De laatste tijd denk ik wel eens: ik zou mezelf ook anarchistisch boeddhist kunnen noemen.
In zijn interview met mij in het 'Boeddhistisch Dagblad' was de openingszin van Joop Hoek:
“Een hele mond vol, ongebonden, vrijzinnig, geëngageerd. Allemachtig.”
Dat ontkende ik niet, ik had er zelfs aan toe kunnen: èn ook theravadin èn critisch boeddhist.
Immers: hoe meer deel-identiteiten hoe meer het ideaal van anatta bereikt is.
Maar met dat ‘anarchistisch boeddhist’ zit het toch anders. Heel anders.
Ik constateer dat het boeddhisme zelf anarchistisch van karakter is, zeker in Nederland. Alle pogingen het in het kaderen, om het in hokjes van diverse tradities te stoppen, kunnen onderuit gehaald worden. Elke indeling is arbitrair, aan andere dan de eigen traditie toegeschreven opvattingen kloppen in wezen niet. (De aan de eigen traditie toegeschreven opvattingen soms ook niet; zo dacht ik helderheid te hebben met de meditatie-indeling samatha versus vipassana maar diverse Thaise monniken gaan daar helemaal niet van uit)
‘Het boeddhisme heeft geen centraal leergezag’ wordt wel gezegd. Dat is zo, maar het is nog meer niet. Het boeddhisme heeft ook niet de aanleg om georganiseerd te worden.
Het artikel van gisteren in *OpenBoeddhisme* (zier hier ) onder de titel 'Georganiseerd boeddhisme in kaart gebracht' onderstreept deze veelvormigheid nog eens. Het beeld van: ‘de meeste sangha’s zijn lid van de BUN, een paar zijn dat niet en dan heb je nog al die ongebonden boeddhisten’ klopt niet. Een Copernicaanse revolutie (Tot de middeleeuwen werd gedacht dat de aarde het centrum van de cosmos was waar alles zoals de zon om heen draaide; Copernicus concludeerde dat dat niet klopte). Het draait niet om de BUN.
Het boeddhistisch universum (in Nederland) wordt trouwens eerder gekenmerkt met de typering ‘brownse bewegingen ’.
Dit heb ik ook – als troost bedoeld – gezegd tegen een vriend die zich zorgen maakt dat het nu de Vrije Universiteit is die met haar opleiding tot boeddhistische chaplain kans lijkt te gaan zien het Nederlandse boeddhisme te gaan institutionaliseren en de toekomstige boeddhistische leiders ambieert te kunnen gaan opleiden.
“Ik denk dat ze dat niet lukt, dat daarvoor de anarchistische kracht in het boeddhisme te groot is”.
Natuurlijk overdrijf ik en heeft de technocraat in mij (ik heb m.i. geen Boeddha-natuur maar wel ben ik technocraat in het diepst van mijn gedachten) het soms te kwaad als ik de chaos zie of voorzie.
Met name als ik boeddhistische beunhazerij zie. Maar dat verschijnsel is niet op te lossen met meer organisatie, eerder met meer boeddhistische journalistiek.
Ter voorkoming van misverstand: de veelvormigheid van het boeddhisme waardeer ik en ook de onmogelijkheid die te reduceren of (door de overheid bv) te ordenen. Juist door die veelvormigheid heeft het in zo veel verschillende tijden en culturen gestalte kunnen krijgen en nieuwe aanhangers vinden.
Maar tegelijk is de beoefening van het boeddhisme (van welke vorm dan ook, durf ik te zeggen) een kwestie van discipline, van een gekozen vorm niet zomaar weer verlaten voor een andere.
Het is ook geen vorm van religieus relativisme (in de trant van: alle religies en alle vormen van boeddhisme komen in wezen op hetzelfde neer): integendeel, ik vind dat er veel te makkelijk wordt gepraat over ´skilful means´, over ´upaya´.
Kortom: ik ben geen anarchistisch boeddhist; leve het anarchistische boeddhisme !
Geen opmerkingen:
Een reactie posten