zondag 15 juni 2014

Een feestje voor Han de Wit; en waarom leraren Tibetaans boeddhisme steeds Tibetaans blijven

Vandaag wordt Han de Wit zeventig jaar.  Zie  Shambhala .
Minstens even relevant: ik ben donderdag vijfenzeventig geworden (dank u).
Ik heb laatst al iets gevierd, maar voor Han een feestje, samen met Edel, Frits en Nico: drie andere aardige jongens  (vrij naar Titaantjes van Nescio ( * ) ).   En met een bitchy meisje.
En mogelijk met publiek. Ik ga niet, € 75 is mij veel te duur, zelfs al krijg je er een borrel voor.

Het gaat over boeddhisme als bron van levenskunst.
Mijn bijdrage kan kort zijn, Multatuli's 'Woutertje Pieterse ' (* *)  indachtig zou ik zeggen:
Boeddhistische levenskunst is een schone zaak en geeft het mensdom veel vermaak.

Een kleine inhoudelijke kanttekening
Deze middag valt wel weer Han's vaste uitdrukking  'De kracht van fundamentele goedheid '
Laat ik dan maar duidelijk maken dat ik daar niet in geloof. Ook niet in fundamentele slechtheid trouwens: Er bestaat niet iets als een fundament; er is geen fundamentele ietsheid.
We worden geboren zonder gebruiksaanwijzing, zelfs zonder aanduiding van welke functie(s) we hebben. We moeten die zelf maar bedenken; niet 'ontdekken', dat woord suggereert dat die 'eigenlijk' bestaan.

Verder zou ik zeggen: gefeliciteerd Han. Je kan nu eindelijk volwassen worden.
Loskomen bijvoorbeeld van je eerste leraar Chögyam Trungpa (die van de 'crazy wisdom' waar je weinig van hebt, en die niet van de drank en de vrouwen af kon blijven)
en vrij van je tweede leraar Sakyong Mipham (de zoon van, hoe toevallig), die je bracht tot uitspraken over de 'verlichte samenleving' (al weer voorbij, mag ik hopen, die uitspraken dan).
Laat Shambhala achter je en wordt ook ongeorganiseerd boeddhist, je bent er aan toe !


Dat brengt me bij een breder thema:
waarom zijn de leraren in het Tibetaans boeddhisme toch nog steeds Tibetanen?
Zowel bij Zen als bij Theravada-vipassana is de huidige generatie leraren overwegend Westers, nadat het in het verleden (in de VS en hier) eerst Aziatische leraren waren. Bij het Tibetaans boeddhisme vindt deze wisseling van de wacht niet plaats.
Nu zijn er natuurlijk veel Tibetanen, in India, die niet terugkunnen naar Tibet. Maar los daarvan, is mijn indruk, blijven ze ook Westerlingen als spiritueel minder begaafd zien.
Vreemder is dan nog dat de gevorderde Westerse leerlingen dit accepteren. Het lijkt mij een teken van stagnatie.

=======================================================================

( * )  Opgave:
Wie van de vier jongens Han, Edel, Nico en Frits past respectievelijk het meest bij de aardige jongens van Titaantjes (Bavink, Hoyer, Van Bekker, Kees Ploeger, Koekebakker)?
En welke niet-uitgenodigde boeddhist past het best bij de vijfde van deze Titaantjes?
Een extra prijs voor wie ook nog Japi uit 'De Uitvreter ' in het boeddhistisch spectrum kan plaatsen.


(* *)  Zie pagina 6 van dit Bulkboek.
Trouwens, als Annemiek Schrijver mij ooit zou vragen om m'n 'Heilige tekst ' (weinig kans),
zou deze van pagina 5 wel in aanmerking komen (hint: een meester is een soort leraar):

  Slachterskeesje: Lofdicht op de meester

  Mijn vader heeft menige os de doodsteek gegeven
  Maar meester Pennewip is nog in leven
  Soms waren zij mager, soms waren zij vet
  En hij heeft zijn pruik opzij gezet

Geen opmerkingen: