Een artikel van mij, opgenomen in het blad Simsara van januari 2011
In oktober (2010) ben ik naar een retraite geweest die als titel Jhanas – the meditative absorptions, gegeven door Leigh Brasington, een leerling van Ayya Khema. De retraite van 10 dagen vond plaats in het Buddha-Haus in Zuid-Duitsland.
Over het waarom van mijn deelname en over mijn ervaringen wil ik wat schrijven.
Als waarschijnlijk de meeste lezers van SIMsara heb ik de nodige vipassana-ervaring opgedaan in avonden, weekenden en soms een retraite van een week of wat langer. Met enige regelmaat kreeg ik te horen dat er twee meditatie-vormen zijn: vipassana (ook wel genoemd inzicht-meditatie) en samatha (een ander woord voor concentratie-meditatie). Ook hoorde ik dat samatha in wezen niet nodig is, dat er een gevaar is aan het gehecht raken aan de prettige jhana-staat waarin men dan komt en vooral dat het niet tot ontwaken (verlichting) leidt, want dat kan alleen met behulp van inzicht.
Mijn probleem was nu dat ik ook Sutta’s lees en daarin herhaaldelijk over de jhanas wordt gesproken, dat ook de Boeddha daarin heeft verkeerd voordat hij verlicht raakte.
Ook viel me op dat als ik teksten van Thaise meesters zoals Ajahns Chah en Buddhadasa las, ik er mijn indeling van vipassana versus samatha niet op kon toepassen; het ging hen steeds om een combinatie. Bijvoorbeeld in Buddhadasa’s (helaas nog niet vertaalde) ‘Mindfulness with breathing; a manual for serious beginners’, de toepassing van de Anapanasati Sutta.
Ik bleek lang niet de enige en ook niet de eerste die dat ontdekte; de laatste 10 à 20 jaar; zijn er ook in het Westen steeds meer publicaties verschenen die benadrukken dat de twee een paar vormen.
Het bekendste is het ook in het Nederlands verschenen boek van (de Australische monnik) Ajahn Brahm, “Helder inzicht, diepe verstilling”.
Reden genoeg zelf te willen ervaren wat ‘diepe absorptie’, net als ´sereniteit´ een ander woord voor ‘jhana’ inhoudt en waar het me brengt. Het probleem was dat vaak wordt gesteld dat om jhanas te bereiken een lange retraite nodig is, drie maanden bv. Toch heeft Ayya Khema herhaaldelijk met haar retraites laten zien dat 10 dagen ook kan, voor iemand met meditatie-ervaring. Zij is overleden en retraites in haar stijl worden niet zo vaak gegeven.
Gelukkig kwam Leigh Brasington dit najaar naar Europa. (In 2011 helaas niet)
Eén eerdere ervaring had ik. Een paar jaar geleden was er een retraite in Naarden waarin de Ven. Sujiva binnen het kader van vipassana-dagen, ons in kennis bracht met diepe concentratie met het ons richten op een object (een gekleurde cirkel bv). Het blok gewijd aan deze concentratie was (voor mij) te kort en dit type retraite is ook niet meer herhaald. Waarom weet ik niet. Wie neemt het initiatief?
Maar er is ook nog een andere vorm van mediteren die òòk tot diepere concentratie kan leiden, en met die vorm hebben – gelukkig – velen van ons kennis gemaakt: de Metta-meditatie. Tegelijk is de metta-meditatie (niet alleen het zachtjes reciteren van frasen maar ook contemplatie op hoe liefdevolle vriendelijkheid zich kan verspreiden) een vorm van het verkrijgen van inzicht. Opnieuw een argument dat sereniteit en inzicht (oftewel samatha en vipassana) hand in hand kunnen gaan.
´Concentreren´ kan men zichzelf nauwelijks, benadrukte Leigh, het is vooral het effect van zich met aandacht (mindful dus) op een object te richten. In deze retraite was dat een oude bekende: het volgen van de ademhaling; ik adem in … ik adem uit: en dit blijven volgen.
Makkelijker kan het niet, geen onbegrijpelijke nimitta´s (tekens zien). Maar moeilijker kan het ook niet, met al dat denken van me.
Een andere opvallende – maar in mijn ervaring ware – uitspraak van Leigh: “Insight arises by accident”, d.w.z. je kan de voorwaarden ervoor een beetje scheppen, maar het niet afdwingen.
Het model van de retraite was vertrouwd: veel zitten, iets minder lopen, iets meer instructies, en dat alles ingebed in het kader van Dhamma (-toespraken); de dag afgesloten door een begeleide metta-meditatie.
In die 10 dagen heb ik veel geleerd, vooral over mezelf. In de eerste plaats de kracht van de vijf hindernissen. Natuurlijk, daar heb ik vaak van gehoord, maar desondanks dacht ik (impliciet), ach ik heb wel meer hindernissen, ik ben niet perfect, ik kan wel met wat beperkingen leven. Maar de kracht van zintuiglijke begeerte, afkeer en – bij mij vooral – rusteloosheid was groter dan ik wist van mezelf. Een (klein) inzicht: het ongevraagd opkomen van gedachten is een vorm van rusteloosheid, soms gemengd met een andere hindernis. Vooral omdat het alsmaar opkomen van gedachten zo sterk het (niet) bereiken van ‘toegangsconcentratie’ bepaalt.
Bij de vipassana wordt meestal (Matthew Flickstein is een uitzondering) niet van ‘toegangsconcentratie’ maar van ‘voorbereidende concentratie’ gesproken. Voorzover ik heb begrepen is het verschil ertussen alleen gradueel. De ervaring is dat je moet eerst enige concentratie bereikt hebben voordat je met de ‘echte’ vipassana kan beginnen en dan is er continu een andere vorm van concentratie nodig, de ‘momentane concentratie’.
Maar wat is ‘enige concentratie’ ? Aanmerkelijk meer dan ik altijd dacht, in ieder geval voor het bereiken van jhana, maar – achteraf – ook wel voor ik goed met vipassana kon en kan beginnen.
Daar kwam nog een ontdekking (van mij) bij: in jhana zijn betekent ´loslaten´, zelfs de aandacht voor de ademhaling loslaten, op een bepaalde manier ontremmen, en dat vind ik moeilijk.
Ook heb ik het nodige geleerd over het begrip ‘Inzicht’. Het lastige van dit soort begrippen is steeds dat het soms om een vorm van ‘beoefening’ en soms om een resultaat gaat, dat niet (geheel) planbaar is maar je overkomt.
Inzicht is waar het, ook bij Ayya en Leigh, uiteindelijk om gaat. Het is het zien van de dingen zoals ze werkelijk zijn, en dan gaat het toch steeds weer om de drie: anicca, dukkha, anatta.
Inzicht kan door formele vipassana-meditatie tot stand komen maar ook door andere beoefeningen die we eigenlijk beter niet ‘meditatie’ kunnen noemen maar ‘contemplatie’. Merkwaardig dat die vorm van beoefening hier niet meer aandacht krijgt. Het Satipatthana Sutta bv begint met een aantal samatha meditaties, waarna ingegaan wordt op het ‘diep doordenken’ (wel in behoorlijk geconcentreerde staat maar niet in jhana) van onder andere de mentale factoren.
Een ander punt dat in de toespraken helderder tot me doordrong: veel van wat wij horen over meditatie en over Theravada in het algemeen, komt niet uit de – door de Boeddha uitgesproken - Sutta’s, maar uit interpreterende teksten van vele honderden jaren later; vooral de Visuddhimagga van Buddhagosa is nog steeds gezaghebbend. Het onderscheid vipassana-samatha komt voor zijn rekening. Zelfs wat ‘jhana' eigenlijk is in de omschrijving van Buddhagosa is nogal anders dan in de Sutta’s : hij legt de (concentratie-)lat heel wat hoger dan de Boeddha. Lastig is vooral (typerend voor boeddhisten) dat deze verschillen vaak ontkend worden.
Er was nog wat anders dat me opviel. Vipassana is nu ook populair geworden in haar geseculariseerde vorm, als mindfulness. Datzelfde zal met de jhanas niet snel gebeuren: het duurt te lang en het heeft buiten de boeddhistisch-religieuze context ook geen praktisch nut (dat bedoel ik dus positief).
De hamvraag, in ieder geval voor mezelf, wat heb ik er verder aan?
Absorptie bereiken door thuis en wekelijk in een groep een uurtje te zitten is eigenlijk onmogelijk. Minstens twee keer per dag een uur zitten, is nodig om de nodige concentratie te onderhouden. Misschien worden mijn hindernissen in de toekomst minder, zo dat het mij lukt. En zeker ga ik nog eens naar een vergelijkbare retraite als de kans zich weer voordoet.
Maar veel dichter bij huis is het kunnen toepassen van wat ik geleerd heb in ‘mijn’ (oh anatta) vipassana-beoefening.
Want ik heb het belangrijkste van wat ik geleerd heb, nog niet verteld: in jhana zijn is een soort slijpen van een mes, zo dat daarna dit scherpe mes (van de geest) beter door kan dringen tot de werkelijkheid. In jhana zijn is niet een doel (je wordt er niet op zich verlicht van) maar middel om veel beter daarna op inzicht verkrijgen gericht te zijn. En – zo zei Leigh plastisch – een mes moet je niet eindeloos blijven slijpen, dan is er geen staal meer over!
Een bruikbaar model dat hij ons aanraadde: gebruik de jhanas in de eerste helft van een meditatie-sessie en een inzicht-methode (vipassana of een contemplatie bv) in de tweede helft.
Kortom, wat ik mij nu voorneem is om veel meer aandacht te besteden aan het verkrijgen van toegangsconcentratie voordat ik me, hup, op de vipassana stort. En natuurlijk probeer ik in m’n aandachtig zijn in m’n dagelijks leven meer te letten op de kracht van de hindernissen die makkelijk met me op de loop gaan. En om me meer met contemplaties bezig te houden.
Gelukkig is er net een helder boek over verschenen ‘BEYOND Mindfulness in Plain English’ door Henepola Gunaratana, de monnik die eerder een populair boek over inzichtmeditatie heeft geschreven.
Genoeg te doen dus? Ja, maar met plezier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten