“Op zaterdag 5 oktober is de jaarlijkse BOS Boeddhadag in Amsterdam.
Iedereen die lid is van de Stichting Vrienden van de BOS, is … welkom …
Het thema van de dag is spiritueel leiderschap.” Aldus de website van de BOS.
Daar ga ik niet heen. Ik ben geen donateur en ook geen 'lid'. Sterker nog: een stichting heeft helemaal geen leden, alleen donateurs. Maar dat juridische schoonheidsfoutje daargelaten heb ik m'n donateurschap een paar jaar ingetrokken om twee redenen:
(1) de televisieprogramma's van de BOS bevatten te weinig Dharma; en
(2) ik weet niet wat er met de inkomsten (uit de jaarlijkse donaties) van deze stichting gebeurt.
Waar ik het over wil hebben, is de term 'spiritueel leiderschap'. Die uitdrukking bevalt me niet.
Het vervangen van van woord 'boeddhistisch' door 'spiritueel' is mij te New Age.
Ik herstel dat woord en ga in op het verschijnsel, althans de term, 'boeddhistisch leiderschap'. Dan nog blijft het een modieuze term waar ik niet zo veel mee heb.
De VU bijvoorbeeld is er ook dol op, die wilden zelfs 'boeddhistisch leiders' opleiden, maar dat agendapunt is steeds informeel (of verborgen) gebleven. Op m'n blog van 3 augustus kon ik dan ook schrijven "De redactie van Bodhitv laat me weten ... wel hebben ze (op mijn dringende verzoek) de term 'boeddhistisch geestelijk leider' bij het gewraakte van der Braak-videootje vervangen door 'boeddhistisch geestelijk verzorger."
Ook de term 'mindful leiderschap' lees ik wel, vooral gebruikt door ZZP-ers die cursussen daarover geven. Daarover later meer.
Het probleem is heel eenvoudig.
Om leider te kunnen zijn moet je leider over iemand zijn. Of meerdere iemanden, want met één op één zijn er wel erg veel leiders, als 'generaals zonder leger'. Een beetje leider kan wel een wat grotere 'span of control' dan één persoon aan.
Personen dus die leiding ontvangen van de leider. 'Volgelingen' noem ik ze, weinig origineel.
Nu is het merkwaardige dat er duizenden boeken en tienduizenden artikelen over 'leiderschap' zijn geschreven en tientallen c.q. honderden over 'boeddhistisch leiderschap'. Maar over het 'object van leiderschap', de volgeling nog geen procent ervan; in de titel, bedoel ik dan. Dat is met name vreemd omdat er heel wat meer mensen zijn die leiding ontvangen dan mensen die leiding geven.
En bovendien: wellicht is geven deugdzamer dan ontvangen, maar leiding ontvangen is minstens zo moeilijk, of moeilijker, dan leiding ontvangen, ook van een en voor een boeddhist.
Natuurlijk, die teksten (overwegend Amerikaanse teksten) gaan wel over degenen aan wie de leider leiding geeft, maar bijna altijd vanuit het perspectief van de leider.
Deze eenvoudige gedachte heb ik wel eens aan anderen die enthousiast deden over 'boeddhistisch leiderschap', voorgelegd. Hun reactie was meestal iets van: dat is ook interessant maar ik geef nu eenmaal een cursus over leiderschap; of meer non-dualistisch: 'leider en volgeling zijn in wezen hetzelfde'. Of: 'iedereen geeft leiding aan zichzelf'. Dat is ook om te draaien (en misschien ook onzin): iedereen moet van zichzelf leiding ontvangen.
Dat van die cursus is natuurlijk helemaal niet toevallig: 'leiderschap' is veel cooler, sexier of status-verhogend dan 'volgelingschap'.
Wie gaat er nu een cursus over boeddhistisch volgeling zijn volgen? En wie gaat die betalen?
Zou iemand die zich daarin heeft gespecialiseerd, ooit door de BOS worden uitgenodigd?
Als aparte discussielijn nog iets over leiderschap en volgelingschap binnen het boeddhisme, in boeddhistische organisaties dus. Zowel bij
* wereldlijke organisaties (een boeddhistische uitgever of omroep bv) als bij
* niet-wereldlijke organisaties (in de betekenis van: met een niet-wereldlijk doel; sangha's dus)
Natuurlijk hebben wereldlijke organisaties mensen als directeuren en voorzitters nodig, maar ook democratische controle; en in dat laatste zijn boeddhisten matig begaafd, is m'n indruk.
Mogelijk komt dat door de ervaringen in niet-wereldlijke organisaties. Ik kan het probleem daarin in de vorm van een vraag formuleren: is een leraar een (boeddhistisch) leider ? Ik denk van niet.
Hoe kan men mindful volgeling zijn?
Door begrip te hebben voor de problemen van de leider die zo nodig leiding wil geven of moet geven, daar met compassie naar te kijken dus. Meedenken met de leider kan ook geen kwaad.
En vervolgens los te blijven van de problemen daarbij; soms de leider een plezier doend en doen wat hij of zij wil en soms ook niet omdat dat niet als heilzaam voorkomt. Vanuit een boeddhistische en dus anarchistische grondhouding.
Mindful in een leiderloos (of op z'n minst leider-arm) team participeren past beter bij het boeddhisme; iets voor volgend jaar?
Samenvattend een advies aan degenen die 5 oktober naar de BOS gaan: Probeer elke keer als u het woord 'leiderschap' hoort, dat in gedachten te vervangen door 'volgelingschap' en probeer dan te doorgronden wat de zin waarin dat woord staat, voor u betekent.
Overigens, het programma bekijkend, valt het met 'spiritueel leiderschap' als thema van de Boeddha-dag reuze mee: alleen de talk van Christina Feldman zal er een beetje over gaan.
In ieder geval wordt het geen 'achterbandag' zoals in vroegere jaren, waarin de BOS feedback kreeg van de trouwe kijkers en luisteraars. De aanwezigen zijn nu spirituele consumenten.
maandag 23 september 2013
dinsdag 17 september 2013
Boeddhisme voor autisten
Verleden week las ik dat er een eigen voetbalcompetitie komt voor autisten. In de voor- en nadelen daarvan heb ik me niet zo verdiept (zie het Volkskrant-artikel hieronder) maar interessant is het wel.
Nu wordt de term 'autist' te pas en vooral te onpas gebruikt, en worden er allerlei betekenissen in geprojecteerd. Soms is het een scheldwoord en betekent zowat 'asociaal'; en soms is het een ziektebeeld, een handicap die extra aandacht verdient, soms een vorm van zielig vinden.
Nu heb ik – in een steeds langer verleden – in m'n professionele leven wel met 'echte' (volwassen) autisten en vormen van 'early infantile autism' te maken gehad en heb ik geen behoefte, daar ironisch over te doen.
Wie het echt wil weten, leze over 'autisme in DSM5' .
Een artikel dat het betoog van deze blog nog verder relativeert, is 'Spinoza-blog' , waarin de auteur gehakt maakt van de mening (van ene Fitzgerald) als zou Spinoza een autist zijn, net zo als veel beroemde geniale onaangepaste historische figuren. Het zou kunnen maar we weten het eenvoudig niet.
Hier heb ik het onwetenschappelijk over autistiform gedrag, nerd-achtig. Bijvoorbeeld zoals in televisieserie 'The Big Bang Theory'. Over mezelf dus. Een bèta; vroeger (ouwe lul) werd er gesproken over alfa's die goed waren in talen en geesteswetenschappen en bèta's die vooral wis- en natuurkunde (en soms techniek) fijn vonden. De gamma's van de gedragswetenschappen zijn daar pas later bijgekomen.
De bèta's dus.
En ik heb het niet alleen over 'boeddhisme voor autisten', uiteraard is de Dhamma/Dharma voor iedereen, maar ook over het autistisch beoefenen van het boeddhisme, misschien wel één van de werkelijk bedoelde vormen (extreem maar niet onjuist gezegd: zonder menselijke bindingen; 'in de wereld maar niet van de wereld').
Mensen zijn verschillend, allemaal binnen de marges van wat 'normaal' is.
Sommigen zijn gevoelig voor het lot van hun medemens, hun wereld is een netwerk van relaties, hun overtuiging dat er een grote stroom van liefdevolle energie is en dat de mens van nature goed is.
Anderen zien hun wereld meer als een netwerk van afspraken en hebben niet zo'n uitgesproken mening over de aard van de mens en van menselijke relaties.
Natuurlijk overdrijf ik hier de verschillen, ik geef de uitersten van de marges van normaliteit aan. In werkelijkheid zitten de mensen ergens tussen die uitersten, de een wat meer naar rechts, de ander wat meer naar links.
In het boeddhisme worden de verschillen tussen mensen ook onderkend en erkend
Mijn liefde voor alle levende wezens is beperkt. Insecten bijvoorbeeld 'mogen er ook zijn', ik ga ze niet doden maar hun lot interesseert me eerlijk gezegd niets.
Mij stelling is nu: het boeddhisme is uitermate geschikt voor autisten, eigenlijk is het boeddhisme een vorm van autisme. Op z'n minst mag een autistiforme vorm van boeddhisme beoefenen er ook zijn.
In ieder geval is het de moeite waard als er een stroming is 'boeddhisme voor autisten '.
Waarom geen boek?
Waarom wel 'Boeddhisme voor Moeders' en niet 'Boeddhisme voor Autisten' ?
Waarom wel 'Buddhism for Kids' en niet 'Buddhism for Nerds' ?
Waarom wel 'Boeddhisme voor Dummies' en niet 'Boeddhisme voor Slimmerikken' ?
want autisten (die vorm althans waar ik het over heb), zijn slim, houden van het gebruik van hun intelligentie vooral. En veel troetelboeddhisten houden daar niet van, soms denk ik: uit jalouzie.
De (journalistieke) blog 'BoeddhistischDagblad' is vooral verblijfplaats voor de anti-autisten, wetenschap is niets voor de meeste lezers, ze onderkennen heel veel zielige levende (en stervende) wezens. Er schrijven mij daar wat veel 'troetelboeddhisten , wellicht een aardiger woord dan 'anti-autisten'.
Ik ben bij deze hele beschouwing gekomen omdat ik me weer eens afvroeg: waar ik me nu mee bezig houd en wat ik om me heen hoor, is dat waarom ik ooit ontdekte dat ik eigenlijk boeddhist was? Dat waren en zijn thema's als anatta, anicca en sunyata , ook wel eens vertaald als 'grondeloosheid'. Daar herkende ik me ooit in hoewel ik het niet goed begreep en daar herken ik me nog in, terwijl ik het een stukje beter begrijp.
Veel meer dan nu populaire begrippen als boeddhanatuur en compassie.
Wat, heb je niet zoveel met compassie? Dan kan je geen boeddhist zijn! Ik hoor dat stemmetje al.
Dat valt wel mee, denk ik. Ik ben alleen wat pessimistisch over de vraag of men überhaupt andere levende wezens wel kan helpen (de bevrijding te bereiken). En ik denk dat de mens, ondanks al zijn of haar spiegelneuronen, wezenlijk alleen is, alleen geboren is en alleen sterft, en de ander slechts in beperkte zin kan bereiken.
Wat ik wel heb proberen te perfectioneren en nog steeds - met kleine stapjes - probeer, is steeds ietsje meer mildheid te verwerven, over en met de andere tobbers op deze aarde.
That's all there is.
En hoe zit het met de BoeddhaNatuur, zie je dan niet dat je die ook al hebt? Deze vraag maakt een uitstapje naar de boeddhologie nodig. In haar artikel 'The Doctrine of Buddha-Nature I Impeccably Buddhist' (in 'Pruning the Bodhi Tree ') verdedigt Sallie King het boeddhistische karakter van het begrip 'BoeddhaNatuur' door op de herkomst ervan te wijzen, het is namelijk ontwikkeld ten behoeve van degenen die het begrip 'leegte' (sunyata, emptiness) nihilistisch vonden omdat ze dat – als beginnelingen op het pad – niet goed doorgronden. (zie een langer citaat hieronder).
'Sunyata' is vooral een begrip voor autistische boeddhisten terwijl 'boeddhanatuur' meer hoort bij troetelboeddhisten.
Eigenlijk denk ik dat een autistisch boeddhist psychologisch ook niet met upaya's uit de voeten kan, daarvoor is hij (en soms 'zij') te rechtlijnig.
Bijlage
Uit 'The Doctrine of Buddha-Nature Is Impeccably Buddhist '
“Probably the single most important motivation for the author of the Buddha-Nature Treatise (and, I surmise, others in the Buddha-nature camp) is his concern over the negative language prevailing among exponents of šðnyavada. The author states many times that an important part of his audience is neophyte bodhisattvas who misunderstand the language of emptiness as nihilistic. Mind you, the author himself does not make this mistake, and indeed incorporates the idea of emptiness in a fundamental way into his own work. He is aware, however, that there are some among his contemporaries who, by virtue of the doctrine of emptiness, regard the Buddha as having expounded a nihilistic view and are themselves engaged in spreading this interpretation. Others seem to have responded to emptiness language with fear and perhaps left the Buddhist fold altogether. Still others apparently found that the relentless negativity of šðnya dialectics simply sapped them. To all such persons, the author of the Buddha-Nature Treatise was very much concerned to demonstrate that Buddhism is not nihilistic but, much to the contrary, holds a promise of something of great value that can be discovered through Buddhist practice. Since emptiness language has these negative effects, and since, after all, šðnyavada is not the Truth but simply an upaya, why not experiment with other ways to communicate the Dharma? And since šðnyavada had pretty well exhausted the via negativa , and language, being dualistic, basically offers only negative and positive options, why not experiment with articulating the Dharma in positive language?
Our author wants to attract people to the Buddha-dharma; in particular, he wants very much to encourage them to practice so that they will realize in their own lives that to which the words of scripture point. In his view, negative language has had its day; it is time to give positive language a try. His dilemma, of course, is a classic one for a Buddhist: how to speak positively of that which the Buddha himself refused to elucidate; how to speak of what is found at the end of the Path without betraying fundamental Buddhist philosophical or soteriological principles. I am convinced that our author is consciously walking a tightrope between the unacceptable negativity of šðnyavada on the one hand, and, on the other, language that violates Buddhist principles (in particular, essentialist or entitative language). What kind of language can he construct that will overcome the negativity of emptiness language without itself becoming entitative? Readers may judge for themselves whether our author succeeds in this very difficult undertaking, but I urge you to understand his effort in the context of this motivation and this objective. "
(Pruning the Bodhi Tree, pag.175/176)
Nu wordt de term 'autist' te pas en vooral te onpas gebruikt, en worden er allerlei betekenissen in geprojecteerd. Soms is het een scheldwoord en betekent zowat 'asociaal'; en soms is het een ziektebeeld, een handicap die extra aandacht verdient, soms een vorm van zielig vinden.
Nu heb ik – in een steeds langer verleden – in m'n professionele leven wel met 'echte' (volwassen) autisten en vormen van 'early infantile autism' te maken gehad en heb ik geen behoefte, daar ironisch over te doen.
Wie het echt wil weten, leze over 'autisme in DSM5' .
Een artikel dat het betoog van deze blog nog verder relativeert, is 'Spinoza-blog' , waarin de auteur gehakt maakt van de mening (van ene Fitzgerald) als zou Spinoza een autist zijn, net zo als veel beroemde geniale onaangepaste historische figuren. Het zou kunnen maar we weten het eenvoudig niet.
Hier heb ik het onwetenschappelijk over autistiform gedrag, nerd-achtig. Bijvoorbeeld zoals in televisieserie 'The Big Bang Theory'. Over mezelf dus. Een bèta; vroeger (ouwe lul) werd er gesproken over alfa's die goed waren in talen en geesteswetenschappen en bèta's die vooral wis- en natuurkunde (en soms techniek) fijn vonden. De gamma's van de gedragswetenschappen zijn daar pas later bijgekomen.
De bèta's dus.
En ik heb het niet alleen over 'boeddhisme voor autisten', uiteraard is de Dhamma/Dharma voor iedereen, maar ook over het autistisch beoefenen van het boeddhisme, misschien wel één van de werkelijk bedoelde vormen (extreem maar niet onjuist gezegd: zonder menselijke bindingen; 'in de wereld maar niet van de wereld').
Mensen zijn verschillend, allemaal binnen de marges van wat 'normaal' is.
Sommigen zijn gevoelig voor het lot van hun medemens, hun wereld is een netwerk van relaties, hun overtuiging dat er een grote stroom van liefdevolle energie is en dat de mens van nature goed is.
Anderen zien hun wereld meer als een netwerk van afspraken en hebben niet zo'n uitgesproken mening over de aard van de mens en van menselijke relaties.
Natuurlijk overdrijf ik hier de verschillen, ik geef de uitersten van de marges van normaliteit aan. In werkelijkheid zitten de mensen ergens tussen die uitersten, de een wat meer naar rechts, de ander wat meer naar links.
In het boeddhisme worden de verschillen tussen mensen ook onderkend en erkend
Mijn liefde voor alle levende wezens is beperkt. Insecten bijvoorbeeld 'mogen er ook zijn', ik ga ze niet doden maar hun lot interesseert me eerlijk gezegd niets.
Mij stelling is nu: het boeddhisme is uitermate geschikt voor autisten, eigenlijk is het boeddhisme een vorm van autisme. Op z'n minst mag een autistiforme vorm van boeddhisme beoefenen er ook zijn.
In ieder geval is het de moeite waard als er een stroming is 'boeddhisme voor autisten '.
Waarom geen boek?
Waarom wel 'Boeddhisme voor Moeders' en niet 'Boeddhisme voor Autisten' ?
Waarom wel 'Buddhism for Kids' en niet 'Buddhism for Nerds' ?
Waarom wel 'Boeddhisme voor Dummies' en niet 'Boeddhisme voor Slimmerikken' ?
want autisten (die vorm althans waar ik het over heb), zijn slim, houden van het gebruik van hun intelligentie vooral. En veel troetelboeddhisten houden daar niet van, soms denk ik: uit jalouzie.
De (journalistieke) blog 'BoeddhistischDagblad' is vooral verblijfplaats voor de anti-autisten, wetenschap is niets voor de meeste lezers, ze onderkennen heel veel zielige levende (en stervende) wezens. Er schrijven mij daar wat veel 'troetelboeddhisten , wellicht een aardiger woord dan 'anti-autisten'.
Ik ben bij deze hele beschouwing gekomen omdat ik me weer eens afvroeg: waar ik me nu mee bezig houd en wat ik om me heen hoor, is dat waarom ik ooit ontdekte dat ik eigenlijk boeddhist was? Dat waren en zijn thema's als anatta, anicca en sunyata , ook wel eens vertaald als 'grondeloosheid'. Daar herkende ik me ooit in hoewel ik het niet goed begreep en daar herken ik me nog in, terwijl ik het een stukje beter begrijp.
Veel meer dan nu populaire begrippen als boeddhanatuur en compassie.
Wat, heb je niet zoveel met compassie? Dan kan je geen boeddhist zijn! Ik hoor dat stemmetje al.
Dat valt wel mee, denk ik. Ik ben alleen wat pessimistisch over de vraag of men überhaupt andere levende wezens wel kan helpen (de bevrijding te bereiken). En ik denk dat de mens, ondanks al zijn of haar spiegelneuronen, wezenlijk alleen is, alleen geboren is en alleen sterft, en de ander slechts in beperkte zin kan bereiken.
Wat ik wel heb proberen te perfectioneren en nog steeds - met kleine stapjes - probeer, is steeds ietsje meer mildheid te verwerven, over en met de andere tobbers op deze aarde.
That's all there is.
En hoe zit het met de BoeddhaNatuur, zie je dan niet dat je die ook al hebt? Deze vraag maakt een uitstapje naar de boeddhologie nodig. In haar artikel 'The Doctrine of Buddha-Nature I Impeccably Buddhist' (in 'Pruning the Bodhi Tree ') verdedigt Sallie King het boeddhistische karakter van het begrip 'BoeddhaNatuur' door op de herkomst ervan te wijzen, het is namelijk ontwikkeld ten behoeve van degenen die het begrip 'leegte' (sunyata, emptiness) nihilistisch vonden omdat ze dat – als beginnelingen op het pad – niet goed doorgronden. (zie een langer citaat hieronder).
'Sunyata' is vooral een begrip voor autistische boeddhisten terwijl 'boeddhanatuur' meer hoort bij troetelboeddhisten.
Eigenlijk denk ik dat een autistisch boeddhist psychologisch ook niet met upaya's uit de voeten kan, daarvoor is hij (en soms 'zij') te rechtlijnig.
Bijlage
Uit 'The Doctrine of Buddha-Nature Is Impeccably Buddhist '
“Probably the single most important motivation for the author of the Buddha-Nature Treatise (and, I surmise, others in the Buddha-nature camp) is his concern over the negative language prevailing among exponents of šðnyavada. The author states many times that an important part of his audience is neophyte bodhisattvas who misunderstand the language of emptiness as nihilistic. Mind you, the author himself does not make this mistake, and indeed incorporates the idea of emptiness in a fundamental way into his own work. He is aware, however, that there are some among his contemporaries who, by virtue of the doctrine of emptiness, regard the Buddha as having expounded a nihilistic view and are themselves engaged in spreading this interpretation. Others seem to have responded to emptiness language with fear and perhaps left the Buddhist fold altogether. Still others apparently found that the relentless negativity of šðnya dialectics simply sapped them. To all such persons, the author of the Buddha-Nature Treatise was very much concerned to demonstrate that Buddhism is not nihilistic but, much to the contrary, holds a promise of something of great value that can be discovered through Buddhist practice. Since emptiness language has these negative effects, and since, after all, šðnyavada is not the Truth but simply an upaya, why not experiment with other ways to communicate the Dharma? And since šðnyavada had pretty well exhausted the via negativa , and language, being dualistic, basically offers only negative and positive options, why not experiment with articulating the Dharma in positive language?
Our author wants to attract people to the Buddha-dharma; in particular, he wants very much to encourage them to practice so that they will realize in their own lives that to which the words of scripture point. In his view, negative language has had its day; it is time to give positive language a try. His dilemma, of course, is a classic one for a Buddhist: how to speak positively of that which the Buddha himself refused to elucidate; how to speak of what is found at the end of the Path without betraying fundamental Buddhist philosophical or soteriological principles. I am convinced that our author is consciously walking a tightrope between the unacceptable negativity of šðnyavada on the one hand, and, on the other, language that violates Buddhist principles (in particular, essentialist or entitative language). What kind of language can he construct that will overcome the negativity of emptiness language without itself becoming entitative? Readers may judge for themselves whether our author succeeds in this very difficult undertaking, but I urge you to understand his effort in the context of this motivation and this objective. "
(Pruning the Bodhi Tree, pag.175/176)
Labels:
boeddhisme in Nederland,
ervaring,
Nagarjuna,
Pali-Canon
woensdag 11 september 2013
Acht onbeantwoorde vragen (door en over een boeddhistische omroep) en een hoopvol einde
Deze week is de Eerste Kamer begonnen met de behandeling van de wijziging van de Mediawet. Met deze wijziging verdwijnen de levensbeschouwelijke omroepen zoals de BOS.
Ik citeer: "Het voorstel (EK 33.541) is op 2 juli 2013 aangenomen door de Tweede Kamer. CDA, ChristenUnie, VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks en PvdA stemden voor.
Het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) vindt plaats op 10 september 2013." Bron: Wijziging Mediawet 2008.
Opvallend is dat in de Tweede Kamer ook de oppositiepartijen CDA, CU, D66 en GL voorstemden, waarschijnlijk (bij CDA en CU) vanwege de overgenomen en aangenomen motie, zie onder deze tekst.
BOS en BUN hebben de afgelopen zomer zelf niets van zich laten horen; *OpenBoeddhisme* en mijn blog een aantal keer. Een maand geleden schreef ik hier 'BUN gaat zich ook ...' over.
Het BoeddhistischDagblad publiceerde korte interviews: 'BD' . Dat artikel vertoonde nogal wat informatieve tekortkomingen, vandaar wat vragen van mij aan de BOS, in een mail van 2 sept :
Aan
- het bestuur en directie van de BOS
- het bestuur van de St. Vrienden van de BOS
- de voorzitter van de participatieraad, Marja Timmer
Beste mensen
Het artikel "BUN en BOS: ‘Alles op alles zetten om te kunnen blijven uitzenden’ " in het BoeddhistischDagblad (BD) van 29 augustus laat een paar vragen onbeantwoord.
Omdat ik graag aan de antwoorden daarop publieke bekendheid wil geven, stel ik ze aan jullie:
1. Wanneer en via welke media wordt bekendheid gegeven aan de actie van de PAR, zoveel mogelijk mensen de petitie voor het behoud van de boeddhistische omroep te laten tekenen, waarbij ik ook denk aan de niet bij een sangha aangesloten boeddhisten/sympathisanten?
2. Wat wordt de tekst van deze petitie, kan het concept ervan nog geamendeerd worden? (Ik denk namelijk daaraan een bijdrage te kunnen leveren)
3. Hoe denkt de PAR of BOS de handtekeningen onder de petitie om te zetten in handtekening (plus betaling contributie) bij een aanvraag voor een aspirant-ledenomroep?
Immers, de PAR-voorzitter zegt: "Op zich hou ik ook open dat we met 50.000 handtekeningen van sympathisanten een licentie als zelfstandige omroep aan kunnen vragen. "
4. Op welke wijze kan het aantal donateurs (soms ten onrechte 'leden' genoemd) van de Stichting Vrienden van de BOS' een rol spelen in de lobby richting Eerste Kamer?
5. Is het niet riskant om - hoewel het verre van ideaal is - helemaal niet ook te anticiperen op het gebruik van de door de politiek voor levensbeschouwelijke programma's beschikbaar gestelde € 9 miljoen per jaar? En dus niet te kiezen voor het pessimisme van Timmer, die zegt: "Het zou jammer zijn als ... een andere en grotere omroep verantwoordelijk wordt voor een boeddhistische programmering. Daar komt toch helemaal niets van terecht, ik geloof daar niet in.’ "
6. Over "de mogelijkheid aan om via internet de programma’s bij kijker en luisteraar af te leveren." wordt gezegd dat "in Amerika hebben boeddhistische uitgeverijen daar al positieve ervaringen mee opgedaan" Om welke boeddhistische uitgevers gaat het hier: Shambala, Wisdom, Dharma Publishing, Snow Lion, etc ? Wat is daarbij het verdienmodel?
7. Heeft u overwogen uw acties met anderen samen te ondernemen, bv met boeddhistische bloggers en journalistieke websites?
Zie bv mijn blogs http://joopromeijn.blogspot.nl/2013/07/een-boeddhistische-publieke-omroep-en.html en http://joopromeijn.blogspot.nl/2013/08/bun-gaat-zich-ook-realiseren-dat-de-bos.html
8. Is het u bekend dat de Eerste Kamer wetten niet kan amenderen, alleen instemmen of verwerpen?
Vriendelijke groet
Joop Romeijn
Namens de BOS kreeg ik (op 5 september) de volgende reactie:
"Dank voor uw mail en uw betrokkenheid bij de BOS.
De Boeddhistische Omroep heeft als beleid niet in te gaan op vragen van individuele bloggers.
Hopende u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben, ..."
Mijn reactie, per omgaande:
"In het geheel niet, dat voldoende geïnformeerd zijn.
Kennelijk is de redacteur van het BoeddhistischDagblad geen individuele blogger.
Is het zo raar om de lezers van een blog te willen informeren over de tekst van een petitie die al geruime tijd geleden is aangekondigd?"
Overigens, ter informatie voor de BOS: ik heb de vragen ook rechtstreeks aan Marja Timmer gemaild, ik neem aan dat de PAR een autonoom eigen beleid heeft. "
Ook * OpenBoeddhisme * heeft aandacht besteed aan dit bericht, zie OB 6 september .
*OpenBoeddhisme* veronderstelt: "De BOS gebruikt de Stichting Vrienden van de BOS (St VBOS) voor een reddingscampagne. Ze wil zo geld ophalen dat ook kan worden gebruikt voor initiatieven van de rechtsopvolger van deze publieke omroep na 2015."
Ze kunnen daar wel eens gelijk in hebben. Om de Eerste Kamer te weerhouden de wijziging van de Mediawet aan te nemen, helpt de wervingscampagne van de Stichting Vrienden van de BOS in ieder geval niet.
Bedenkelijk is dat de BUN/BOS geen samenwerking zoekt met andere boeddhisten die op internet actief zijn; het wekt allemaal een wat stiekeme indruk.
Verder is er op dit moment geen nieuws, geen antwoord op mijn vragen maar ook geen verdere 'alles op alles zetten'-campagne.
=======================================================================
Een positief voorstel
Geen antwoorden dus, en kennelijk geen petitie die ik kan ondertekenen.
Toch kan ik weer positief eindigen en mijn oproep van afgelopen zomer - licht aangepast - opnieuw brengen.
Vanuit het realiteitsprincipe ga ik er hierbij van uit dat ook de Eerste Kamer de wijziging van de Mediawet aanvaardt en dus de BOS na 2015 geen zendtijd en publieke middelen meer krijgt.
Vanuit datzelfde realiteitsprincipe laat ik de mogelijkheid van een boeddhistisch aspirant ledenomroep (met minimaal 50.000 leden) buiten beschouwing.
Twee wegen kunnen we dan gaan bewandelen, tezamen en tegelijk:
1. Individuele boeddhisten en organisaties die, traditie-overstijgend, actief zijn in het
* via internet de Dharma uit te dragen en
* te informeren over het boeddhisme zoals dat beoefend wordt in Nederland,
vormen een platform om een gezamenlijk nieuw begin te maken na het einde van de BOS.
2. Gebruik maken van de beschikbaar gestelde € 9 miljoen voor levensbeschouwelijke,
waaronder boeddhistische, programma's (zie onder). Gezamenlijk kunnen we de NPO
daarover een brief schrijven met suggesties (bijvoorbeeld: vooral radio-programma's).
Bij het eerste voorstel zit ik wel met een vraag:
(a) Moet er geprobeerd worden dat – in welke mate dan ook – gezamenlijk te doen? Ik spreek van een platform maar dat is alleen nog maar een woord.
(b) Of moet iedereen of elk groepje gewoon maar zelf z'n ding op doen op dit gebied?
(c) Of moeten we zoiets aan de zichzelf straks opnieuw uitvindende (met middelen uit de publieke-omroep-periode) BOS overlaten? Werktitel: www.voorheendebos.nl
Ik neig naar antwoord (a), maar (b) is waarschijnlijker als de 'voorheendebos' wil gaan domineren.
Van door Amerikaanse uitgeverijen verzorgde radio- en televisieprogramma's (de zesde onbeantwoorde vraag) weet ik niets. Wel luister (en kijk) ik af en toe naar de podcasts van
'The Secular Buddhist' en 'Buddhist Geeks' .
En 'beoefen' met de audio-talks en geleide meditaties van Gil Frondsdal e.a. en Upaya .
Het trefwoord 'boeddhisme' bij YouTube geeft 1440 treffers en 'buddhism' geeft er 650.000
=======================================================================
P.S. 1 Voor degenen die denken: 'onbeantwoorde vragen', komt die uitdrukking ook niet in boeddhistische teksten voor? En waarin de Boeddha stil blijft? Zeker, bijvoorbeeld in de Cula-Malunkyovada Sutta (MN63); daar zijn het er trouwens 10, of 14, afhankelijk van hoe men telt. Zie Wikipedia .
Sommigen spreken van 'onbeantwoordbare ' vragen; dat is volgens mij niet juist.
P.S. 2 In het BD-bericht werd ook nog ingegaan op de terugvordering+boete die de BUN van het Commissariaat voor de Media moet betalen.
Ik zou de BOS (die in dit dossier compleet de BUN aanstuurt) willen zeggen: neem je verlies en stop het proces tegen het Commissariaat, want nu blijft die onzekerheid alsmaar boven het hoofd hangen.
=======================================================================
Bijlage
Kamerstuk 33 541
Wijziging van de Mediawet 2008 teneinde het stelsel van de landelijke publieke omroep te moderniseren
Nr.22 MOTIE VAN DE LEDEN SEGERS EN HEERMA
Voorgesteld 25 juni 2013 (aangenomen 2 juli)
De Kamer, gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de zendmachtiging van kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag, de zogenaamde 2.42 omroepen, wordt ingetrokken;
overwegende dat de levensbeschouwelijke programma’s van deze omroepen expliciet tot het domein van de publieke omroep behoren;
overwegende dat de verantwoordelijkheid hiervoor bij de NPO is belegd;
verzoekt de regering, in de prestatieovereenkomst 2016–2020 met de NPO vast te leggen dat vanuit het budget voor versterking van het media-aanbod 9 miljoen euro per jaar aan deze levensbeschouwelijke programma’s wordt besteed op basis van de door het Commissariaat voor de Media gehanteerde verdeelsleutel, waarbij de betrokken omroepen daarover verantwoording afleggen in hun jaarverslag,
en gaat over tot de orde van de dag.
Bron: Segers Heerma
Ik citeer: "Het voorstel (EK 33.541) is op 2 juli 2013 aangenomen door de Tweede Kamer. CDA, ChristenUnie, VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks en PvdA stemden voor.
Het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) vindt plaats op 10 september 2013." Bron: Wijziging Mediawet 2008.
Opvallend is dat in de Tweede Kamer ook de oppositiepartijen CDA, CU, D66 en GL voorstemden, waarschijnlijk (bij CDA en CU) vanwege de overgenomen en aangenomen motie, zie onder deze tekst.
BOS en BUN hebben de afgelopen zomer zelf niets van zich laten horen; *OpenBoeddhisme* en mijn blog een aantal keer. Een maand geleden schreef ik hier 'BUN gaat zich ook ...' over.
Het BoeddhistischDagblad publiceerde korte interviews: 'BD' . Dat artikel vertoonde nogal wat informatieve tekortkomingen, vandaar wat vragen van mij aan de BOS, in een mail van 2 sept :
Aan
- het bestuur en directie van de BOS
- het bestuur van de St. Vrienden van de BOS
- de voorzitter van de participatieraad, Marja Timmer
Beste mensen
Het artikel "BUN en BOS: ‘Alles op alles zetten om te kunnen blijven uitzenden’ " in het BoeddhistischDagblad (BD) van 29 augustus laat een paar vragen onbeantwoord.
Omdat ik graag aan de antwoorden daarop publieke bekendheid wil geven, stel ik ze aan jullie:
1. Wanneer en via welke media wordt bekendheid gegeven aan de actie van de PAR, zoveel mogelijk mensen de petitie voor het behoud van de boeddhistische omroep te laten tekenen, waarbij ik ook denk aan de niet bij een sangha aangesloten boeddhisten/sympathisanten?
2. Wat wordt de tekst van deze petitie, kan het concept ervan nog geamendeerd worden? (Ik denk namelijk daaraan een bijdrage te kunnen leveren)
3. Hoe denkt de PAR of BOS de handtekeningen onder de petitie om te zetten in handtekening (plus betaling contributie) bij een aanvraag voor een aspirant-ledenomroep?
Immers, de PAR-voorzitter zegt: "Op zich hou ik ook open dat we met 50.000 handtekeningen van sympathisanten een licentie als zelfstandige omroep aan kunnen vragen. "
4. Op welke wijze kan het aantal donateurs (soms ten onrechte 'leden' genoemd) van de Stichting Vrienden van de BOS' een rol spelen in de lobby richting Eerste Kamer?
5. Is het niet riskant om - hoewel het verre van ideaal is - helemaal niet ook te anticiperen op het gebruik van de door de politiek voor levensbeschouwelijke programma's beschikbaar gestelde € 9 miljoen per jaar? En dus niet te kiezen voor het pessimisme van Timmer, die zegt: "Het zou jammer zijn als ... een andere en grotere omroep verantwoordelijk wordt voor een boeddhistische programmering. Daar komt toch helemaal niets van terecht, ik geloof daar niet in.’ "
6. Over "de mogelijkheid aan om via internet de programma’s bij kijker en luisteraar af te leveren." wordt gezegd dat "in Amerika hebben boeddhistische uitgeverijen daar al positieve ervaringen mee opgedaan" Om welke boeddhistische uitgevers gaat het hier: Shambala, Wisdom, Dharma Publishing, Snow Lion, etc ? Wat is daarbij het verdienmodel?
7. Heeft u overwogen uw acties met anderen samen te ondernemen, bv met boeddhistische bloggers en journalistieke websites?
Zie bv mijn blogs http://joopromeijn.blogspot.nl/2013/07/een-boeddhistische-publieke-omroep-en.html en http://joopromeijn.blogspot.nl/2013/08/bun-gaat-zich-ook-realiseren-dat-de-bos.html
8. Is het u bekend dat de Eerste Kamer wetten niet kan amenderen, alleen instemmen of verwerpen?
Vriendelijke groet
Joop Romeijn
Namens de BOS kreeg ik (op 5 september) de volgende reactie:
"Dank voor uw mail en uw betrokkenheid bij de BOS.
De Boeddhistische Omroep heeft als beleid niet in te gaan op vragen van individuele bloggers.
Hopende u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben, ..."
Mijn reactie, per omgaande:
"In het geheel niet, dat voldoende geïnformeerd zijn.
Kennelijk is de redacteur van het BoeddhistischDagblad geen individuele blogger.
Is het zo raar om de lezers van een blog te willen informeren over de tekst van een petitie die al geruime tijd geleden is aangekondigd?"
Overigens, ter informatie voor de BOS: ik heb de vragen ook rechtstreeks aan Marja Timmer gemaild, ik neem aan dat de PAR een autonoom eigen beleid heeft. "
Ook * OpenBoeddhisme * heeft aandacht besteed aan dit bericht, zie OB 6 september .
*OpenBoeddhisme* veronderstelt: "De BOS gebruikt de Stichting Vrienden van de BOS (St VBOS) voor een reddingscampagne. Ze wil zo geld ophalen dat ook kan worden gebruikt voor initiatieven van de rechtsopvolger van deze publieke omroep na 2015."
Ze kunnen daar wel eens gelijk in hebben. Om de Eerste Kamer te weerhouden de wijziging van de Mediawet aan te nemen, helpt de wervingscampagne van de Stichting Vrienden van de BOS in ieder geval niet.
Bedenkelijk is dat de BUN/BOS geen samenwerking zoekt met andere boeddhisten die op internet actief zijn; het wekt allemaal een wat stiekeme indruk.
Verder is er op dit moment geen nieuws, geen antwoord op mijn vragen maar ook geen verdere 'alles op alles zetten'-campagne.
=======================================================================
Een positief voorstel
Geen antwoorden dus, en kennelijk geen petitie die ik kan ondertekenen.
Toch kan ik weer positief eindigen en mijn oproep van afgelopen zomer - licht aangepast - opnieuw brengen.
Vanuit het realiteitsprincipe ga ik er hierbij van uit dat ook de Eerste Kamer de wijziging van de Mediawet aanvaardt en dus de BOS na 2015 geen zendtijd en publieke middelen meer krijgt.
Vanuit datzelfde realiteitsprincipe laat ik de mogelijkheid van een boeddhistisch aspirant ledenomroep (met minimaal 50.000 leden) buiten beschouwing.
Twee wegen kunnen we dan gaan bewandelen, tezamen en tegelijk:
1. Individuele boeddhisten en organisaties die, traditie-overstijgend, actief zijn in het
* via internet de Dharma uit te dragen en
* te informeren over het boeddhisme zoals dat beoefend wordt in Nederland,
vormen een platform om een gezamenlijk nieuw begin te maken na het einde van de BOS.
2. Gebruik maken van de beschikbaar gestelde € 9 miljoen voor levensbeschouwelijke,
waaronder boeddhistische, programma's (zie onder). Gezamenlijk kunnen we de NPO
daarover een brief schrijven met suggesties (bijvoorbeeld: vooral radio-programma's).
Bij het eerste voorstel zit ik wel met een vraag:
(a) Moet er geprobeerd worden dat – in welke mate dan ook – gezamenlijk te doen? Ik spreek van een platform maar dat is alleen nog maar een woord.
(b) Of moet iedereen of elk groepje gewoon maar zelf z'n ding op doen op dit gebied?
(c) Of moeten we zoiets aan de zichzelf straks opnieuw uitvindende (met middelen uit de publieke-omroep-periode) BOS overlaten? Werktitel: www.voorheendebos.nl
Ik neig naar antwoord (a), maar (b) is waarschijnlijker als de 'voorheendebos' wil gaan domineren.
Van door Amerikaanse uitgeverijen verzorgde radio- en televisieprogramma's (de zesde onbeantwoorde vraag) weet ik niets. Wel luister (en kijk) ik af en toe naar de podcasts van
'The Secular Buddhist' en 'Buddhist Geeks' .
En 'beoefen' met de audio-talks en geleide meditaties van Gil Frondsdal e.a. en Upaya .
Het trefwoord 'boeddhisme' bij YouTube geeft 1440 treffers en 'buddhism' geeft er 650.000
=======================================================================
P.S. 1 Voor degenen die denken: 'onbeantwoorde vragen', komt die uitdrukking ook niet in boeddhistische teksten voor? En waarin de Boeddha stil blijft? Zeker, bijvoorbeeld in de Cula-Malunkyovada Sutta (MN63); daar zijn het er trouwens 10, of 14, afhankelijk van hoe men telt. Zie Wikipedia .
Sommigen spreken van 'onbeantwoordbare ' vragen; dat is volgens mij niet juist.
P.S. 2 In het BD-bericht werd ook nog ingegaan op de terugvordering+boete die de BUN van het Commissariaat voor de Media moet betalen.
Ik zou de BOS (die in dit dossier compleet de BUN aanstuurt) willen zeggen: neem je verlies en stop het proces tegen het Commissariaat, want nu blijft die onzekerheid alsmaar boven het hoofd hangen.
=======================================================================
Bijlage
Kamerstuk 33 541
Wijziging van de Mediawet 2008 teneinde het stelsel van de landelijke publieke omroep te moderniseren
Nr.22 MOTIE VAN DE LEDEN SEGERS EN HEERMA
Voorgesteld 25 juni 2013 (aangenomen 2 juli)
De Kamer, gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de zendmachtiging van kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag, de zogenaamde 2.42 omroepen, wordt ingetrokken;
overwegende dat de levensbeschouwelijke programma’s van deze omroepen expliciet tot het domein van de publieke omroep behoren;
overwegende dat de verantwoordelijkheid hiervoor bij de NPO is belegd;
verzoekt de regering, in de prestatieovereenkomst 2016–2020 met de NPO vast te leggen dat vanuit het budget voor versterking van het media-aanbod 9 miljoen euro per jaar aan deze levensbeschouwelijke programma’s wordt besteed op basis van de door het Commissariaat voor de Media gehanteerde verdeelsleutel, waarbij de betrokken omroepen daarover verantwoording afleggen in hun jaarverslag,
en gaat over tot de orde van de dag.
Bron: Segers Heerma
Labels:
boeddhisme in Nederland,
BOS,
brieven,
BUN,
geëngageerd boeddhisme,
overheid
vrijdag 6 september 2013
Dood gaan voor beginners; vervolg
Veel is er niet gebeurd sinds ik op 5 Mei m'n blog 'Dood gaan voor beginners ' plaatste.
Of eigenlijk wel: ik ben sinds die dag weer (op 6 september) 124 dagen dichter bij mijn dood gekomen, wanneer die dan ook is.
En ik heb me verdiept in de contemplaties op de dood (Maranassati), en op Vijf contemplaties voor iedereen en het boek dat Rosenberg daarover heeft geschreven.
Contempleren - te begrijpen als 'diep denken ' - elke dag op:
Over deze tekst (volledige sutta-versie: zie onderaan), en meer gedetailleerde contemplaties, heeft Larry Rosenberg geschreven:
Living In The Light Of Death ;
On The Art Of Being Truly Alive
Shambhala Publications Inc, september 2001, 192 pagina's
Te koop via boekhandel of Bol.com of Amazon.com (met een aantal bladzijden in te zien.)
Samenvatting
This book presents the Buddhist approach to facing the inevitable facts of growing older, getting sick, and dying. These tough realities are not given much attention by many people until midlife, when they become harder to avoid. Using a Buddhist text known as the Five Subjects for Frequent Recollection, Larry Rosenberg shows how intimacy with the realities of aging can actually be used as a means to liberation. When we become intimate with these inevitable aspects of life, he writes, we also become intimate with ourselves, with others, with the world--indeed with all things.
======================================================================
Een vervolg op m'n blog van 5 mei dus.
Maar ook weer niet. In die periode was ik intensief met mijn dood bezig, zonder concrete aanleiding (geen ziekte, geen voorjaarsmoeheid of zo); zo maar, van binnen uit.
Nu ben ik dat nauwelijks. Dat komt wel weer; zoals ik een paar dagen geleden aan iemand schreef: als er iets is waar ik me geen zorgen over hoef te maken, is dat het feit dat ik dood ga.
Maar juist omdat ik er niet - vanuit mezelf - mee bezig ben, moet ik er mee bezig zijn.
Dicht bij de tekst blijvend, zal ik hier passages uit hoofdstuk 3 van dit boek (pagina 78-121)samenvattend vertalen:
' (CHAPTER 3)- THE THIRD MESSENGER – DEATH IS UNAVOIDABLE '.
Vrijblijvend met dit thema zijn kan niet, werkt niet: we moeten 'standvastig en stevig' naar het feit van de dood kijken. We kunnen er niet 'kort en achteloos een blik op werpen.
Eigenlijk is de hele beoefenen van de Dharma van mij tot nu toe een voorbereiding, om me sterk genoeg te maken om te kijken naar mijn doodsangst. Er is ook aandachtigheid en concentratie voor nodig. Geen rigide concentratie maar een tedere gemoedstoestand.
Voor een formele beoefening maakt Rosenberg gebruik van een negendelige meditatie, gebaseerd op een tekst van de Indiase boeddhist Atisha (980-1055).
Drie thema's die steeds ook uit drie contemplaties bestaan.
Het is aan te bevelen een contemplatie steeds te beginnen met aandacht voor de ademhaling (anapanasati), totdat er een zekere kalmte bereikt is; want deze contemplaties vereisen een geconcentreerde geest. Met zo'n serene geest kan men scherp en soepel denken.
De woorden waarop gecontempleerd wordt, lijken simpel, maar na verloop van tijd komt hun diepere betekenis naar voren.
DE ONVERMIJDELIJKHEID VAN DE DOOD
1. Iedereen moet sterven;
2. Het aantal dagen dat we nog leven, vermindert continu;
3. De dood komt, of we nu wel of niet de tijd hebben genomen de Dharma te beoefenen.
DE ONZEKERHEID OVER HET TIJDSTIP VAN DE DOOD
4. De menselijke levensverwachting is onzeker;
5. Er zijn veel oorzaken van de dood;
6. Het menselijk lichaam is heel fragiel en kwetsbaar.
ALLEEN DE BEOEFENING VAN DE DHARMA KAN ONS HELPEN ALS WE GAAN STERVEN
7. Onze bezittingen kunnen ons niet helpen;
8. Degenen die van ons houden kunnen ons niet helpen;
9. Ons lichaam kan ons niet helpen.
Dat zijn ze, ga er maar aan staan; of liever: ik moet er nu echt aan beginnen.
Vooral de achtste vind ik moeilijk, dat realiseert ook Rosenberg zich.
"We denken dat onze menselijke relaties niet – zoals bezittingen – een ego bevatten. Onze relatie tot onze partner. Onze ouders. Onze kinderen. Broers en zussen. Nabije vrienden. Onze spirituele leraren. We geloven dat we een aantal relaties hebben die een zekere zuiverheid bevatten.
Dat mag waar zijn. Maar het is ook waar dat onze vrienden ons niet kunnen helpen als we sterven. Mogelijk zijn ze in de buurt (of niet, we weten niet hoe het gaat). Ze kunnen ons geruststellen. Maar op het eind, uiteindelijk, moeten we 'dag' tegen ze zeggen en ze niet meer terug zien. We moeten alleen sterven. " (pagina 101)
======================================================================
Er zijn vijf onderwerpen, monniken, waarop vaak gecontempleerd zou moeten worden door mannen en vrouwen, lekevolgelingen en monniken. Wat zijn deze vijf onderwerpen?
’Ik weet zeker dat ik ouder word. Ik kan ouder worden niet vermijden.’
’Ik weet zeker dat ik ziek word. Ik kan ziekte niet vermijden.’
’Ik weet zeker dat ik doodga. Ik kan de dood niet vermijden.’
’In alle dierbare en geliefde dingen zal verandering optreden en er zal scheiding van zijn.’
’Ik ben de eigenaar van mijn handelingen (kamma), de erfgenaam van mijn handelingen, handelingen zijn de schoot (waaruit ik ontstaan ben), handelingen zijn mijn verwanten, handelingen zijn mijn bescherming. Welke handeling, goed of slecht, ik zal er de erfgenaam van zijn.
Om welke goede reden nu, moet een man of vrouw, lekenvolgeling of monnik, dikwijls contempleren op het feit dat ze ’er zeker van zijn ouder te worden en ouder worden niet kunnen vermijden’? Wezens zijn als ze jong zijn, trots op hun jeugdigheid; en verblind door die trots leiden ze een slecht leven in handelingen, woorden en gedachten. Maar in degene die vaak
contempleert op dat feit (van de zekerheid van ouder worden), zal de trots op de jeugdigheid ofwel geheel verdwijnen of afzwakken. Om deze goede reden zou het feit (van ouder worden) dikwijls overdacht moeten worden.
Om welke goede reden nu, moet een man of vrouw, lekenvolgeling of monnik, dikwijls contempleren op het feit dat ze 'er zeker van zijn ziek te worden en het niet kunnen vermijden'? Wezens zijn als ze gezond zijn, trots op hun gezondheid; en verblind door die trots leiden ze een slecht leven in handelingen, woorden en gedachten. Maar in degene die vaak contempleert op dat feit (van de zekerheid van ziekte), zal de trots op de jeugdigheid ofwel geheel verdwijnen of afzwakken. Om deze goede reden zou het feit (van ziekte) dikwijls overdacht moeten worden.
Om welke goede reden nu, moet een man of vrouw, lekenvolgeling of monnik, dikwijls contempleren op het feit dat ze ’er zeker van zijn dood te gaan en de dood niet kunnen vermijden’? Wezens zijn als ze in leven zijn, trots op het levend zijn; en verblind door die trots leiden ze een slecht leven in handelingen, woorden en gedachten. Maar in degene die vaak contempleert op dat feit (van de zekerheid van de dood), zal de trots op de jeugdigheid ofwel geheel verdwijnen of afzwakken. Om deze goede reden zou het feit (van de dood) dikwijls overdacht moeten worden.
Om welke goede reden nu, moet een man of vrouw, lekenvolgeling of monnik, dikwijls contempleren op het feit dat ’in alle dingen, dierbaar en geliefd, verandering zal optreden en dat er scheiding van zal zijn’? Wezens hebben een wellustig verlangen naar dat wat dierbaar en geliefd is; en brandend door wellustig verlangen naar wat dierbaar en geliefd is leiden ze een slecht leven in handelingen, woorden en gedachten. Maar in degene die dikwijls contempleert (op verandering in en scheiding van dierbare en geliefde dingen), zal het wellustig verlangen naar wat dierbaar en geliefd is ofwel geheel verdwijnen of afzwakken. Om deze goede reden zou het feit (van verandering en scheiding in wat geliefd is) dikwijls overdacht moeten worden.
Om welke goede reden moet een man of vrouw, lekenvolgeling of monnik dikwijls contempleren op het feit dat zij de ‘de eigenaren van hun handelingen zijn, de erfgenamen van hun handelingen, dat hun handelingen hun schoot zijn, handelingen hun verwanten zijn, handelingen hun bescherming zijn en dat welke handeling ze ook verrichten, goed of slecht, zij er de erfgenamen van zullen zijn'? Er zijn wezens die een slecht leven leiden in handelingen, woorden en gedachten. Maar in degene die dikwijls contempleert op het feit (van bezit van zijn eigen handelingen)zal dat slechte gedrag ofwel geheel verdwijnen of afzwakken. Om deze reden zou het feit dikwijls overdacht moeten worden.
De nobele discipel nu, contempleert aldus: ’Ik ben niet de enige die er zeker van is ouder te worden, ziek te worden en dood te gaan. Maar waar dan ook wezens komen en gaan, vertrekken en weer tevoorschijn komen, ze zijn allen onderhevig aan ouder worden, ziekte en dood. In degene die dikwijls op deze feiten contempleert, komt het Pad van de stadia van heiligheid op.
Hij begeeft zich nu regelmatig op het Pad, onderhoudt het en versterkt het.
Terwijl hij dit doet, zullen de bindingen geheel verdwijnen en zullen slechte neigingen ophouden te bestaan.
Verder contempleert de nobele discipel als volgt: ’Ik ben niet de enige voor wie er verandering optreedt in wat dierbaar en geliefd is; ik ben niet de enige die de eigenaar en erfgenaam van zijn handelen is. Maar waar dan ook wezens komen en gaan, vertrekken en weer tevoorschijn komen, voor hen allen is er verandering in wat dierbaar en geliefd is; en zij allen zijn de eigenaar en de erfgenaam van hun handelingen. In degene die dikwijls op deze feiten contempleert, komt het Pad op. Hij begeeft zich nu regelmatig op dat Pad. Hij begeeft zich nu regelmatig op dat Pad, onderhoudt het en versterkt het. Terwijl hij dat doet, zullen de bindingen geheel verdwijnen en zullen de slechte neigingen ophouden te bestaan.
Onderworpen aan ouderdom, ziekte en dood, wezens in deze toestand worden verafschuwd door de wereldling. Maar hij zou beter kunnen denken: ’Als ik weerzin zou voelen voor wezens van een dergelijke soort, zou dit niet juist zijn voor mij, die evenzeer een dergelijk lot beschoren is.
Terwijl ik in dergelijke gedachten verblijf en weet heb van (Nibbāna’s) zorgeloze staat, zal ik de drievoudige trots verslaan, van gezondheid, jeugdigheid en uitbundigheid van leven, omdat ik zie dat de zekere vrede in verzaking ligt.
Turend naar Nibbāna, ontstaat er geestdrift in mij:
Nu kan ik nooit meer zwichten voor zintuiglijk verlangen!
Iemand die nooit meer terugkeert, zal ik worden.
Het verheven leven is nu mijn hoogste doel.’ "
Uit: Anguttara Nikaya V, 57. De Verzameling Predikingen met Numerieke Rangschikking.-
Een selectie door Nyanaponika Mahathera.
Bron: buddhistmahavihara.com/admin/uploads/why_buddhism_(dutch).pdf
Dr. K. Sri Dhammananda
Vertaling: Arjan Schrier
PS
De 3-september-versie van deze blog was onvolledig.
Excuses voor het bestaan van twee versies
Of eigenlijk wel: ik ben sinds die dag weer (op 6 september) 124 dagen dichter bij mijn dood gekomen, wanneer die dan ook is.
En ik heb me verdiept in de contemplaties op de dood (Maranassati), en op Vijf contemplaties voor iedereen en het boek dat Rosenberg daarover heeft geschreven.
Contempleren - te begrijpen als 'diep denken ' - elke dag op:
’Ik weet zeker dat ik ouder word. Ik kan ouder worden niet vermijden.’
’Ik weet zeker dat ik ziek word. Ik kan ziekte niet vermijden.’
’Ik weet zeker dat ik doodga. Ik kan de dood niet vermijden.’
’In alle dierbare en geliefde dingen zal verandering optreden en er zal scheiding van zijn.’
’Ik ben de eigenaar van mijn handelingen (kamma), de erfgenaam van mijn handelingen, handelingen zijn de schoot (waaruit ik ontstaan ben), handelingen zijn mijn verwanten, handelingen zijn mijn bescherming. Welke handeling, goed of slecht, ik zal er de erfgenaam van zijn.'
Over deze tekst (volledige sutta-versie: zie onderaan), en meer gedetailleerde contemplaties, heeft Larry Rosenberg geschreven:
Living In The Light Of Death ;
On The Art Of Being Truly Alive
Shambhala Publications Inc, september 2001, 192 pagina's
Te koop via boekhandel of Bol.com of Amazon.com (met een aantal bladzijden in te zien.)
Samenvatting
This book presents the Buddhist approach to facing the inevitable facts of growing older, getting sick, and dying. These tough realities are not given much attention by many people until midlife, when they become harder to avoid. Using a Buddhist text known as the Five Subjects for Frequent Recollection, Larry Rosenberg shows how intimacy with the realities of aging can actually be used as a means to liberation. When we become intimate with these inevitable aspects of life, he writes, we also become intimate with ourselves, with others, with the world--indeed with all things.
======================================================================
Een vervolg op m'n blog van 5 mei dus.
Maar ook weer niet. In die periode was ik intensief met mijn dood bezig, zonder concrete aanleiding (geen ziekte, geen voorjaarsmoeheid of zo); zo maar, van binnen uit.
Nu ben ik dat nauwelijks. Dat komt wel weer; zoals ik een paar dagen geleden aan iemand schreef: als er iets is waar ik me geen zorgen over hoef te maken, is dat het feit dat ik dood ga.
Maar juist omdat ik er niet - vanuit mezelf - mee bezig ben, moet ik er mee bezig zijn.
Dicht bij de tekst blijvend, zal ik hier passages uit hoofdstuk 3 van dit boek (pagina 78-121)samenvattend vertalen:
' (CHAPTER 3)- THE THIRD MESSENGER – DEATH IS UNAVOIDABLE '.
Vrijblijvend met dit thema zijn kan niet, werkt niet: we moeten 'standvastig en stevig' naar het feit van de dood kijken. We kunnen er niet 'kort en achteloos een blik op werpen.
Eigenlijk is de hele beoefenen van de Dharma van mij tot nu toe een voorbereiding, om me sterk genoeg te maken om te kijken naar mijn doodsangst. Er is ook aandachtigheid en concentratie voor nodig. Geen rigide concentratie maar een tedere gemoedstoestand.
Voor een formele beoefening maakt Rosenberg gebruik van een negendelige meditatie, gebaseerd op een tekst van de Indiase boeddhist Atisha (980-1055).
Drie thema's die steeds ook uit drie contemplaties bestaan.
Het is aan te bevelen een contemplatie steeds te beginnen met aandacht voor de ademhaling (anapanasati), totdat er een zekere kalmte bereikt is; want deze contemplaties vereisen een geconcentreerde geest. Met zo'n serene geest kan men scherp en soepel denken.
De woorden waarop gecontempleerd wordt, lijken simpel, maar na verloop van tijd komt hun diepere betekenis naar voren.
DE ONVERMIJDELIJKHEID VAN DE DOOD
1. Iedereen moet sterven;
2. Het aantal dagen dat we nog leven, vermindert continu;
3. De dood komt, of we nu wel of niet de tijd hebben genomen de Dharma te beoefenen.
DE ONZEKERHEID OVER HET TIJDSTIP VAN DE DOOD
4. De menselijke levensverwachting is onzeker;
5. Er zijn veel oorzaken van de dood;
6. Het menselijk lichaam is heel fragiel en kwetsbaar.
ALLEEN DE BEOEFENING VAN DE DHARMA KAN ONS HELPEN ALS WE GAAN STERVEN
7. Onze bezittingen kunnen ons niet helpen;
8. Degenen die van ons houden kunnen ons niet helpen;
9. Ons lichaam kan ons niet helpen.
Dat zijn ze, ga er maar aan staan; of liever: ik moet er nu echt aan beginnen.
Vooral de achtste vind ik moeilijk, dat realiseert ook Rosenberg zich.
"We denken dat onze menselijke relaties niet – zoals bezittingen – een ego bevatten. Onze relatie tot onze partner. Onze ouders. Onze kinderen. Broers en zussen. Nabije vrienden. Onze spirituele leraren. We geloven dat we een aantal relaties hebben die een zekere zuiverheid bevatten.
Dat mag waar zijn. Maar het is ook waar dat onze vrienden ons niet kunnen helpen als we sterven. Mogelijk zijn ze in de buurt (of niet, we weten niet hoe het gaat). Ze kunnen ons geruststellen. Maar op het eind, uiteindelijk, moeten we 'dag' tegen ze zeggen en ze niet meer terug zien. We moeten alleen sterven. " (pagina 101)
======================================================================
" Vijf contemplaties voor iedereen
Er zijn vijf onderwerpen, monniken, waarop vaak gecontempleerd zou moeten worden door mannen en vrouwen, lekevolgelingen en monniken. Wat zijn deze vijf onderwerpen?
’Ik weet zeker dat ik ouder word. Ik kan ouder worden niet vermijden.’
’Ik weet zeker dat ik ziek word. Ik kan ziekte niet vermijden.’
’Ik weet zeker dat ik doodga. Ik kan de dood niet vermijden.’
’In alle dierbare en geliefde dingen zal verandering optreden en er zal scheiding van zijn.’
’Ik ben de eigenaar van mijn handelingen (kamma), de erfgenaam van mijn handelingen, handelingen zijn de schoot (waaruit ik ontstaan ben), handelingen zijn mijn verwanten, handelingen zijn mijn bescherming. Welke handeling, goed of slecht, ik zal er de erfgenaam van zijn.
Om welke goede reden nu, moet een man of vrouw, lekenvolgeling of monnik, dikwijls contempleren op het feit dat ze ’er zeker van zijn ouder te worden en ouder worden niet kunnen vermijden’? Wezens zijn als ze jong zijn, trots op hun jeugdigheid; en verblind door die trots leiden ze een slecht leven in handelingen, woorden en gedachten. Maar in degene die vaak
contempleert op dat feit (van de zekerheid van ouder worden), zal de trots op de jeugdigheid ofwel geheel verdwijnen of afzwakken. Om deze goede reden zou het feit (van ouder worden) dikwijls overdacht moeten worden.
Om welke goede reden nu, moet een man of vrouw, lekenvolgeling of monnik, dikwijls contempleren op het feit dat ze 'er zeker van zijn ziek te worden en het niet kunnen vermijden'? Wezens zijn als ze gezond zijn, trots op hun gezondheid; en verblind door die trots leiden ze een slecht leven in handelingen, woorden en gedachten. Maar in degene die vaak contempleert op dat feit (van de zekerheid van ziekte), zal de trots op de jeugdigheid ofwel geheel verdwijnen of afzwakken. Om deze goede reden zou het feit (van ziekte) dikwijls overdacht moeten worden.
Om welke goede reden nu, moet een man of vrouw, lekenvolgeling of monnik, dikwijls contempleren op het feit dat ze ’er zeker van zijn dood te gaan en de dood niet kunnen vermijden’? Wezens zijn als ze in leven zijn, trots op het levend zijn; en verblind door die trots leiden ze een slecht leven in handelingen, woorden en gedachten. Maar in degene die vaak contempleert op dat feit (van de zekerheid van de dood), zal de trots op de jeugdigheid ofwel geheel verdwijnen of afzwakken. Om deze goede reden zou het feit (van de dood) dikwijls overdacht moeten worden.
Om welke goede reden nu, moet een man of vrouw, lekenvolgeling of monnik, dikwijls contempleren op het feit dat ’in alle dingen, dierbaar en geliefd, verandering zal optreden en dat er scheiding van zal zijn’? Wezens hebben een wellustig verlangen naar dat wat dierbaar en geliefd is; en brandend door wellustig verlangen naar wat dierbaar en geliefd is leiden ze een slecht leven in handelingen, woorden en gedachten. Maar in degene die dikwijls contempleert (op verandering in en scheiding van dierbare en geliefde dingen), zal het wellustig verlangen naar wat dierbaar en geliefd is ofwel geheel verdwijnen of afzwakken. Om deze goede reden zou het feit (van verandering en scheiding in wat geliefd is) dikwijls overdacht moeten worden.
Om welke goede reden moet een man of vrouw, lekenvolgeling of monnik dikwijls contempleren op het feit dat zij de ‘de eigenaren van hun handelingen zijn, de erfgenamen van hun handelingen, dat hun handelingen hun schoot zijn, handelingen hun verwanten zijn, handelingen hun bescherming zijn en dat welke handeling ze ook verrichten, goed of slecht, zij er de erfgenamen van zullen zijn'? Er zijn wezens die een slecht leven leiden in handelingen, woorden en gedachten. Maar in degene die dikwijls contempleert op het feit (van bezit van zijn eigen handelingen)zal dat slechte gedrag ofwel geheel verdwijnen of afzwakken. Om deze reden zou het feit dikwijls overdacht moeten worden.
De nobele discipel nu, contempleert aldus: ’Ik ben niet de enige die er zeker van is ouder te worden, ziek te worden en dood te gaan. Maar waar dan ook wezens komen en gaan, vertrekken en weer tevoorschijn komen, ze zijn allen onderhevig aan ouder worden, ziekte en dood. In degene die dikwijls op deze feiten contempleert, komt het Pad van de stadia van heiligheid op.
Hij begeeft zich nu regelmatig op het Pad, onderhoudt het en versterkt het.
Terwijl hij dit doet, zullen de bindingen geheel verdwijnen en zullen slechte neigingen ophouden te bestaan.
Verder contempleert de nobele discipel als volgt: ’Ik ben niet de enige voor wie er verandering optreedt in wat dierbaar en geliefd is; ik ben niet de enige die de eigenaar en erfgenaam van zijn handelen is. Maar waar dan ook wezens komen en gaan, vertrekken en weer tevoorschijn komen, voor hen allen is er verandering in wat dierbaar en geliefd is; en zij allen zijn de eigenaar en de erfgenaam van hun handelingen. In degene die dikwijls op deze feiten contempleert, komt het Pad op. Hij begeeft zich nu regelmatig op dat Pad. Hij begeeft zich nu regelmatig op dat Pad, onderhoudt het en versterkt het. Terwijl hij dat doet, zullen de bindingen geheel verdwijnen en zullen de slechte neigingen ophouden te bestaan.
Onderworpen aan ouderdom, ziekte en dood, wezens in deze toestand worden verafschuwd door de wereldling. Maar hij zou beter kunnen denken: ’Als ik weerzin zou voelen voor wezens van een dergelijke soort, zou dit niet juist zijn voor mij, die evenzeer een dergelijk lot beschoren is.
Terwijl ik in dergelijke gedachten verblijf en weet heb van (Nibbāna’s) zorgeloze staat, zal ik de drievoudige trots verslaan, van gezondheid, jeugdigheid en uitbundigheid van leven, omdat ik zie dat de zekere vrede in verzaking ligt.
Turend naar Nibbāna, ontstaat er geestdrift in mij:
Nu kan ik nooit meer zwichten voor zintuiglijk verlangen!
Iemand die nooit meer terugkeert, zal ik worden.
Het verheven leven is nu mijn hoogste doel.’ "
Uit: Anguttara Nikaya V, 57. De Verzameling Predikingen met Numerieke Rangschikking.-
Een selectie door Nyanaponika Mahathera.
Bron: buddhistmahavihara.com/admin/uploads/why_buddhism_(dutch).pdf
Dr. K. Sri Dhammananda
Vertaling: Arjan Schrier
PS
De 3-september-versie van deze blog was onvolledig.
Excuses voor het bestaan van twee versies
Labels:
boeken,
ervaring,
Mahayana,
meditatie,
Pali-Canon
Abonneren op:
Posts (Atom)