Dit verhaaltje gaat uiteraard niet zozeer over 'boeddhistische helden ' maar om de neiging van ons om van bepaalde mensen 'helden' te maken.
Ook ik ('zelfs ik' denk ik nog steeds trots), terwijl ik me zo voorsta op m'n onafhankelijkheid, op het ontbreken van guru-devotie, in geen toevlucht nemen in de leraar, op het belachelijk vinden van de lineage-verheerlijking bij Zen; ik die me voorsta op m'n (zelfbedachte term) 'anarchistische boeddhisme '. Ik die niets moet hebben van het adorerende gedrag van sommige volgelingen (eerlijk gezegd: vooral vrouwen) richting hun leraar; ook in het soort boeddhisme dat nog het meest protestante trekken heeft, de Theravada.
Toen ik een jaar of zeven naar een retraite van Stephen Batchelor in Zwitserland ging, was m'n gevoel aan het eind (ook uitgesproken in het slotgesprek): 'ik ben deze week twee helden kwijtgeraakt, de Boeddha en Batchelor '.
Siddharta Gautama, de historische Boeddha die in de talks van Batchelor beschreven werd als een mens inclusief de zwakheden (lafheid) van deze historische figuur. Bijvoorbeeld dat de Boeddha (koning) Ajatasattu (die zijn vader, de vroegere koning Bimbisara had vermoord) niet durfde te zeggen dat zijn gedrag zo verwerpelijk was dat hij nooit verlicht zou kunnen worden.
(Een deel van deze analyse is terug te vinden in zijn boek 'Bekentenis van een boeddhistisch atheïst ' maar veel voorzichtiger dan hij in die retraite deed, in mijn herinnering althans).
En Batchelor die – zo realiseerde ik me toen – ook een 'held', een voorbeeld, voor mij was, zo koel en ironisch de Boeddha analyseerde, viel daarmee van z'n voetstuk. Van z'n door mijzelf gemaakte voetstuk!
Achteraf weet ik dat ik als nieuweling in het boeddhisme, variant Theravada, nogal orthodox deze religie had geabsorbeerd, waarna ik met veel moeite weer wat los kon komen van die omarming.
Nog niet helemaal trouwens, nog steeds word ik boos als de Theravada wordt uitgescholden als hinayana, als 'minderwaardig voertuig'; kortom: ik heb nog een weg te gaan.
Een beperkte troost zit in het feit dat het een zeer breed voorkomend verschijnsel is, ook en juist in de levensbeschouwing waarvan het het minst verwacht wordt, het boeddhisme. Helden maken
Sommige leraren (en bijna altijd zijn het leraren, want ze hebben leerlingen) laten zich deze rol als 'held' graag aanleunen, anderen negeren het of willen er niets van weten. Deze reactie van de leraar makt wel enig verschil, maar niet alle verschil want het adoreren vindt ook plaats bij wie zich helemaal niet als held gedraagt zoals Niko Tydeman.
De aantrekkingskracht van diverse boeddhistische tradities voor spirituele zoekers is de aanwezigheid van 'helden', die men kan adoreren.
De Dalai Lama en Thich Nhat Hanh zijn zulke objecten van adoratie. Als die wegvallen (doodgaan) valt veel van de aantrekkingskracht weg.
En dat zal menselijkerwijs gesproken toch wel binnen tien jaar gebeuren.
De vraag is of dode helden ook nog tot de verbeelding blijven spreken?
Kan natuurlijk wel, Krisnamurti bv is nog steeds bekend, maar z´n aanhang was vijftig jaar geleden al vergrijsd.
En de vipassana-retraites in de Goenka-variant kunnen toch niet ten eeuwige dagen video´s met talks van hem blijven draaien?
In de Nederlandse schaal: wat blijft er van Chan over als Ton Lathouwers er mee stopt? Niet veel denk ik.
Een een vipassana-leraar met het charisma van eerst Mettavihari en later Jotika is er ook niet.
Zijn er ook nieuwe helden? Iemand die volle zalen (zeer grote zalen) trekt? Niet zo veel, is mijn indruk. Lama Lobsang? Ach
Lama Nydahl is iets minder bekend maar hoort er ook bij, maar roept naast adoratie ook afkeer op. (Roshi) Genpo Merzel idem, al is die wel definitief van z'n voetstuk gevallen, lijkt het.
'De gevallen held ' is een speciaal fenomeen. Genpo is een voorbeel en recenter de roshi Joshu Sasaki.
Niet alleen Zen heeft z'n gevallenen trouwens, we kennen in Nederland de ex-Theravada-monnik Dhammawiranatha kwam in die 1953 in Den Haag ter wereld kwam als Pierre Krul.
En het Tibetaans boeddhisme ? In de ogen van sommigen (ik denk het ook wel een beetje) was het onmatige (sex, drugs etc) gedrag van Chögyam Trungpa reden genoeg voor een val.
Geld is soms de oorzaak van de val maar vaker is het: niet van de vrouwelijke leerlingen af kunnen blijven. Als ex-protestant weet ik dat de mens geneigd is tot het kwade, dus verbazen doet dat me niet echt; maar voor meer idealistische mensen die geloven in Boeddha Natuur en zo kan de klap hard aankomen, en het aantal jaren dat het probleem ontkend wordt, lang.
Eén van de (aanvankelijk weinige) beoefenaren die iets hebben durven zeggen over Genpo en Sasaki, terwijl de rest nog zweeg en ontkende, is Joan Halifax geweest.
Voor mij is zij, en ik ken nu de gevaren, de nieuwe boeddhistische held. (Moet je een vrouwelijke held een heldin noemen?)
Want de slotvraag is: kunnen we het helemaal zonder boeddhistische helden? Ik denk het niet.
Maar moet het wel? Noem het maar een upaya, een vaardig middel: iets dat nuttig is in een fase van de beoefening van het boeddhisme, waar je doorheen moet, en voorbij moet.
En Gautama de Boeddha en Stephen Batchelor waardeer ik nog steeds, inclusief hun kleine zwakheden.
2 opmerkingen:
Is het om de leraar goed te verstaan niet een heel klein beetje nodig om hem of haar op een voetstuk te zetten?
Zeker Paul, vooral voor mij die een beetje doof is (letterlijk en ook wel een beetje figuurlijk)
En boeddhisme is geen democratie, ik ben niet egalitair.
Een reactie posten