donderdag 28 maart 2013

De betekenis van de BUN voor de Boeddhistisch Zendende Instantie (BZI) en daarvan afhankelijken

De afgelopen week is in veel publicaties ingegaan op de gevolgen voor de BOS als de BUN de vereiste terugbetaling plus boete (€ 52.500) niet op kan brengen en failliet gaat.
Zowel *OpenBoeddhisme* , mijn blog van 23 maart als krantenartikelen in de NRC (26 maart), de Volkskrant en Trouw online (27 maart) richtten zich daar op.
Begrijpelijk want het is door het gedrag van de BOS dat de BUN in onoverkomelijke financiële problemen gekomen lijkt te zijn en de BOS is, als onderdeel van de publieke omroep, het meest bekend.

Een faillissement en/of opheffing van de BUN heeft echter ook grote gevolgen voor de andere dochter van de BUN, de Boeddhistisch Zendende Instantie (BZI) en voor personen en organisaties die direct met de BZI te maken hebben.
Eerst wat (juridische) feiten:

De Stichting BZI is formeel 23 april 2010 opgericht, maar gedroeg zich al veel eerder als stichting; zie statuten

De delegatieovereenkomst BUN-BZI, hier , aangevuld met een brief van het bestuur van de BUN van 16 januari 2012 aan BZI en VU (formeel nooit gepubliceerd en bedoeld om kennelijk bestaande onduidelijkheid of onzekerheid weg te nemen). Citaat er uit:
Met deze verklaring wil het BUN-bestuur duidelijk maken aan de BZI dat de BZI binnen het vigerende mandaat gemachtigd is om namens het BUN-bestuur op te treden met betrekking tot de boeddhistische ambtsopleiding, inclusief alle activiteiten die daar deel van uitmaken, zoals bijvoorbeeld:
- het aangaan van een samenwerkingsovereenkomst met de VU
- het opstellen van een profiel voor boeddhistisch chaplain
- het zitting nemen in een curriculumcommissie die de programmaonderdelen van de opleiding samenstelt.


Op basis van deze brief is er de overeenkomst van de VU (faculteit godgeleerdheid) en de BZI van 31 maart 2012: hier

Op basis van deze overeenkomst heeft de VU bij het ministerie van Onderwijs een aanvraag ingediend voor de financiering van een 'boeddhistische ambtsopleiding', een aanvraag die zomer 2012 gehonoreerd is. De stukken van deze aanvraag staan op de site van *OpenBoeddhisme*

Op basis daarvan heeft de VU het aangedurfd een masteropleiding 'Spiritual Care' met een boeddhisme-variant voor te bereiden, een master die september dit jaar zal starten. Zie hier en mijn blogs van 14 en 19 maart daarover.
(Voor de duidelijkheid: de ambtsopleiding volgt op de éénjarige master)

Op basis van de door de VU aangekondigde opleiding tenslotte heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie in december 2012 de BUN definitief erkend (als zendende instantie). Eén van de eerdere eisen van Justitie immers was dat boeddhistisch geestelijk verzorgers in gevangenissen minstens een master-opleiding hebben gevolgd in hun vak; en dat die opleiding er dus moest zijn.

Kortom: een kaartenhuis

Indien de BUN ophoudt te bestaan (in juridische zin maar waarschijnlijk ook al in feitelijke zin bij een faillissement) wordt de BZI als stichting niet automatisch uitgeschreven uit het register van de Kamer van Koophandel, maar de overeenkomsten van de BZI met de VU en met Justitie komen in de lucht te hangen .
Het is de vraag hoe de staatssecretaris van Justitie hierop reageert.
Het is de vraag hoe het ministerie van Onderwijs (die de ambtsopleiding financiert) reageert
Voor beide overheden en bewindslieden is het de vraag of nog voldaan wordt aan de subsidie- en erkenningsvoorwaarden.

En het is de vraag hoe de VU hierop reageert. De master 'Spiritual Care' zelf is m.i. zeker niet dit en volgend jaar in gevaar maar waarschijnlijk wel de ambtsopleiding die daarop (beginnend 2014 of later) een vervolg is.

Hoe het ministerie van Veiligheid en Justitie reageert t.a.v. de huidige in dienst zijnde boeddhistisch geestelijk verzorgers en het hoofd daarvan, weet ik niet. Justitie heeft immers in het verleden alles (inclusief overrulen van het evaluatie-advies van het KASKI) in het werk gesteld dit onderdeel van hun dienst te handhaven.

Tenslotte is er de vraag die pas op veel langere termijn beantwoord kan worden: zullen werkgevers van gezondheidszorg-instellingen die een boeddhistisch geestelijk verzorger aan willen stellen, enige waarde hechten aan een 'zendingsbrief' die een sollicitant van de BZI heeft meegekregen, aannemend dat de BZI dan nog formeel bestaat?
Zoals ik eerder schreef, hechten ze daar waarschijnlijk nu al weinig waarde aan, en dat zal door de ontwikkelingen bepaald niet versterkt worden.

Kortom: als de BZI al blijft bestaan bij het verdwijnen van de BUN, wat zijn hun handtekeningen dan nog waard en wat is hun autoriteit dan nog?

Ik heb al eens, ook in correspondentie met de VU, een alternatief voor de BZI voorgesteld (toen nog gewoon uitgaand van het bestaan van de BUN en de BZI), specifiek voor boeddhistisch geestelijk verzorgers in de gezondheidszorg en voor vrijgevestigden:
Een instantie waarbij afgestudeerde (master) boeddhistisch geestelijk verzorgers zich kunnen aansluiten. Als werktitel stel ik voor: Boeddhistisch Geestelijk Verzorgers Genootschap (BGVG) . Dit ‘Genootschap’ stelt kwaliteitseisen aan haar leden en zal daardoor voor werkgevers (bv in de gezondheidszorg) als betrouwbare zendende instantie dienen. De geestelijk verzorgers zelf vormen het bestuur. Het BGVG wordt tevens een sector van de ' Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen ; zie hier .
Voor de context, zie ook hier .

Ik realiseer me dat dit voorstel het risico met zich meebrengt dat bepaalde personen of groepen (sangha's) er mee aan de haal gaan en uit de brokstukken van de BUN/BZI zo'n genootschap formeren. Ik ben echter niet risicomijdend, ik blijf voor transparantie pleiten en blijf strijdbaar.


A.s. zondag 31 maart (Eerste Paasdag) had het een feestelijke dag voor de boeddhistisch geestelijke verzorging kunnen worden: precies een jaar geleden tekenden de voorzitter van de BZI, de voorzitter van de VU en de decaan van de faculteit der Godgeleerdheid van de VU de 'Overeenkomst voor samenwerking ' .
Zullen we er iets van merken?
Of zal het bestuur van de BUN dan nog steeds niets van zich hebben laten horen?

zaterdag 23 maart 2013

Boeddhistisch scheiden, kan dat? De gevolgen van het CvdM-besluit op de case BUN met BOS

Update 27 maart
Nadat de NRC gisteren (26 maart) kon melden wat het besluit van het Commissariaat voor de Media kon betekenen voor de BUN en de BOS, besteedt vandaag de Volkskrant aandacht aan dit nieuws.
Op pagina 14 van de katern V meldt de krant: “ … Door de boete dreigt faillissement voor de BUN waarvan de jaarlijkse contributieopbrengsten slechts 4.000 euro bedragen. Het is onwaarschijnlijk dat de BUN het bedrag in de gestelde termijn van zes weken kan betalen. Wanbetaling zou betekenen dat de BOS nog voor 1 januari 2016 verdwijnt, de dag waarop alle kleine religieuze of levensbeschouwelijke omroepen ophouden te bestaan.…
Het lijkt wenselijk dat de BUN en de BOS nu toch wel iets aan de boeddhisten in Nederland moeten laten horen.

=========================================================================

Vaak worden aan 'het boeddhisme' vragen gesteld over hedendaagse persoonlijke en maatschappelijke problemen.
Hoewel ik in deze vorm de vraag niet ben tegengekomen, zou er ook één kunnen zijn:
' Mag je van het boeddhisme scheiden ? '
De duizenden jaren oude Aziatische leer, binnen een heel andere familie-cultuur ontstaan, bevat daarvoor, volgens mij, naar de letter geen handvaten (met één uitzondering). Men zou dan naar de geest van het boeddhisme te rade moeten gaan.

Vermoedelijk zullen de meeste hedendaagse boeddhistische leraren benadrukken dat men niet moet scheiden en dat zeker niet lichtvaardig moet doen: begeerte en haat zullen nogal bij (te overwegen) scheiding een rol spelen, en daar zijn we niet voor. Bovendien – zullen zij mogelijk zeggen – gaat het zelfs om meer dan liefde, ook om 'lotsverbondenheid'.
Men zou daar tegenin kunnen brengen dat een deel van die leraren celibatair levende monniken is die niet deskundig zijn op het gebied van huwelijk, maar dat lijkt me geen sterk argument.

Wel wijst het op die ene uitzondering op de regel: mannen (en in mindere mate vrouwen) verlieten vroeger en nu hun huwelijk en gezin om monnik of non te worden. Dat werd ethisch gezien wel acceptabel gevonden en spiritueel gezien zelfs wenselijk, sommige hedendaagse feministen hebben daar op z'n minst gemengde gevoelens bij, bijvoorbeeld bij het in de steek laten van de kinderen.


Dit als aanloop naar de vraag hoe boeddhistische organisaties met elkaar om moeten gaan als de liefde voorbij is en er ook geen wederzijdse voordelen in het continueren van een relatie meer zijn, of de nadelen groter dan de voordelen.
Dit pas ik toe op de relatie tussen de BUN en de BOS van dit moment, misschien niet door liefde maar wel door het lot verbonden (zelfs verstrengeld) met elkaar.

De feiten acht ik de lezers van dit blog bekend. Kort: de BOS is een dochter van de BUN, opgericht om een taak van de BUN - programma's uitzenden binnen de publieke omroep – mogelijk te maken.
Vanaf het jaar 2000 heeft de BUN elke vijf jaar een licensie voor die taak gekregen. En de relatie tussen BUN en BOS is geregeld in een (in 2008 hernieuwde) ' delegatieovereenkomst '.

Al jaren zeggen een aantal kritische volgers van BUN en BOS, waaronder ik, dat deze overeenkomst uit 2008 niet alleen in strijd is met de Mediawet , maar ook de BUN en daarmee het georganiseerde boeddhisme buiten spel zetten in het beleid van de BOS; en dat dat ook zichtbaar is in dat beleid waarin de BOS-Televisie steeds minder interesse toont in wat er in boeddhistisch Nederland gebeurt.

Maar goed, dat waren wij dat die dat zeiden, als vrijzwevende individuen; en maakte niet zoveel indruk.

Maar nu heeft het Commissariaat voor de Media het ook gezegd in een hard en duidelijk besluit , genomen op 12 maart (of 19 maart, dat is niet duidelijk) 2013 en met de titel 'Beslissing op bezwaar van de Boeddhistische Unie Nederland '. Zie de pdf van het besluit hier .
De tekst hebben we kunnen lezen via de website van de BUN, in een 'Nieuwsbrief van de voorzitter ' van 21 maart, zie hier .
Het Commissariaat wijst het bezwaar van de BUN af en handhaaft het besluit dat de BUN € 50.000 uitgegeven omroepmiddelen dient terug te betalen en legt bovendien de BUN een boete op voor dit 'vergrijp' van € 2.500 Dat de BOS en niet de BUN die omroepmiddelen heeft uitgegeven, is daarbij niet relevant, zo stelt het Commissariaat: de BUN is en blijft verantwoordelijk.

==============================================================================
Eerst enigszins als zijlijn: wat zijn de consequenties van dit CvdM-besluit voor Gertjan Mulder?
Het is immers, vanaf 2009, zijn strategie geweest: van het - door de BUN voor haar medeverantwoordelijkheid genomen - onderzoek dat uit moest monden in het resultaat dat er 900.000 boeddhisten zouden zijn tot en met het luchthartig opnemen van de sanctie van het Commissariaat.
Deze strategie is mislukt, feitelijk en moreel.
Ik vind dat dit gevolgen moet hebben voor hem als adviseur van de BOS en vooral voor zijn functie als bestuurslid van de BZI; continueren van die functie lijkt mij onhoudbaar.
==============================================================================

Ik ga het besluit van het Commissariaat voor de Media hier niet samenvatten of analyseren. M'n collega's van *OpenBoeddhisme* hebben dat gisteren al helder gedaan; zie BUN haalt bakzeil bij CvdM en Bestuurlijk trio negeerde signalen .

Hier wil ik het hebben over het vervolg, over de vragen:
' Hoe moet het verder met de BUN en met de BOS na dit CvdM-besluit en hoe moet het verder met de relatie tussen BUN en BOS ?

De voorzitter van de BUN meent een begin van een antwoord op deze vragen te hebben gegeven met de volgende passage in z'n 21-maart-brief:
Aan de pessimisten onder ons zou ik willen meegeven dat het goed is het gebrokene in een glas te zien, maar dat er ook altijd weer nieuwe glazen zijn om uit te drinken. Zoals aangekondigd in mijn vorige nieuwsbrief, buigt het huidige, vernieuwde, BUN-bestuur zich samen met het huidige, vernieuwde, BOS-bestuur met open vizier over de relatie BUN-BOS en de daarmee samenhangende verantwoordelijkheden van de BUN. Het dispuut met het CvM is daarbij alleen maar behulpzaam.

Ik begrijp de beeldspraak van dat gebroken glas en de nieuwe glazen in het geheel niet en denk dat het antwoord op mijn vragen in eerste instantie ligt in een andere vraag:
' Wie gaat die € 52.500 betalen ? '. En wel binnen 6 weken want het besluit van het Commissariaat duldt geen uitstel meer daarvan, ook niet als de BUN in beroep gaat. En: uit welk potje?

Ik kan mij drie scenario's voorstellen:

1. Eind goed al goed
In dit scenario gaat de BUN (met de BOS) in beroep bij de rechtbank en winnen dit beroep: de €52.500 hoeven niet betaald te worden en de proceskosten die de BUN/BOS heeft gemaakt, worden vergoed.
De BUN loopt een behoorlijk risico door in beroep te gaan: het kan ook verloren worden, die kans lijkt me veel hoger dan 50%. En dan komen de proceskosten nog eens bij de € 52.500
En bovendien: het in beroep gaan betekent geen uitstel van betaling. En opnieuw: wie doet dat, of precieser: uit welk potje. Want het is zeker dat de BUN dit bedrag niet heeft, nog niet een kwart er van, denk ik.

2. De BOS betaalt, op basis van de Delegatieovereenkomst
In dit scenario gaan de BOS door in de logica tot nu toe, vanuit de stelling dat de 'Delegatieovereenkomst' de BUN vrijwaart voor gevolgen van het gedrag van de BOS. En dat dus de BOS zich moreel en juridisch verplicht acht te betalen.
Er zit een klein probleem aan deze mogelijke oplossing verbonden: uit welk potje kan de BOS dat betalen? Want aangenomen mag worden dat het Commissariaat de BOS hierin zeer aandachtig in de gaten zal houden en zal voorkomen dat de BOS twee keer dezelfde overtreding (het onderzoek betalen uit omroepmiddelen) zal maken. Misschien denkt de BOS het te kunnen uit het verzamelde kapitaal bij elkaar gebracht door de donateurs van de ' Stichting Vrienden van de BOS ', maar het is lang niet zeker of het Commissariaat dat wel accepteert.

3. De BOS deelt de BUN mee de € 52.500 niet te kunnen en mogen betalen
Dit scenario zal uit meerdere fasen bestaan:

3.1. De aanzegging
Dit begint met het door de BUN-voorzitter aangekondigde overleg 'met open vizier' tussen BUN- en BOS-bestuur.
Hierin deelt de BOS-voorzitter mee: helaas is het voor de BOS niet mogelijk om de door het Commissariaat teruggevorderde €50.0000 plus boet van € 2.500 te betalen. Het besluit van het Commissariaat leidt voor het bestuur van de BOS glashelder tot de conclusie dat dit niet toegestaan is.
De BOS-voorzitter vervolgt waarschijnlijk met zinnen over het moreel blijven steunen van de BUN en over het mee willen denken over oplossingen voor het ontstane financiële probleem van de BUN, maar nogmaals, helaas, …
De liefde is hiermee definitief bekoeld, lijkt mij.

3.2. De BUN probeert haar faillissement te voorkomen
De BUN kan niet betalen en probeert binnen zes weken (dat is: voor eind april) het bedrag bij elkaar te sprokkelen. Bijvoorbeeld door aan de BUN-leden een bijdrage te vragen of aan welgestelde individuele boeddhisten zoals Jean Karel Hylkema.
(Het begint trouwens veel op de Cyprus problemen te lijken)
Of dit lukt, door het ontvangen van giften of langdurige leningen, en dan is de kou uit de lucht.

Of dit lukt niet, en dan start de volgende fase:

3.3. De BUN gaat failliet
Veel gedoe dat ik niet allemaal zal proberen te beschrijven; en dan doel ik vooral op de financiële risico's voor de leden en de (ex-)bestuursleden van de BUN.
De centrale vraag hier is: betekent faillissement ook daadwerkelijk opheffing van de BUN ? Misschien niet onmiddellijk maar - gezien het onderstaande van belang – na een halfjaar of zo toch wel, lijkt mij, maar ik ben een leek op dat gebied (op welk gebied eigenlijk niet?)
En de vervolgvraag: wat betekent dit voor de BOS ?

3.4. Het vertraagde of het snelle einde van de BOS
Het BOS-bestuur zal nagedacht hebben over de voor- en nadelen van de in 3.1. beschreven stap, in simpele taal: het laten vallen van de BUN . Want ze kunnen meegesleept worden in die val, immers: het is de BUN die de zendmachtiging tot eind 2015 bezit en met het voortijdig verdwijnen van de BUN verdwijnt ook die zendmachtiging, en zendtijd en het geld daartoe. Aan de andere kant: het einde voor de BOS als onderdeel van de publieke omroep is toch nabij, na 2015 is het over.
Ik neem aan dat binnen de BOS (zeer 'binnen', we lezen er geen woord over) wordt nagedacht over de toekomst van de BOS buiten de publieke omroep vanaf 2016, waarin internet dan een centrale rol zal moeten gaan spelen. Voor die 'BOS 3.0 ' zal de doelgroep veel groter moeten zijn dan die paar boeddhisten van de BUN.
Kortom: ideaal vanuit BOS-perspectief zou het zijn, de BUN langzaam te laten vallen, pas in de loop van 2014 bijvoorbeeld.
Dat zou er vanuit BOS-perspectief voor pleiten wel de juridische procedure tegen het Commissariaat voort te zetten en bij de rechtbank in beroep tegen de sanctie te gaan (en de € 52.500 ergens te lenen). En die vele maanden durende procedure dan alsnog verliezen.


Kortom: het is allemaal niet zo goed te voorspellen.
Maar een volstrekte harmonie binnenskamers tussen BUN en BOS in de komende vijf weken, en daarna, lijkt mij onwaarschijnlijk.
Misschien wordt het dus wel: tot de dood ons scheidt.


dinsdag 19 maart 2013

De VU opleiding tot boeddhistisch geestelijk verzorger komt naderbij - UPDATE

Naar aanleiding van mijn blog van 14 maart heeft André van der Braak mij in een mail een paar correcties en aanvullingen doorgegeven.
Deze zijn (ik zet ze cursief om ze te onderscheiden van mijn commentaar, het zijn niet steeds letterlijke citaten):

Bert van Baar is niet de mede-auteur van dit document; dit was een technisch misverstand ;
Commentaar : hij is waarschijnlijk (waarom is dit niet niet bekendgemaakt?) wel lid van de zogeheten curriculum-commissie, genoemd in dit document .

Voor protestantse geestelijke verzorging kunnen studenten aan de VU terecht bij een van de vele seminaries die vanuit verschillende protestantse gezindten worden aangeboden;

- In de BZI zitten – naast de al genoemde Artho Jansen en Gertjan Mulder ook Jo Beckers van 'Thich Nhat Hanh';
Commentaar : bedoeld zal zijn 'Van een Nederlandse Leven in Aandacht – sangha'; als de naam van de leraar en niet de naam van de sangha genoemd moet worden, is Artho Jansen van Varamitra en Gertjan Mulder van Maurice Knegtel of Maezumi Roshi en Genpo Roshi (je weet wel).
Helaas heeft de BZI nog steeds geen heldere tekst over hun rol afgescheiden en geen correspondentieadres en moet ik ze als gezelschap (niet als individuen) incompetent blijven noemen.

- Studenten die de ambtsopleiding willen volgen wordt aangeraden om, voorafgaand aan het beginnen aan de ambtsopleiding, een toetsingsgesprek met de BZI aan te vragen. Dat is dus niet deze zomer , maar volgende zomer.
Commentaar : ik ben blij dat deze passage in het document op de VU-website anders gelezen moet worden dan er (volgens mij) staat.
De VU raadt dit de studenten aan, ik doe dat nadrukkelijk niet. Er kan een klein risico zitten in het zonder toetsing vooraf (door een BZI-functionaris) gaan volgen van de ambtsopleiding, maar ik ben ervan overtuigd dat het ontbreken van deze toetsing voor werkgevers in de gezondheidszorg geen argument zal zijn om een kwalitatief goed boeddhist die de master 'geestelijk verzorger' heeft, niet aan te nemen.
Alleen voor wie geestelijk verzorger bij Justitie wil zijn, ligt dat anders; ik zou zeggen; laat de BZI zich ook maar tot die werkgever beperken.

De eenjarige master is een basisopleiding GV, en daar kan men mee solliciteren op GV-vacatures. In de praktijk zullen veel werkgevers echter aanvullende scholing vereisen (je kunt niet in één jaar volwaardig GV-er worden); in het geval van BGV is dat dus de eenjarige ambtsopleiding.
Commentaar : ik ben het daar mee eens, daarom adviseer ik de VU, de éénjarige master om te bouwen tot een tweejarige. En om zich te herbezinnen over de vraag of ze de subsidievoorwaarden van het ministerie van Onderwijs, horend bij extra geld voor zogeheten ambtsopleidingen, nog wel willen blijven accepteren.
De invulling van het tweede jaar zal onderwerp van discussie moeten zijn, ik heb grote twijfel bij de formulering van de vijf taken van een BGV-er, zoals genoemd in paragraaf 5 van het onderhavige VU-document.
Aan die discussie zullen meer boeddhisten dan die van de BUN moeten kunnen participeren!

donderdag 14 maart 2013

De VU opleiding tot boeddhistisch geestelijk verzorger komt naderbij


==============================================================================
UPDATE
Zie ook mijn blog van 19 maart .
==============================================================================

Sinds eind februari staat op de VU website het document: “Academische opleiding tot boeddhistisch geestelijk verzorger .“ Zie hier en hier .

Tot voor kort was er alleen informatie over de éénjarige master, zoals ik heb beschreven en becommentarieerd op 13 februari, zie hier
Nu dus ook over de ambtsopleiding die na de master gevolgd kan worden.
Ik benadruk dat 'kan' want enerzijds hoeft het niet en anderzijds kan het ook niet altijd (voor elke student). Daarover meer aan het eind van deze tekst.

Het document begint met “Dit is een levend document dat een werk in uitvoering is. Deze beschrijving van de opleiding kan nog verdere wijzigingen ondergaan. “ Mogelijk levert deze blog een bijdrage aan dit 'work in progress'.

Laat ik om te beginnen de auteurs van dit stuk een compliment maken. Niet alleen André van der Braak maar ook Bert van Baar die – in de pdf zichtbaar te maken – als eerste auteur vermeld wordt.
Het biedt veel informatie aan potentiële studenten maar ook aan andere boeddhisten die willen weten of de (protestanten bij de) VU niet met hun boeddhisme aan de haal gaat.

Een beetje vreemd vind ik in paragraaf 1 de opmerking " ... specialisatie Spiritual Care. Deze richt zich zowel op traditiespecifieke geestelijke verzorging (boeddhistische, hindoeïstische en islamitische geestelijke verzorging) als op algemene geestelijke verzorging.
Ik zou zeggen: hallo, vrienden van de VU, cijferen jullie jezelf en je verleden nu niet al te veel weg; waar is de protestante geestelijke verzorging nu gebleven?
Of is 'de algemene geestelijke verzorging' eigenlijk 'de protestante geestelijke verzorging' ?

Met name de “ Invulling boeddhistische opleiding in de masterfase “ (paragraaf 2) en de uitwerkingen daarvan in de paragrafen 3 en 4 zijn helder.
Ik herken daar ook een aantal suggesties in die ik in eerdere blogs van mij heb gedaan, maar een document als dit moet kennelijk zonder bronvermelding geplaatst worden.

Twee kritiekpunten op de invulling van dit masterjaar:
(1) Paragraaf 4 spreekt over “ Boeddhistische ethiek in het werkveld (detentie, defensie, gezondheidszorg)
Defensie kent geen onderdeel boeddhistisch geestelijke verzorging en wat mij betreft moet dat ook zo blijven. Of is de lobby dit ook op gang te brengen, nog steeds werkzaam?

(2) 'Rituelen' krijgen in deze beschrijving relatief veel aandacht. Te veel, vind ik.
Ook voor mij hebben rituelen in mijn beoefening een betekenis. Maar het is een beperkte betekenis. In andere boeddhistische tradities is die functie groter, bv in het Tibetaans boeddhisme; mogelijk speelt de eigen achtergrond van de auteur van dit document (en dan doel ik op van Baar) een rol hierbij.

Maar los van het verschil tussen (de rol van ritueel binnen) boeddhistische tradities is er het feit dat onvoldoende de doelgroep van boeddhistische geestelijke verzorging nagegaan is.
Die doelgroep bestaat (helaas is deze hele studie gestart zonder enige 'marktverkenning') cumulatief in de loop der jaren waarschijnlijk uit enkele honderden tot duizenden boeddhisten en enkele duizenden tot tienduizenden mensen met duidelijke affiniteit tot het boeddhisme
En dan heb ik het primair over de patiënten en cliënten in instellingen voor volksgezondheid, verreweg de grootste groep.
En bij mensen met 'affiniteit tot het boeddhisme' zullen rituelen een veel kleinere rol spelen dan bij de hardcoreboeddhisten, aangesloten bij een sangha. Hier wreekt zich weer eens dat de dimensie 'ongeorganiseerde boeddhisten' een taboe is en blijft bij de initiatiefnemers achter deze VU-opleiding.
Ter voorkoming van een eventueel misverstand: mediteren is niet een ritueel.


Dit is allemaal nog wel te herstellen.
Mijn grootste probleem heb ik echter bij paragraaf 5 van dit document, over De boeddhistische ambtsopleiding
Deze 'ambtsopleiding' moet volgen op de éénjarige master; het is echter nog helemaal niet zeker of deze in september 2014 daadwerkelijk gaat starten.

Het document noemt vijf taken van een toekomstige 'buddhist chaplain', zo moet degene gaan heten die deze ambtsopleiding heeft gedaan:
“1. Begeleiden van boeddhistische meditatie
2 . Uitvoeren en begeleiden van rituelen
3 . Begeleiden van boeddhistische groepen en individuele boeddhisten bij religieuze vraagstukken
4 . Ondersteuning bieden aan mensen met ethische- en zingevingvraagstukken
5 . Vertegenwoordigen van het boeddhisme naar de brede Nederlandse samenleving


Ik vraag me werkelijk af of 'de boeddhistische gemeenschap' de invulling van deze taken aan de VU heeft gedelegeerd. Zelfs de ledenvergadering van de BUN heeft dat m.i. niet gedaan, en die representeert nog maar een deel van de boeddhisten.
Het begint erg veel op een opleiding tot boeddhistisch leraar te lijken, en (de vijfde taak) tot boeddhistisch leider , goddank een niet-bestaande functie.

De meeste moeite heb ik met de rol die de Boeddhistisch Zendende Instantie (BZI) wordt toebedeeld.
Er wordt gezegd: “ Wie na afronding van de ambtsopleiding een zendingsbrief van de BZI wenst te ontvangen, wordt aangeraden om voor de start van de opleiding een toetsingsgesprek aan te vragen bij de BZI. “
'Vòòr de start' is voor het begin van de master komende nazomer.
Ik heb de afgelopen weken geprobeerd er achter te komen wie er op dit moment zitting hebben in de BZI; dit is nergens te vinden en het secretariaat van de BUN reageert niet op een mail van me waarin ik om die informatie vraag. Vermoedelijk zitten er nog in Gertjan Mulder (ex-directeur van de BOS) en Artho Jansen (hoofd ener school) en een derde lid waarvan niets bekend is.
Ik vind Gertjan een aardige peer maar een geestelijk verzorger is hij niet; Artho Jansen ook niet en die is bovendien niet erg communicatief.
Ik herhaal m'n opmerking uit m'n vorige blog: de BZI is niet competent.

Stel nu dat men begint te studeren zonder zo'n toetsingsgesprek of met een negatief aflopend toetsingsgesprek met de BZI ?
Dan maar alleen de éénjarige master volgen, zou ik zeggen, want dat is op zichzelf al een beroepsopleiding tot geestelijk verzorger.

zondag 10 maart 2013

Waarom lezen boeddhisten eigenlijk, en waarom ik ?

Het uitkomen van het vroege Lentenummer van BoeddhaMagazine afgelopen week was aanleiding tot een discussie in LinkedIn over inhoud en vormgeving (electronisch of op papier) van een boeddhistisch tijdschrift.
Een interessante discussie die ik hieronder zal weergeven; maar eerst een vraag die daaraan vooraf moet gaan: Waarom leest een boeddhist eigenlijk ?

Mijn poging tot antwoord erop is een beetje als schrijver(tje) maar vooral als lezer.
Ondanks dat er veel-lezers en weinig-lezers zijn, spreek ik voor het gemak verder maar in de meervoudsvorm.
Lang niet alle boeddhisten lezen veel (over het boeddhisme), in Nederland. Sommige helemaal niet. En ik heb de indruk dat dat in Aziatische en in andere Westerse landen niet veel anders is.

Wel nemen we allemaal in orale vorm allerlei teksten tot ons.
Het boeddhisme was oorspronkelijk ook een orale traditie. En een kenmerk daarvan is de herhaling .
Dat roept een interessante eerste vraag op: lezen we het liefste dat wat we al weten of liever iets nieuws ? Ik denk dat de boeddhist (de mens als boeddhist) het liefst leest wat hij/zij al weet. Waarbij we wel diezelfde boodschap op licht gevarieerde vorm wil lezen of horen.
Steeds weer opnieuw kennelijk. Alleen daarmee wordt het begrijpelijk waarom nieuwe boeken van boeddhistische bestsellerschrijvers opnieuw gekocht worden hoewel ze vaak dezelfde boodschap en deels dezelfde teksten bevatten als eerder geschreven boeken.

In een poging precieser te zijn moeten we eerst kijken naar de functie van het lezen.
Ik heb er geen wetenschappelijke literatuur op nageslagen maar volgens mij kunnen er met teksten drie zaken worden overgedragen ; plus nog een functie:
(1) feitelijke informatie; van losse feiten tot in een theoretisch kader gebrachte gegevens
(2) meningen; van heel persoonlijke tot groepsideologieën
(3) gevoelens; van subjectieve uitingen via poëzie tot mantra's
(4) eigenbelang: bekendheid, geld etc.
Er zijn natuurlijk ook allerlei mengvormen en combinaties. 'De lezer proberen te overtuigen' bijvoorbeeld, met argumenten die van alles kunnen bevatten. Of 'verleiden'. Of 'intimideren'.

Dat is vanuit de schrijver dus. Vanuit de lezer is het wezenlijk niet anders. De lezer wil ontroerd, geïnformeerd of geamuseerd worden, lang bezig gehouden of juist snel up-to-date gebracht. En de lezer wil 'er bij horen', door gelezen te hebben wat anderen gelezen hebben.

Geldt dit ook boeddhistische teksten? Lijkt me wel.
Ik noem een paar mengvormen die ik kan bedenken als redenen tot lezen zijn, of tot aanhoren van lezingen of gechante teksten:

(a) Uitleg hoe een beoefening moet. Dat kan van alles zijn: hoe precies te zitten bij meditatie, een tekst om in te prenten, wat de volgorde is bij rituele handelingen, enzovoorts.

(b) Uiteenzetting van de boeddhistische leer, de Dhamma of Dharma. Veel boeken van 'bekende boeddhisten', met name van monniken, zijn eigenlijk door hen uitgesproken talks die door leerlingen zijn opgenomen en uitgewerkt.

(c) Chanten of reciteren van sutra's en andere klassieke teksten. Of het luisteren ernaar waarbij het 'van binnen' mee-resoneert. Desnoods het lezen ervan als tweede keus. Een functie die ik lang met m'n protestante en theravada-achtergrond over het hoofd heb gezien. Maar teksten als van Connie Franssen en van Menno Prins hebben me nog eens ingescherpt dat sutra's er niet alleen zijn om te lezen maar om te reciteren of chanten, dat ze ' de taal van het hart ' zijn.

Ik herken dat laatste wel en ervaar dat soms ook wel maar een sutra of (als ik het over Theravada heb) een sutta is voor mij toch primair een tekst die ik wil begrijpen.
En dat dualisme dat veel boeddhisten (juist zij die zeggen non-dualistisch te willen zijn) propageren tussen het hoofd en het hart (en daarbij dan 'het hart' prefereren) deugt volgens mij niet.
Een sutra of sutta wil ik met het hoofd èn met het hart begrijpen.
De Hart Sutra, om een uitgesproken Mahayana-tekst als voorbeeld te nemen kan men wel alleen als een soort muziekstuk over zich heen laten komen. Maar ik denk dat weten wat 'vorm' eigenlijk is in het vroege boeddhisme, en weten wie Sariputta was, geen kwaad kan.

===================================================================
UPDATE - Een apart type tekst en in zekere zin een aparte functie is de ervaringsbeschrijving , vaak over de meditatie: pieken en dalen. Opvallend genoeg bijna altijd teksten door vrouwen (jongere en oudere meisjes); of dat ook de lezers ervan geldt, weet ik niet. De functie ervan is misschien vooral herkenning en het zich vergelijken.
===================================================================

Samenvattend: de lezer wil met het lezen van boeddhistische teksten geïnformeerd worden en gesticht worden; om een ouderwetse term te gebruiken: meegevoerd worden.

Ondanks dat het een heel rijtje is geworden, komt het toch eigenlijk niet op zoveel leesstof neer. Alles bij elkaar kan het bij wijze van spreken in één boek opgenomen worden.
Hoewel velen zeggen dat lezen werk van het 'hoofd' (de hersenen) is en dat je als boeddhist niet 'zo in je hoofd moet zitten' , niet zo moet denken ook, valt het wat dat betreft wel mee.
Toch is er enorm veel tekst, waardevolle tekst dan (nog veel meer vullis maar daar gaat het vandaag even niet over).

Waarom dat dan lezen? Waarom al die boeken en tijdschriftartikelen en blogs ?
Ik denk vooral: herbevestigd willen worden en m'n tijd op een 'spirituele' wijze doorbrengen.
Maar ook om mezelf te toetsen ; uit nieuwsgierigheid over hoe andere vormen van boeddhisme en het beoefenen van boeddhisme er uit zien. En ook om daar polemisch mee om te gaan, te formuleren of ik het er mee eens of niet mee eens ben.

Laat ik dit alles proberen te toetsen aan de mooie serie blogs van Edel Maex, oorspronkelijk verschenen in Leven in de Maalstroom , later overgenomen door het BoeddhistischDagblad
Niet alleen mooie taal (in esthetische zin) maar ook met een meeslepende diepzinnigheid. En vooral ook: komend van een persoon, gedragen door iemand. Tegelijk zitten er veel zaken in die me tegen de haren instrijken. Ik heb op een aantal van deze essays van Edel gereageerd; en om het onbescheiden te zeggen: dat waren goeie reacties, zijn tekst riep het beste (het polemisch beste maar toch het beste) in me op.

Wat betekent deze beschouwing nu voor de discussie (op o.a.LinkedIn) naar aanleiding van het uitkomen van het vroege lentenummer van BoeddhaMagazine.
Naast het thema of BM zich niet te veel richting Happinez beweegt was er de vraag of het niet tijd wordt voor een digitaal tijdschrift.
Er was ook nog de vraag of dan de copy van het BoeddhistischDagblad de enige inhoud van zo'n tijdschrift moet vormen; over die vraag kan ik kort zijn: dat zou niet goed zijn.

Het is (volgens mij) voor boeddhisten die het lezen van boeddhistische teksten als onderdeel voor hun beoefening beschouwen (voor hun 'hoofd', voor hun 'hart' of voor beide) nuttig als zo'n tijdschrift er zou komen.
Of dat naast of in plaats van BM en BD moet, weet ik niet. Vanuit de optiek van de lezer doet dat er niet zo toe. Wat wel van belang is dat er een toets op kwaliteit komt voor een tekst wordt gepubliceerd; dat kan tot gevolg hebben: als er een bepaalde maand niets is om te publiceren, dan is er niets en wordt er geen bladvulling gezocht .
(Een praktisch probleem wordt dan wel wie er in de redactie moet, wie voldoet er aan de eis van onafhankelijkheid?)

Voor mij is dit electronische tijdschrift er eigenlijk al: op de website van de SIM, www.simsara.nl ; in het bijzonder het tijdschrift, hier aangegeven als 'Nieuwsbrief' .
Maar waar we naar op zoek zijn, is een nog in sterkere mate traditie-overstijgend tijdschrift.


Nog meer om te lezen .
Ik lees ook wel andere teksten dan 'boeddhistische' zoals hierboven bedoeld. Ook kranten, fictie- en non-fictie boeken, ter lering ontspanning en escapisme. Of gedichten, jaren niet en dan weer wel, Rainer Maria Rilke bijvoorbeeld is een van m'n favorieten, en Remco Campert.

Maar van de non-fictie teksten is er nog een speciaal type hier van belang: boeddhologische .
Dat is de wetenschap die het boeddhisme als verschijnsel bestudeert zoals de astrofysica het verschijnsel van sterren(stelsels) en melkweg(stelsels) en hun ontstaan bestudeert.
Om een voorbeeld te noemen: Nagarjuna . Men kan een uitspraak van Nagarjuna los van enige context herhaaldelijk 'citeren', zoals 'Samsara is Nirvana ' .
Het is echter ook mogelijk Nagarjuna en zijn werk in zijn tijd proberen te zien, en de verspreiding van zijn werk (soms Madhyamaka genoemd) over Azië naar bv Tibet en China te kennen.

Met dit type studies houd ik me ook graag bezig, zonder te verwachten (laat staan te verlangen) dat ook andere boeddhisten dat doen.
De centrale vraag daarbij, want anders zou het alleen maar een persoonlijke hobby zijn, is: heb ik aan die studie ook iets voor mijn boeddhistische beoefening, voor mijn pad?
Mijn antwoord: wel een beetje, af en toe. Ruim genoeg om ermee door te gaan.

De beste tekst daarover is van de Engelse (Triratna)boeddhist Jayarava die ook nog eens over zijn onderzoeksresultaten schrijft: Amateur Scholars: Pros and Cons

Ik citeer hier zijn conclusie. Het is in het Engels. Daarover nog een opmerking:
Wie over het boeddhisme wil lezen, als boeddhist, heeft aan het begrijpen van de Engelse taal nog meer dan aan een Aziatische. De hoeveelheid literatuur is wel het honderdvoudige dan die in het Nederlands. Met veel onzin uiteraard (budshit) maar ook veel van zeer hoog niveau.
Maar zolang lezen in het Nederlands me dichter bij kan brengen, moet die er toch ook maar blijven.

Conclusion
I love the way that the Internet has reopened the field to amateurs. But the Internet has produced very few scholars of note, and few commentators consistently worth reading—some exceptions that I enjoy can be found in the "Blogs I Read" section in the sidebar. The best Buddhist blogs are usually the popular comment blogs with no pretension to scholarship, or the scholarly blogs by academics (though again there are exceptions). The tensions that often exist between popular magazine writers, and popular blog writers are a feature of the landscape of popular Buddhism, but they don't usually impinge much on the realm of serious scholarship. Where popular and professional Buddhist writing and Buddhist scholarship do cross over the result is often mutual incomprehension.

We need to be aware of our limitations. Unfortunately amateurs, with no training and often no discipline, no access to the secondary literature, and no participation in critical dialogue, can be unaware of their limitations. But amateurs are also free from the constraints of earning a living from their writing, from the artificial conditions imposed on 'serious' writing, and from the paradigmatic thinking that makes new ideas hard to see in academia. As amateurs we do not have to find approval from our peers, and this can be both weakness and strength.

Scholars, whether amateur or professional, play an important role in the ecosystem of Buddhism. Scholars are part of the system of checks and balances that characterise a healthy society. Old ideas are conserved, and put into appropriate context and perspective. New ideas, emerging from experience, are assessed in the light of existing intellectual frameworks. Knowledge gradually accumulates. Scholars, whether directly or indirectly, are in dialogue with practitioners (and increasingly span both camps) and help to refine interpretations of experiences, and the language by which our ideas, images and practices are communicated. Without scholars our ecosystem would collapse. We need only look at the toxicity of the the anti-intellectual fundamentalist religious sects to see where a rejection of scholars and scholarship lands us. Of course scholarship should not blind us to the experiential nature of the Buddhist program. Ideas can get in the way of practice—too many of us are trying to prove a dogma instead of paying attention to what is happening—but a good scholar knows this limitation and works with it.



Tot zover Jayarava.
Als ik in een sentimentele bui zou zijn, zou ik zeggen dat hij tot m'n ' boeddhistische helden ' zou behoren met bv Batchelor en Buddhadasa; maar dat ben ik vandaag niet.
Toch is dat een boeiend fenomeen. Er zijn nu eenmaal schrijvers waarvan je alles wil lezen, waarbij je haast bij voorbaat weet dat ze je gaan inspireren. Dat is tegelijk een fijn èn een gevaarlijk gevoel, want dan is het moeilijk toe te geven dat het wel eens tegenvalt wat je 'held' heeft geschreven.
Dat hou je toch.
Het omgekeerde trouwens ook: dat iemand waarvan ik niet zo'n hoge dunk heb (ik ben nog niet ontwaakt) ineens iets schrijft dat me raakt.

Dus: blijf schrijven en blijf lezen.
En laat het los.

zaterdag 2 maart 2013

Bestaat de BUN dan nog ?

UPDATE
Inmiddels is aangekondigd op http://www.boeddhisme.nl/nieuws.html dat er op 12 maart een nieuwe Nieuwsbrief van het BUN-bestuur gepubliceerd wordt.
De ledenvergadering van de BUN is een maand uitgesteld, naar 8 juni; de reden ervoor is niet bekend gemaakt, niet aan de lezers van de BUN-website althans.

==============================================================================


Er zijn de afgelopen maanden weer allerlei dingen gebeurd in boeddhistisch Nederland waarover in *OpenBoeddhisme*, in het 'BoeddhistischDagblad' of in mijn blog is geschreven.
Of het nu gaat over de aangekondigde dood van de BOS, over de financiële problematiek bij Zen.Nl of de kapelaansopleiding bij de VU of zelfs over het tot een dreigend faillissement van de BUN zelf leidende sanctie van het Commissariaat voor de Media: het bestuur van de BUN geeft niet thuis.

De website boeddhisme.nl is al maanden niet bijgewerkt, maar ook op de websites van de leden van de BUN (de zogeheten sangha's) gaat het nooit over hun vereniging; alleen Ujukarin doet wel een een uitspraak in het BD maar dan in de zin dat hij met buitenstaanders er bij geen uitspraak over de BUN gaat doen.
De vol trots aangekondigde lerarenraad hult zich nog in stilte, als die tenminste al samengesteld en bij elkaar geweest is.

Het is bv ook wel volledig stil geworden over het hange hangijzer van enige tijd geleden: het deelnemen van ongebonden, ongeorganiseerde (of zelfs 'loslopende' genoemde) boeddhisten aan de BUN.
Waarschijnlijk heeft het BUN-bestuur dit niet meer nodig nu de erkenning door het ministerie van Justitie binnen is gehaald en het representatief zijn niet meer van belang is.

Mijn conclusie: de BUN bestaat misschien nog wel maar is volstrekt overbodig.

Binnen een paar weken kunnen we het besluit van het Commissariaat voor de Media verwachten over hun aan de BUN opgelegde sanctie en terugbetalingseis.
Ik verwacht niet dat dit wordt kwijtgescholden. Dan moet de BUN toch wel van zich laten horen.
Mogen we een bedelactie verwachten om het benodigde bedrag binnen te krijgen?
Met als motto: de BUN is er voor eh ... eh ... voor de BUN.