Steeds als ik – bijvoorbeeld in een in Sutta – de uitdrukking 'de draaiing van het Wiel van de Dhamma ' lees, moet ik aan een gyroscoop denken. En nog meer bij 'het Wiel van de Dharma'.
Ik begin met een Sutta-tekst, zelfs uit wat vaak beschouwd wordt als de eerste Sutta, nr 56.11 uit de Samyutta Nikaya, de Dhamma Cakkappavattana Sutta .
Een citaat uit een Nederlandse vertaling 'Het wiel van de Dhamma' is hier vertaald als 'het wiel der wet'.
…..
“En gedurende deze uitspraak, verrees in de Eerwaarde Kondañña de hartstochtloze, onbevlekte visie van waarheid: 'Alles wat de aard van opkomen in zich heeft, heeft ook de aard van vergaan in zich.'
Toen het Wiel der Wet aldus door de Boeddha te Isipatana in beweging werd gezet, verkondigden de Bhummatha deva's (aardgoden) éénstemmig: 'Het onvergelijkbare wiel der wet is door de Gezegende in het hertenpark van Isipatana, nabij Varanasi, in beweging gezet en het is niet meer te stuiten door kluizenaar (samana), priester (brahmaan), hemelwezen (deva), de verzoeker (Mara), hoge goddelijkheid (deva's) of wie dan ook in de wereld'. “
Het wiel is in beweging gezet, het is gaan draaien dus. Of het daarmee (en het voertuig dat er aan vast zit) ook is gaan rijden, wordt feitelijk niet gezegd.
Vaak wordt de relatie gelegd tussen het boeddhisme en de moderne natuurwetenschap, de quantummechanika is dan een favoriet voorbeeld, meestal zoals ook in dit voorbeeld op onzinnige wijze.
Toch de vraag: is het draaien van het Dharmawiel niet goed te vergelijken met de werking van een gyroscoop ?
Of als variant de meervoudvorm: zijn de draaiingen van het Dharmawiel niet goed te vergelijken met de werking van gyroscopen ?
Of de actieve vorm: is het in beweging brengen van het wiel van de Dharma niet goed te vergelijken met het tot draaien brengen van een gyroscoop-wiel?
Voor de duidelijkheid: ik stel niet dat het misschien hetzelfde is, in denk dat de beeldspraak erg goed bruikbaar is en dat die beeldspraak verder ontwikkeld kan worden om het draaien van het wiel van de Dhamma (Pali) of Dharma (Sanskriet) beter te begrijpen.
Wikipedia legt uit: “Een gyroscoop is een rotatiesymmetrische massa die om zijn as kan draaien. Populair gezegd is een gyroscoop een tol. Met een gyroscoop kan de wet van behoud van impulsmoment gedemonstreerd worden: het vliegwiel blijft draaien als het eenmaal in beweging is. Een snel draaiende gyroscoop zal zich daarbij verzetten tegen verandering van de stand van de draaias. …
Wanneer een gyroscoop eenmaal in beweging is gebracht, zal door de wet van behoud van impulsmoment de draaias in dezelfde richting blijven. ” Bron: Wikipedia
De beeldspraak is op zich helder en fraai: het (door de Boeddha) in beweging gebrachte wiel blijft draaien, zoals een fietswiel als ik m'n fiets op de kop zet, bv om te zien of het wiel spoort.
De beeldspraak betreft twee zaken:
– de richting waarin het wiel draait, verandert niet
– het wiel blijft draaien
Beide alleen onder voorwaarden: In dezelfde richting tenzij er veel zijdelingse kracht op wordt uitgeoefend.
En het blijft draaien tenzij het door wrijvingsweerstand langzaam tot stilstand komt .
En met deze laatste voorwaarde komen de problemen in de geschiedenis van het boeddhisme.
Waarom blijft het wiel niet draaien? Heeft de Boeddha er geen goede zwieper aan gegeven zodat het na een paar duizend jaar tot stilstand komt? Of zelfs na een paar jaar al als je Mahayanisten moet geloven, want die spreken van een tweede (Mahayana) en derde draaiing (Tibetaans) door de Boeddha later in zijn loopbaan gegeven. Of na een paar honderd jaar als je naar de geschiedenis van het boeddhisme kijkt.
De beeldspraak wordt dan onduidelijk: gaf de Boeddha aan hetzelfde wiel nog een keer een zwiep? Of bracht hij naast het eerste wiel nog twee andere wielen in beweging die dus naast elkaar draaien? Volgens mij is daar niet over nagedacht.
Eerst een meer objectieve beschrijving van dit proces, uit de steeds opnieuw waardevolle Nederlandstalige website van White Jade River :
“ De term "Drie Cyclussen van het in Beweging Zetten van het Wiel van de Dharma" wordt in het bijzonder gehanteerd door de Mahāyāna-tradities uit de Himalayas, dus Tibet, Bhutan, Ladakh, en een deel van Nepal, plus het tibetaans boeddhisme zoals dat weer aan het herontstaan is in Mongolië, Kalmikië en nog een of twee nieuwe Republieken in Rusland.
De engelstalige pagina van wikipedia geeft het hele legendarische verhaal, want een groot deel van deze zienswijze is gebaseerd op legende. Een oudere of orthodoxe traditie zoals de Theravāda, meent dat het Wiel van de Dharma slechts een keer door Boeddha in beweging gezet is, en dat meer niet nodig was. Daar zit wat in.
Ook in chinese, koreaanse en japanse boeddhistische tradities komt het concept "Drie Cyclussen ... etc." niet of sporadisch voor, met uitzondering van de Huayen-traditie waarover hieronder meer.
In die Himalaya-tradities gaat men er dan van uit dat de eerste draai aan dat Dharmawiel door Boeddha werd gegeven toen hij in het Hertenpark in Sarnath, India, de Eerste Leerrede hield ten overstaan van zijn eerste 5 gezellen.
De tweede draai aan het wiel, zeggen genoemde kringen, werd gegeven toen Boeddha op de Gierenpiek, een heuvel nabij Radjgir, eveneens in India, voor het eerst predikte ten overstaan van bodhisattvas, verlichtte of verlichtende wezens. Hier, zo wordt gezegd, onderwees Boeddha (in meer uitgebreide vorm dan voorheen) het concept van ledigheid, sunyatā, en wel aan de hand van de Perfectie van Wijsheids-filosofie.
De derde draai aan het wiel zou dan vooral in de stad Shravastié, maar ook in andere plaatsen, gegeven zijn, en wel om de boeddhanatuur en de boeddhamatrix-leer te onderwijzen. De eerste tastbare bewijzen van de boeddhanatuur-filosofie vinden we pas in de manuscripten die door de chinese monnik Tao-Sheng zijn nagelaten.
Er wordt dan gezegd dat de chinese Huayen-traditie een "vierde Cyclus ... etc" predikte om de boeddhamatrix-leer uiteen te zetten zoals deze traditie dat wil verstaan. De Huayen sprak niet in termen van "cyclus", maar maakte een onderverdeling naar tijd vergelijkbaar met die van Zhiyi, de stichter van de T'ien-t'ai traditie. “
De enig denkbare oplossing voor de onduidelijkheid is om de gyroscoop-beeldspraak verder door te trekken.
In de ruimtevaart gaat het om bewegingen en oriëntaties in drie ruimtelijke dimensies. Om een satelliet met telescoop (bv de Hubble, zie website ) steeds in dezelfde richting te houden, zijn (minstens) drie gyroscopen nodig. Die draaiende assen daarvan staan dan loodrecht op elkaar !
Zouden ze (Mahayanisten) dit bedoelen? Dat er drie orthogonale draaiende wielen zijn? Zo'n voertuig beweegt dan niet meer, lijkt mij.
Ik vind één gyroscoop genoeg om het Pad te gaan. En helemaal geen voertuig: ik ga zelf wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten