Weer wat nieuws van het front van de boeddhistisch geestelijke verzorging en de opleiding daartoe.
Merkwaardig genoeg beperkt van de kant van de VU, wel wat van de BUN en de BZI.
Klein nieuws is dat de term 'buddhist chaplain', destijds vol trots gebracht als misverstandvrij begrip, al weer verlaten is. Men spreekt weer gewoon van BGV (of BGVer).
A. Een soort briefwisseling met VU-hoogleraren
Mijn verbazing dat de VU wel de éénjarige master 'spiritual care' is gestart afgelopen september maar nog niet heeft duidelijk gemaakt wat de inhoud van de erop volgende 'ambtsopleiding' wordt; en dat VU noch BZI (aan de studenten) duidelijk heeft gemaakt aan welke voorwaarden moet worden voldaan om de ambtsopleiding te kunnen volgen (een briefje van een leraar van een BUN-lid bijvoorbeeld?) of om die met een 'zendingsbrief' te kunnen afronden
Dit hoewel ze dat in de website godgeleerdheid wel wordt aangeraden:
" Ambtsopleiding
Voor wie de opleiding tot boeddhistisch of hindoeïstisch geestelijk verzorger volgt, wordt deze eenjarige master gevolgd door een eenjarige postdoctorale ambtsopleiding (deze gaat waarschijnlijk van start in september 2014). Deze postdoctorale ambtsopleiding in boeddhistische of hindoeïstische geestelijke verzorging zal erkend worden door de zendende instanties. .... Als je door een zendende instantie wilt worden geaccepteerd is het nodig dat je aan hun (aanvullende) eisen voldoet. Het is aan te raden de eisen van de betreffende zendende instantie vooraf goed uit te zoeken. ”
Mijn twijfel over het doorgaan van de ambtsopleiding en mijn vragen over de procedure heb ik voorgelegd aan het ministerie van OCW die daar immers speciaal geld (€ 260.000 per jaar) voor beschikbaar heeft gesteld. Het ministerie adviseert me, m'n vragen aan de VU voor te leggen.
Het contact met de VU heb ik opgenomen, zowel van boeddhisme-hoogleraar André van der Braak als met Ruard Ganzevoort, de hoogleraar die de opleiding 'spiritual care' coördineert.
Hier alleen m'n meest recente email aan André van der Braak, verstuurd 30 september 2013
De 'duistere passage' waarnaar ik verwijs, bevindt zich in de paragraaf 'De DAR' van de 'Ledenmail van 25 september', zie hieronder.
Op deze mail aan André van der Braak heb ik (nog) geen antwoord gekregen.
(Andere mails had ik ook als bijlage geplaatst maar heb ik weer verwijderd.)
" Beste André
Je moet me mijn bemoeizucht maar niet kwalijk nemen; de activiteiten van de VU beïnvloeden de receptie van het boeddhisme in Nederland en dat is ook mijn zaak.
De notitie uit februari kende ik.
Je zegt dat "we" hard bezig zijn de ambtsopleiding uit te werken?
- Is dat de 'curriculumcommissie' als bedoeld in de 'Samenwerkingsovereenkomst VU-BZI' van 31 maart 2012? Want dat hoort wel, (of denk ik dan als Theravadin te formalistisch en moet ik meer met de losse Chan-slag werken?)
- Hoort tot dat 'we' ook een door de VGVZ geregistreerd boeddhistisch geestelijk verzorger?
– Wordt trouwens zo'n persoon al geworven want die deskundigheid is er bij de VU op dit moment niet. En ik herhaal het maar eens: dat is toch eigenlijk zeer merkwaardig, niet alleen in de ambtsopleiding maar ook al in de nu lopende master.
– Is het resultaat van jullie harde werk ook iets dat in het openbaar (bv in de boeddhistische gemeenschap, dat is breder dan de BZI/BUN) bediscussieerd gaat worden?
– Ligt het niet op de weg van de VU om de BZI aan te spreken op hun volstrekt ontbreken van openbare communicatie?
– Verder ben ik benieuwd naar jouw interpretatie van de vrij duistere passage in de brief van André Kalden.
Vriendelijke groet
Joop Romeijn
PS Even voor de zekerheid: ik ambieer geen baantje "
B. Het bestuur van de BUN en van de BZI (of Varamitra) geven de lezers informatie
De informatie waar ik het over wil hebben, bevindt zich in twee downloadbare documenten:
'Ledenmail 25 september' ; en
'BZI Al gaande wordt de weg gebaand ', in 'Stukken ALV 16 nov'.
Citaat uit de Ledenmail 25 september
"Zo heeft de DAR (Dharma Advies Raad) zich … In die informatieronde is binnen de DAR onder meer de veracademisering van het beroep van boeddhistisch geestelijk verzorgende aan de orde gekomen die onder invloed van overheidseisen met medewerking van de BUN plaatsvindt.
Ook is gesproken over de(on)wenselijkheid van uitbreiding van de centralistische rol van de BUN in relatie tot de overheid en BVG, naar de benoeming van boeddhistisch geestelijk verzorgenden in zorginstellingen. Allemaal geen eenvoudige onderwerpen, maar van groot belang voor zowel de beroepsgroep als de wijze waarop we als BUN het boeddhisme in onze maatschappij willen organiseren, of juist niet willen organiseren. Daarbij speelt o.m. de vraag tot welke grens de BUN het recht heeft bepalen voor die organisatie in Nederland te zijn daar waar het boeddhisme zich kenmerkt door decentrale organisatie.”
Twee begrippen wil ik bespreken:
* 'Veracademisering '
Nogal vreemd dat dat nu aan de orde komt. Het was glashelder een voorwaarde van het ministerie van (Veiligheid en) Justitie; en zowel bij de voorlopige erkenning in 2008 (van de BUN door Justitie) als bij de definitieve erkening in 2012 is als als voorwaarde opgenomen. Heeft de BUN toen zitten slapen?
Ik krijg het gevoel dat er iets anders speelt, iets dat bij de leraren van de DAR sterker speelt als bij de bestuurders van de BUN(-leden); namelijk het besef dat de boeddhistisch geestelijk verzorgers wel veel overeenkomst vertonen met de boeddhistische leraren en hun eigen specifieke lineage-procedures.
* '(On)wenselijkheid van de centralistische rol van de BUN '.
Ik neem aan dat men hiermee ook de centralistische rol van de BZI bedoelt. En die is er, want het ministerie van Justitie denkt in sterke mate centralistisch en de BZI is daardoor nogal geïndoctrineerd; zie hieronder bij 'verwildering'.
Het lijkt er op dat de leraren zeggen: eigenlijk moet (wellicht, we zijn voorzichtig en vriendelijk als boeddhisten) niet de BZI maar de (leraar van) de sangha waar de student/aspirant BGVer beoefent, de zendingsbrief voor zijn verantwoordelijkheid nemen. Terecht zeggen ze dat vanuit de opvatting dat de BUN geen leergezag heeft.
De BZI-notitie 'AL GAANDE WORDT DE WEG GEBAAND '; een citaat:
“De beroepsverenigingen voor geestelijk verzorgers binnen de zorgsector zijn bezig met een grondige herbezinning op de plaatsbepaling en legitimatie van de geestelijke verzorging. Anders dan bij Justitie en Defensie is er o.a. geen eenduidig aanstellingsbeleid binnen de zorgsector. Dit heeft de laatste jaren geleid tot een zekere verwildering van de geestelijke verzorging. Zelfbenoemde geestelijk verzorgers zonder binding aan een religieuze en/of levensbeschouwelijke traditie deden hun intrede in de zorgsector. Het streven van de beroepsverenigingen is om tot een eenduidig aanstellingsbeleid te komen, waarin onder andere d.m.v. een zendingsbrief, een verankering is gegarandeerd in de traditie waaraan de geestelijke verzorger verbonden is. Voor de niet traditiegebonden, algemene geestelijk verzorgers, wordt een aparte organisatie opgericht, welke de zendingsbrief zal verstrekken. Naast de zendingsbrief, zal een inschrijving in het kwaliteitsregister geestelijke verzorging een voorwaarde tot aanstelling zijn.
De BZI volgt de ontwikkelingen in de zorgsector nauwgezet, maar net als bij Defensie bestaat ook hier geen behoefte om een plaats te claimen.”
Wat kanttekeningen bij deze tekst:
* Is de 'beroepsvereniging' daarmee bezig ?
Jammer dat de BZI de lezer niet in de gelegenheid stelt de oorspronkelijke teksten hierover te lezen. Geen bronvermelding. Dat is bepaald geen academische benadering !
Ik heb ze via de website van de VGVZ (Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen) gevonden:
Persverklaring van de 'Regiegroep Toekomstig Bestel Geestelijke Verzorging' van april 2013
En de volledige ' Eindnota ' van de regiegroep :
De 'Persverklaring' bevat als essentie:
“In de zorg werkzame geestelijk verzorgers kunnen binnenkort alleen nog benoemd worden als zij geregistreerd staan als geestelijk verzorger in een beroepsregister. Met die registratie is hun bekwaamheid en hun bevoegdheid gegarandeerd. ...
Op dit moment werkt een toenemend aantal geestelijk verzorgers zonder bevoegdheidsverklaring. Dat zal in de toekomst niet meer mogelijk zijn. Geestelijk verzorgers die geen binding willen aangaan met een specifieke levensbeschouwelijke stroming kunnen op dit moment nergens terecht voor een bevoegdheidsverklaring. Er bestaat geen orgaan dat hun levensbeschouwelijke competentie – onontbeerlijk voor dit werk – toetst. Om daar verandering in te brengen zal een Raad voor onafhankelijke spiritualiteit worden opgericht. “ (Onderstreping door Joop R)
* 'Verwildering '. Als het ooit duidelijk dat dat de BZI het Justitie-denken heeft overgenomen, dan is het wel bij het gebruik (in zeer afkeurende zin) van deze term. Een term die ook geen informatie bevat (en in Perverklaring of Eindnota ook niet voorkomt).
* 'Zelfbenoemde geestelijk verzorgers '. Wat een vreemde uitdrukking. Het waren de zorginstellingen (ziekenhuizen en zo) die benoemden; en de geestelijk verzorgers noemden zich geestelijk verzorgers omdat ze daartoe gediplomeerd waren.
* Voor de niet traditiegebonden, algemene geestelijk verzorgers, wordt een aparte organisatie opgericht, welke de zendingsbrief zal verstrekken '
De sleutelzin in dit document. En een zin waarin de Eindnota van de Regiegroep (en de Persverklaring) niet correct wordt weergegeven.
De 'Eindnota' stelt “dat de groep zogenoemde ongebonden geestelijk verzorgers omwille van een juist begrip nader gedifferentieerd moet worden in verschillende deelgroepen i.c.
· de deelgroep die om bijzondere redenen geen zending kan ontvangen van het genootschap waarmee men zich verbonden voelt, maar deze wel graag zou willen hebben
· de deelgroep die gerekend kan worden tot de ongebonden spirituelen, een kwantitatief en kwalitatief herkenbare en beschrijfbare groep
· de deelgroep die los van enige vorm van herkenbare spiritualiteit algemene geestelijke verzorging wil bieden "
Mijn conclusie uit deze ontwikkeling is dat de BZI – m.b.t. de zorg – niet de monopolist is wat betreft het 'zendende instantie' zijn. De term 'zendende instantie' wordt trouwens niet meer gebruikt, het gaat om het orgaan dat een bevoegdheidsverklaring kan afgeven voor een individuele geestelijk verzorger. Tip: verander de naam BZI in BOG
=======================================================================
Update 25 oktober: dit schreef ik te snel, de term komt wel een paar keer in de 'Eindnota' voor.
=======================================================================
Toegespitst op de boeddhisten die de master bij de VU met een bul hebben afgesloten: degenen die bij een sangha zijn aangesloten kunnen de bevoegdheidverklaring van de BZI krijgen òf van de Raad voor Onafhankelijke Spiritualiteit. En boeddhisten zonder sangha kunnen dat laatste ook. Datzelfde geldt de afronding van de master met de ambtsopleiding. Er is geen enkele reden ongebonden boeddhisten niet tot deze opleiding toe te laten, èn met goed gevolg te laten afsluiten
De VU moet daarbij wel snel duidelijk maken hoe en door wie dat 'met goed gevolg' wordt bepaald !
* 'Geen behoefte om een plaats claimen in de zorgsector'
Overbodige bescheidenheid want er is geen plek om iets te claimen, de zorginstellingen zijn (wat dit betreft) autonoom.
C. Tenslotte als curiositeit een artikel in het Boeddhistisch Dagblad BD op 17 oktober
Het begint gebruikelijk: Joop Hoek citeert BUN-berichten of parafraseert ze lichtjes.
Maar het eindigt met:
"De vraag zal volgens critici op de huidige gang van zaken aan de orde moeten komen of een academische achtergrond voor boeddhistische geestelijke verzorgers in de zorg noodzakelijk is en tot norm wordt verheven. "
Hee denk ik, welke critici dan? Deze passage staat helemaal niet in de brief van de voorzitter. Er zijn een paar leraren die, en met reden, zeer ongelukkig over de eis van Justitie zijn, maar ik kan me niet voorstellen dat hij (Joop Ha) die bedoelt.
Bedoelt hij mij dan? Kan ik me ook niet voorstellen, ik heb op van alles kritiek maar niet op de 'veracademisering'. Ik houd juist van moeilijk; soms denk ik: nou wil ik weer eens een moeilijk boek gaan lezen, bv over de vraag of vòòr de Big Bang de tijd al bestaat of over de wijze van verspreiding van het boeddhisme van India naar China aan het begin van onze jaartelling.
Net zo als ik graag een academisch gevormd chirurg in een ziekenhuis tegenkom, is dat met de geestelijk verzorger het geval; wat niet wegneemt dat 'postacademisch' over-educatie is.
Tot ik de laatste regel van dit bericht lees:
"Bron BUN, alternatieve troonrede BD."
Joop Hoek bedoelt zichzelf, en verwijst naar de door hem geschreven alternatieve troonrede waarin duidelijk werd dat hij geestelijke verzorging van academisch niveau niet nodig vond. Geniaal. Ik had als reactie destijds in het BD geschreven dat dit juist bewees dat het BD geen spreekbuis van de BUN is, maar daar werden lezers ook weer boos op (en toen werden alle reacties verwijderd).
Maar misschien is dit toch wel de (persoonlijke) opvatting van André Kalden, als Tibetaans boeddhist, die hij als BUN-voorzitter niet kan ventileren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten