dinsdag 27 oktober 2009

Boeddhisme: geloof of levenswijze ?

Enkele suggesties die ik heb gestuurd aan de sprekers op een BUN-symposium

U gaat op het BUN symposium 14 november praten over de vraag:
´ In het westen wordt dikwijls de vraag gesteld of boeddhisme een geloof is en of Boeddha een God is, zoals in de theïstische religies. Is toevlucht nemen een soort geloofsbelijdenis en/of bekering? ...
Staat geloof in het boeddhisme op gelijke voet met overgave en vertrouwen?´
Wellicht heeft u interesse in een aantal gedachten die ik daarover het afgelopen jaar heb ontwikkeld.

Allereerst denk ik dat het beter is, het thema als volgt te herdefiniëren:Is het boeddhisme zoals u - een aanwezige bij het symposium bv - dat beoefent,
een geloof (beter gezegd: een religie) of
een levenswijze (een 'way of life') ?
Over deze vraag heb ik eerder geschreven, ik herhaal dit deels:Omdat de vraag of het boeddhisme een religie is, moeilijker te beantwoorden is dan dezelfde vraag over het Christendom of de Islam, is eigenlijk een definitiediscussie nodig, ik heb voor mezelf hierbij o.a. gebruik gemaakt van http://nl.wikipedia.org/wiki/Religie.Het boeddhisme in Azië is voor de beoefenaren ervan zeker een religie. Voor een deel van de Nederlandse boeddhisten (ik denk in de grootteorde van 10%) is dat eveneens het geval. Voor veel van de grotere groep mensen die zeggen (enige) affiniteit met het boeddhisme te hebben is dit echter minder het geval. Voor hen is het boeddhistische etiket eerder een methode om stress te reduceren, of zich tijdelijk een mind-style aan te schaffen of om spirituele gevoelens te koesteren. Een aantal van hen omschrijft zijn of haar (amalgaam van) opvattingen wel als "religie" of zichzelf als "religieus" maar die religie kan moeilijk "boeddhisme" genoemd worden omdat die - hoe ondogmatisch soms ook - toch wel een paar leerstellingen bevat.Zij verhouden zich tot het boeddhisme zoals (door Plasterk zo genoemde) 'Ietsisten' zich verhouden tot het Christendom. [Ietsisten: mensen die op de vraag over het bestaan van God ongeveer zeggen: dat weet ik niet, maar ik geloof wel dat er ‘Iets’ is ].Of het reëel bestaande Nederlandse boeddhisme (in brede zin) zich in de toekomst meer in de richting van een religie ontwikkelt of juist meer een seculiere vorm aanneemt, daarover is in onze kringen nog weinig gereflecteerd en is op dit moment nog onvoldoende met zekerheid te zeggen."
Voor het boeddhisme als religie (als 'geloof' om dat simplistische woord te gebruiken) is het kenmerk dat het een soteriologie is.Het gaat niet om geloven in de Boeddha, maar om vertrouwen dat zijn Leer de beoefenaar ervan tot het beeindigen van lijden (dukkha) kan brengen.Verder vind ik bij dit alles ook de vraag van belang: Hoort er bij het boeddhisme zoals u dat beoefent wel of niet een moraal, een ethische dimensie?Beoefent 'als geloof' is het antwoord duidelijk: jaIs het boeddhisme voor u 'een way of life', dan haalt u uw moraal kennelijk uit een andere bron, uw boeddhisme zelf is dan amoreel (wat iets anders is als “immoreel”) .Voor de belangstelloenden: ik heb daarover geschreven in het september-nummer van het blad ‘Simsara’.

Aan dit hele thema zit nog een andere dimensie
De vraag namelijk : wie bepaalt of het Boeddhisme wel of niet een geloof is ?
Anders gezegd: Is het boeddhisme dat wat men wil dat het is?‏
Met enige regelmaat hoor ik mensen (met enige affiniteit tot het boeddhisme) zeggen :
De Boeddha zei: neem niets zo maar aan. Ga voor jezelf na of wat men zegt, bv mijn Leer, waar is en of het goed voor je is. En als je dat nagegaan bent, kan je beslissen het te aanvaarden.

Toch heeft de Boeddha dat niet zo gezegd. Die heeft z´n eigen Leer bepaald niet zo gerelativeerd.De uitspraak van de Boeddha waarop men zich dan waarschijnlijk (al dan niet bewust) op baseert, is de zogeheten Kalama Sutta. Een omschrijving door Damien Keown daarvan:
“Een belangrijke Sutta uit de Anguttara Nikaya uitgesproken door de Boeddha tegen de Kalamas, een clan van edelen die in Kosala woonden. De Boeddha waarschuwt erin tegen het blind accepteren van ‘horen zeggen’of traditie en benadrukt uit zichzelf komende kennis door intuitief inzicht (prajna)”
Lees de Sutta zelf op bv www.toegangtotinzicht.nl/Geschriften/Theravada/a03-066-Gunayutto.php
Het verschil is subtiel maar belangrijk.Inderdaad zegt de Boeddha dat men niet zomaar de Leer aan moet nemen, als een set dogma's. Maar hij zegt helemaal niet: kies en bepaal zelf maar wat je denkt dat goed voor je is.
Intuitief inzicht, prajna (wijsheid) is bepaald iets anders dan zomaar beslissen of het bij je past.
De opvattingen van velen in Nederland (bv van de nu al fameuze 900.000 van de BOS) die zeggen boeddhist te zijn of er affiniteit mee hebben, gaat echter nog veel verder.Die gedachten van velen is: het boeddhisme is dat wat ik wil dat het is, ik kan en mag mijn eigen boeddhisme creëren, construeren. En met de term ‘construeren’ wordt duidelijk dat dit een nogal postmoderne gedachtengang is.
Gebruik makend van het etiket ‘ Ietsist’ heb ik dit ook wel eens het ‘Nietsisme’ genoemd, maar dat klopt toch niet: nogal wat zelfbepalende boeddhisten blijken ook ‘Ietsist’ te zijn.
Het is een soort boeddhisme-a-la-carte dus. Het `beslissen of het goed voor je is´ mag je in die benadering geheel baseren op je eigen humeur, naar eigen smaak.

Om er maar eens duidelijk iets tegenover te stellen: met deze ontwikkeling ben ik bepaald niet gelukkig. Het aantal mensen dat op deze wijze zegt affiniteit met het boeddhisme te hebben stijgt op korte termijn wel sterk. Maar op de iets langere termijn (denkend in tientallen jaren) is het modieuze van dit soort boeddhisme weer voorbij. En wat blijft er dan over ? Daarover maak ik me zorgen.
Ik ben dan wel dood, daar gaat het niet om, maar ik hoop dat ook dan het boeddhisme als levende religie in Nederland nog bestaat, in welke vormen dan ook.Toch ben ik zeer tolerant: Iederen mag van mij uit onderdelen van allerlei religies, wetenschap, zelfhulppsychologie en desnoods management-theorie zijn of haar eigen levenswijze aan elkaar construeren, maar noem het dan a.u.b. geen boeddhisme. Dat geeft alleen maar misverstanden.

Wellicht heeft u iets aan deze gedachten.
Vriendelijke groet en een goed symposium toegewenst.
Joop Romeijn

Bijgevoegd: Op welke wijze denken boeddhologen over het Kalama Sutta ?
”You're probably thinking of the oft-cited Kalama-sutta, in which the Buddha tells the Kalamas not to believe what they hear because of who says it, but to find out for themselves. But in my opinion if you read it carefully it's not really anti-dogma,because he goes on to say that if something is accepted by the wise they can comfortably accept it too. But who are the wise? People who disagree with the Buddha? I don't think so. So there's also a definite appeal to authority implied in the text.”
John Powers

”Lance Cousins' impression of the relative importance of the "Kaalaamasutta" in the Theravada tradition is also my own. The commentary on this sutta is minimal and it is hardly mentioned elsewhere before around 1900. It seems to have been siezed upon by the British in their project of interpreting Buddhism as a modern-rational religion fully compatible with the ideals of the European enlightenment (The Buddha as the Bertrand Russell of Benares). That project, in my opinion, was misguided and has led to a century of misreading Theravada that forms a formidable barrier to comprehension. Buddhist scholars in traditionally Buddhist countries, esp. Sri Lanka, have largely jumped on the British bandwagon, seduced, it would seem, by the possibility that their tradition is more modern than modern, more western than the west. However, these representations of Buddhism have little or no resemblance to Buddhism as actually practiced (often by those same scholars).
Moreover, on my reading, the usual interpretation of the Kaalaamasutta is profoundly mistaken:
the Kaalaama's do not ask //what// is true, but //who// is telling the truth.
They want to know to which holy man they should give their devotion and their gifts. In the end they choose the Buddha. ... ”
Stephen Evans

zondag 20 september 2009

Bestaat een boeddhistisch geweten ? Geëngageerdheid tussen meditatie en actie

Een artikel van mij, opgenomen in 'Simsara' van september 2009

Er is ogenschijnlijk een grote kloof tussen het introverte mediteren en het extraverte geëngageerd actief zijn als boeddhist. Die kloof is echter overbrugbaar.
De stelling die ik in dit artikel ga uitwerken, is: boeddhist zijn is niet iets vrijblijvends. Daarbij ga ik vooral op de motivatievraag in, het "waarom".
Ik spreek de lezers van Simsara hier aan als ‘boeddhist’, hoewel lang niet alle inzichtmeditatoren dat zeggen te zijn. Dit artikel is overwegend vanuit een vrijzinnig-Theravada perspectief geschreven, maar wel met enige kennis over hoe het er in andere boeddhistische tradities aan toe gaat.

Om te beginnen: het ‘geëngageerd boeddhisme’ bestaat niet, hoewel dat door sommigen wel gedacht of gepropageerd wordt. Ook wel door mij een paar jaar geleden.
Er is geen boeddhistische traditie met de naam “geëngageerd boeddhisme” en die komt er ook niet.
Er zijn mensen die betrokken zijn op wat er om hen heen gebeurt en die de aandrang hebben iets aan onrecht of ongewenste ontwikkelingen die ze zien, te doen.
Sommige mensen zijn dat slechts marginaal, anderen in sterke mate.
Sommigen daarvan zijn geen boeddhist, andere wel.

Die groep kunnen we ‘geëngageerde boeddhisten’ noemen, zeker als ze dat ‘iets willen doen’  als boeddhist willen doen, samen met andere boeddhisten. Dat vindt in Nederland weinig plaats, zo is mijn ervaring vanuit de Werkgroep Geëngageerd Boeddhisme de afgelopen jaren. Mensen die ik er op aansprak dat ze als boeddhist toch eigenlijk geëngageerd moeten zijn, reageerden met dat ze daar ‘als mens’ mee bezig waren, niet ‘als boeddhist’; of zeiden dat ze beroepsmatig al op deze wijze betrokken actief zijn. Dat kan ook, maar ik probeerde het boeddhist zijn en het belangeloos actief betrokken zijn als één geheel zichtbaar te maken.
 
Mediteren en geëngageerd  zijn
Het is niet zo dat in een meditatiesessie het inzicht ‘jij moet geëngageerd zijn’ in mij opkwam.
Wel heeft het bepaalde remmingen weggenomen zoals de opvatting dat een boeddhist geen aanstoot zou moeten geven, respectabel zijn dus. Of dat kritisch zijn altijd onheilzaam is.
Bij mij helpt het om me scherper bewust te zijn van de vraag of mijn motieven voor een geëngageerde actie zuiver zijn, of ze uit compassie en geweten voortkomen respectievelijk uit boosheid, rancune, manifestatiedrang enzovoorts. Beide komen overigens bij mij voor.
 
Van nogal wat van de beslissingen die ik de laatste jaren in deze richting heb genomen, weet ik niet hoe ze tot stand zijn gekomen.
Waarom ik het nodig vond me als boeddhist in te zetten tegen het steeds verder afnemen van de biodiversiteit (in de periode voordat het milieu weer in de mode kwam).
Waarom ik daarom een landelijke ‘Werkgroep geëngageerd boeddhisme’ oprichtte.
Waarom ik nu als ‘kritisch boeddhist’ oppositie voer tegen het beleid van een paar landelijke boeddhistische organisaties.
Waarom ik het me aantrek als het principe van ‘scheiding van kerk en staat’ soms wel erg makkelijk wordt gerelativeerd.
Deels is het zeker intuïtie geweest, het plotseling helder wordende gevoel  ‘iets te moeten doen’.
 
Een overzicht van wat er zoal gebeurt, in Nederland en internationaal, is opgenomen in een eerder artikel van me; in: www.vriendenvanboeddhisme.nl/html/archief_najaar2006_joopromeijn.html
 
Compassie en geweten als bron van geëngageerd zijn
Volgens mij zijn er twee bronnen waar ieder, die geëngageerd is, z’n motivatie uit haalt:
(1) Compassie voor alle levende levens;
(2) Haar of zijn geweten dat spreekt.
Compassie is in alle boeddhistische tradities een centraal begrip, vooral de belangeloosheid ervan kan in de beoefening worden nagestreefd.
In de Visuddhimagga legt Buddhaghosa uit waar de term 'karuna' vandaan komt, ons centrale begrip compassie dus. "Wanneer anderen lijden laat karuna het hart van goede mensen rillen. Karuna sloopt het lijden van anderen, het valt het aan en doet het in de ban, het versnippert het." Compassie, mededogen, is ook in Theravada dus een actief, bijna een activistisch begrip.
Toch word ik eerlijk gezegd wel eens wat wee van de eenzijdige aandacht die ‘compassie’ tegenwoordig krijgt.
Hier wil ik nader ingaan op het geweten, m.i. een nogal verwaarloosd fenomeen in het Westerse boeddhisme.
 
Hebben boeddhisten een geweten ?
Een belachelijke vraag, zal men zeggen. Natuurlijk hebben ze dat, dat hebben alle mensen, in meerdere of mindere mate natuurlijk.
Maar toch niet zo belachelijk voor de godsdienstwetenschapper George Chryssides, die stelt:
“Boeddhisten die ik heb gesproken, tenminste westerse, begrijpen wat het concept ‘geweten’ betekent maar delen de opvatting dat het eenvoudigweg geen rol speelt in de boeddhistische ethiek of religie.
De korte maar accurate omschrijving van de boeddhistische visie op ‘geweten’ is, dat er zoiets niet is.”
 
Opvallend is wel dat de term “geweten” in het boeddhisme heel weinig voorkomt. In het standaardwerk An Introduction to Buddhist Ethics van Peter Harvey wordt het woord nauwelijks gebruikt; ik vertaal één van de zeer weinige passages erover:
“De rol van ‘geweten’ in het boeddhisme wordt uitgevoerd door een kleine groep kwaliteiten:
Hiri, dat is ‘zelfrespect’ en ‘morele schaamte’ en
Ottappa, ‘bevreesdheid voor morele misstappen’, die gestimuleerd wordt door zorg voor het effect van een actie bij anderen en op het karma.
Daarnaast speelt ook een rol de combinatie van 'energie', 'opmerkzaamheid' en 'helder begrip’, om ons gedrag in harmonie te laten zijn met onze idealen en doelstellingen.”
 
Chryssides koppelt in z’n artikel het kunnen hebben van een geweten aan het geloof in God en die regels die Hij heeft gesteld. Dat lijkt me niet nodig.
Ik definieer ‘geweten’ als ‘geïnternaliseerde normen en waarden, plus’, primair dus het resultaat van een psychologisch proces, in een sociale context waarin die normen en waarden steeds opnieuw benadrukt worden. Een geweten is echter niet een ‘ding’, er zijn alleen individuele gewetensprocessen, waarin men morele afwegingen maakt: grote of kleine beslissingen.
Van de ‘plus’ in m’n omschrijving heb ik alleen een vermoeden dat die bestaat. Sommigen noemen dat zuivere kern of Boeddhanatuur maar die woorden geven alleen maar misverstanden, het liefst geef ik het geen naam of noem het m’n boeddhistische intuïtie.
 
Willen we er aan ?
Ook het boeddhisme heeft normen en waarden! Of het nu de elementaire vijf voorschriften zijn, of de 10 of ruim 200 van monniken/nonnen, of de talloze Bodhisattva-beloften.
Er is dus genoeg. De vraag is echter: wil de Westerse boeddhist daar aan?
Om twee redenen is het antwoord dan soms: liever niet.
De eerste reden is dat een zelfbekeerling zich (enigszins) afzet tot zijn religieuze opvoeding. Deels komt dit ook doordat de voorschriften als net zoiets als de Tien Geboden worden gezien. 
De wijze waarop Thich Nhat Hanh de voorschriften als aandachtsoefeningen uiteenzet, kan dit misverstand doen verdwijnen, namelijk als combinatie van compassie en voornemen.
De oefeningen zijn via het menu van www.aandacht.net te vinden
 
De tweede reden is dat men denkt dat een geweten hebben hoort bij het dualistische denken terwijl men als boeddhist non-dualistisch wil zijn. Een aantal jaar geleden heeft Han de Wit een artikel geschreven met als titel ‘Niet ons geweten mobiliseren, maar hartstochten hun wortel ontnemen’. Hij plaatst de term ‘geweten’ in “de tweedeling geweten versus hartstochten. Op basis hiervan is de gebruikelijke gedachtegang dat morele vorming zich moet richten op het omvormen [of] intomen van deze hartstochten. Hoe fundeert het boeddhisme dan zijn ethiek? Wedervraag: wat is het effect van deze 'geweten versus hartstochten'-theorie op onze geest en is dat effect heilzaam of niet'? [Dat] effect is dat het de mens verdeelt in zichzelf en tegen zichzelf opzet. Het brengt ons er toe dat we permanent met onze negativiteiten met die van anderen, in strijd verwikkeld (moeten) zijn.  Is die strijd heilzaam?” 
Het antwoord van Han de Wit: nee; beter is het “om de wortel van deze hartstochten weg te nemen. Hartstochten [zijn] geen uiteindelijke realiteiten, die eigen zijn aan de menselijke natuur. Daarom begint de ethische vorming in deze traditie ook met het leren opgeven van deze innerlijke strijd met al haar schuldgevoel, haat en zelfhaat die zij wekt. Kortom ze begint met het accepteren van wie en wat we zijn, met al onze egocentrische hartstochten.”
 
Voor mij is geweten tegenover hartstochten een schijntegenstelling. Ik accepteer m’n egocentrische hartstochten wel, maar geef er niet altijd aan toe. Zolang ik niet ontwaakt ben, geen arhat ben, kan ik de voorschriften daarvoor goed gebruiken: als aandachtsoefeningen.
 
Boeddhisme zonder ethiek ?
De gedachte van Westerse boeddhisten dat ze de ethiek achter zich hebben kunnen laten, is niet ongevaarlijk.
Het gevolg is dat veel boeddhisten een soort normenvrij enclave, afgeschermd van de samenleving, denken te kunnen leven; in een cultuur waar niet normen maar alleen maar compassie de omgang met anderen (en zichzelf) bepaalt. Om een voorbeeld te noemen: het betrekkelijke nieuwe verschijnsel van boeddhisten die geld gaan verdienen aan hun religie. Dit vereist ethische reflectie omdat hierbij makkelijk een verstrengeling van belangen ontstaat; geld verdienen mag maar is per definitie niet belangeloos.
Velen noemen tegenwoordig hun boeddhisme niet een religie maar een lifestyle; volgens mij is er aan een leefstijl in het algemeen geen specifieke ethiek verbonden, lekker makkelijk dus.
In zijn boek  ‘Oneindige Cirkel’ adviseert Bernie Glassman – één van de eerste geëngageerde boeddhisten – Westerse boeddhistische groeperingen, de ethische voorschriften aan het begin van de training bestuderen en bespreken. “Ze moeten vanaf het begin in onze botten zitten, onderdeel van onze essentie en ons leven zijn”.
Ik ben het daar zeer mee eens; het Achtvoudige Pad behelst immers niet alleen mediteren en het verwerven van wijsheid, maar ook en om te beginnen: ethisch gedrag.

woensdag 28 januari 2009

Is het boeddhisme een religie? Antwoord aan minister Hirsch Ballin

Excellentie

Bij het tekenen van de erkenningovereenkomst van de Boeddhistische Unie Nederland (BUN) als zendende instantie voor de DJI op 24 november 2008 heeft u de vraag aan de orde gesteld of het boeddhisme een religie is.
Uiteraard wordt daarmee bedoeld het reëel bestaande Nederlandse boeddhisme.
Uw vraag zal niet alleen retorisch bedoeld zijn of formeel t.b.v. de erkenning maar ook uw bredere belangstelling voor de ontwikkeling van de religiositeit in Nederland weerspiegelen.

Omdat de vraag of het boeddhisme een religie is, moeilijker te beantwoorden is dan dezelfde vraag over het Christendom of de Islam, is eigenlijk een definitiediscussie nodig, ik heb voor mezelf hierbij o.a. gebruik gemaakt van http://nl.wikipedia.org/wiki/Religie.

Vervolgens wil ik u er op wijzen dat nauwelijks van "hèt" boeddhisme gesproken kan worden, een Theravadin zal nogal anders antwoorden dan of Zen-boeddhist of een Tibetaans boeddhist.
Voor een etnisch boeddhist vervult het boeddhisme een andere functie als voor een (zichzelf bekeerde) autochtoon.

Gelet op de vele - hier niet samen te vatten - teksten over deze lastige vraag zou ik concluderend kunnen zeggen:
Het boeddhisme in Azië is voor de beoefenaren ervan zeker een religie.
Voor een deel (betrouwbare schattingen ken ik niet, maar intuitief op basis van vele contacten zou ik zeggen: eenderde tot de helft) van de deelnemers/leden van de bij de BUN aangesloten sangha's is dat eveneens het geval.
Dit geldt vermoedelijk ook de niet-aangesloten sangha's en degenen die zich ongebonden boeddhist noemen.

Voor veel van de grotere groep mensen die zeggen (enige) affiniteit met het boeddhisme te hebben is dit echter minder het geval. Voor hen is het boeddhistische etiket eerder een methode om stress te reduceren, of zich tijdelijk een mind-style aan te schaffen of om spirituele gevoelens te koesteren. Een aantal van hen omschrijft zijn of haar (amalgaam van) opvattingen wel als "religie" of zichzelf als "religieus" maar die religie kan moeilijk "boeddhisme" genoemd worden omdat die - hoe ondogmatisch soms ook - toch wel een paar leerstellingen bevat.
Zij verhouden zich tot het boeddhisme zoals 'Ietsisten' (een term van uw collega Plasterk) zich verhouden tot het Christendom.

Of het reëel bestaande Nederlandse boeddhisme (in brede zin) zich in de toekomst meer in de richting van een religie ontwikkelt of juist meer een seculiere vorm aanneemt, daarover is in onze kringen nog weinig gereflecteerd en is op dit moment nog onvoldoende met zekerheid te zeggen.

Hopelijk is dit een bijdrage aan het antwoord op uw vraag. Ik heb het bestuur van de BUN voorgesteld een gezamenlijk antwoord op uw vraag te geven, helaas is daar niet op gereageerd. Wel heb ik te horen gekregen dat het BUN-Bestuur recentelijk besloten heeft voortaan uitsluitend de bij haar leden verbonden boeddhisten (enkele duizenden dus) te vertegenwoordigen.

Hoogachtend,

drs. J.W. Romeijn
(verstuurd 26 januari 2009)

dinsdag 13 januari 2009

Wie is boeddhist ?

In de discussie over wie boeddhist is, hoeveel boeddhisten er zijn en welke boeddhisten de BUN wel en welke niet vertegenwoordigt komt regelmatig twee uitdrukkingen voor:
"iemand met enige affiniteit met het boeddhisme" en
"iemand met affiniteit met het boeddhisme"

De omschrijvingen daarvan zijn vaak onduidelijk. Gelukkig heeft in een gezaghebbend artikel Thomas Tweed duidelijkheid geschapen. Een tijdje geleden heeft Andre van de Braak mij op dit artikel gewezen, ik geef het graag door.
"Who is a Buddhist? Night-Stand Buddhists and Other Creatures", in "Westward Dharma",
C.S. Prebish and M. Baumann, Editors.

Helaas heb ik geen bron gevonden waarvandaan het artikel kan worden gedownload, wel het kan het worden gelezen via:
www.amazon.com/gp/reader/0520234901/ref=sib_dp_pop_toc?ie=UTF8&p=S008
Pagina 17 t/m 29.

Een paar door hem gebruikte termen:
- Cradle [letterlijk vert. bakermat] Buddhists who inherited the faith
- Converts who chose it
Followers [van deze twee categorieen] might meet the standard criteriria for defining Buddhist identity.

Daarnaast noemt hij:
- Luke-warm adherents who identify with a tradition self-consciously but fail to practice it vigorously or regularly.
Maar vooral:
- Sympathizers: those who have some sympathy for a religion but do not embrace it exclusively or fully. When asked, they would not identify themselves as Buddhists …[maar toch, bij doorvragen of thuisbezoek] we would notice sighn of interest in Buddhism. They might practice Zazen, subscribe to a Buddhist periodical, or read books about the tradition.

Sympathizers worden door Tweed ook wel genoemd:
- Night-stand buddhists who might place a how-to book on Buddhist meditation on the nightstand [vert. 'nachtkastje' ! ] and read it before they fall asleep, and then rise the next morning to practice, however imperfectly or ambivalantly, what they have learned the night before …. (silently facing a bedroom wall.).

Twee meer specieke groepen:
- Not-just buddhists who (if asked) might acknowledge dual of multiple religious identities …
- Occult Buddhists, those connected to the Theosophical Sociery

Hij noemt naast zijn indeling die van een andere:
- Inquirers: who are transients at the temple or meditation-centers as wel as non-Buddhist scholars and Christian clergymen who may be on several mailinglists
- Dharma-hoppers: move from one group to another in their spiritual journey, and some claim Buddhist identity; while others, distancing themselves from all institutional piety,
prefer the seeker - label.

Wat kunnen we van deze indelingen leren?
Niets.
Behalve dan dat we moeten afspreken (bv met bovengenoemde termen) zo goed mogelijk te definiëren wie/wat we bedoelen als we spreken over "boeddhisten" of "mensen met (enige) affiniteit met het boeddhisme."

vrijdag 9 januari 2009

Gedoemd of verzoend ?

In een reaktie op het artikel in Trouw lees ik "Is het boeddhisme tot marginaliteit gedoemd?"
Het antwoord lijkt "ja" te moeten zijn en het in deze reaktie (m.i. correct) beschreven krachtenveld stemt niet vrolijk. Tenminste: soms niet, want het voornemen (van de BUN) met een bank te gaan "bespreken of mensen met ‘affiniteit met het boeddhisme’ daar een zogeheten BUN-spaarrekening kunnen open" is zo bizar dat het in een schelmenroman past.

Mijn vraag nu: wat te doen als serieus boeddhist in dit het boeddhisme perverterende (een zwaar woord maar zo denk ik er wel over) klimaat?

'Innere Migration', zoals sommige Duitse intellectuelen tijdens het Hitler-regiem probeerden, is een mogelijkheid. Ik weet dat er Nederlandse boeddhisten zijn dit dit integer doen.

Mijn temperament is daar niet helemaal naar, ik wil het wel blijven signaleren zonder dat de 'verwording' een obsessie voor voor wordt (of blijft). Waarom? Verspreiden en bescherming van de Dhamma/Dharma, van het boeddhisme zie ik ook als een opdracht, zeker zolang ik nog niet verlicht ben.

De marginaliteit van het boeddhisme maakt dit natuurlijk ook weer makkelijker.
Misschien is het wel "de ondraaglijke lichtheid van het boeddhistische bestaan" die verzoent
.

donderdag 8 januari 2009

Commercialisering bedreigt boeddhisme (?)

Gisteren verscheen in Trouw het artikel "Boeddhisten nog recht in de leer?" door Pauline Weseman, die mij daarvoor een paar weken geleden ook heeft geïnterviewd.
(Zie http://meer.trouw.nl/nieuws-en-debat/commercialisering-bedreigt-boeddhisme )

De openings-alinea:
"Achmea wil boeddhistische docenten inzetten om patiënten te laten mediteren om vertrouwen te herwinnen.
Er is kritiek: wordt boeddhisme een lege huls?
Ontplooiing van het ’ik’ versus loskomen van het ’ik’."

Ik heb het hier en daar verspreid en daarbij een informatief artikel genoemd over de invloed van het commerciële denken op de ontwikkeling van het boeddhisme in Nederland en hoe de meerderheid van het georganiseerde boeddhisme daarin meegaat.
Toch heb ik er wel problemen mee omdat drie discussies erin door elkaar lopen:

(1) De eerste discussie betreft het doel van de meditatie.
En daarbij over de relatie tussen mindfulness als gezondheidszorg-methode en vipassana als op verlichting/ontwaken gerichte methode.
"Mediteren kun je prima loskoppelen van het boeddhisme", zegt Achmea.
Ik zou daar tegenover willen stellen: mediteren moet niet losgekoppeld worden van het boeddhisme, het is een van de aspecten van het Edele Achtvoudige Pad.
Ik geloof daarbij niet in het soort stepping-stone-theorie die sommigen hanteren: mensen die beginnen met een mindfulness-cursus stromen daarna door naar het boeddhisme, met vipassana als een van de vormen van praktiseren daarvan.

(2) 'Spiritualiteit in de uitverkoop', de commercialisering van het boeddhisme, met het tijdschrift Happinez en Blokker-boeddhabeelden als voorbeelden. Voorbeelden van wat Hans Gijsen in het artikel een hedonistische context noemt, waarin het begrip 'lijden' zoveel mogelijk weggedrukt wordt.
Daarbij geef ik toe dat er wel iets zit in het commentaar dat ik gisteren van een vriend van me kreeg: dat de ergernis bij de 'Preciezen' er misschien ook mee te maken dat commercialisering op een bepaalde manier de eigen overtuiging minder exclusief, en op een bepaalde manier platvloerser maakt?

(3) Het beleid van het bestuur van de BUN, waarover ik verleden week al geschreven heb en nu dus liever het zwijgen toe doe.
De betekenis van de Achmea-BUN-connectie in de mindfulness discussie (m'n eerste punt) is nogal beperkt.


Bij de vaak gehoorde opmerking "Mediteren kun je prima loskoppelen van het boeddhisme", moet ik wel eens denken aan de Susima Sutta (Samyutta Nikaya 12:70) over ene Susima die leerling van de Boeddha was geworden om de Dhamma te leren kennen die dan later hij en z'n vrienden als hun eigen leer zouden gaan verspreiden wat hun veel respect op zou leveren. Hij wordt hier een "Dhamma-dief" genoemd en met een bandiet vergeleken. Het verhaal loopt goed af: de Boeddha heeft hem door, Susima bekent z'n zonde en het wordt hem vergeven). Zie www.accesstoinsight.org/canon/samyutta/sn12-070.html, m.n. de laatste allinea's.
Voor Thervadins is deze tekst m.i. een argument om zorgvuldiger dan tot nu toe is gebeurd, op de relatie tussen de mindfulness-hype en vipassana-meditatie te reflecteren.