duitse tekst beschikbaar over samadhi, aan het eind van deze blog citeer ik een deel daarvan.
==================================================================
C . Twee artikelen van Gerolf 't Hooft over Concentratie en Jhana in BoeddhaMagazine
Nog een bewijs voor de toenemende belangstelling voor de concentratie-meditatie (met name dan in de Theravada-gemeenschap) is een tweetal artikelen geschreven door Gerolf 't Hooft (oprichter van uitgever Asoka) in het tijdschrift BoeddhaMagazine in de eerste helft van 2013.
Zie de website Boeddhamagazine Online en website Uitgever
Bij beide artikelen – die ook online te raadplegen zijn – een paar opmerkingen. Verder: in hun geheel lezen!
' Concentratie (of het openen van de deur van de geest)' door Gerolf T'Hooft
Zie de link http://boeddhamagazine.nl/concentratie/
Dicht bij het vroege boeddhisme blijvend wordt een overzicht gegeven van de verschillende vormen (niveaus) van concentratie-meditatie; en bij de verhouding vipassana-samatha.
'Concentratie' omschrijft 't Hooft als: 'de strijd tegen hindernissen '.
De 'vijf factoren van concentratie ' (vitakka, vicara, piti, sukha, ekagatta) zijn een soort tegengif (een term die hij niet gebruikt) tegen de vijf respectievelijke hindernissen.
Of dat één-op-één klopt, weet ik niet zeker, ook vermoed ik dat Brasington vitakka en vicara niet vertaalt als 'initiële' c.q. 'aanhoudende gerichtheid' en of hij ekagatta (éénpuntigheid) als factor bij de eerste jhana beschouwt.
' Jhāna (of het afdalen in de diepten van de geest) ' door Gerolf T'Hooft
Zie de link http://boeddhamagazine.nl/jhana/
In dit tweede artikel gaat de auteur door op het bereiken van 'Jhana' als tevolg van concentratie-meditatie. Zeer verhelderend, ook terminonolgisch.
De vier jhana's worden steeds met één woord getypeerd:
'Verrukking' (eerste jhana);
'Vreugde' (tweede jhana);
'Rust' (derde jhana);
'Gelijkmoedigheid' (vierde jhana);
De afsluitende paragraaf heeft als kopje 'Inzicht '; ik citeer:
"Deze vier meditatiestadia zijn uiterst aangename ervaringen en het geluk dat ermee gepaard gaat overtreft alles wat we via de gebruikelijke zintuigen kunnen beleven. Het zijn en blijven echter geconditioneerde fenomenen. De jhāna’s hebben weliswaar de kracht om blijvend de illusie te doorbreken dat we voor ons geluk afhankelijk zijn van de buitenwereld, toch is er nog steeds de afhankelijkheid van concentratie. In combinatie met een retrospectieve analyse van de jhāna’s als veranderlijke verschijnselen (anicca) vormen ze volgens de Boeddha echter de noodzakelijke maar ideale springplank naar transformerend inzicht in de drie kenmerken van het persoonlijk bestaan: dukkha, anicca en anattā, de drie deuren naar bevrijding, de drie vensters op nibbāna. Alleen een geest die d.m.v. de jhāna’s is voorbereid, soepel, open en tevreden is, kan de sprong wagen naar een totaal ander soort inzicht. Een inzicht dat zo diep en onomkeerbaar ingrijpt in onze gebruikelijke manier van ervaren, dat we volgens de Boeddha vanaf dat moment feitelijk een ander soort mens worden ..."
==================================================================
D . Citaat hfst 4 van Shankman: Controversies Surrounding Samadhi
Belangrijk – met name in de Theravada-vipassana-gemeenschap is het verschijnen in 2008 geweest van het boek
'The Experience of SAMADHI
An In-depth Exploration of Buddhist Meditation
door Richard Shankman , zelf boeddhistisch meditatie-leraar.
In dit boek gaat hij na hoe 'Samadhi' en 'Jhana' in de Pali-teksten voorkomt, eerst in de Sutta's en vervolgens in de Visuddhimagga van Buddhagghosa (zie mijn blog van 14 juni hierover)
Hier neem ik een deel over van het hoofdstuk dat de (oude en nieuwe) controversen over deze begrippen beschrijft. In een volgende blog neem ik het interview op van Shankman met Brasington.
Chapter 4 - - - Controversies Surrounding Samadhi
Having released knots, a sage here in the world does not follow any faction when disputes arise.
Calmed among those who are not calm, equanimous, he does not take up opinions, saying “Let others take them up. ”
The Buddha, Sutta Nipata, 912
It is easy to see why there is a range of viewa about samadhi and the nature of jhana, and easy to understand why later commentators were eager to clarify the meaning of the Pali suttas according to their own understandings. Many of the meditative states and techniques for attaining them are described very concisely in the suttas, using compressed formulas with little or incomplete explanatory detail, and so are only partially adequate as practical meditation guides. Sutta passages often rely on standard prescribed phrases, which served to assist in memorization for their oral transmission in the early centuries before they were finally codified in written form. A few of them sketch out a full map for the practice, but none of them fill in all the details. Although perhaps the details would has been enough for a practitioner during the time when the suttas were composed, the - original meanings of some words, as intended within a sutta’s context, may not be clearly understood by modern Pali scholars (it is also quite possible that greater detail was provided orally, outside the formulaic pattern o f the suttas). There is reason to suspect that certain passages were inserted at later dates. Unless we want to pick and choose the portions of the suttas we are inclined to accept as original, leaving the rest, we must accept the suttas as they exist today. We can find either inconsistency or congruency amongthe wide range of practices in the canonical and commentarial texts, depending on our viewpoint.
There is disagreement about what jhana is, and the term is used to describe a range of experiences by various teachers. Jhana is always defined by the standard formula, in which the presence or absence of five jhana factors and other supplemental elements characterize the various levels ofjhana. Because these factors are present, to varying degrees, throughout a wide range oflevels and types of samadhi, various meditation teachers, each presenting a different idea ofwhatjhana is, can legitimately claim to be teaching the “real” jhana. There is no consensus onwhether or not jhana is necessary to realize the deeper stages ofinsight, and scriptural evidence can be found to support either view.
The scriptural sources can be conflicting. The Buddha of the early Pali suttas taught contextually, varying his advice depending on his audience and the immediate circumstances. The suttas, therefore, are not entirely consistent, presenting an array of styles and approaches to practice that vary to suit the range ofhuman temperaments, and lending themselves to various interpretations regarding the path of meditation.
Now that we have examined the range of ways samadhi and jhana are described in the suttas and the Visuddhimagga, some of the controversyand disagreement surrounding samadhi and how it is taught can be discussed.
The approach taken here is to remain open and receptive to reconciling the suttas and the Visuddhimagga, without having to do so, recognizing that there may be points of tension and incompatibility between the two. If the beginning premise is that the Visuddhimagga is the authority for understanding the suttas correctly, then the two sources must agree, and one
will be predisposed to interpret the suttas in light of the Visuddhimagga.
One will be disposed to construe the words and phrases of the suttas in the light of the explanations given by the Visuddhimagga. In the preceding chapters each has been viewed on its own terms, and they can now be compared in order to highlight their similarities and differences, convergences and inconsistencies. Various teachers and methods can then be surveyed without passingjudgment on their interpretations.
The debates surrounding samadhi can roughly be summarized by three broad questions:
(i ) What is jhana?
(2) Are concentration and insight two distinct paths of meditation practice or one?
(3) Is jhana necessary for insight?
The answers to all of these questions depend upon whether the Visuddhimagga is taken to be the authoritative interpretation of the suttas, and upon which interpretation of the suttas one adopts.
(pagina 77-79)
............
CONCLUSION
The Visuddhimagga presents a path of meditation and the states within it that is new and distinct from the Pali suttas. During the centuries between the composition of the suttas and Buddhaghosa’s great work, the understanding of jhana evolved from being a state of undistracted awareness and profound insight into the ' nature of changing phenomena to states of extreme
tranquillityin which the mind is utterly engrossed in the mental qualities of the jhana itself. Whether the path of meditation developed to adapt to that change or the new understanding arose from a change in the way meditation was practiced we cannot know. In any case, insight meditation and the path of concentration and tranquillity were necessarily separated because, in the fixed concentration of the Visuddhimagga, insight could arise onlyupon leaving jhana.
The basis for separatingmeditation into two paths and the controversy surrounding whether jhana is necessary at all for the deepest levels of awakening, is the notion that jhana is ancillary to insight meditation.Jhana may be developed, or not, prior to insight meditation, according to one’s own predispositions. In the Visuddhimagga, the entire reason for developing tranquillity is to attain jhana in order to then turn to other practices for cultivating insight.
The suttas, however, do not make such a clear distinction. The suttas never clearly articulate a dry path of pure insight in which jhana plays no role. One could separate insight meditation from samatha meditation, though both are part of the same path. The practice of right samadhi seems
to integrate tranquillity and insight into a single meditative path. Mindfulness meditation is a concentration practice leading toward jhana; insight meditation is not a separate practice. Although achieving tranquillity is not the ultimate goal of concentration meditation, the suttas regard tranquillity as important. Tranquillity is a supporting condition for insight to arise.
Tranquillity and insight are two inseparable facets of mental cultivation, mutually supportive and necessary. They can be cultivated independently, but ultimately must be brought together in a balanced way.
The two jhanas are equivalent in terms of the strength of concentration, but dissimilar in terms of the type of concentration. In both cases the mind has reached the peak of stillness.Jhana in the suttas is a state of heightened mindfulness and awareness of an ever-changing stream of experiences, in which the mind is unmoving. Jhana in the Visuddhimagga is a state of fixed concentration, where there is no experience of changing phenomena whatsoever, because the objects of the mind are unmoving.
The jhana factors vitakka-vicara, which can be understood in' the suttas in at least two possible ways, as applying and maintaining the mind on the object of meditation or as other mental activity, such as volition, thought, and mental evaluation, are strictly confined in meaning
in the Visuddhimagga to connecting and sustaining. Ekaggata, most properly understood in the suttas as unification of mind inclusive of all changing experiences, is a one-pointed, fixed concentration in the Visuddhimagga.
The prominent role of physical-body awareness in the sutta jhana definition, which is underscored in the jhana similes and the Mindfulness of the Body Sutta, is understood purely as the “mental” body in the Visuddhimagga.
The Visuddhimagga introduces several other concepts and terms that are not found in the suttas. Preparatory, access, and attainment concentration, as well as the signs (nimittas) accompanying these stages, are not found in the suttas. The word nimitta does appear in the suttas in connection with right concentration, but there it simply means “theme” or “basis” of concentration, and is equated with the four foundations of mindfulness. The forty meditation subjects can be found in the suttas, but many are only mentioned peripherally, often with little or no explanatory detail. There are certainly not the extensive and meticulous descriptions
found in the Visuddhimagga. In particular, kasil).a practice, which is central to the Visuddhimagga understanding ofjhana, is never explained in detail in the suttas at all.
The suttas and the Visuddhimagga are in agreement that a state of strong concentration totally divorced from any awareness of the body is not necessary for awakening. They differ simply in that the suttas do not define such a state as constituting the fourjhanas, whereas the Visuddhimagga does.
Jhana is clearly not required for any of the stages of enlightenment in the Visuddhimagga. The suttas are ambiguous about the necessity ofjhana for stream-entry, and the case becomes increasingly strong with each successive stage of enlightenment. The controversies over what is the “real” jhana resolve when we realize that there are two distinct jhanas in the Pali literature, each one true and correct within its own system: “sutta jhana” and “Visuddhimagga jhana.” These two jhana systems are not the same. They comprise different meditative states, sharing some features in common, but with their own unique characteristics, potentials, and methods for realizing them. Each can be properly understood only within the overall context of the texts within which, it appears.
(pagina 101-104)
====================================================================
Het hele boek van Shankman (236 pagina's) kan als pdf op verzoek bij mij verkregen worden, evenals het hele artikel van Garbe.
====================================================================
E . Openingsparagraaf uit de pdf: 'Samādhi '
(door) Christina Garbe
Samatha bhāvanā - Konzentrationsmeditation
Der gewöhnliche Geist ist abgelenkt und unkontrolliert. Buddhistische Meditation ist eine
Methode der geistigen Entwicklung, um den Geist zu beruhigen, zu reinigen, zu Erkenntnis
zu gelangen und Leiden endgültig zu überkommen, ein Weg der Befreiung. Um Befreiung
von Leiden, was bedeutet, von Problemen, Schwierigkeiten jeglicher Art, zu erreichen, ist
Meditation von grundlegender Bedeutung. Die Meditationsarten in der theravādabuddhistischen
Tradition basieren auf den eigenen Erfahrungen des letzten Buddha Gotama,
der vor ca. 2500 Jahren in Indien lebte und diesen Weg praktiziert hat. Es ist der Weg, um
vollkommene Erleuchtung zu erfahren.
In den überlieferten Schriften, im buddhistischen Pāḷikanon, werden zwei Arten von
Meditation beschrieben:
Samatha-bhāvanā, Ruhe- oder Konzentrationsmeditation und Vipassanā-bhāvanā,
Einsichtsmeditation.
Ruhe/Konzentrationsmeditation gibt es auch in anderen Religionen, Einsichtsmeditation gibt
es nur in der buddhistischen Lehre. Der Buddha hat am Anfang seines Meditationsweges
auch schon Konzentrationsmeditation bei zwei Lehrern praktiziert. Er hat sich damit auf
seiner Suche nach endgültiger Befreiung von jeglichem Leiden jedoch nicht zufrieden
gegeben. Er ist allein den Weg weiter gegangen und hat dann die Einsichtsmeditation
(vipassanā), basierend auf Konzentrationsmeditation, wiederentdeckt.
Für die Einsichtsmeditation gibt es zwei Zugänge, den über die geistigen Absorptionen
(Jhānā), entwickelt durch Konzentrationsmeditation, und den über die Entwicklung von
Konzentration durch Achtsamkeit auf verschiedene Objekte in Körper und Geist. Die erste
Annäherung, ist auch für die zweite, die Entwicklung der allgemeinen korrekten Achtsamkeit,
sehr förderlich. Gleichzeitig ist die allgemeine Achtsamkeit notwendig, um Konzentration
entsprechend der Samatha-Meditation zu entwickeln. Um Einsichtsmeditation zu praktizieren
mit dem Ziel des Erleuchtungsbewußtseins, muß man nicht die geistigen Absorptionen
(Jhānā) erreichen können. Es ist jedoch ein sehr viel komfortablerer und einfacherer Weg,
wenn man geschickt ist im Erreichen der Absorptionen (Jhānā). Auch die Einsichten sind
klarer und stabiler. Das erlangte Wissen aus direktem Sehen ist umfassender, je
umfassender das Wissen, je besser und einfacher kann man mit dem Dharma (der Lehre)
leben. Man könnte die Einsichtsmeditation mit dem Anschauen des Körpers im Spiegel
vergleichen. Der Spiegel ist dabei das Werkzeug, um sich anschauen zu können, wie in der
Meditation die Konzentration das Werkzeug ist. Wenn wir den Spiegel die ganze Zeit der
Betrachtung mit den Händen festhalten müssen, wird es sehr anstrengend und wir können
uns nicht von allen Seiten ungehindert betrachten. Hängen wir den Spiegel jedoch an einen
festen Haken an die Wand, können wir uns in Ruhe und von allen Seiten betrachten. So ist
es auch mit einer gut gefestigten Konzentration, je tiefer und stabiler die Konzentration, je
besser können wir das Dasein ohne Anstrengung von allen Seiten betrachten.
Einsichtsmeditation oder Achtsamkeitspraxis ohne ausreichende Konzentration bleibt
oberflächlich und führt nicht zur letztendlichen Befreiung vom Leiden. Durch Konzentration
entwickelt man einen gesammelten, friedlichen, ruhigen Geist als Voraussetzung für die
Entwicklung von Weisheit in der Einsichtsmeditation.
Die Samatha-Meditation allein birgt in sich dieselben Gefahren, wie alle existierenden
Phänomene, des Anhaftens und des Wunsches nach Existenz, nach besserer Existenz als
der, die man gerade lebt, jedoch als Grundlage für die Vipassanā-Meditation und das dann
aus Einsicht geführte spirituelle Leben, eine entschiedene Erleichterung. Samatha-
Meditation, erfolgreich praktiziert mit Zugangs- oder Jhānakonzentration, beruht auf sehr
heilsamen Geisteszuständen, die lange Zeit aufrechterhalten werden können und damit zu
einer sehr effektiven Reinigung des Geistes von Verunreinigungen führen. Sie ermöglichen
dem/der Meditierenden für lange Zeit im Hier und Jetzt ununterbrochen in glücklichen
Geisteszuständen zu verweilen. Diese glücklichen Geisteszustände sind eine ideale Basis für
tiefgründige Einsicht in die Natur aller Phänomene. Der Buddha hat in sehr vielen Lehrreden
seine Schüler dazu angewiesen, die geistigen Absorptionen (Jhānā) zu entwickeln und hat
ihnen die Voraussetzungen, ein ethisch reines Verhalten, dazu erklärt.
Ruhemeditation ist das geistige Training, um rechte Konzentration entsprechend dem edlen
achtfachen Pfad zu entwickeln. Im Mahāsatipaṭṭhāna Sutta (DN 22) der Lehrrede von den Grundlagen der Achtsamkeit, nennt der Buddha die Praxis der vier geistigen Absorptionen
(Jhānā) rechte Konzentration im Sinne des edlen achtfachen Pfades. Unser gewöhnliches
Denken, Reflektieren, Kontemplieren und Sehen geschieht auf konzeptueller Ebene, d. h. wir
sehen Frauen, Männer, Kinder, Autos, Kleider usw. und denken über diese Konzepte nach.
Die wirkliche Natur der Dinge kann nur durch das Sehen und Erfahren von ultimativen,
letztendlichen Realitäten (paramattho), die jenseits von Konzepten liegen, erkannt werden.
Für dieses Erkennen ist eine tiefe, anhaltende Konzentration, wie sie in der Samatha-
Meditation geübt wird, notwendig. Von dem Buddha wurden vierzig Objekte1 gegeben, die
sich für diese Ruhemeditation eignen. Man kann entsprechend des Charakters des
Meditierenden das entsprechende auswählen.
Konzentration bedeutet ‚zusammen zum Mittelpunkt‘, das heißt, daß das Bewußtsein und die
Geistesfaktoren gesammelt zum Mittelpunkt, zum Objekt der Betrachtung, gehen. Samādhi
setzt sich aus den drei Wörtern ‚sam‘ - zusammen, ‚ā‘ auf etwas zu, gegenüber, ‚dhā‘ halten,
tragen, zusammen. So kann man sagen, etwas zusammen zu etwas tragen oder halten. Der
Sinn ist derselbe, wie der des lateinischen Wortes Konzentration. Samādhi ist ein Zustand
tiefer geistiger und körperlicher Entspannung durch Einsgerichtetheit, das diskursive,
assoziierende Denken hört völlig auf. Der Geist geht völlig auf in dem Objekt der
Konzentration. Geist und Objekt werden eins. Der Geist ist in einem vollkommen klaren und
wachen Zustand. Dadurch findet eine tiefgehende Reinigung des Geistes statt, die
Vernebelung durch Verblendung wird gesäubert, so daß Weisheit entfaltet werden kann.
Der edle achtfache Pfad wurde vom Buddha gelehrt, um Leiden zu überwinden und
anhaltendes Glück zu erlangen. Das Training der Konzentration umfaßt drei Glieder des
edlen achtfachen Pfades, nämlich das Aufbringen von Energie für heilsame Geisteszustände,
eine sinnvoll ausgerichtete Achtsamkeit (sati), um die Natur der Dinge zu erkennen und eine
einsgerichtete, ungestörte Konzentration.
Die anderen beiden Trainings des edlen achtfachen Pfads sind Ethik, die man vor der
Konzentrationsübung praktizieren muß, und Weisheit, die aufbauend auf Konzentration
durch Einsichtsmeditation erlangt wird. Man kann die Ruhemeditation deshalb auch
Reinigung des Geistes nennen, weil sie Voraussetzung ist, um Weisheit zu entwickeln. Der
Geist wird durch Konzentration vorbereitet und in einen Zustand versetzt, um Weisheit zu
erlangen. Durch Konzentration entsteht ein Geisteszustand, welcher nicht dem gewöhnlichen
assoziativen Denken entspricht, sondern welcher die Dinge klar und unbeeinflußt durch die
Vergangenheit, aus dem gegenwärtigen Moment, sieht.
…..
zaterdag 3 augustus 2013
VU-kul : (geen) Update over Beroepsboeddhisten
In mijn blog van 27 juli kondigde ik aan:
Mogelijke update - Mochten er in de week van 28 juli nog meer studenten-papers op Bodhitv.nl geplaatst worden of mochten er alsnog antwoorden op mijn email-vragen komen, dan vermeld ik dat hier begin augustus.
Nieuwe papers zijn uitgebleven, kennelijk zijn er zes bachelor-studenten, althans zes die hun paper beschikbaar hadden gesteld. Verder heb ik de redactie van Bodhitv van m'n blog op de hoogte gesteld. Ze hadden dit inmiddels op hun website kunnen vermelden, zeker in deze komkommertijd met veel herhalingen.
Jammer is het ook dat de VU (met name van der Braak) niets van zich heeft laten horen.
Dus geen update
Alleen twee reacties van mij in het BoeddhistischDagblad over dit thema en een boekaankondiging.
===========================================================
Toch een kleine update, van 7 augustus:
De BZI laat me informeel weten: het BZI-bestuur informeert tijdens de BUN ALV de boeddhistische gemeenschap over plannen en voortgang en niet aan individuen.
Alleen jammer (vind ik dan weer) dat 'de boeddhistische gemeenschap' daar geen vragen kan stellen en ook de notulen van die ledenvergadering niet te zien krijgt.
De redactie van Bodhitv laat me weten, geen gebruik te maken van m'n aanbod m'n blog-teksten over Vukeleku om te werken tot een artikel voor hun site; wel hebben ze (op mijn dringende verzoek) de term 'boeddhistisch geestelijk leider' bij het gewraakte van der Braak-videootje vervangen door 'boeddhistisch geestelijk verzorger'. Verder zijn de concept-papers op de Bodhitv-web site vervangen door gecorrigeerde versie, ik ga dat in mijn blog van 27 juli aanpassen.
===========================================================
Voor het geval er echt een opleiding tot BGV gaat komen, weer wat literatuur.
Engelstalig, maar dat kan geen probleem zijn op master-niveau.
Afgelopen najaar heb ik gewezen op de reader ' The Arts of Contemplative Care
Pioneering Voices in Buddhist Chaplaincy and Pastoral Work '
Edited by C.A. Giles and W.B. Miller
Zie hier
Dit boek is door de VU wel genoemd in hun document (van februari al weer), maar ik zou niet weten waar het plaats zou moeten krijgen in de éénjarige master waarvan de eerste helft algemeen (christelijk?) is en de studenten zelf de tweede helft moeten vormgeven.
Volgens mij heeft de VU Faculteit der Godgeleerdheid ook helemaal geen docent 'boeddhistisch geestelijke verzorging'.
Maar toch, nog een bruikbaar boek, van de Amerikaanse buddhist chaplain Danny Fisher .
Hier de aankondiging van hemzelf:
" My new book Benefit Beings!: The Buddhist Guide to Professional Chaplaincy is now available! I describe it this way:
Benefit Beings! was written to help Buddhists engaged in professional chaplaincy work in North America, and those who wish to join their ranks. The book is organized into several chapters, each offering a brief history of a particular chaplaincy (with special attention on relevant events for Buddhists); an explanation of the requirements for service as a professional chaplain in that field (again, with an understanding that the intended reader is a practicing Buddhist); and an examination of the work done by Buddhists in that chaplaincy (including positions held, scholarship produced, and so on).
In other words, if you want to become a career Buddhist chaplain, then this is the book for you! “
Er kan in gebladerd (en eventueel besteld) worden via Amazon .
==========================================================
Twee reacties de afgelopen week in het BoeddhistischDagblad met daar tussen in twee van anderen in de thread Tot 14 juli inschrijven .
…. ik heb m’n vragen gesteld aan de VU en aan de Boeddhistisch Zendende Instantie (BZI) Die van hierboven maar ook over de ‘curriculumcommissie‘ die deze instanties samen zouden opstarten; en die de opleiding tot ‘buddhist chaplain’ vorm moet gaan geven. Helaas heb ik nog geen antwoord er op ontvangen.
Daarover maar ook over de huidige bachelor-opleiding heb ik een nieuwe blog geschreven .
Een andere aanleiding daarvoor was, dat de website van Bodhitv.nl de afgelopen week elke dag een essay van de studenten heeft geplaatst. Die vat ik samen en geef er op van de mij bekende vriendelijke manier commentaar op. Het strengst nog op de pretentie van de VU dat het (?) boeddhisme naast een persoonlijke ook een maatschappelijke transformatie zou kunnen bewerkstelligen.
Iemand reageerde met: een maatschappelijke transformatie? Brrrr….dat klinkt als missie en staat haaks op de Boeddha dharma. Daarin gaat het juist om (maatschappelijk) te onthechten en de eigen geest te transformeren, niet die van een ander. Ik kan slechts gissen welke Christelijke ambitie hier een rol speelt.
En een ander: … even puur op het algemene concept, niet persé op hoe de VU ermee omgaat.
Boeddhisme _zonder_ blik naar buiten, zonder de wens vanuit het diepst van je hart ook anderen te helpen net zoals Dharma jou helpt, is geen boeddhisme doch navelstaarderij. Het essentieele element van Metta en Karuna in de praktijk gebracht ontbeert dan.
Dat is geen missie in de zin van anderen willen bekeren, dat is gewoon anderen willen helpen – Geëngageerd Boeddhisme dus. En natuurlijk, je kunt anderen alleen écht helpen voorzover je zelf verder blijft ontwikkelen, onthecht, transformeert etc. – anders is het de lamme die de blinde helpt. De truuk is om Geëngageerd te handelen zonder de huidige op haat-begeerte-ontwetendheid gebaseerde maatschappij als gegeven te beschouwen; van die mindset moet je inderdaad onthechten, maar niet van je diepe betrokkenheid met het welzijn van je medemens.
Mijn reactie: Ik weet niet zeker wat precies de bedoeling is.... Ook niet of er hier van een ‘Christelijke ambitie’ sprake is. ‘Transformatie’ beschouw ik als een ander woord voor: ‘het ontwaken’, zoals bedoeld door de Boeddha.
De idee is dat men niet alleen zichzelf op het boeddhistische pad tot ‘ontwaken’ probeert te brengen, in kleine stapjes (ik) of met grotere stappen (anderen kunnen dat mogelijk); maar dat men ook de medemensen probeert daar in en daar mee te helpen. Of dat echt kan, anderen helpen, weet ik eigenlijk niet zeker, maar het zeker de moeite waard het te proberen, en de intentie is op zichzelf (en voor zichzelf) al van waarde.
Maar de ideeen gaan verder: niet alleen ‘anderen’, maar ook een collectief (de maatschappij, een land bv) tot een boeddhistische gemeenschap te maken. Dan haak ik af, daar geloof ik niet in, dat lijkt me in potentie ook nog eens gevaarlijk (het is een heilstaat-gedachte). En hoort m.i. ook niet tot de wetenschappelijke benadering van het boeddhisme.
Het zijn mogelijk de opvattingen van (prof) André van der Braak, maar dan verwoord door zijn studenten. En misschien heb ik die ook nog eens verkeerd begrepen. Daarom schrijf ik in m’n blog “Deze maatschappelijke transformatie die het boeddhisme of de beoefening ervan (door een heleboel tegelijk, neem ik aan) zou bewerkstelligen daar moeten we – boeddhisten en (amateur) boeddhologen – het maar eens met André in een goed gesprek over hebben. ...”
==========================================================
Tot zover de berichtgeving
* over de opleiding tot boeddhistisch geestelijke verzorger; en
* over de boeddhistische heilstaat.
Als er nieuws is deze maand, meld ik het wel weer.
Maar ik vermoed dat er niets gebeurt.
Mogelijke update - Mochten er in de week van 28 juli nog meer studenten-papers op Bodhitv.nl geplaatst worden of mochten er alsnog antwoorden op mijn email-vragen komen, dan vermeld ik dat hier begin augustus.
Nieuwe papers zijn uitgebleven, kennelijk zijn er zes bachelor-studenten, althans zes die hun paper beschikbaar hadden gesteld. Verder heb ik de redactie van Bodhitv van m'n blog op de hoogte gesteld. Ze hadden dit inmiddels op hun website kunnen vermelden, zeker in deze komkommertijd met veel herhalingen.
Jammer is het ook dat de VU (met name van der Braak) niets van zich heeft laten horen.
Dus geen update
Alleen twee reacties van mij in het BoeddhistischDagblad over dit thema en een boekaankondiging.
===========================================================
Toch een kleine update, van 7 augustus:
De BZI laat me informeel weten: het BZI-bestuur informeert tijdens de BUN ALV de boeddhistische gemeenschap over plannen en voortgang en niet aan individuen.
Alleen jammer (vind ik dan weer) dat 'de boeddhistische gemeenschap' daar geen vragen kan stellen en ook de notulen van die ledenvergadering niet te zien krijgt.
De redactie van Bodhitv laat me weten, geen gebruik te maken van m'n aanbod m'n blog-teksten over Vukeleku om te werken tot een artikel voor hun site; wel hebben ze (op mijn dringende verzoek) de term 'boeddhistisch geestelijk leider' bij het gewraakte van der Braak-videootje vervangen door 'boeddhistisch geestelijk verzorger'. Verder zijn de concept-papers op de Bodhitv-web site vervangen door gecorrigeerde versie, ik ga dat in mijn blog van 27 juli aanpassen.
===========================================================
Voor het geval er echt een opleiding tot BGV gaat komen, weer wat literatuur.
Engelstalig, maar dat kan geen probleem zijn op master-niveau.
Afgelopen najaar heb ik gewezen op de reader ' The Arts of Contemplative Care
Pioneering Voices in Buddhist Chaplaincy and Pastoral Work '
Edited by C.A. Giles and W.B. Miller
Zie hier
Dit boek is door de VU wel genoemd in hun document (van februari al weer), maar ik zou niet weten waar het plaats zou moeten krijgen in de éénjarige master waarvan de eerste helft algemeen (christelijk?) is en de studenten zelf de tweede helft moeten vormgeven.
Volgens mij heeft de VU Faculteit der Godgeleerdheid ook helemaal geen docent 'boeddhistisch geestelijke verzorging'.
Maar toch, nog een bruikbaar boek, van de Amerikaanse buddhist chaplain Danny Fisher .
Hier de aankondiging van hemzelf:
" My new book Benefit Beings!: The Buddhist Guide to Professional Chaplaincy is now available! I describe it this way:
Benefit Beings! was written to help Buddhists engaged in professional chaplaincy work in North America, and those who wish to join their ranks. The book is organized into several chapters, each offering a brief history of a particular chaplaincy (with special attention on relevant events for Buddhists); an explanation of the requirements for service as a professional chaplain in that field (again, with an understanding that the intended reader is a practicing Buddhist); and an examination of the work done by Buddhists in that chaplaincy (including positions held, scholarship produced, and so on).
In other words, if you want to become a career Buddhist chaplain, then this is the book for you! “
Er kan in gebladerd (en eventueel besteld) worden via Amazon .
==========================================================
Twee reacties de afgelopen week in het BoeddhistischDagblad met daar tussen in twee van anderen in de thread Tot 14 juli inschrijven .
…. ik heb m’n vragen gesteld aan de VU en aan de Boeddhistisch Zendende Instantie (BZI) Die van hierboven maar ook over de ‘curriculumcommissie‘ die deze instanties samen zouden opstarten; en die de opleiding tot ‘buddhist chaplain’ vorm moet gaan geven. Helaas heb ik nog geen antwoord er op ontvangen.
Daarover maar ook over de huidige bachelor-opleiding heb ik een nieuwe blog geschreven .
Een andere aanleiding daarvoor was, dat de website van Bodhitv.nl de afgelopen week elke dag een essay van de studenten heeft geplaatst. Die vat ik samen en geef er op van de mij bekende vriendelijke manier commentaar op. Het strengst nog op de pretentie van de VU dat het (?) boeddhisme naast een persoonlijke ook een maatschappelijke transformatie zou kunnen bewerkstelligen.
Iemand reageerde met: een maatschappelijke transformatie? Brrrr….dat klinkt als missie en staat haaks op de Boeddha dharma. Daarin gaat het juist om (maatschappelijk) te onthechten en de eigen geest te transformeren, niet die van een ander. Ik kan slechts gissen welke Christelijke ambitie hier een rol speelt.
En een ander: … even puur op het algemene concept, niet persé op hoe de VU ermee omgaat.
Boeddhisme _zonder_ blik naar buiten, zonder de wens vanuit het diepst van je hart ook anderen te helpen net zoals Dharma jou helpt, is geen boeddhisme doch navelstaarderij. Het essentieele element van Metta en Karuna in de praktijk gebracht ontbeert dan.
Dat is geen missie in de zin van anderen willen bekeren, dat is gewoon anderen willen helpen – Geëngageerd Boeddhisme dus. En natuurlijk, je kunt anderen alleen écht helpen voorzover je zelf verder blijft ontwikkelen, onthecht, transformeert etc. – anders is het de lamme die de blinde helpt. De truuk is om Geëngageerd te handelen zonder de huidige op haat-begeerte-ontwetendheid gebaseerde maatschappij als gegeven te beschouwen; van die mindset moet je inderdaad onthechten, maar niet van je diepe betrokkenheid met het welzijn van je medemens.
Mijn reactie: Ik weet niet zeker wat precies de bedoeling is.... Ook niet of er hier van een ‘Christelijke ambitie’ sprake is. ‘Transformatie’ beschouw ik als een ander woord voor: ‘het ontwaken’, zoals bedoeld door de Boeddha.
De idee is dat men niet alleen zichzelf op het boeddhistische pad tot ‘ontwaken’ probeert te brengen, in kleine stapjes (ik) of met grotere stappen (anderen kunnen dat mogelijk); maar dat men ook de medemensen probeert daar in en daar mee te helpen. Of dat echt kan, anderen helpen, weet ik eigenlijk niet zeker, maar het zeker de moeite waard het te proberen, en de intentie is op zichzelf (en voor zichzelf) al van waarde.
Maar de ideeen gaan verder: niet alleen ‘anderen’, maar ook een collectief (de maatschappij, een land bv) tot een boeddhistische gemeenschap te maken. Dan haak ik af, daar geloof ik niet in, dat lijkt me in potentie ook nog eens gevaarlijk (het is een heilstaat-gedachte). En hoort m.i. ook niet tot de wetenschappelijke benadering van het boeddhisme.
Het zijn mogelijk de opvattingen van (prof) André van der Braak, maar dan verwoord door zijn studenten. En misschien heb ik die ook nog eens verkeerd begrepen. Daarom schrijf ik in m’n blog “Deze maatschappelijke transformatie die het boeddhisme of de beoefening ervan (door een heleboel tegelijk, neem ik aan) zou bewerkstelligen daar moeten we – boeddhisten en (amateur) boeddhologen – het maar eens met André in een goed gesprek over hebben. ...”
==========================================================
Tot zover de berichtgeving
* over de opleiding tot boeddhistisch geestelijke verzorger; en
* over de boeddhistische heilstaat.
Als er nieuws is deze maand, meld ik het wel weer.
Maar ik vermoed dat er niets gebeurt.
vrijdag 2 augustus 2013
Wat doen we met de leraar ?
'De Leraar' en hoe daar mee om te gaan blijft toch een bron van vermaak, verdriet, vreugde en beschouwingen.
Het gaat opnieuw (een beetje) over Ritskes. En al weer over Zen.
Gisteren verscheen in het Boeddhistisch Dagblad een interview met Dick Verstegen door Joop Hoek onder de titel 'Dick Verstegen en de moord op de meester'.
Die moord en en die meester betreffen een detective die Dick aan het schrijven is maar ik heb er in een reactie op het artikel (3e reactie) de voorkeur aan gegeven te doen alsof het over het loslaten van de band van Dick met Rients Ritskes ging:
' Meester’, dat is toch wat we in het Nederlandse boeddhisme ‘leraar’ noemen. We zijn hier toch niet in Japan? Ik had nog een meester op de lagere school, anderen misschien nog op de basisschool, nu zijn de meesters uitgestorven en vervangen door juffrouwen.
Maar je leraar vermoorden hoeft toch niet? Je kan toch gewoon zeggen: dank voor wat je me geleerd hebt maar nu gaan jouw en mijn opvattingen uit elkaar, en onze paden dus ook; het ga je goed. Misschien zou er een afscheidsritueel ontwikkeld moeten worden voor het loslaten van de leraar (of ‘meester’), wellicht doet Dick suggesties daarvoor in zijn boek. "
Afscheidsritueel of niet, ik vind wel dat dat in de openbaarheid moet, zeker als het een bekende leraar en/of leerling betreft.
Dit sluit mooi aan bij een blog van de – pas door mij ontdekte - Barbara O'Brien over het vermoorden van de leraar.
Het gaat voornamelijk over Zennies maar ook Theravadins (inclusief vipassana-beoefenaren) hebben er wel wat aan denk ik. Wat betreft Tibetaans boeddhisten weet ik het niet, op (sommige van) hen heeft mogelijk (het slot van) de passage van O'Brien betrekking: 'not ... a lifelong commitment to a guru (unless you want to, of course) ' .
Wel moet me van het hart dat sommige boeddhisten zo'n agressief taalgebruik, althans beeldspraakgebruik, hebben.
Haar tekst is in het Engels, maar helder:
' Kill the Teacher' by Barbara O'Brien
Bron: hier
I often advise people who seem genuinely interested in Buddhism to find a dharma teacher. By this I don't mean that one must make a lifelong commitment to a guru (unless you want to, of course). Even if you only participate in an occasional short retreat led by a teacher, and practice solo most of the time, the short retreats can make a huge difference.
Occasionally I run into someone who says he will practice with a teacher as soon as he finds one who measures up to some ideal of perfection. And since none ever do, he'll get enlightened by himself, thank you very much.
Along these lines, Dosho Port has a post up about the ideal "true" teacher. Among western students, he says, this desire for an ideal "has led to a lot of inflation, projection, and intoxication by both teachers (speaking from experience) and students in our scene today."
Dosho quotes Norman Fisher --
"...the 'best' teachers are often the worst teachers; the more brilliant the teacher, the more exciting, the more enlightened, the worse it is for the student. The student ends up lusting after time with the teacher, hanging on her every word, and forgetting that this is about him or her, the student, not the teacher. "
Dosho says of his own teacher, the late Dainin Katagiri Roshi, "I did put him on a pedestal for a while but fortunately he kept falling off and I finally got that he was a regular person like me."
I have been fortunate to have worked with Zen teachers who, in very different ways, refused to stand on the pedestals I wanted to prop under them. There are some Zen teachers out there who are less scrupulous, however.
I've been reading an advance copy of a book titled Nothing Is Hidden by Zen teacher Barry Magid -- not published yet; I'll let you know when it is -- and a lot of it deals with the idealization (and de- idealization) of teachers. For example, he says there is tragedy in the story of Zen in America. "The tragic elements of the story are real and reflect the complications that arose at a particular historical moment, when a culture sick of its own materialism was susceptible to uncritical reverence of anyone who held out a spiritual alternative. "
Now that much of that uncritical reverence has been betrayed by scandals, where do we go from here?
We respond to the gap between the real and the ideal, so to speak, in all kinds of ways. There is compartmentalizing (his dharma is pure even if his behavior isn't) as well as denial. Some people, upon realizing their impossible ideal was a fantasy, flip to the other extreme and see Buddhism as a sham that must be exposed. And then there are those who refuse to take refuge in the sangha, preferring a solo practice in which the ideal teacher can remain an ideal. An abstract ideal, but an ideal nonetheless.
Why do we need teachers? I think the best definition of a dharma teacher is a person who stands outside your projected reality and guides you out of it. The biggest pitfall of a solo practice is that it nearly always becomes just an extension of your projected reality. Then we're like fish with no concept of water; we persuade ourselves that we're flying when we're really still swimming in the same old pond, albeit with the rocks re-arranged a bit.
This kind of student-teacher practice is a collaborative effort, something the teacher and student are doing together. This is not something you can get from books, even books by famous teachers. Needless to say, it's not something you can get from a solo practice.
I'm sure you've heard the phrase "When you meet the Buddha on the road, kill him." This refers to killing our preconceptions of what a Buddha is supposed to be. We might say the same thing about the almighty ideal teacher.
At Nyoho Zen, Koun Franz writes,
Beyond all those categories, there is the place where you actually practice; there is the teacher you actually know. There is what you want from the practice, and there is what your teacher is capable of giving.
As I said, we're making this up as we go along. But it's not just about these new shores, or about ordained versus lay. We've always been making this up as we go along. Where there are two individuals, it will always be new. It will always be an experiment. Any one of us could probably write volumes about what we think it should be -- I could. But it's not that. It's not that simple.
This is our beautiful mess. We make it. And we can never completely clean it up.
Don't let an ideal teacher get in the way.
Samenvattende vertaling :
Het hebben van een leraar (bv gedurende een retraite) is van grote betekenis.
Waarom hebben we leraren nodig? Ik denk dat de beste definitie van een Dharma-leraar is: een persoon die buiten de door jou geprojecteerde werkelijkheid staat en die je eruit begeleidt.
Probeer echter niet je leraar te idealiseren of te zoeken naar 'de ideale leraar.'
Norman Fisher heeft gezegd: de 'beste' leraren' zijn vaak de slechtste leraren; hoe briljanter de leraar is, des te slechter is dat voor de leerling. De leerling eindigt er mee zoveel mogelijk tijd bij de leraar te willen doorbrengen, aan zijn lippend hangend, en vergeten dat het of hem of haar, de leerling, gaat en niet om de leraar.
Het gaat opnieuw (een beetje) over Ritskes. En al weer over Zen.
Gisteren verscheen in het Boeddhistisch Dagblad een interview met Dick Verstegen door Joop Hoek onder de titel 'Dick Verstegen en de moord op de meester'.
Die moord en en die meester betreffen een detective die Dick aan het schrijven is maar ik heb er in een reactie op het artikel (3e reactie) de voorkeur aan gegeven te doen alsof het over het loslaten van de band van Dick met Rients Ritskes ging:
' Meester’, dat is toch wat we in het Nederlandse boeddhisme ‘leraar’ noemen. We zijn hier toch niet in Japan? Ik had nog een meester op de lagere school, anderen misschien nog op de basisschool, nu zijn de meesters uitgestorven en vervangen door juffrouwen.
Maar je leraar vermoorden hoeft toch niet? Je kan toch gewoon zeggen: dank voor wat je me geleerd hebt maar nu gaan jouw en mijn opvattingen uit elkaar, en onze paden dus ook; het ga je goed. Misschien zou er een afscheidsritueel ontwikkeld moeten worden voor het loslaten van de leraar (of ‘meester’), wellicht doet Dick suggesties daarvoor in zijn boek. "
Afscheidsritueel of niet, ik vind wel dat dat in de openbaarheid moet, zeker als het een bekende leraar en/of leerling betreft.
Dit sluit mooi aan bij een blog van de – pas door mij ontdekte - Barbara O'Brien over het vermoorden van de leraar.
Het gaat voornamelijk over Zennies maar ook Theravadins (inclusief vipassana-beoefenaren) hebben er wel wat aan denk ik. Wat betreft Tibetaans boeddhisten weet ik het niet, op (sommige van) hen heeft mogelijk (het slot van) de passage van O'Brien betrekking: 'not ... a lifelong commitment to a guru (unless you want to, of course) ' .
Wel moet me van het hart dat sommige boeddhisten zo'n agressief taalgebruik, althans beeldspraakgebruik, hebben.
Haar tekst is in het Engels, maar helder:
' Kill the Teacher' by Barbara O'Brien
Bron: hier
I often advise people who seem genuinely interested in Buddhism to find a dharma teacher. By this I don't mean that one must make a lifelong commitment to a guru (unless you want to, of course). Even if you only participate in an occasional short retreat led by a teacher, and practice solo most of the time, the short retreats can make a huge difference.
Occasionally I run into someone who says he will practice with a teacher as soon as he finds one who measures up to some ideal of perfection. And since none ever do, he'll get enlightened by himself, thank you very much.
Along these lines, Dosho Port has a post up about the ideal "true" teacher. Among western students, he says, this desire for an ideal "has led to a lot of inflation, projection, and intoxication by both teachers (speaking from experience) and students in our scene today."
Dosho quotes Norman Fisher --
"...the 'best' teachers are often the worst teachers; the more brilliant the teacher, the more exciting, the more enlightened, the worse it is for the student. The student ends up lusting after time with the teacher, hanging on her every word, and forgetting that this is about him or her, the student, not the teacher. "
Dosho says of his own teacher, the late Dainin Katagiri Roshi, "I did put him on a pedestal for a while but fortunately he kept falling off and I finally got that he was a regular person like me."
I have been fortunate to have worked with Zen teachers who, in very different ways, refused to stand on the pedestals I wanted to prop under them. There are some Zen teachers out there who are less scrupulous, however.
I've been reading an advance copy of a book titled Nothing Is Hidden by Zen teacher Barry Magid -- not published yet; I'll let you know when it is -- and a lot of it deals with the idealization (and de- idealization) of teachers. For example, he says there is tragedy in the story of Zen in America. "The tragic elements of the story are real and reflect the complications that arose at a particular historical moment, when a culture sick of its own materialism was susceptible to uncritical reverence of anyone who held out a spiritual alternative. "
Now that much of that uncritical reverence has been betrayed by scandals, where do we go from here?
We respond to the gap between the real and the ideal, so to speak, in all kinds of ways. There is compartmentalizing (his dharma is pure even if his behavior isn't) as well as denial. Some people, upon realizing their impossible ideal was a fantasy, flip to the other extreme and see Buddhism as a sham that must be exposed. And then there are those who refuse to take refuge in the sangha, preferring a solo practice in which the ideal teacher can remain an ideal. An abstract ideal, but an ideal nonetheless.
Why do we need teachers? I think the best definition of a dharma teacher is a person who stands outside your projected reality and guides you out of it. The biggest pitfall of a solo practice is that it nearly always becomes just an extension of your projected reality. Then we're like fish with no concept of water; we persuade ourselves that we're flying when we're really still swimming in the same old pond, albeit with the rocks re-arranged a bit.
This kind of student-teacher practice is a collaborative effort, something the teacher and student are doing together. This is not something you can get from books, even books by famous teachers. Needless to say, it's not something you can get from a solo practice.
I'm sure you've heard the phrase "When you meet the Buddha on the road, kill him." This refers to killing our preconceptions of what a Buddha is supposed to be. We might say the same thing about the almighty ideal teacher.
At Nyoho Zen, Koun Franz writes,
Beyond all those categories, there is the place where you actually practice; there is the teacher you actually know. There is what you want from the practice, and there is what your teacher is capable of giving.
As I said, we're making this up as we go along. But it's not just about these new shores, or about ordained versus lay. We've always been making this up as we go along. Where there are two individuals, it will always be new. It will always be an experiment. Any one of us could probably write volumes about what we think it should be -- I could. But it's not that. It's not that simple.
This is our beautiful mess. We make it. And we can never completely clean it up.
Don't let an ideal teacher get in the way.
Samenvattende vertaling :
Het hebben van een leraar (bv gedurende een retraite) is van grote betekenis.
Waarom hebben we leraren nodig? Ik denk dat de beste definitie van een Dharma-leraar is: een persoon die buiten de door jou geprojecteerde werkelijkheid staat en die je eruit begeleidt.
Probeer echter niet je leraar te idealiseren of te zoeken naar 'de ideale leraar.'
Norman Fisher heeft gezegd: de 'beste' leraren' zijn vaak de slechtste leraren; hoe briljanter de leraar is, des te slechter is dat voor de leerling. De leerling eindigt er mee zoveel mogelijk tijd bij de leraar te willen doorbrengen, aan zijn lippend hangend, en vergeten dat het of hem of haar, de leerling, gaat en niet om de leraar.
Labels:
dialoog tussen boeddhistische tradities,
leraar,
Zen
donderdag 1 augustus 2013
Boeddhistische onzichtbaarheid of exhibitionisme ?
Onderstaande foto is (dubbelepaginagroot) uit de Volkskrant van 31 juli.
Uit de begeleidende tekst blijkt dat het gaat het over Ritskes en Nijmegen; ik noem het dus maar gratis reclame voor Zen.Nl
Maar daar gaat het mij nu niet om, we leven tenslotte in een kapitalistische samenleving en de schoorsteen in huize Ritskes moet ook roken (of anders de airco wel).
Waar het mij hier om gaat is dat het ook een duidelijke 'kijk mij eens '- foto is.
De foto is duidelijk geënsceneerd, de omstanders kijken bijvoorbeeld niet naar het toch nog wel opvallende beeld.
Ik denk dan ook dat de man niet echt mediteert, hij poseert, hij beeldt 'de mediterende' uit.
Daar heb ik dan al weer wat meer moeite mee.
Aanleiding voor een korte beschouwing over: Wat is beter: boeddhistische onzichtbaarheid of exhibitionisme ?
Want het is een vorm van exhibitionisme, wat deze Zen.Nl-student doet.
Tot een jaar of vijftien geleden hadden degenen die zichzelf 'boeddhist' vonden of (op boeddhistische basis) mediteerden, nogal wat aarzelingen dat aan iedereen te melden. En begrijpelijk want vrienden en familie vonden het soms ronduit vreemd en op het werk werd het soms zelfs niet altijd gewaardeerd; ik heb daar de nodige voorbeelden van. Uitgelachen worden was nog het minste.
Het als boeddhist uit de kast komen vergde enige moed, nog tot tien jaar geleden.
Dat is nu voorbij.
Nu zitten we eerder met het omgekeerde: met het boeddhist en mediterende zijn kan gepronkt worden. Dat is winst, maar heeft haar eigen (kleinere) nadelen.
Daar is het exhibitionistische gedrag er één van.
We zijn nu vrij om er voor te kiezen, in stilte boeddhist te zijn.
In uiterlijke kenmerken (kapsel, boeddhistische naam, speciale kleding, speciale sieraden etc) kan men het laten zien. Of in het citeren van teksten kan men het laten merken.
Maar het hoeft niet. Een Boeddhabeeld in woonkamer of tuin kan of kan achterwege blijven.
Zelf geef ik de voorkeur aan het – voor anderen – onzichtbaar boeddhist zijn. Misschien mis ik dan een enkele keer de mogelijkheid ook een andere op het boeddhistische pad te krijgen, maar als die ander er (bijna) aan toe is, gebeurt dat toch wel.
Wel heb ik dit boeddhistisch blog, dus zo onzichtbaar probeer ik ook weer niet te zijn.
Uit de begeleidende tekst blijkt dat het gaat het over Ritskes en Nijmegen; ik noem het dus maar gratis reclame voor Zen.Nl
Maar daar gaat het mij nu niet om, we leven tenslotte in een kapitalistische samenleving en de schoorsteen in huize Ritskes moet ook roken (of anders de airco wel).
Waar het mij hier om gaat is dat het ook een duidelijke 'kijk mij eens '- foto is.
De foto is duidelijk geënsceneerd, de omstanders kijken bijvoorbeeld niet naar het toch nog wel opvallende beeld.
Ik denk dan ook dat de man niet echt mediteert, hij poseert, hij beeldt 'de mediterende' uit.
Daar heb ik dan al weer wat meer moeite mee.
Aanleiding voor een korte beschouwing over: Wat is beter: boeddhistische onzichtbaarheid of exhibitionisme ?
Want het is een vorm van exhibitionisme, wat deze Zen.Nl-student doet.
Tot een jaar of vijftien geleden hadden degenen die zichzelf 'boeddhist' vonden of (op boeddhistische basis) mediteerden, nogal wat aarzelingen dat aan iedereen te melden. En begrijpelijk want vrienden en familie vonden het soms ronduit vreemd en op het werk werd het soms zelfs niet altijd gewaardeerd; ik heb daar de nodige voorbeelden van. Uitgelachen worden was nog het minste.
Het als boeddhist uit de kast komen vergde enige moed, nog tot tien jaar geleden.
Dat is nu voorbij.
Nu zitten we eerder met het omgekeerde: met het boeddhist en mediterende zijn kan gepronkt worden. Dat is winst, maar heeft haar eigen (kleinere) nadelen.
Daar is het exhibitionistische gedrag er één van.
We zijn nu vrij om er voor te kiezen, in stilte boeddhist te zijn.
In uiterlijke kenmerken (kapsel, boeddhistische naam, speciale kleding, speciale sieraden etc) kan men het laten zien. Of in het citeren van teksten kan men het laten merken.
Maar het hoeft niet. Een Boeddhabeeld in woonkamer of tuin kan of kan achterwege blijven.
Zelf geef ik de voorkeur aan het – voor anderen – onzichtbaar boeddhist zijn. Misschien mis ik dan een enkele keer de mogelijkheid ook een andere op het boeddhistische pad te krijgen, maar als die ander er (bijna) aan toe is, gebeurt dat toch wel.
Wel heb ik dit boeddhistisch blog, dus zo onzichtbaar probeer ik ook weer niet te zijn.
Abonneren op:
Posts (Atom)