Gisteren verscheen in Trouw het artikel "Boeddhisten nog recht in de leer?" door Pauline Weseman, die mij daarvoor een paar weken geleden ook heeft geïnterviewd.
(Zie http://meer.trouw.nl/nieuws-en-debat/commercialisering-bedreigt-boeddhisme )
De openings-alinea:
"Achmea wil boeddhistische docenten inzetten om patiënten te laten mediteren om vertrouwen te herwinnen.
Er is kritiek: wordt boeddhisme een lege huls?
Ontplooiing van het ’ik’ versus loskomen van het ’ik’."
Ik heb het hier en daar verspreid en daarbij een informatief artikel genoemd over de invloed van het commerciële denken op de ontwikkeling van het boeddhisme in Nederland en hoe de meerderheid van het georganiseerde boeddhisme daarin meegaat.
Toch heb ik er wel problemen mee omdat drie discussies erin door elkaar lopen:
(1) De eerste discussie betreft het doel van de meditatie.
En daarbij over de relatie tussen mindfulness als gezondheidszorg-methode en vipassana als op verlichting/ontwaken gerichte methode.
"Mediteren kun je prima loskoppelen van het boeddhisme", zegt Achmea.
Ik zou daar tegenover willen stellen: mediteren moet niet losgekoppeld worden van het boeddhisme, het is een van de aspecten van het Edele Achtvoudige Pad.
Ik geloof daarbij niet in het soort stepping-stone-theorie die sommigen hanteren: mensen die beginnen met een mindfulness-cursus stromen daarna door naar het boeddhisme, met vipassana als een van de vormen van praktiseren daarvan.
(2) 'Spiritualiteit in de uitverkoop', de commercialisering van het boeddhisme, met het tijdschrift Happinez en Blokker-boeddhabeelden als voorbeelden. Voorbeelden van wat Hans Gijsen in het artikel een hedonistische context noemt, waarin het begrip 'lijden' zoveel mogelijk weggedrukt wordt.
Daarbij geef ik toe dat er wel iets zit in het commentaar dat ik gisteren van een vriend van me kreeg: dat de ergernis bij de 'Preciezen' er misschien ook mee te maken dat commercialisering op een bepaalde manier de eigen overtuiging minder exclusief, en op een bepaalde manier platvloerser maakt?
(3) Het beleid van het bestuur van de BUN, waarover ik verleden week al geschreven heb en nu dus liever het zwijgen toe doe.
De betekenis van de Achmea-BUN-connectie in de mindfulness discussie (m'n eerste punt) is nogal beperkt.
Bij de vaak gehoorde opmerking "Mediteren kun je prima loskoppelen van het boeddhisme", moet ik wel eens denken aan de Susima Sutta (Samyutta Nikaya 12:70) over ene Susima die leerling van de Boeddha was geworden om de Dhamma te leren kennen die dan later hij en z'n vrienden als hun eigen leer zouden gaan verspreiden wat hun veel respect op zou leveren. Hij wordt hier een "Dhamma-dief" genoemd en met een bandiet vergeleken. Het verhaal loopt goed af: de Boeddha heeft hem door, Susima bekent z'n zonde en het wordt hem vergeven). Zie www.accesstoinsight.org/canon/samyutta/sn12-070.html, m.n. de laatste allinea's.
Voor Thervadins is deze tekst m.i. een argument om zorgvuldiger dan tot nu toe is gebeurd, op de relatie tussen de mindfulness-hype en vipassana-meditatie te reflecteren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten