vrijdag 11 januari 2013

Weer een paar van mijn reacties gestuurd naar het ‘BoeddhistischDagblad’ de afgelopen maand

In de thread doorstart-discussie-over-boeddhisme-en-commercie schreef de redactie van het BD:
Naar aanleiding van onze berichtgeving over het faillissement en de doorstart van de Rotterdamse uitgeverij Asoka (tegenwoordig Milinda Uitgevers) is in het Boeddhistisch Dagblad onder lezers een discussie ontstaan over de al of niet gewenste relatie tussen boeddhisme en commercie. Is het een illusie dat het boeddhisme geïsoleerd beoefend kan worden van de markteconomie waarin wij leven?

Kees Klomp: “ Op de een of andere wijze geven veel boeddhisten blijk van een volstrekt apathische relatie met commercie. Het is wat mij betreft een aperte illusie is om te denken dat boeddhisme geïsoleerd beoefend kan worden van de markteconomie waarin we leven. Productie, consumptie en transactie zijn onlosmakelijke onderdelen van de maatschappij waarin we leven. Ook voor boeddhisten. Ook bij boeddhistische producten.

Op 17 december schreef ik:
Goed initiatief. Eerst een misverstand over : ‘ Mag een uitgeverij geld verdienen aan het maken van boeddhistische boeken? ´
Mijn mening, op basis van wat ik waarneem in Nederland maar ook wel verder in het Westen: met het boeddhisme is geen droog brood te verdienen, zelfs met Dharma-light is het geen vetpot.
Natuurlijk, iedereen probeert – soms met moeite – financieel het hoofd boven water te houden, ook idealistische ZZP-ers.
Daarom probeer ik wel een onderscheid te maken tussen enerzijds bedrijven en bedrijfjes die puur het boeddhisme gebruiken in hun marketing omdat ‘Buddhisms sells’ net zo als (bij autoverkopers bv) ‘sex sells’; en anderzijds integere initiatieven zoals dat van Bernie Glassman.
De testvraag is: wie laat het boeddhisme vallen en wie blijft het trouw, als het niet populair meer is ?
Wat mij in m’n becritiseren van de combinatie boeddhisme-commercie motiveert is dat ik graag heb dat het boeddhisme (de Dharma/Dhamma) in Nederland langer meegaat dan een paar decennia. Dat het ook als het niet meer in de mode is (want deels is het boeddhisme in Nederland een hype) toch op authentieke manier beoefend kan worden, los van de populaire beelden die de mensen ervan in hun hoofd gekregen hebben.
Aansluitend bij de vraag van Rob: de focus van Kees is impliciet – in ieder geval wil ik het zo zien – vervat in de talk van Tami Simon, Selling the Dharma .
Ze vraag zich af of het (tersluiks) vragen om dana door een leraar niet onwaardiger is dan het openlijk een tarief daar op stellen? En of leraren e.d. niet kunnen leren van effiënte commerciële organisaties wat dat betreft.
(Dat is dus een andere vraag en een andere focus dan de vraag of je geld mag verdienen aan het boeddhisme, ook als je er zelf niets mee hebt; mijn antwoord op die vraag: liever niet)
Mijn antwoord op die vraag van Tami (en van Kees, neem ik aan), is: prima dat men zich niet anders voordoet als men is, wie geld nodig heeft mag om geld vragen (leken dan hè, monniken niet) en zich niet als een liefdadige instelling voordoen. En wie winst aan een goed doel geeft, heeft ook mijn zegen.
Het probleem met haar betoog is echter: zij heeft het over en identificeert zich met degenen die geld (willen) krijgen met het geven van de Dharma. Ik identificeer me echter liever met de gever van dana wat vanuit de gever gezien – idealiter – niet als ruilmiddel wordt gegeven maar als oefening in ruimhartigheid, in wat minder gehecht raken aan bezit.
Paradoxale oplossing voor dit probleem: dana kan men het beste geven aan degene die al rijk is, die het niet nodig heeft (weggooien mag dus ook); en leraren en arme boekverkopers betalen we gewoon.
Verder denk ik dat het begrip ‘karma’ beter niet gebruikt kan worden in dit type discussies.



Op 15 december nam het BD met m’n toestemming m’n blog ‘ De kracht van het negatief denken ´ over.
Naar aanleiding van de eerste reacties schreef ik:
Gelukkig heb ik niet alleen complimenten gekregen. ...
Alluman: wellicht heb ik inderdaad ‘positief denken’ uit de populaire zelfhulp en ‘positieve psychologie’ wat makkelijk vereenzelvigd. Toch is de ‘positieve psychologie’ niet een echte wetenschap, maar nogal ideologisch geladen (ter vergelijking: geen natuurkundige haalt het in z’n hoofd over een ‘positieve natuurkunde’ te gaan spreken).
Een stukje van de site van de Maastricht University:

Well-being and happiness
Positive psychology was introduced over a decade ago by UPenn professor Dr. Martin Seligman and can be viewed as a supplementary approach to clinical psychology. The positive psychological movement formulated three aims: (1) to focus on well-being and happiness instead of abnormal behaviour and psychopathology, (2) to be concerned with building positive qualities and strengths instead of repairing damage and (3) to prevent future problems instead of correcting past and present problems.

Daar zit toch ook wel een stukje ‘positief denken’ in, vind ik. Zie ook het uitgebreide Wikipedia-lemma over ‘positive psychology’. “



Naar aanleiding van een stevige en onderbouwde reactie door Koert Boese:
Het is (in Nederland) ongebruikelijk ook maar iets van kritiek te hebben op internationale boeddhistische iconen waarin Westerlingen allerlei moois projecteren. Ik had ook Rients Ritskes van Zen.Nl als voorbeeld van boeddhistische positivo kunnen noemen, maar dat is te makkelijk.
‘Respectloos’, zeg je, Koert. Ik vind dat ‘respect’ – net als ‘geluk’ – een woord is dat te veel gebruikt wordt en dat we zulke woorden beter niet meer kunnen gebruiken.
Zeker hebben Thich Nhat Hanh en de huidige Dalai Lama een levensgeschiedenis met tragiek. Maar wat mij opvalt is dat zij de laatste jaren steeds meer een niet-tragische boodschap brengen, een aangename boodschap die hun Westerse volgelingen graag horen. Opvallend is bv dat TNH is een aantal teksten (vgl The Heart Buddhas Teaching) als ‘drie zegels’ niet-zelf, onbestendigheid en nirvana noemt. Dukkha (lijden) dus niet, dat verdonkeremaant hij een beetje.
En ook de Dalai Lama zegt tegen zijn westerse volgelingen andere, meer aangename dingen, dan hij (vermoed ik) tegen zijn Tibetaanse volgelingen zegt.
Zeker biedt met name Vierde Edele Waarheid de mogelijkheid van het beeindigen van lijden, en dat ‘niet makkelijk’ te noemen is nogal een understatement.
Het boeddhisme biedt geruststelling, zeker, maar toch ook en vooral ongemak en verontrusting . Aspecten die tegenwoordig nogal onderbelicht zijn en ik weer eens wilde noemen.
En tenslotte: dit was niet het perfecte essay over boeddhisme en positief denken en positieve psychologie maar slechts een klein tegenwicht tegen al die vele adorerende positief boeddhistische teksten; een soort kerstboodschap dus.


N.a.v. een andere reactie:
Nog een leerzame thread over TNH en dukkha:
www.buddhismwithoutboundaries.com/showthread.php?2239-Three-Marks-of-Existence .
Overigens ben ik een vrolijk mens, mijn motto is: wees blij dat het leven geen zin heeft.


Nog een reactie van Koert daarop:
` U schrijft in uw reactie dat u ook over Rients Ritskes had kunnen schrijven, maar: ‘dat is te makkelijk.’ Waarom is dat te makkelijk?
Wat ik grappig vind, is dat de benadering die Ritskes in zijn boeken (bijvoorbeeld ‘Zen en keuzes maken’) naadloos aansluit op wat u aan de hand van de auteurs Held en Woolfolk bepleit. Namelijk (in mijn eigen woorden): niet een ‘positief-denken-paradigma’, maar dat inzicht in onze negatieve kanten belangrijk én verrijkend is. Dat het kunnen begrijpen en accepteren daarvan een bevrijding is – en misschien wel de basis voor werkelijk ‘geluk’.
Nogmaals, u mag best kritiek hebben op Ritskes, sterker nog: ik juich een goede, kritische beschouwing toe. Maar dan wel op basis van zijn boeken en niet met een aantal selectieve quotes die her en der op het internet te vinden zijn, zoals nu vaak het geval is. (Daarmee bedoel ik voor alle duidelijkheid niet u).
U noemt zichzelf ‘een denker’. Mag ik u erop wijzen dat dit – i.i.g. in de zenboeddhistische traditie – niet bepaald een compliment is? Denken – zowel negatief als positief – is het belangrijkste obstakel op weg naar ‘verlichting’. Een hoop gedoe over met welke vinger je het beste naar de maan kan wijzen, waarbij de maan zelf over het hoofd wordt gezien. Of dat we de maan niet zien, juist omdat we er onze eigen vingers ervoor houden. ´


Mijn antwoord:
´Koert, dank voor je intelligente en critische reactie
Voor de duidelijkheid: dit kleine essay stond in mijn eigen blog en is door de redactie van het BoeddhistischDagblad (met mijn toestemming) overgenomen. En in mijn blog (joopromeijn.blogspot.nl) schrijf ik meestal tamelijk raillerend.
Maar wellicht is mijn opmerking op de Dalai Lama wat al te gemakzuchtig geweest; mijn kritiek geldt eigenlijk niet de Dalai Lama maar westerlingen die lieve onschuldige opvattingen in hem projecteren.
En dan Rients Ritskes, ik schreef: ‘te makkelijk’ omdat hij vergeleken met internationale iconen een kleintje is en er al meermalen (ook door mij op m’n blog) kritiek op hem geuit is.
En Ritskes geen positivo? Ik vind boektitels als ‘Leer denken wat je wilt denken’ en ‘Leer voelen wat je wilt voelen’ juist gave voorbeelden van positivo-speak.
Uit m’n blog zou je kunnen zien dat ik bepaald geen Zennie of Zen-boeddhist ben; en ‘denken’ is juist wat de mens uniek maakt en onderscheidt van een dier.
Wist je trouwens dat de plateet Jupiter meer dan 60 manen heeft; hoeveel vingers moeten Jupiterianen dan wel niet hebben?
´


Dan een van m’n geliefde onderwerpen: de toekomst van de BOS .
Naar aanleiding van alweer zon positief interview (van beide kanten) van Joop Hoek met Gertjan Mulder

Mijn reactie was (ik schrijf het er maar bij) wat ironisch:
Sommigen zullen het wellicht een vlucht naar voren vinden, maar ik vind het prachtig nieuws dat de BOS aan het nadenken is over boeddhistische themakanalen en verder gebruik van internet; ’ … op een geambieerd kwaliteitsniveau ’ wordt er bij gezegd, en ik neem aan ook op een geambieerd dharmisch niveau.
Wat betreft tekst zou de BOS kunnen gaan samenwerken met blogs zoals ‘BoeddhistischDagblad’, ‘OpenBoeddhisme’ en mijn ‘BoeddhismeBlog’ en anderen. Misschien ook met het toekomstige ‘BoeddhaMagazine’ want er moet toch ook tekst (met plaatjes voor wie daarvan houdt) komen die wat langer meegaat dan ‘morgen wordt de vis er in verpakt’?
Kortom: een Binair Boeddhisme Blad .
Wat betreft audio kan wellicht een voorbeeld worden genomen aan podcasts zoals die van de ‘Secular Buddhists Association’ en de ‘Buddhist Geeks’, gekoppeld aan websites.
O ja, de hoorzitting van afgelopen donderdag bij het Commissariaat voor de Media moet een fluitje van een cent geweest zijn voor de BOS. En voor de BUN want die heeft toch de boete gekregen al hebben ze niets gedaan?
Ik heb zo het gevoel dat Gertjan Mulder het georganiseerde boeddhisme niet echt gaat verlaten na 31 december en we dus geen afscheid van hem hoeven te nemen. Maar voor de zekerheid toch maar: het ga je goed. En Laetitia en de mensen van de BOS-Radio wil ik sterkte toewensen voor de komende jaren.



Een ander favoriet thema: discussiëren met Zen-boeddhisten waarbij ik me graag licht spottend uitlaat.
Dick Verstegen had een blogtekst over de bodhisattva-gelofte

Daaruit het volgende citaat:
"... een vaak aangehaalde tekst van de onvergelijkelijke Dogen Kigen(1200-1253) gaat daar over: ‘De boeddhaweg gaan is jezelf bestuderen. Jezelf bestuderen is jezelf vergeten. Jezelf vergeten is verlicht worden door al het bestaande. Als je verlicht wordt door al het bestaande vallen lichaam en geest weg, van jezelf en van anderen. Er blijft geen spoor van verlichting over en deze spoorloze verlichting zet zich eindeloos voort.’
Zie je: bewustwording door het zien wat er gaande is, gaat gepaard met het loslaten van een idee van zelf. Je realiseert: alles wat bestaat is bevrijding. Onderscheid tussen jou en wat ook in dit universum is verdwenen. Net als die verlichting of bevrijding, die grenzeloos is en alles omvat. Wat een feest, wat een lichtfeest.
Dan zou de vertaling van de bodhisattvagelofte als volgt kunnen luiden:
Alles bevrijden is mij laten bevrijden.
Daartoe wil ik gehechtheid loslaten.
Wat mij de weg wijst zal ik volgen.
Hoe lang de weg is maakt niet uit.
"

Dit gaf mij aanleiding tot de volgende reactie:
De bodhisattva-belofte(n) hebben me als niet-mahayana-boeddhist vaak beziggehouden. Ze doen me denken aan een dichtregel van Marsman die ik als adolescent graag sprak: 'groots en meeslepend wil ik leven … '.
Nu ben ik zo ambitieus niet meer, heb ook geen arhat-gelofte en wil slechts losjes verbonden zijn met het universum.
Verder denk ik dat het voor iemand met katholieke wortels makkelijker is deze belofte te reciteren dan voor iemand met protestante wortels, de laatste denk al snel: kan ik dat echt wel uitvoeren, en wil ik het wel echt? Vooral dat alle poorten binnen willen gaan , daar komt het vaak niet van.
Maar via een irrationele transformatieregel van Dogen (‘irrationeel’ is voor mij geen negatief oordeel, slechts feitelijk bedoeld) maakt Dick er een gans andere gelofte van die me wel weer aanspreekt.
Alleen die derde regel weer, ik weet niet of ik dat wel ga doen, daarom wordt het voor mij:
Alles bevrijden is mij laten bevrijden.
Daartoe wil ik gehechtheid loslaten.
Er is geen weg dus er is niets te volgen
Hoe lang het duurt maakt mij niet uit .
"

Dick reageert met onder andere het statement: ´ De bodhisattvagelofte drukt overigens m.i. geen ambitie uit, maar iets feitelijks. ´
Mijn antwoord: ´ Maar dat de bodhisattvagelofte geen ambitie zou inhouden, dat begrijp ik niet. Het gaat toch om de wens, de intentie bodhisattva te worden? En men kan alleen iets willen worden wat men nog niet is. Het is anders voor mij net zo iets ongeremds als met ‘BoeddhaNatuur’: iedereen heeft de mogelijkheid Boeddha te worden en is dan ineens ook al Boeddha. Ik geef de voorkeur aan een meer bescheiden benadering. ´

Later, na een interventie van Edel M - die o.a. stelt dat ik de tekst van de bodhisattva-gelofte niet zo maar kan aanpassen - vervolg ik met:
´ Eerst even terug naar de leer. Ik heb steeds begrepen dat het Mahayana-boeddhisme er de voorkeur aan geeft te streven naar het bodhisattva worden omdat men het arhat-ideaal (dat de monniken probeerden te bereiken) van Theravada aka ‘Hinayana’ egocentrisch vond.
Van de bodhisattva-vow zijn vele varianten bekend, ook degene die Dick citeerde, men paste voortdurend aan (liever gezegd: men varieerde, als upaya).
De oudste versie (zover ik weet hoor) vond ik op wikipedia:
“A Bodhisattva vow is found at the end of the Avatamsaka Sutra by Samantabhadra. In Guide to the Bodhisattva’s Way of Life, Shantideva explains that the Bodhisattva vow is taken with the following famous two verses from Sutra:
‘ Just as all the previous Sugatas, the Buddhas
Generated the mind of enlightenment
And accomplished all the stages
Of the Bodhisattva training,
So will I too, for the sake of all beings,
Generate the mind of enlightenment
And accomplish all the stages
Of the Bodhisattva training.’ ”
En wie de bodhisattva-training heeft voltooid (duurt vele levens volgens de leer) wordt bodhisattva. En dan kan het redden van alle levende wezens pas goed beginnen; terwijl een arhat (nog steeds volgens de leer) er dan mee stopt. ´


Edel benadrukt vervolgens ´ Het is niet de bedoeling een bodhisattva te worden, je bent het al. Je kunt die potentie in jezelf afwijzen of cultiveren. Je ten dienste stellen van het welzijn van alle levende wezens is dan het meest natuurlijke wat er is. En dit pad is eindeloos.

Ik echter ´ Edel, ik denk te begrijpen waarom jij het zo begrepen hebt.
In het vroege Mahayana (kort na het begin van onze jaartelling) was bodhisattva worden iets waarna gestreefd kan worden, wat men dus nog niet was. De Ugra-Sutra waar Jan Nattier zo mooi over geschreven heeft (‘A few good men’) is daar een voorbeeld van.
Later, met name een paar eeuwen later, in China werd de gedachte populair dat men ‘ eigenlijk ‘ altijd al bodhisattva was en is.
Dit spanningsveld wordt ook in je laatste allinea duidelijk, je zegt eerst ‘ je bent het al ‘ (nl bodhisattva); en meteen daarna dat het een potentie is.
In mijn simpele (vrijzinnig)Theravada-denken moet de mens wel enige moeite doen om zijn of haar potenties te verwerkelijken; ik kan bv in potentie de 100 meter binnen 10 seconden lopen maar om de een of andere reden is dat er nog niet van gekomen.
Ook verder zijn mijn ambities beperkt, d.w.z. bescheiden: ik ga echt niet proberen ‘ alle levende wezens te bevrijden ‘, als het bij een paar zou lukken, zou dat al mooi zijn.


Het gesprek ging nog verder maar werd mij te praktisch.


Geen opmerkingen: