Nawoord (27 september) vooraf
Toen ik de titel formuleerde, dacht ik dat een combinatie van 'invloed op ...' en 'bemoeienis met ...' wel aardig was. Bij nader inzien is het gewoon slecht Nederlands.
In Trouw van vandaag een bericht over de (mogelijke) invloed van de Turkse overheid op de nieuwe aanvrager voor zendtijd waar Moslims op zich recht op hebben maar die ze door onderling geruzie verspeeld leken te hebben; zie hier en hier .
Ik citeer uit Trouw :
‘Dankzij een verleden van interne ruzies is de moslimzendtijd op dit moment al tijdelijk ondergebracht bij de NTR, waarbij moslims geen invloed hebben op de invulling ervan. Mocht het Commissariaat van de Media straks beslissen dat de SZM - de enige aanvrager namens de moslimgemeenschap - zendtijd krijgt dan zou dat veranderen. Van Dijk zit daar niet om te springen: "De NTR moet die zendtijd houden tot haarfijn is uitgezocht hoe het zit met die bemoeienis."
Hij vindt de gang van zaken bij de SZM 'bizar' en benadrukt dat een omroep altijd onafhankelijk zou moeten zijn. "Of in ieder geval zo onafhankelijk mogelijk", vindt PvdA-Kamerlid Van Dam. "Al is het natuurlijk niet helemaal uniek: het Vaticaan heeft ook invloed op de RKK." Niettemin hekelt de PvdA'er de 'iets te lange arm naar de Turken in Nederland en de rest van Europa'. "Dit bericht bevestigt dat het huidige model niet meer van deze tijd is."
In het najaar debatteert de Kamer over een voorstel voor een nieuw model, waarin alle zogeheten 2.42-omroepen moeten gaan samenwerken met hun grotere broer dan wel de NTR. Een 2.42-omroep is een Nederlandse publieke omroep van een kerkgenootschap of een ander genootschap met een geestelijke grondslag, zoals HUMAN, IKON en RKK. Volgens Van Dam hebben de katholieke, protestantse en humanistische omroep over het algemeen hun zaakjes goed voor elkaar, maar hebben de overige omroepen in het verleden problemen gehad met representativiteit, geld en macht. "Daarbij springen de islamitische omroepen het meest in het oog. Door ze onder te brengen bij de NTR los je die problemen hopelijk ook gelijk op." ‘
Let voorop op de door mij vetgemaakte passage. Ik concludeer daaruit dat ook onze Boeddhistische Omroep Stichting (BOS) onder de ‘overige omroepen’ wordt gerekend volgens Van Dam.
Het zal je maar gezegd worden.
De representativiteit herken ik duidelijk als probleem; over het geld heeft *OpenBoeddhisme* overtuigend geschreven (zie bv hier en hier en hier ).
En ´macht´? Ik zie in en om de BOS alleen maar onmacht.
Hoe zit het nu eigenlijk: gaat de BOS nu fuseren met de VPRO waarbij ze inmiddels (qua huisvesting) ingetrokken zijn of gaan ze naar de NTR, volgens mij de beste oplossing?
De BOS-Boeddhadag (voorheen 'achterbandag') van zaterdag 6 oktober is het perfecte moment om als BOS hierover openheid van zaken te geven aan de achterban.
dinsdag 25 september 2012
maandag 24 september 2012
Mindfulness – therapie, spirituele oefening of levenshouding? En geestelijke verzorging
In mijn permanente aandacht voor de inhoud van de boeddhistisch geestelijke verzorging (iemand moet het doen) een scriptie van de Universiteit voor Humanistiek van begin dit jaar, gemaakt aan het eind van een driejarige opleiding tot humanistisch geestelijk verzorger.
Titel:
Mindfulness – therapie, spirituele oefening of levenshouding?
Ondertitel:
Een kwalitatief exploratief onderzoek naar de rol van (boeddhistische) levensbeschouwelijke aspecten in de inzet van mindfulness door psychotherapeuten en geestelijk verzorgers in de (geestelijke) gezondheidszorg
door Floor van Orsouw
Masterscriptie Geestelijke Begeleiding
Begeleider: Dr. C. W. Anbeek.
Zie het hele werkstuk hier.
Hieronder citeer ik – met toestemming van de auteur - de:
"Samenvatting
Mindfulness – 'het zonder oordeel en met aanvaarding richten van de aandacht op ervaringen in het hier en nu (Kabat-Zinn 2004)' - is in de afgelopen jaren een populair verschijnsel geworden: trainingen en cursussen duiken overal in de samenleving op. In de (geestelijke) gezondheidszorg wordt mindfulness succesvol als therapie ingezet.
Vanwege mijn eigen positieve ervaringen met meditatie en yoga, vroeg ik mij af of mindfulness ingezet kan worden in de geestelijke verzorging. Hoewel mindfulness losgesneden is van zijn oorspronkelijke levensbeschouwelijke context, is algemeen bekend dat mindfulnessmeditatie afkomstig is uit het boeddhisme. Voor mijn scriptie voor de master geestelijke begeleiding aan de Universiteit voor Humanistiek heb ik door middel van exploratief kwalitatief onderzoek - literatuuronderzoek en gesprekken met een drietal psychotherapeuten/ psychologen en twee humanistische en twee protestantse geestelijk verzorgers - een antwoord proberen te vinden op de vraag:
'Welke rol spelen de (boeddhistische) levensbeschouwelijke aspecten van mindfulness in de inzet van mindfulness door psychotherapeuten en geestelijk verzorgers, die opgeleid zijn tot mindfulnesstrainer, in de (geestelijke) gezondheidszorg?'
In deze vraag komen drie thema’s samen die van belang zijn voor de geestelijke verzorging: de inzet van mindfulness/meditatie door geestelijk verzorgers, de levensbeschouwelijke aspecten van mindfulness en de relatie tussen geestelijke verzorging en psychotherapie. In het literatuuronderzoek heb ik onderzocht wat het begrip mindfulness inhoudt, wat de huidige toepassingen zijn en wat haar boeddhistische achtergrond is en hoe die boeddhistische achtergrond zich verhoudt tot psychotherapie, geestelijke verzorging en humanisme. Daar blijkt onder meer uit dat mindfulness een product is van een westers boeddhisme, dat op verschillende punten niet meer lijkt op de religies die in het Oosten gepraktiseerd worden. Daarna wordt gekeken naar de uitkomsten van de interviews en wordt een vergelijking gemaakt tussen de psychotherapeuten en geestelijk verzorgers met betrekking tot de rol die (boeddhistische) levensbeschouwelijke aspecten spelen in de inzet van mindfulness. Alle geïnterviewden zijn van mening dat kennis van de levensbeschouwelijke achtergrond van mindfulness en meditatie-ervaring van de trainer van belang zijn. De psychotherapeuten richten zich op kennis van het boeddhisme en zien mindfulness naast therapie vooral als levenshouding. De geestelijk verzorgers kijken meer naar de overeenkomsten met spirituele oefeningen uit verschillende tradities en plaatsen mindfulness daardoor in een breder levensbeschouwelijk kader. Zij zien mindfulness vooral als spirituele oefeningen die passen in hun levenshouding, die naast boeddhistische inzichten gevoed wordt door de levensbeschouwing die zij ambtshalve vertegenwoordigen. Samenwerking tussen geestelijk verzorgers en andere disciplines in het geven van mindfulness vindt al plaats, maar zou mijns inziens uitgebreid kunnen worden. De psychologische kennis van de therapeuten en hun ervaring met het geven van therapie kan gecomplementeerd worden met de levensbeschouwelijke kennis en hun grondhouding die gericht is op het intermenselijke en niet-weten van de geestelijk verzorgers. Een aanbeveling aan universiteiten die geestelijk verzorgers opleiden is om meer aandacht besteden aan meditatie in verschillende levensbeschouwingen."
Een paar opmerkingen bij deze scriptie.
Het onderzoek van van Orsouw was gericht op geestelijk verzorging door degenen die opgeleid zijn tot mindfulnesstrainer; de vraag is of dit ook geldt voor andere meditatievormen uitgevoerd/begeleid door boeddhistisch geestelijk verzorgers (=geestelijk verzorgers die boeddhist zijn).
Positief vind ik ook dat mindfulnessn en de levensbeschouwelijke dimensie van het menselijk bestaan nadrukkelijk met elkaar worden verbonden.
Kortom: een bruikbare bouwsteen bij het vormgeven van de opleiding BGV door de VU
Titel:
Mindfulness – therapie, spirituele oefening of levenshouding?
Ondertitel:
Een kwalitatief exploratief onderzoek naar de rol van (boeddhistische) levensbeschouwelijke aspecten in de inzet van mindfulness door psychotherapeuten en geestelijk verzorgers in de (geestelijke) gezondheidszorg
door Floor van Orsouw
Masterscriptie Geestelijke Begeleiding
Begeleider: Dr. C. W. Anbeek.
Zie het hele werkstuk hier.
Hieronder citeer ik – met toestemming van de auteur - de:
"Samenvatting
Mindfulness – 'het zonder oordeel en met aanvaarding richten van de aandacht op ervaringen in het hier en nu (Kabat-Zinn 2004)' - is in de afgelopen jaren een populair verschijnsel geworden: trainingen en cursussen duiken overal in de samenleving op. In de (geestelijke) gezondheidszorg wordt mindfulness succesvol als therapie ingezet.
Vanwege mijn eigen positieve ervaringen met meditatie en yoga, vroeg ik mij af of mindfulness ingezet kan worden in de geestelijke verzorging. Hoewel mindfulness losgesneden is van zijn oorspronkelijke levensbeschouwelijke context, is algemeen bekend dat mindfulnessmeditatie afkomstig is uit het boeddhisme. Voor mijn scriptie voor de master geestelijke begeleiding aan de Universiteit voor Humanistiek heb ik door middel van exploratief kwalitatief onderzoek - literatuuronderzoek en gesprekken met een drietal psychotherapeuten/ psychologen en twee humanistische en twee protestantse geestelijk verzorgers - een antwoord proberen te vinden op de vraag:
'Welke rol spelen de (boeddhistische) levensbeschouwelijke aspecten van mindfulness in de inzet van mindfulness door psychotherapeuten en geestelijk verzorgers, die opgeleid zijn tot mindfulnesstrainer, in de (geestelijke) gezondheidszorg?'
In deze vraag komen drie thema’s samen die van belang zijn voor de geestelijke verzorging: de inzet van mindfulness/meditatie door geestelijk verzorgers, de levensbeschouwelijke aspecten van mindfulness en de relatie tussen geestelijke verzorging en psychotherapie. In het literatuuronderzoek heb ik onderzocht wat het begrip mindfulness inhoudt, wat de huidige toepassingen zijn en wat haar boeddhistische achtergrond is en hoe die boeddhistische achtergrond zich verhoudt tot psychotherapie, geestelijke verzorging en humanisme. Daar blijkt onder meer uit dat mindfulness een product is van een westers boeddhisme, dat op verschillende punten niet meer lijkt op de religies die in het Oosten gepraktiseerd worden. Daarna wordt gekeken naar de uitkomsten van de interviews en wordt een vergelijking gemaakt tussen de psychotherapeuten en geestelijk verzorgers met betrekking tot de rol die (boeddhistische) levensbeschouwelijke aspecten spelen in de inzet van mindfulness. Alle geïnterviewden zijn van mening dat kennis van de levensbeschouwelijke achtergrond van mindfulness en meditatie-ervaring van de trainer van belang zijn. De psychotherapeuten richten zich op kennis van het boeddhisme en zien mindfulness naast therapie vooral als levenshouding. De geestelijk verzorgers kijken meer naar de overeenkomsten met spirituele oefeningen uit verschillende tradities en plaatsen mindfulness daardoor in een breder levensbeschouwelijk kader. Zij zien mindfulness vooral als spirituele oefeningen die passen in hun levenshouding, die naast boeddhistische inzichten gevoed wordt door de levensbeschouwing die zij ambtshalve vertegenwoordigen. Samenwerking tussen geestelijk verzorgers en andere disciplines in het geven van mindfulness vindt al plaats, maar zou mijns inziens uitgebreid kunnen worden. De psychologische kennis van de therapeuten en hun ervaring met het geven van therapie kan gecomplementeerd worden met de levensbeschouwelijke kennis en hun grondhouding die gericht is op het intermenselijke en niet-weten van de geestelijk verzorgers. Een aanbeveling aan universiteiten die geestelijk verzorgers opleiden is om meer aandacht besteden aan meditatie in verschillende levensbeschouwingen."
Een paar opmerkingen bij deze scriptie.
Het onderzoek van van Orsouw was gericht op geestelijk verzorging door degenen die opgeleid zijn tot mindfulnesstrainer; de vraag is of dit ook geldt voor andere meditatievormen uitgevoerd/begeleid door boeddhistisch geestelijk verzorgers (=geestelijk verzorgers die boeddhist zijn).
Positief vind ik ook dat mindfulnessn en de levensbeschouwelijke dimensie van het menselijk bestaan nadrukkelijk met elkaar worden verbonden.
Kortom: een bruikbare bouwsteen bij het vormgeven van de opleiding BGV door de VU
dinsdag 18 september 2012
Professioneel bodhisattva worden, kan dat? Bespreking van de oratie van André van der Braak
Het uitspreken van de oratie ‘De vele gezichten van de compassie’ in de aula van de VU op 14 september j.l. was een boeddhistisch feestje. Voor de tekst, zie hier
Niet alleen de inhoud was rijk, ook de massale opkomst van boeddhisten en boeddhistische bobo’s was opvallend, zoveel openbare bijeenkomsten zijn er ook weer niet.
Ik ben geen journalist maar amateur-boeddholoog, daarom verder geen sfeer-impressies maar een paar kanttekeningen bij de inhoud van z’n inaugurele rede.
De volledige titel is:
‘De vele gezichten van de compassie
Het boeddhisme te midden van culturele en religieuze diversiteit.’
De inhoudsopgave:
- Achtergronden van de leerstoel ‘boeddhistische filosofie in dialoog met andere levensbeschouwelijke tradities’
- 1. Compassie
- 2. Binnen of buiten
- 3. Compassie in India en China
- 4. De eerste bodhisattvagelofte
- 5. Conclusie
- Dankwoord
Van der Braak stelt (in navolging van onder andere Sharf en Hershock) dat de grote verschillen in cultuur tussen India en China zo’n tweeduizend jaar geleden heeft gemaakt dat het begrip ‘compassie’ van betekenis is veranderd. ‘Vanuit Indiaas perspectief is compassie een heilzame mentale staat, zoals gezegd één van de vier Brahmavihara’s die door mentale cultivering kan worden versterkt. ... Toen het boeddhisme zich vanuit India naar China verspreidde, vermengden Indiase boeddhistische noties van compassie en karma zich met Chinese kosmologische opvattingen, en met Chinese versies van zelfcultivering. (pagina 11)
Van der Braak laat hier een ander belangrijk proces in de eerste eeuwen van onze jaartelling van (boeddhistisch) China buiten beschouwing. Het ging niet alleen om de sinifization (de ‘ver-chinezing in lelijk Nederlands) maar tegelijk van de mahayanization van de Dharma, van dit boeddhisme. De eerste boeddhistische teksten in het Chinees vertaald waren die van het vroege boeddhisme, wat we nu op een aardige manier Theravada (oftewel Pali Canon) noemen en op een onsympathieke manier hinayana.
Over deze poging de vroegboeddhistische wortels los te snijden in China in zo ongeveer de vierde/vijfde eeuw van onze jaartelling ben ik op dit moment het grote werk aan het lezen van Chih-I (ook wel geswchreven als Zhyyi; zie bv Wikipedia over hem), Mo-ho-chih-kuan; door Neil Donner vertaald als ‘The Great Calming and Contemplation of Chi-I’.
In een Postscript van pagina 460-479 (downloaden en lezen, André en andere echt geïnteresseerden!) beschrijft Donner ‘The MHCK and the Mahayanization of the Chinese Dhyana Tradition´.
Het viel namelijk niet mee de toen bestaande meditatievormen zoals samatha en vipassana alsnog een mahayana-ideologie te verschaffen. Chih-I slaagde daarin met behulp van een zeer vrijzinnige interpretatie van het begrip sunyata van Nagarjuna. Maar in feite veranderden daarmee de meditatievormen zelf nauwelijks.
Van der Braak beschrijft de boeiende overgang van het compassie-begrip van India naar China als historische voorbeeld om een bredere blik te verkrijgen (hij gebruikt mooiere filosofische termen).
De vraag die hij zich (en ons) merkwaardig genoeg niet stelt is: hoe verhoudt onze cultuur zich dan weer tot de Chinese van vijftienhonderd jaar geleden? Oftewel: moeten we nog wel zo vanzelfsprekend in onze huidige beoefening van het boeddhisme (en dan vooral in Chan en Zen maar voor sommigen is Zen en boeddhisme hetzelfde) deze Chinese interpretatie overnemen ?
In mijn opvatting lijkt onze (Westerse) cultuur natuurlijk noch op de Chinese noch op de Indiase van zo lang geleden maar relatief is er toch nog meer overeenkomst met de Indiase dan de Chinese . Wij hebben toch niets met de ´Chinese kosmologische opvattingen, en met de Chinese visies op zelfcultivering ... De Chinese kosmos wordt gezien als een geordend organisch proces van verandering en pluraliteit` ? (citaat uit pagina 11 van de gedrukte versie van de oratie)
Ik pleit in ieder geval voor compassie als onderdeel van de serie liefdevolle vriendelijkheid-medevreugde-gelijkmoedigheid waarin het ook duidelijk een morele dimensie heeft.
Dit brengt me tot een andere opmerking over deze oratie die ik wil ik maken naar aanleiding van een passage van het ´Dankwoord´ dat van der Braak aan het eind van z´n oratie uitspraak (pagina 17).
Daar bedankt van der Braak het College van Bestuur van de VU onder andere voor het initiatief ‘... een platform te bieden voor de verdere vorming van Nederlandse bodhisattva’s binnen de academie ... `.
Begrijp ik het goed: wil van der Braak en wil de VU dat de studenten van de opleiding Boeddhistisch Geestelijk Verzorger (mogelijk startend in 2013) bodhisattva´s worden?
Bodhisattva´s in de Mahayana- (Zen-) zin van het woord?
Ook degenen met een Theravada-achtergrond bijvoorbeeld, die hebben toch andere beloften?
Alsof een katholieke universiteit heiligen gaat opleiden.
En hoe zit het met de toch wat andere (dan in het dominante Zen) benadering van de bodhisattva-beloften (de ‘ wensende ’ en de ‘ ondernemende ’) in het Tibetaanse boeddhisme ?
Het wordt hoog tijd dat er eens een openbaar debat komt over de echte inhoud van deze opleiding. Ook en met name over het bij het toetsingskader horend vakmanschap dat een geestelijke verzorger (ook een boeddhistische, ook een bodhisattva) nodig heeft.
Een voorstel daartoe heb ik in een blog in juli gedaan (zie hieronder en hier ). En André van der Braak reageerde daar toen (per email) naar mij toe positief op met de woorden ´Je suggestie voor een symposium over boeddhistische geestelijke verzorging is zeker interessant, en ik houd hem in gedachten.´
De 12 verleden week gestarte pre-master-studenten verdienen die duidelijkheid, want die is er (hoorde ik in de wandelgangen bij de VU-aula) zeker bij een aantal van hen niet.
Het in m’n voorstel bedoelde boek (dat een standaardwerk lijkt te gaan worden over de BGV) komt op 25 september uit ! Zie Amazon .
Bijlage
Een suggestie aan de VU (door Joop Romeijn)
Nu is de invulling van de opleiding tot chaplain aan de beurt, een tweejarige opleiding die volgens de informele aankondigingen september 2013 gaat starten.
De aanvraag aan het ministerie en het opstellen van overeenkomsten heeft allemaal bijzonder binnenskamers plaatsgevonden.
Het zou de VU sieren als een deel van de invulling van de opleiding in het openbaar plaatsvindt.
Daarom roep ik de VU op, om ergens komend najaar een openbare bijeenkomst over de inhoud te organiseren. Eén van de onderwerpen die daarin in ieder geval aan de orde moeten komen is wat mij betreft de inhoud van geestelijke verzorging (door en/of voor boeddhisten) in de zorgsector, in ziekenhuizen en andere instellingen van volksgezondheid dus. Want het georganiseerde boeddhisme heeft tot nu toe nog geen blijk gegeven, zich daarin verdiept te hebben.
Wellicht kan in die bijeenkomst gebruik worden gemaakt van het oktober [is vervroegd naar 25 september, J.R.] uitkomende boek "Arts of Contemplative Care; Pioneering Voices in Buddhist Chaplaincy and Pastoral Work " .
Niet alleen de inhoud was rijk, ook de massale opkomst van boeddhisten en boeddhistische bobo’s was opvallend, zoveel openbare bijeenkomsten zijn er ook weer niet.
Ik ben geen journalist maar amateur-boeddholoog, daarom verder geen sfeer-impressies maar een paar kanttekeningen bij de inhoud van z’n inaugurele rede.
De volledige titel is:
‘De vele gezichten van de compassie
Het boeddhisme te midden van culturele en religieuze diversiteit.’
De inhoudsopgave:
- Achtergronden van de leerstoel ‘boeddhistische filosofie in dialoog met andere levensbeschouwelijke tradities’
- 1. Compassie
- 2. Binnen of buiten
- 3. Compassie in India en China
- 4. De eerste bodhisattvagelofte
- 5. Conclusie
- Dankwoord
Van der Braak stelt (in navolging van onder andere Sharf en Hershock) dat de grote verschillen in cultuur tussen India en China zo’n tweeduizend jaar geleden heeft gemaakt dat het begrip ‘compassie’ van betekenis is veranderd. ‘Vanuit Indiaas perspectief is compassie een heilzame mentale staat, zoals gezegd één van de vier Brahmavihara’s die door mentale cultivering kan worden versterkt. ... Toen het boeddhisme zich vanuit India naar China verspreidde, vermengden Indiase boeddhistische noties van compassie en karma zich met Chinese kosmologische opvattingen, en met Chinese versies van zelfcultivering. (pagina 11)
Van der Braak laat hier een ander belangrijk proces in de eerste eeuwen van onze jaartelling van (boeddhistisch) China buiten beschouwing. Het ging niet alleen om de sinifization (de ‘ver-chinezing in lelijk Nederlands) maar tegelijk van de mahayanization van de Dharma, van dit boeddhisme. De eerste boeddhistische teksten in het Chinees vertaald waren die van het vroege boeddhisme, wat we nu op een aardige manier Theravada (oftewel Pali Canon) noemen en op een onsympathieke manier hinayana.
Over deze poging de vroegboeddhistische wortels los te snijden in China in zo ongeveer de vierde/vijfde eeuw van onze jaartelling ben ik op dit moment het grote werk aan het lezen van Chih-I (ook wel geswchreven als Zhyyi; zie bv Wikipedia over hem), Mo-ho-chih-kuan; door Neil Donner vertaald als ‘The Great Calming and Contemplation of Chi-I’.
In een Postscript van pagina 460-479 (downloaden en lezen, André en andere echt geïnteresseerden!) beschrijft Donner ‘The MHCK and the Mahayanization of the Chinese Dhyana Tradition´.
Het viel namelijk niet mee de toen bestaande meditatievormen zoals samatha en vipassana alsnog een mahayana-ideologie te verschaffen. Chih-I slaagde daarin met behulp van een zeer vrijzinnige interpretatie van het begrip sunyata van Nagarjuna. Maar in feite veranderden daarmee de meditatievormen zelf nauwelijks.
Van der Braak beschrijft de boeiende overgang van het compassie-begrip van India naar China als historische voorbeeld om een bredere blik te verkrijgen (hij gebruikt mooiere filosofische termen).
De vraag die hij zich (en ons) merkwaardig genoeg niet stelt is: hoe verhoudt onze cultuur zich dan weer tot de Chinese van vijftienhonderd jaar geleden? Oftewel: moeten we nog wel zo vanzelfsprekend in onze huidige beoefening van het boeddhisme (en dan vooral in Chan en Zen maar voor sommigen is Zen en boeddhisme hetzelfde) deze Chinese interpretatie overnemen ?
In mijn opvatting lijkt onze (Westerse) cultuur natuurlijk noch op de Chinese noch op de Indiase van zo lang geleden maar relatief is er toch nog meer overeenkomst met de Indiase dan de Chinese . Wij hebben toch niets met de ´Chinese kosmologische opvattingen, en met de Chinese visies op zelfcultivering ... De Chinese kosmos wordt gezien als een geordend organisch proces van verandering en pluraliteit` ? (citaat uit pagina 11 van de gedrukte versie van de oratie)
Ik pleit in ieder geval voor compassie als onderdeel van de serie liefdevolle vriendelijkheid-medevreugde-gelijkmoedigheid waarin het ook duidelijk een morele dimensie heeft.
Dit brengt me tot een andere opmerking over deze oratie die ik wil ik maken naar aanleiding van een passage van het ´Dankwoord´ dat van der Braak aan het eind van z´n oratie uitspraak (pagina 17).
Daar bedankt van der Braak het College van Bestuur van de VU onder andere voor het initiatief ‘... een platform te bieden voor de verdere vorming van Nederlandse bodhisattva’s binnen de academie ... `.
Begrijp ik het goed: wil van der Braak en wil de VU dat de studenten van de opleiding Boeddhistisch Geestelijk Verzorger (mogelijk startend in 2013) bodhisattva´s worden?
Bodhisattva´s in de Mahayana- (Zen-) zin van het woord?
Ook degenen met een Theravada-achtergrond bijvoorbeeld, die hebben toch andere beloften?
Alsof een katholieke universiteit heiligen gaat opleiden.
En hoe zit het met de toch wat andere (dan in het dominante Zen) benadering van de bodhisattva-beloften (de ‘ wensende ’ en de ‘ ondernemende ’) in het Tibetaanse boeddhisme ?
Het wordt hoog tijd dat er eens een openbaar debat komt over de echte inhoud van deze opleiding. Ook en met name over het bij het toetsingskader horend vakmanschap dat een geestelijke verzorger (ook een boeddhistische, ook een bodhisattva) nodig heeft.
Een voorstel daartoe heb ik in een blog in juli gedaan (zie hieronder en hier ). En André van der Braak reageerde daar toen (per email) naar mij toe positief op met de woorden ´Je suggestie voor een symposium over boeddhistische geestelijke verzorging is zeker interessant, en ik houd hem in gedachten.´
De 12 verleden week gestarte pre-master-studenten verdienen die duidelijkheid, want die is er (hoorde ik in de wandelgangen bij de VU-aula) zeker bij een aantal van hen niet.
Het in m’n voorstel bedoelde boek (dat een standaardwerk lijkt te gaan worden over de BGV) komt op 25 september uit ! Zie Amazon .
Bijlage
Een suggestie aan de VU (door Joop Romeijn)
Nu is de invulling van de opleiding tot chaplain aan de beurt, een tweejarige opleiding die volgens de informele aankondigingen september 2013 gaat starten.
De aanvraag aan het ministerie en het opstellen van overeenkomsten heeft allemaal bijzonder binnenskamers plaatsgevonden.
Het zou de VU sieren als een deel van de invulling van de opleiding in het openbaar plaatsvindt.
Daarom roep ik de VU op, om ergens komend najaar een openbare bijeenkomst over de inhoud te organiseren. Eén van de onderwerpen die daarin in ieder geval aan de orde moeten komen is wat mij betreft de inhoud van geestelijke verzorging (door en/of voor boeddhisten) in de zorgsector, in ziekenhuizen en andere instellingen van volksgezondheid dus. Want het georganiseerde boeddhisme heeft tot nu toe nog geen blijk gegeven, zich daarin verdiept te hebben.
Wellicht kan in die bijeenkomst gebruik worden gemaakt van het oktober [is vervroegd naar 25 september, J.R.] uitkomende boek "Arts of Contemplative Care; Pioneering Voices in Buddhist Chaplaincy and Pastoral Work " .
zondag 9 september 2012
Hebben tulpen wortels? En andere reacties
Bron : http://speculativenonbuddhism.com/2012/08/24/comfort-food-buddhism/
De afgelopen tijd heb ik op andere blogs en websites een paar keer een reactie op een artikel geplaatst. Omdat deze blog toch een beetje m’n verzameld werk is, neem ik deze hier over.
Hebben tulpen wortels ?
In het BoeddhistischDagblad verscheen een (al eerder gepubliceerde) serie van vier artikelen van de hand van Jacques den Boer onder de titel ‘Tulpenboeddhisme: Hoe het boeddhisme in Nederland wortel heeft geschoten’; zie hier .
Vooral de afsluiting van het vierde deel, genaamd ‘Balans ‘ geeft een geheel andere visie op de huidige stand van zaken in het (georganiseerde) Nederlandse boeddhisme dan de mijne.
Daar schreef ik een stukje over:
“Nu de recycling van de artikelenreeks over het ‘tulpenboeddhisme’ voltooid is, kan mogelijk worden nagedacht over een vervolg er van.
Immers: het laatste deel van dit vierde artikel geeft een onvolledige, selectieve en subjectieve schets van de laatste jaren en zegt niets over de toekomst.
Heeft het tulpenboeddhisme wortel geschoten?
De beeldspraak van de tulp voor Nederland is niet alleen oubollig (bloembollig) maar toont ook haar gebreken: tulpen hebben immers maar heel korte wortels. Zie deze plaatjes. Die plaatjes maakten me weer een beetje vrolijk.
Want ik werd eventjes vrij droevig van een van de laatste concluderende zinnen van den Boer: “door de BUN en de BOS is het boeddhisme de laatste tiental jaren ook officieel zichtbaarder geworden”. Wat is dat voor iets kinderachtigs en onboeddhistisch om prat te gaan op iets ‘officieels’, waarmee bedoeld wordt: DE OVERHEID ZIET ONS ZITTEN ?
Genant is ook dat de belachelijk hoge cijfers kritiekloos worden aangehaald.
Maar belangrijker is de suggestie dat deze – in de ogen van de auteur – positieve ontwikkeling verder gaat. Ik heb op m’n blog al vele malen, met feiten onderbouwd, betoogd dat het boeddhisme in Nederland wel eens een strovuur kan blijken te zijn geweest.
Neutraler gezegd: niemand van ons heeft enig idee of kan een goede voorspelling doen over het boeddhisme in Nederland in bijvoorbeeld het jaar 2025.
Misschien zijn er dan geen tulpen meer maar een paar orchideeën met luchtwortels, een paar stille boeddhisten.”
Nog meer Ritskes
Op de website van de BOS-radio van 21 juli werd aandacht besteed (een knap staaltje marketing) aan het nieuwe boek van Rient Ritskes, met als titel Leer voelen wat je wilt voelen; een vervolg op z´n eerdere boek ´Leer denken wat je wilt denken´, titels die op mijn lachspieren werken.
Ik heb ook bedenkingen, niet zozeer bij de vorm van Zen bij Zen.Nl (die is zover ik weet nogal standaard Zen) maar bij de organisatie waar leerlingen en toekomstige leraren nogal op kosten worden gejaagd.
Vandaar een stuk op de BOS-website; zie hier .
“ Nog meer Ritskes
Een paar suggesties voor toekomstige boeken van Rients Ritskes, eigenaar van de franchise-formule Zen.Nl:
- Leer ruiken wat je wilt ruiken
- Leer zien wat je wilt zien
- Leer horen wat je wilt horen
- Leer aanraken wat je wilt aanraken
- Leer proeven wat je wilt proeven
Misschien kan er worden afgesproken één per jaar.”
Ter verkoming van misverstanden: dit was ironisch bedoeld
Ter informatie. Met anderen noem ik Zen.Nl een francise-organisatie (zie definitie ) met Ritskes als eigenaar. De geldstromen ervan zijn moeilijk te traceren.
Een boeddhistische ´Vriendin´
Ook al de afgelopen zomer is het blog Boeddhamagazine gestart, met min of meer dezelfde redactie als van het kwartaalblad Boeddhamagazine. Site: hier .
De relatie tussen blog en blad is me niet helemaal duidelijk. Is het blog bedoeld als toegangspoort tot het blad of gaat het in de plaats komen van het op den duur verdwijnende tijdschrift?
Na een aarzelend begin verschijnen de laatste weken artikelen met hoge frequentie. Veel ervan doen me denken aan het meest eenvoudig leesbare damesblad ´Vriendin´; vandaar de titel.
Zomaar een reactie op zomaar een artikel in dit magazine, zie hier .
“ Hallo Moniek
'de nieuwe Facebooktimeline in september [is] écht voor iedereen', zeg je
Dan toch alleen voor wie op Facebook is?
Ik niet, ik heb wel een agenda, een papieren, al een jaar of veertig, elk jaar een nieuwe. Handig joh !
Ook een soort timeline, hoewel de echt belangrijke zaken er vaak niet in komen, die kan ik onthouden.
... “
Boeddhisme is meer dan mededogen beoefenen
In een artikel op zijn blog, overgenomen in het BoeddhistischDagblad, schreef (de Vlaamse Chan-boeddhist) Edel Maex het artikel ‘Luisteren naar iemands verdriet leer je in de eerste plaats op je kussen’. Zie hier . (Hier staat ook de reactie van Edel op mijn reactie.)
Dit was voor mij een duidelijk voorbeeld van het (ten onrechte) reduceren van het boeddhisme tot het hebben en beoefenen van compassie (ook wel genoemd mededogen of in het Pali karuna)
Een dankbaar artikel om op te reageren:
“Beste Edel
Je stelt “het Grote Mededogen is de essentie van de meditatie. … Mededogen is het motief, de praktijk en de vrucht van de meditatie” en bedoelt meer specifiek: het enig juiste motief, de enig juiste praktijk en de enig juiste vrucht”.
Ik ben zo vrij het daar niet mee eens te zijn. En dat nog los van het feit dat mededogen in laatste instantie helemaal geen essentie heeft.
Je stelt ‘mededogen als motief’ tegenover zelf-disciplinering vanwege “er is iets mis met mij” en doet alsof er geen andere denkbare motieven zijn waarvan de juistheid onderzocht zou kunnen worden.
In het vroege boeddhisme, dat van de Pali Canon, en dus ook in de vipassana speelt mededogen helemaal niet zo’n centrale rol. Wel in de metta- en karuna-meditatie maar dat is een andere meditatie-vorm.
Het motief (althans zoals ik het begrepen heb en zoals het voor mij centraal staat) is het doorgronden van de realiteit en dan kom ik bij termen als niet-zelf, onbestendigheid en leegt.
En dat is heel wat anders dan discipline als doel (als middel moet het wel, een beetje).
Je zou kunnen zeggen dat mededogen een heilzaam bij-effect is van deze meditatie omdat het verdwijnen van haat, begeert en onwetendheid bijna automatisch tot het hebben van compassie met al het leven leidt.
Misschien is dit wel meer de meditatie van en voor mensen met een calvinistische achtergrond terwijl wat jij beschrijft nogal goed valt bij mensen met een katholieke achtergrond (in de zin van jeugd)."
Hier herken ik mij niet in
Medio juni verscheen een artikel in *OpenBoeddhisme* van Marijke Lassche. Zie hier .
In het BoeddhistischDagblad een dag later (een mooi voorbeeld van ‘paticca samuppada’ werd een reactie van BOS-directeur Gertjan Mulder opgenomen. Een citaat:
“Er is geen sprake van dat de zendmachtiging van de Boeddhistische Omroep Stichting (BOS) gevaar loopt te worden ingetrokken. Dat zegt algemeen directeur Gertjan Mulder van deze omroep in een reactie op de oproep van de socioloog Marijke Lassche, gisteren in het digitale magazine ‘Open boeddhisme’. Zij wil middels een petitie onder boeddhistische organisaties en ongebonden boeddhisten het voortbestaan van de BOS veilig stellen en orde in een volgens haar aanwezige chaos scheppen.
Mulder zegt desgevraagd in een reactie aan het Boeddhistisch Dagblad zich niet te herkennen in de verwijten en bezorgdheid van Lassche. ‘De zendmachtiging loopt om de redenen die zij aanvoert geen enkel gevaar. “
In mijn reactie hierop doe ik een voorspelling. Omdat ik benieuwd ben of deze uit gaat komen, neem ik deze hier op:
“Er zijn volgens mij drie manieren waarop de zendmachtiging van de BUN, uitbesteed aan de BOS (want Gertjan Mulder zegt [het] hier niet helemaal correct), gevaar loopt:
1. Het Commissariaat voor de Media (en eventueel vervolgens de rechter) verwerpt de verdediging dat de BUN geheel is gevrijwaard voor wat de BOS doet. Dan moet de BUN € 52.500 betalen en dat kan ze niet, dus gaat ze failliet. Waarmee de BOS noodgedwongen stopt.
2. De BUN en de BOS zijn gedwongen de ‘Delegatieovereenkomst’ waarin die ‘vrijwaring’ opgenomen is, uit te leggen op een manier waarvan het Commissariaat concludeert dat niet de BUN maar de BOS in 2009 de aanvraag voor de zendmachtiging heeft gedaan. Dat is in strijd met de Mediawet en dan is de vergunning alsnog ongeldig.
3. Het Commissariaat concludeert dat de ‘Delegatieovereenkomst’ in strijd is met de Mediawet en vernietigt deze regeling; er is een grote kans dat er daarna een onontwarbaar conflict tussen BUN en BOS ontstaat, te vergelijken met die waardoor de Moslimomroep verleden jaar verdween.”
Boeddhisme zonder hocus pocus, maar toch transcendent?
Een van de eerste artikelen (januari dit jaar) in *OpenBoeddhisme* ; zie hier is van de filosoof Owen Flanagan.
Ik had de eer de eerste lezersreactie in dit nieuwe journalistieke webmagazine (ook wel genoemd ‘blog’) te plaatsen:
“Als ik Flanagan goed begrijp gaat hij verder dan de redactie meent en zegt hij gewoon dat een seculier boeddhisme wenselijk en haalbaar is. Sommige mensen kunnen zonder in cognitieve dissonantie te vallen (of zonder dat te merken) een seculier boeddhisme, als een practische levensfilosofie voor zichzelf construeren: zonder ‘hocus pocus’ zoals de redactie samenvat.
Hoewel Flanagan de term religie niet gebruikt, ook niet in z’n boek The Bodhisattva’s Brain, kan zijn boeddhisme beslist geen religie genoemd worden. Dat mag. Toch is de vraag interessant of een religie zoals boeddhisme wel mogelijk is zonder hocus pocus? En, omgekeerd, is het zinnig een filosofie zonder religieuze dimensie nog ‘boeddhisme’ te noemen?
Waarom vind ik dit nu juist in • open boeddhisme • zo interessant? Om twee redenen. De eerste is het een paar dagen eerder verschenen bericht ‘VU start bachelor en master boeddhisme’ waarin Jonathan Silk wordt geciteerd over de weigering van velen het boeddhisme als religie te beschouwen. Volgens Silk noemen zij het boeddhisme ten onrechte een filosofie of levensstijl. Ik vrees dat Flanagan deze Silk-route niet heeft genomen.
De tweede reden is dat definities van ‘religie’ bijna altijd is opgenomen dat (het beoefenen van een) ‘religie’ ook een groepsgebeuren is De benadering van Flanagan past wel in de geïndividualiseerde cultuur die op dit moment domineert, maar creëert in mijn ogen niet de beste van alle mogelijke werelden. Deze schaduwkant lijkt me het vermelden waard.
Samenvattend: het is interessant of een boeddhisme denkbaar is zonder ‘hocus pocus’ maar met een sociale en metafysische, transcendente dimensie.
Flanagan zegt in zijn essay dat een genaturaliseerd boeddhisme, mocht dit bestaanbaar zijn, verenigbaar is met de neodarwinistische evolutietheorie en het wetenschappelijk materialisme. Dat vind ik niet zo’n verdienste, dat zou het pas zijn als een niet-(volledig-)genaturaliseerd boeddhisme – zoals ik dat zelf voorsta – dat ook is.”
Labels:
boeddhisme in Nederland,
boeddhologie,
boeken,
BOS,
redactioneel
zondag 2 september 2012
Nepcitaten – Wat de Boeddha NIET zei
Met grote regelmaat kunnen we aan de Boeddha toegeschreven uitspraken lezen die een grote trefzekerheid lijken te hebben door hun (moderne) kortheid.
Maar waarvan ons ook de onzekerheid bekruipt – of zou moeten bekruipen – of dit wel echt door ‘de Boeddha’ is gezegd. Twijfel die gevoed wordt door het ontbreken van een bronvermelding maar ook door het meestal aangename, comfortabele (feel-good) karakter van het citaat.
Nu weet ik wel dat ook van veel oude teksten betwijfeld kan worden of ze echt door de historische Boeddha; soms genoemd Siddharta Gautama en soms door anderen – een interessant verschil - Sakyamuni, zo uitgesproken zijn.
Maar meestal wordt met ‘een echte uitspraak door de Boeddha’ bedoeld: voorkomend in een sutta, uit de Pali Canon dus; of in een boeddhistische sutra (er zijn ook hindoeistische en jainistische sutra’s),
Een overzicht (ongetwijfeld niet perfect) staat in dit en dit Wikipedia-artikel.
Daarin worden ook boeddhistische tantra’s als komend uit de mond van de Boeddha genoemd. Voor mij is dat te ver van mijn bed.
Maar in deze blog is dat geen probleem want hier wil ik het hebben over in de 19e en 20e eeuw gefabriceerde nepcitaten.
Bijna al deze uitspraken zijn oorspronkelijk in de Engelse taal gedaan, een deel ervan is in het Nederlands vertaald, een deel niet.
Ik vermeld dit feit om me vrij te pleiten voor het verwijt dat ik hier geen Nederlandstalige citaten opneem om mijn punt toe te lichten.
Uit gemakzucht neem ik eenvoudige twee Engelstalige bronnen op, en citeer daarvan de openingsteksten:
Lost in Quotation, een recent gepubliceerd essay van de Theravada-monnik Thanissaro Bhikkhu :
“Many people who don't know much about old Buddhist texts often know one passage from the Pali Canon: the part of the Kalama Sutta (AN 3.65) stating that old texts can't be trusted.
Quotes from this passage come in many shapes and sizes. Some of them are short sound bites, like the message that was rubber-stamped on the envelope of a letter I once received:
'Follow your own sense of right and wrong.'
— The Buddha
There's also the desktop wallpaper:
'Believe nothing, no matter who said it, not even if I said it, if it doesn't fit in with your own reason and common sense. '
— The Buddha
Even scholarly citations of the sutta give the same message. Here's the entire quote from the sutta in a recent book:
'When you know for yourselves that these things are wholesome... these things, when entered upon and undertaken, incline toward welfare and happiness — then, Kalamas, having come to them you should stay with them. '
— The Buddha
Taken together, these quotes justify our tendency to pick what we like from the old texts and throw the rest away. No need to understand the larger context of the dhamma they teach, the Buddha seems to be saying. You're better off rolling your own.
.... “
Bron hier .
Fake Buddhist Quotes, een al jaren verschijnend blog van de Triratna buddhist Bodhipaksa :
“They’re everywhere you look: Twitter, Facebook, blogs, quotes sites — even in books by well-known Buddhists. Fake Buddha Quotes abound.
To those who are familiar with the Buddhist scriptures, these Hallmark-style quotes attributed to the Buddha ring false, but it seems many people are preferentially attracted to the fake variety.
It’s hard sometimes to pinpoint why they sound fake. Usually it’s the language, which may be too flowery and poetic. Sometimes it’s the subject matter, which sounds too contemporary. The thing is, that although the Buddhist scriptures are vast (way larger than the Bible) they’re often not very quotable, or at least they tend not to have the immediate appeal that some of the fake variety has.
One question that arises though is whether there’s such a thing as a Genuine Buddha Quote. And in a sense there’s not. The earliest scriptures we have were passed down for hundreds of years before being committed to writing. What was passed down was no doubt simplified, edited, and made easier to memorize through chanting by being made repetitious. Hence the mind-numbing boringness of much of the Pāli canon. Some of what was passed down as the Buddha’s words probably wasn’t even his words to start with. After a few generations, who would be able to tell if a particular saying was just a popular piece of folk-wisdom, or something the Buddha actually said.
... ".
Bron hier .
Leermoment
Als ik ergens zonder bronvermelding zie staan: “de Boeddha zei ... ”, dan vraag ik me nu steeds af: “is dat wel zo ? “ (dit zou trouwens mijn grafschrift kunnen zijn).
Als de twijfel groot is of de uitspraak mij raakt, dan probeer ik de bron te zoeken, meestal via google.
Waarom: om mijn inzicht te vergroten, met name of het aangename gevoel dat de uitspraak bij me oproept, niet op een illusie, op wensdenken, gebaseerd is.
Tenslotte
Tegen deze sceptische benadering zou ingebracht kunnen worden:
Wat doet het er toe, de Boeddha zou het gezegd kunnen hebben, het citaat is toch in de geest van het Boeddhisme?
Mijn reactie; dat weet ik nou net niet; hoe meer ik me in het Boeddhisme verdiep, des te minder weet ik wat de geest van het Boeddhisme is.
Maar waarvan ons ook de onzekerheid bekruipt – of zou moeten bekruipen – of dit wel echt door ‘de Boeddha’ is gezegd. Twijfel die gevoed wordt door het ontbreken van een bronvermelding maar ook door het meestal aangename, comfortabele (feel-good) karakter van het citaat.
Nu weet ik wel dat ook van veel oude teksten betwijfeld kan worden of ze echt door de historische Boeddha; soms genoemd Siddharta Gautama en soms door anderen – een interessant verschil - Sakyamuni, zo uitgesproken zijn.
Maar meestal wordt met ‘een echte uitspraak door de Boeddha’ bedoeld: voorkomend in een sutta, uit de Pali Canon dus; of in een boeddhistische sutra (er zijn ook hindoeistische en jainistische sutra’s),
Een overzicht (ongetwijfeld niet perfect) staat in dit en dit Wikipedia-artikel.
Daarin worden ook boeddhistische tantra’s als komend uit de mond van de Boeddha genoemd. Voor mij is dat te ver van mijn bed.
Maar in deze blog is dat geen probleem want hier wil ik het hebben over in de 19e en 20e eeuw gefabriceerde nepcitaten.
Bijna al deze uitspraken zijn oorspronkelijk in de Engelse taal gedaan, een deel ervan is in het Nederlands vertaald, een deel niet.
Ik vermeld dit feit om me vrij te pleiten voor het verwijt dat ik hier geen Nederlandstalige citaten opneem om mijn punt toe te lichten.
Uit gemakzucht neem ik eenvoudige twee Engelstalige bronnen op, en citeer daarvan de openingsteksten:
Lost in Quotation, een recent gepubliceerd essay van de Theravada-monnik Thanissaro Bhikkhu :
“Many people who don't know much about old Buddhist texts often know one passage from the Pali Canon: the part of the Kalama Sutta (AN 3.65) stating that old texts can't be trusted.
Quotes from this passage come in many shapes and sizes. Some of them are short sound bites, like the message that was rubber-stamped on the envelope of a letter I once received:
'Follow your own sense of right and wrong.'
— The Buddha
There's also the desktop wallpaper:
'Believe nothing, no matter who said it, not even if I said it, if it doesn't fit in with your own reason and common sense. '
— The Buddha
Even scholarly citations of the sutta give the same message. Here's the entire quote from the sutta in a recent book:
'When you know for yourselves that these things are wholesome... these things, when entered upon and undertaken, incline toward welfare and happiness — then, Kalamas, having come to them you should stay with them. '
— The Buddha
Taken together, these quotes justify our tendency to pick what we like from the old texts and throw the rest away. No need to understand the larger context of the dhamma they teach, the Buddha seems to be saying. You're better off rolling your own.
.... “
Bron hier .
Fake Buddhist Quotes, een al jaren verschijnend blog van de Triratna buddhist Bodhipaksa :
“They’re everywhere you look: Twitter, Facebook, blogs, quotes sites — even in books by well-known Buddhists. Fake Buddha Quotes abound.
To those who are familiar with the Buddhist scriptures, these Hallmark-style quotes attributed to the Buddha ring false, but it seems many people are preferentially attracted to the fake variety.
It’s hard sometimes to pinpoint why they sound fake. Usually it’s the language, which may be too flowery and poetic. Sometimes it’s the subject matter, which sounds too contemporary. The thing is, that although the Buddhist scriptures are vast (way larger than the Bible) they’re often not very quotable, or at least they tend not to have the immediate appeal that some of the fake variety has.
One question that arises though is whether there’s such a thing as a Genuine Buddha Quote. And in a sense there’s not. The earliest scriptures we have were passed down for hundreds of years before being committed to writing. What was passed down was no doubt simplified, edited, and made easier to memorize through chanting by being made repetitious. Hence the mind-numbing boringness of much of the Pāli canon. Some of what was passed down as the Buddha’s words probably wasn’t even his words to start with. After a few generations, who would be able to tell if a particular saying was just a popular piece of folk-wisdom, or something the Buddha actually said.
... ".
Bron hier .
Leermoment
Als ik ergens zonder bronvermelding zie staan: “de Boeddha zei ... ”, dan vraag ik me nu steeds af: “is dat wel zo ? “ (dit zou trouwens mijn grafschrift kunnen zijn).
Als de twijfel groot is of de uitspraak mij raakt, dan probeer ik de bron te zoeken, meestal via google.
Waarom: om mijn inzicht te vergroten, met name of het aangename gevoel dat de uitspraak bij me oproept, niet op een illusie, op wensdenken, gebaseerd is.
Tenslotte
Tegen deze sceptische benadering zou ingebracht kunnen worden:
Wat doet het er toe, de Boeddha zou het gezegd kunnen hebben, het citaat is toch in de geest van het Boeddhisme?
Mijn reactie; dat weet ik nou net niet; hoe meer ik me in het Boeddhisme verdiep, des te minder weet ik wat de geest van het Boeddhisme is.
Abonneren op:
Posts (Atom)