Ruim vijf jaar geleden diende de BOS "mede namens de BUN" een aanvraag in voor zendtijd voor de periode 2010-2015.
Belangrijk onderdeel van de aanvraag, die een verhoging van de gewenste zendtijd betekende omdat de BOS claimde dat er veel meer dan 500.000 boeddhisten in Nederland zijn, was een rapport van de NPO waaruit zou blijken dat er 900.000 zijn
Die aanvraag rammelde ernstig, meende ik toen, en uit liefde voor de waarheid heb ik dat destijds het Commissariaat voor de Media laten weten.
Hieronder een brief van mij van nu vijf jaar geleden, toen niemand nog twijfelde aan het feit dat het NPO-onderzoek bedoeld was om de claim van zendtijd t.b.v. 900.000 boeddhisten te onderbouwen.
Opnieuw relevant omdat in de zitting van de rechtbank verleden week (zie mijn blogtekst van gisteren daarover) BUN en BOS beweerden dat dat onderzoek een ander doel diende: om adequater voor de doelgroep van de BOS te kunnen programmeren.
===============================================================
Betreft: Kommentaar op de
Aanvraag voor Aanwijzing Zendtijd 2010-2015
door de Boeddhistische Omroep Stichting (BOS)
Amersfoort, 19 oktober 2009
Geacht Commissariaat voor de Media
Hierbij mijn kommentaar op bovengenoemde aanvraag.
Ik doe dit op persoonlijke titel, als boeddhist die bezorgd is over de ontwikkelingen binnen het georganiseerde boeddhisme in Nederland.
Wie heeft de aanvraag ingediend? Alleen de BOS
“Mede namens de BUN” staat in de Aanbiedingsbrief van 30 september, dat betekent echter niets. De BUN-leden kennen de aanvraag noch een concept ervan: die is geheim gehouden.
Er is ook geen openbare brief of besluit van het BUN-bestuur over deze aanvraag.
“De aanvrager is de Vereniging Boeddhistische Unie Nederland (BUN)" staat er bovenaan pagina 3, nogal onverwacht en in strijd met de aanbiedingsbrief van de BOS-directeur. Geen enkele passage van de verdere tekst van de aanvraag (bv die over representativiteit) wijst daar op.
Deze passage is alleen te begrijpen als men weet dat die precies zo in de Aanvraag van 2004 (toen wel van de BUN) stond, hij is gedachtenloos overgenomen.
Was de BOS gerechtigd deze aanvraag in te dienen? Volgens mij niet.
De BOS baseert zich impliciet op de delegatieovereenkomst BUN-BOS van 4 oktober 2008
Deze is echter m.i. in strijd met de Mediawet en de Beleidsregels van het Commissariaat:
Niet een omroep, een “organisatie die het media-aanbod verzorgt” maar een “geestelijke genootschap” in uw termen had de aanvraag in moeten dienen. Niet de BOS maar bv de BUN.
Mijn conclusie: de indienende organisatie van deze aanvraag was daar niet toe bevoegd, dus moet de aanvraag niet behandeling worden genomen.
Daarmee zou ik m’n bijdrage kunnen afronden, toch nog wat kanttekeningen bij de inhoud.
Ik volg daarbij uw Toelichting op uw beleidsregels en de ‘inrichtingseisen’ zoals u die in uw brief van 3 april 2009 aan onder andere de BUN heeft geformuleerd.
ii. korte omschrijving van de hoofdstroming waarvoor zendtijd wordt gevraagd; en
iii. eventueel aanduiding van de substromingen waarvoor de hoofdstroming als representatief kan worden beschouwd;
Het lijkt me hier niet de plaats daar uitgebreid op in te gaan, maar de tekst van de Aanvraag schiet op veel punten ernstig tekort. Laat ik het zo zeggen: slechts enkele duizenden van de 900.000 boeddhisten die de BOS claimt te representeren, zullen zich in deze tekst herkennen.
iv. gemotiveerde opgave waarmee ten genoegen van het Commissariaat de kwantitatieve aanhang van de hoofdstroming kan worden vastgesteld;
Het meest concrete wat hierover is de Aanvraag staat, is gebaseerd op de onderzoeks-resultaten van de afdeling MediaOnderzoek & -Advies van de NPO. Bijlage 2 (op blz 28 e.v.) begint met een vertrouwelijke brief van de onderzoeker aan de BOS. Het rapport is zo voorlopig en zo onvolledig dat er nu nog geen enkele conclusie uit getrokken mag worden; elke discussie over de methodologische onderbouwing ervan is op dit moment onmogelijk. Dit is door de onderzoeker op de Achterbandag van de BOS op 3 oktober j.l. ook toegegeven.
De vertaling van uw (van de Raad van State afkomstige) begrip “daadwerkelijke affiniteit” in
de vraag “welke stroming biedt u het meeste inspiratie en richting”
plus (volgens mij helemáál niet overeenkomstig uw affiniteitscriterium !):
de vraag welke stroming daarbij de tweede keus is (bij een deel van de steekproef),
is onjuist. Ik zou de adviezen van de op pag 10 genoemde geleerden wel eens willen zien.
De resultaten van 370.000 voor de eerste vraag plus de 462.000 voor de tweede vraag zijn boterzacht. En dan nog is onduidelijk of de percentages wegens onbekendheid over hoe de steekproef getrokken is, vertaald mogen worden naar de geclaimde 830.000 van de hele Nederlandse bevolking.
Dan de stelling op pagina 10 dat er “per 1 januari 2007 ten minste 113.000 niet van oorspronkelijk Nederlandse afkomst zijnde boeddhisten in Nederland aanwezig waren ”. In de tabel ‘Omvang allochtone aanhang boeddhisme in Nederland’ zoals die in Bijlage 3 opgenomen is, zijn de percentages in de kolom “Invloed Boeddhisme op cultuur land van herkomst” wetenschappelijk volstrekt niet onderbouwd en veel te hoog. Bv de percentages van 100% voor Vietnam en 80% voor China en Japan slaan nergens op, ditzelfde geldt de 10% voor Indonesië.
Het geclaimde aantal van 113.000 is vele malen, misschien wel meer dan vijf maal te hoog geschat.
Van de 113.000 trekt de Aanvraag er zomaar 45.000 af, om te komen op een totaal van 900.000. “Rekening houdend met een zekere overlap tussen onderzoek en telling allochtone achterban”, wordt beweerd; maar waarom die ‘overlap’ 45.000 zou moeten zijn, weet niemand.
Mijn conclusie: ik kan me niet voorstellen dat u, Commissariaat, zelfs in uw meest welwillende interpretatie van deze resultaten kan vinden dat er meer dan 500.000 mensen zijn met een daadwerkelijke affiniteit met het boeddhisme. Het is genant dat de BOS dit claimt.
Veel waarschijnlijker ligt dat aantal ergens tussen de 20.000 en de 170.000
v. bewijsvoering ten genoegen van het Commissariaat terzake van de representativiteit
van het aanvragend genootschap;
Omdat het de BOS is die de aanvraag heeft ingediend, is het de vraag (eigenlijk irrelevant want de BOS is geen ‘genootschap’) hoe groot de representativiteit van de BOS is. Behalve een onbekend aantal (± 1000) donateurs van de Stichting Vrienden van de BOS is die er niet.
De BOS beweert op pag. 4 van de Zendtijdaanvraag:
“... de boeddhistische centra [worden] gestimuleerd om zitting te nemen in de Participatieraad
van de BOS. Deze participatieraad staat ook open voor niet-BUN aangesloten
boeddhistische centra en bovendien kunnen niet-georganiseerde individuen op uitnodiging
zitting nemen in dit adviserende orgaan. Concreet betekent dit dat, op basis van de delegatie-overeenkomst tussen BUN en BOS en de autonomie en bestuurlijke inrichting van de BOS, de inclusiviteit én representativiteit van de BOS de facto nog breder is dan die van de BUN”
Nog los van het feit dat de Participatieraad een vederlicht adviesorgaan is, zonder enige echte invloed op het beleid of de programmering, heb ik twee punten van kritiek op deze uitspraak:
(1) Dat ook niet-georganiseerde individuen zitting kunnen nemen in de PAR staat niet in de BOS-statuten (dat zou in art 16 hebben moeten staan), er is ook nooit bekendheid aan gegeven, ook niet op de website. Misschien zit er nu wel een ongeorganiseerde in deze raad (wij kennen de samenstelling niet, die staat ook niet in de Aanvraag), maar in z’n algemeenheid is deze bewering gewoon niet waar en zegt ook niets over reprentativiteit.
(2) Er wordt nu gedaan of de representativiteit van de BUN en de representativiteit van de BOS bij elkaar opgeteld mogen worden. Volstrekt onterecht.
Toch lijkt het me verstandig kommentaar te leveren op die twee zogeheten representativiteiten:
(a) Omdat de Zendtijdaanvraag niets zegt over de representativiteitsclaim van de BUN, is het lastig daarop te reageren. Wij hebben u echter al eerder dit jaar onze opvatting kenbaar gemaakt (in een bijlage hierachter neem ik deze – ingekort op)
Samenvattend is die: de BUN heeft expliciet de ongeorganiseerden buitengesloten; en een vrij informele claim van het BUN-bestuur van een achterban van 20.000 boeddhisten is aan de hoge kant maar mag wat ons betreft de benefit of the doubt krijgen.
In onze berekening is die achterban kleiner dan 10.000 individuen.
(b) De BOS beweert in deze aanvraag dat zij het onwaarschijnlijke aantal van 900.000 representeert en dat deze allen ook zouden moeten meetellen. Ik citeer pagina 10 van de Aanvraag waarmee de uitspraak van de Raad van State en de samenvatting daarvan van uw Commissariaat m.i. opzettellijk volstrekt onjuist wordt geïnterpreteerd:
"Als het Commissariaat voor de Media bij de beoordeling van de zendtijdaanvragen voor de
periode 2010 - 2015 haar beleid uit het verleden continueert en zij aan het tweede deel
van de definitie van de Raad van State voor de bepaling van de omvang van de aanhang
van een religie of levensbeschouwelijke stroming (' ... , maar meer dan incidenteel.. .... '),
dezelfde betekenis hecht als in het verleden gedaan is voor de islam, het protestantisme
en het katholicisme, dan toont dit onderzoek aan dat het boeddhisme een
achterbangrootte heeft van 832.895 (dat deel van de Nederlandse bevolking van 18 jaar en
ouder voor wie het boeddhisme op de eerste of tweede plaats de meeste inspiratie en
richting biedt, zie bijlage 3), de allochtone boeddhisten daarbij niet meetellend."
Ik zeg: dit is niet alleen een onjuiste interpretatie, hier maakt de BOS ook nog eens een denkfout door de omvang van de ‘achterban’ samen te laten vallen met het deel daarvan dat zij beargumenteerd kan claimen te representeren.
Mijn conclusie is:
het representativiteit-percentage van de BUN (van de 900.000) is hoogstens 2%
het representativiteit-percentage van de BOS (van de 900.000) is niet te bepalen en irrelevant. Dus al helemaal niet de 100% die de Aanvraag impliciet claimt, eerder 0,1%.
Ik zou dit kunnen samenvatten met een paradox, een stijlvorm waar sommige boeddhisten nogal van houden: DE boeddhist bestaat niet en de BOS representeert hem.
vi. omschrijving van het kerkelijk media-aanbod dan wel van het media-aanbod op
geestelijk terrein dat het aanvragend genootschap zich voorneemt te gaan verzorgen
De Aanvraag schiet hierin ernstig tekort.
Hfst VII ‘Positionering boeddhistische omroep’ van de aanvraag, volgens de Inhoudsopgave beginnend op pag. 16, in de versie die wij kennen, staat het hoofdstuk op pagina 21 en 22.
We citeren, en commentariëren:
“Omdat niemand de oorzaak wil zijn van crisis en ellende maar wel van geluk, is de
mensheid niet alleen nu, maar al eeuwen op zoek naar de inspiratie en het houvast om uit
dat irrationele handelen verlost te worden. De BOS kan die inspiratie bieden.”
Als boeddhist moeten we ernstig onze wenkbrauwen fronsen bij deze intentie.
Ik citeer weer: “De BOS produceert en verspreidt een breed scala aan mediaprogramma's vanuit de kernbegrippen wijsheid en compassie, zoals die in het boeddhistisch gedachtegoed zijn uitgewerkt.”
Er had wel iets gezegd mogen worden wat dat brede scala dan is. En bovendien, in het boeddhistische gedachtengoed bevinden zich wel meer kernbegrippen dan deze twee die op deze manier geformuleerd nogal New Age, nogal Happinez-achtig klinken; we missen bv de waarheid van het lijden en het beëindigen van het lijden.
Er wordt niet tot nauwelijks aangegeven welk media-aanbod op boeddhistisch terrein de BOS gaat uitzenden in de periode 2010-2015.
Tijdens de ‘Achterbandag’ van de BOS deed de bestuursvoorzitter nogal honend over de typering van minister Plasterk van 39f-omroepen, die het mogelijk moeten maken dat mensen die slecht ter been zijn, toch kerkdiensten te volgen.
Natuurlijk, de BOS-programma’s moeten niet proberen de kijkers/luisteraars te bekeren, maar de Dharma komt nu nauwelijks aan de orde. Gaat de BOS (af en toe) het beoefenen van het boeddhisme door sangha’s uitzenden, worden er Dharma-toespraken uitgezonden? We krijgen niet de indruk.
We krijgen ook geen indruk wat dan wel. Op dezelfde Achterbandag werd vooral gesproken over documentaires en films, estethiek en exotisch boeddhisme derhalve, nauwelijks aandacht voor het reeel bestaande Nederlandse boeddhisme.
vii. nauwkeurige beschrijving van de governance-structuur en van de administratieve
organisatie van de instelling die het media-aanbod verzorgt en uitzendt;
Wat dat betreft een reactie op wat het Commissariaat in de toelichting op art. 4, vierde lid van de Beleidsregels zegt:" 6. Omgang met belanghebbenden
... In dit beleid wordt voorts aandacht geschonken aan een klachtenregeling,
klanttevredenheid, dienstbaarheid (servicegerichtheid), correcte bejegening (respect)
en kwaliteitszorg ten aanzien van de dienstverlening.”
De BOS hanteert niet het principe van ‘hoor en wederhoor’, noch ingebouwd in een programma noch n.a.v. een reaktie op een programma.
Ik ken een aantal voorbeelden waar dit soort reakties niet of respectloos zijn bejegend.
Volgens mij heeft de BOS ook geen klachtenregeling of door mij voorgestelde ombudsfunctie.
Tot slot nog dit:
“De positie van de BUN is in deze onomstreden binnen boeddhistisch Nederland “, zegt de Aanvraag op pagina 4.
Het spijt me dat ik het zeggen moet: de positie van de BUN is wel omstreden en is dat steeds meer geworden de laatste twee jaar. Met name de rol van het BUN-bestuur in haar geheel en van een aantal invididuele BUN-bestuursleden in het proces van commercialisering van het Nederlandse boeddhisme is – in mijn opvatting – bepaald niet integer te noemen.
Met deze aanvraag en met de reklame die de BOS recentelijk (in radio-uitzendingen) voor bedrijven van BUN-bestuursleden heeft gemaakt, is deze positie er niet sterker op geworden.
Hoogachtend,
(was getekend)
J.W. Romeijn
...
Amersfoort
2 opmerkingen:
Het is totaal belachelijk om te veronderstellen dat er 900.000 boeddhisten in Nederland zijn. De maatstaf moet dan zijn een ieder die wel eens iets goeds doet en zich enigszins "verbonden" voelt met het Boeddhisme. En dan nog komen we zeker niet aan 900.000 mensen. Het is een grove meugen en schandalig dat zgn "boeddhisten" van de BUN en BOS denken te moeten liegen om aan hun zendtijd, goede reputatie of donaties te komen.
leugen ipv meugen :)
Een reactie posten