zaterdag 17 december 2011

Ouderen (en) boeddhisme

Boeddhisme is echt iets voor oude mensen.

Hoewel er nog al wat pogingen worden gedaan jonge mensen (35 jaar schijnt de bovengrens voor ‘jong’ te zijn, een halve eeuw geleden was dat 21 jaar) voor het boeddhisme te interesseren, zit daar toch iets gekunstelds in.

Immers, welke traditie men ook neemt, een aspect van de beoefening is toch de onthouding en het loslaten.
Het reflecteren, het kunnen loslaten, het opnieuw met religieuze zaken bezig zijn is toch echt iets voor oude mensen (en je bent zo oud als je je voelt)

En vooral: de dood is toch wel de core-business van het boeddhisme en ouderen zijn toch meer en meer met dood (hun eigen sterfelijkheid) bezig.
Of zouden dat moeten zijn; ik in ieder geval wel.

Kortom: ik zou de sangha’s in Nederland willen aanmoedigen vooral te investeren in ouderen

woensdag 14 december 2011

God is niet één (en Boeddha ook niet); deel 1 - Prothero’s kritiek op ‘Een gevaarlijk geloof’

Een beschouwing naar aanleiding van het boek ´God is niet één´ van Stephen Prothero.

De Nederlandse uitgever (Bert Bakker) geeft de volgende samenvatting van dit een jaar geleden uitgekomen boek:
In het controversiële boek God is niet één laat Stephen Prothero zien dat de grootste godsdiensten van de wereld verschillende vragen stellen, andere doelen nastreven en voor uiteenlopende problemen komen te staan. Wereldgodsdiensten bewandelen dus niet verschillende paden met dezelfde bestemming, zoals veel mensen denken. Prothero geeft met dit ingenieuze boek inzicht in elke grote wereldreligie. Hij begint met de omstreden islam en gaat vervolgens verder in op christendom, confucianisme, boeddhisme, hindoeïsme, jodendom, Yoruba-religie en taoïsme. Hij wijst op de unieke aspecten van deze religies en pleit zowel voor het behoud als voor de afzonderlijke goden en doelen van deze religies.
God is niet één geeft de lezer een hedendaags inzicht in de grootste religies die nog steeds het spirituele leven van miljarden mensen over de hele wereld bepalen, en hun uitwerking hebben op de politiek en economie.


Deze samenvatting – waar ik niet zo gelukkig mee ben - zie ik steeds terug, bijvoorbeeld op de website van de Bruggenbouwers, één van de bastions van de beweging in Nederland die de eenheid van alle godsdiensten benadrukt en de actieve rol speelt in de interreligieuze dialoog (zie hier )
‘Niet gelukkig’ met de term ‘controversieël’ een sensatie bevorderende marketing-benadering van de uitgever maar zeer subjectief als gebruikt door de eenheids-promotoren. Want dan betekent het:
dit vinden wij niet leuk want dit boek bederft onze eenheidsillusie.
Ook het in een ´samenvatting´ de Islam ‘omstreden’ te noemen vind ik ook niet fijn en zeker niet Prothero samenvattend.

Wellicht overbodig, maar toch, ter voorkoming van misverstand: het is onjuist het boeddhisme een godsdienst te noemen, het kent niet een god in de zin van een Schepper en zeker niet een persoonlijke God. Uiteraard is de historische Boeddha - genoemd Gotauma door Theravadins en Shakyamuni door Mahayanisten - geen god; en andere boeddha´s dan de historische zijn mythologische figuren.

In de kop van deze blog spreek ik van ‘Een gevaarlijk geloof‘ als ik het heb over de opvatting dat alle religies in wezen hetzelfde verkondigen. Zelf vind ik niet zo snel iets gevaarlijk; mijn motto is nog steeds: boeddhisme is niet voor bange mensen.
De kop is de titel van een samenvattend artikel van Prothero zelf: A Dangerous Belief (hier)
Een paar citaten uit dit artikel, vertaald; deels ook voorkomend in het (vertaalde) boek:

‘Geloof in één God is de hoeksteen van alle religies’, stelt Ghandi; elk religieus mens klimt dus naar deze ene God. Maar op het gebied van het goddelijke beperken niet alle religies zich tot het getal één.
De dalai lama verkondigt (ook) de boodschap dat alle religies in essentie op elkaar lijken. Van dit perspectief, gepopulariseerd door de filosofen van de Eeuwige Wijsheid (perennial philosophers) zoals Aldous Huxley, zijn alle religies prachtig en zijn ze ook alle waar.
In de meest gebruikte beeldspraak worden de grote wereldreligies voorgesteld als verschillende paden naar de top van dezelfde berg. ‘het is mogelijk om de berg van het leven langs verschillende flanken te beklimmen, maar bij het bereiken van de top komen de paden samen´, schrijft godsdienstfilosoof Huston Smith. Dit is een verleidelijk idee in een wereld waarin religieus geweld alomtegenwoordig lijk te zijn; maar het is gevaarlijk, respectloos en onwaar.
De rivaliserende wereldreligies komen samen op het vlak van de ethiek, maar lopen juist scherp uiteen op het gebied van leer, rituelen, mythologie, ervaring en wet. Voor mystici of godsdienstfilosofen zijn de verschillen wellicht niet van belang, maar voor gewone gelovigen ligt dat heel anders. Moslims vinden helemaal niet dat de bedevaart naar Mekka niet van essentieel belang is. Integendeel, zij rekenen die bedevaart juist tot de vijf zuilen van de islam. Katholieken zijn absoluut niet van mening dat het doopsel niet van wezenlijk gewicht is: zij rekenen het juist tot de zeven sacramenten. Religieuze verschillen zijn niet alleen voor gelovigen van belang: ze hebben ook serieuze gevolgen in de werkelijkheid. Vanwege die verschillen weigeren sommige mensen te trouwen met een moslim of een hindoe. In sommige gevallen gaan gelovigen vanwege die verschillen met elkaar op de vuist, waarbij dodelijke slachtoffers kunnen vallen.
...
Hoewel ik niet geloof dat we getuige zijn van een ´botsing tussen beschavingen´, tussen christendom en islam, is het wel degelijk pure fantasie om je in te beelden dat de twee grootste wereldreligies op enige zinvolle manier aan elkaar gelijkgesteld kunnen worden of dat een interreligieuze dialoog op magische wijze den kloof zou kunnen overbruggen. Elk van de grote religies geeft een eigen diagnose van het menselijk tekort en z´n eigen voorschriften voor genezing; en elk biedt z´n eigen technieken om het religieuze doel te bereiken,
Je zou vermoeden dat aanhangers van het multiculturalisme deze stand van zaken liefdevol zouden verwelkomen, verrukt over de grote diversiteit binnen religieuze tradities, en dwars daardoorheen. Maar zelfs onder multiculturalisten overheerst de neiging om voor te wenden dat de verschillen tussen bijvoorbeeld christendom en islam eerder op schijn dan op werkelijkheid berusten, en dat de verschillen binnen de religieuze tradities geen rechtvaardiging vormen voor de voortdurende ophef daarover onder de beoefenaren.
...
Om eerlijk te zijn, degenen die staande houden dat de wereldreligies één en hetzelfde zijn, ontkennen uiteraard geenszins het onweerlegbare feit dat ze op onderdelen verschillen. Christenen gaan niet op bedevaart naar Mekka en moslims kennen geen doop. De religieuze paden lopen uiteen, zoals Huston Smith toegeeft, in de ´voetheuvels´ van dogma´s, rituelen en instellingen. Wie staande houdt dat alle religies één en hetzelfde zijn, ontkent dus niet de verschillen tussen een boeddhist, die in geen enkele god gelooft, de jood die in één God gelooft en de hindoe die in vele goden gelooft, maar beweert alleen maar dat de wiskunde van het goddelijke een zaak van voetheuvels is.
... Zoals de hindoeleraar Swami Sivananda schrijft: ´De fundamentele of essentiële eigenschappen van alle religies zijn hetzelfde. Het verschil betreft slechts niet-essentiële eigenschappen.´
Hoe nobel dit gevoel ook mag zijn, het is tevens gevaarlijk, respectloos en onwaar. Meer dan een generatie lang zijn we in het voetspoor van een stoet van geleerden en wijzen een konijnentunnel in gekropen die uitmondt in een fantasiewereld waar alle goden hetzelfde zijn. De redenen voor het succes van dit wensdenken berusten deels op de begrijpelijke verwerping van het standpunt dat hemel of paradijs exclusief zijn weggelegd voor mensen die precies zo zijn als jijzelf: een standpunt dat dient om zieltjes te winnen. Tijdens het grootste deel van de wereldgeschiedenis zagen de mensen hun rivalen op religieus gebied als minderwaardig aan zichzelf, als lieden die zich overgaven aan zinloze rituelen, nepwonderen verrichtten of mythologische verzinsels de wereld inhielpen. Tijdens de periode van Verlichting, in de achttiende eeuw, begon het ideaal van religieuze tolerantie zich te verbreiden en dat is zonder twijfel een gunstige ontwikkeling geweest. Maar de opvatting van de eenheid van alle religies berust op wensdenken en heeft de wereld niet tot een veiliger plaats gemaakt. Het is in feite een vorm van theologisch groepsdenken - noem het Godthink – dat de wereld juist gevaarlijker heeft gemaakt door ons het zich te ontnemen op de botsingen tuassen religies die een wereldwijde bedreiging vormen. Het is tijd om naar buiten te klauteren uit ons konijnenhol en de werkelijkheid weer onder ogen te zien.
....
Ook ik hoop op een wereld waarin mensen goed kunnen opschieten met hun religieuze rivalen. Maar ik ben er ook van overtuigd dat we nieuwe middelen moeten inzetten om dit doel te bereiken. Eerder dan alle manieren om over God na te denken bij elkaar te vegen – of dat nu in een vuilnisbak is of in een schatkist – moeten we beginnen met het verwerven van een helder inzicht in de fundamentele verschillen tussen islam, christendom, confucianisme en hindoeisme, zowel op het gebied van de geloofsleer als de geloofspraktijk.
Sommige mensen zijn er zeker van dat de enige mogelijke grondslag voor een interreligieuze beschaving gezocht moet worden in het dogma dat alle religies één zijn. Tot die mensen behoor ik niet.
... Wie is nog zo naïef om aan te nemen dat een goede relatie alleen mogelijk is als de partners sterk op elkaar lijken? Zijn verschillen juist niet dem krenten in de pap? Een vereiste voor elke relatie is om te weten wie de ander werkelijk is. En dat vereiste wordt alleen maar gefrustreerd door de naïeve hoop dat jij en je partner op een of andere magische manier aan elkaar identiek zijn. Zowel in relaties als tussen religies is het ontkennen van de verschillen een recept voor rampen. Wat wel goed werkt is het begrijpen van de verschillen om die vervolgens te leren aanvaarden – en misschien zelfs van te leren genieten. Je kunt pas berusten in het bestaan van meningsverschillen als je weet wat die verschillen zijn.
...
Er is een beroemd volksverhaal over een groep blinde mensen die een olifant bevoelt ...Een groep blinden is in dit verhaal bezig een olifant te onderzoeken. De ene voelt aan de slurf en zegt dat het een slang is. Een ander voelt aan de staart en zegt dat het een touw is. Anderen komen tot de conclusie dat de olifant een muur is, een zuil, een speer of een waaier, afhankelijk van de plek waar ze het dier aanraken. Iedereen blijft vasthouden aan het eigen gelijk, dus loopt het uit op een fikse ruzie.
Onder de ware gelovigen van de filosofie van de Eewige Waarheden geldt dit verhaal zo’n beetje als hun evangelie. In hun ogen staat de olifant voor God en zijn de blinde mensen de christenen, de moslims en de joden die hun eenzijdige visie op het goddelijke abusievelijk aanzien voor de enige werkelijkheid van het goddelijke. Omdat God zich onttrekt aan het menselijke voorstellingsvermogen, blijven we wat God betreft altijd in het duister tasten. Het is dwaasheid om te stellen dat alleen je eigen religie waar is, terwijl alle andere religies vals zijn. Niemand heeft de hele waarheid in pacht, maar iedereen raakt een stukje van de olifant aan. Dus concludeert de hindoeleraar Ramakrishna: ‘door alle religies kan men tot besef komen van God.’
... Voor mij is dit verhaal geen verwijzing naar de eenheid van alle wereldreligies (zoals de filosofen van de Eeuwige Waarheden ons willen doen geloven) of naar hun gedeelde stompzinnigheid (zoals de Nieuwe Atheïsten betogen), maar gaat het hier over de begrenzing van de menselijke kennis ... Eén functie van trancendentie is juist om ons nederig te houden, om ons te laten beseffen dat onze gedachten niet de gedachten van God zijn of van de grote Moedergodin – om ons ervan te doordringen dat we door donker matglas staren.


Tot zover dit citaat. Prothero noemt grootheden als Gandhi, de Dalai Lama en Huston Smith als voorbeelden van de (z.i. onjuiste en gevaarlijke) stelling `dat de essentiële boodschap van alle religies in grote mate dezelfde is´.
Naast het geloof in één God wordt vaak de boodschap van Karin Armstrong genoemd: compassie.
Ook de (Faculteit der Godgeleerdheid van de) Vrije Universiteit benadrukt deze boodschap. Een van de argumenten dat juist de VU een hoogleraar boeddhistische filosofie gaat krijgen (in de persoon van André van der Braak) is: ‘De leerstoel levert zo een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de VU tot een centrum van nationale en internationale interreligieuze dialoog.‘
In de openingsbijeenkomst 2011-2012 eind augustus van de faculteit stond Armstrong´s `Handvest voor Compassie´ centraal. (zie hier ) Nu heb ik niets tegen compassie (wie wel?) maar wel tegen reductie van religies daartoe, in ieder geval wat betreft het boeddhisme vind ik dat onjuist, wat de Dalai Lama ook zegt. Bv in zijn nieuwste boek 'Beyond Religion: Ethics for a Whole World'
Over die dialoog bij de VU heb ik al eens geschreven, zie hier.

Dit is geen boekbespreking maar ik moet wel zeggen dat het boek van Prothero maar voor een klein deel over het zogenaamd `controversiële´thema gaat. Van de bijna 380 pagina´s van de Nederlandse vertaling gaan een kleine 40 (in Inleiding plus Conclusie) er over. In de rest worden behoorlijk feitelijk acht religies beschreven.
En een ´Korte coda over het atheïsme´; te kort en ook bepaald niet evenwichtig omdat hij vooral boze atheïsten zoals Dawkins bespreekt. Ik vind dat erg jammer, ook voor mij persoonlijk omdat ik de relatie boeddhisme – atheïsme interessanter vind dan de relatie met bijvoorbeeld het christendom.

Het hoofdstuk over het Boeddhisme (met als ondertitel ´De weg van het ontwaken´, pag 201-237) is correct, evenwichtig maar tamelijk vlak. De diverse tradities binnen het boeddhisme worden wel benoemd en kort beschreven maar het thema is niet ´Boeddha is niet één´. D.w.z. de vraag of er wel van HET boeddhisme gesproken mag worden is niet waar het in dit hoofdstuk om gaat.

Dat komt nog.
Over een week of zo wil ik een vervolg op deze blog publiceren, met als titel (God is niet één) en Boeddha ook niet; deel 2 - Chapman’s kritiek op het 'Consensus-boeddhisme’
De (Amerikaanse Tibetaanse-boeddhistische) David Chapman heeft het afgelopen half jaar een fascinerende serie artikelen gepubliceerd over wat hij (afkeurend) het consensus-boeddhisme noemt
Wie niet kan wachten op mijn blog, kan Chapman ook zelf in het Engels lezen (zie hiervan de rechter kolom).

Chapman en mijn samenvatting van hem zijn niet alleen kritisch-beschrijvend, ik ga er ook een poging in wagen mijn centrale 2012-thema in een soort kerstboodschap weer te geven: laten de Nederlandse boeddhisten eens gaan proberen met elkaar in discussie te gaan, ook over de verschillen tussen hun boeddhismen (meervoud).
Zoals ik onlangs op de website van Bodhitv schreef:
Sommige vormen van boeddhisme hebben die aanname (van het bestaan van het ´onbenoembare´) in sterke mate, andere vormen (tradities) veel minder.
Dat komt goed uit: leve de verschillen!
"

donderdag 8 december 2011

Een nieuwe VU hoogleraar boeddhistische filosofie

Gisteren meldde de website van Ad Valvas dat de VU een bijzonder hoogleraar
'Boeddhistische filosofie in dialoog met andere levensbeschouwelijke tradities’ krijgt.
In de persoon van André van der Braak, in boeddhistisch Nederland wel bekend.
Zie hier; en ook op de website van de Faculteit Godgeleerdheid

Prima natuurlijk, die functie-omschrijving, al vind ik wel dat de boeddhisten met die dialoog eerst maar eens moeten oefenen; in dialoog namelijk met elkaar, tussen de diverse boeddhistische tradities, want die ontbreekt grotendeels.
Verder interesseert de boeddhistische filosofie me zeer, daarom heb ik dan ook een paar keer een lezingencyclus van deskundigen zoals Richard Hayes daarover gevolgd. Geïnteresseerden zouden eens het boek Buddhist Philosophy: Essential Readings van Edelglass en Garfield (eds) door kunnen bladeren. (Zie amazon.com en books.google)
Men is immers nooit te oud om te leren; ik in ieder geval niet, al hoef ik geen (boeddhistische) baan meer te hebben.

Het bericht was reden voor mij hem een felicitatie-mailtje te sturen:

Beste André

Een uurtje nadat ik je vanmorgen mailde, las ik op ' Advalvas.vu' van je benoeming tot bijzonder hoogleraar.
Gefeliciteerd daarmee. (En ook Annewieke en de rest van de VU daarmee gefeliciteerd)

De zaken die je, blijkens dit bericht, aan de orde wil gaan stellen, komen me als zeer relevant voor
...
Uiteraard gaan je activiteiten alle boeddhismen betreffen, dus niet alleen Zen, zoals we al eerder hebben besproken. Ik denk dat het 'vroege boeddhisme' aka Theravada niet zo moeilijk voor jou zal zijn om dieper te bestuderen (hoewel ik je laatst op de BOS-radio wat al te makkelijk de term 'BoeddhaNatuur' hoorde gebruiken alsof alle boeddhisten daarin geloven; en verder beveel ik je het werk van David Kalupahana aan) maar het Tibetaans boeddhisme is wellicht wat lastiger om met gezag iets over te zeggen, dat zou het althans voor mij zijn.

"Het boeddhisme wordt steeds populairder in Nederland" zeg je in Ad Valvas. Dat is een cliché; ik denk eigenlijk dat het als hype voorbij is en dat afgezien van geseculariseerde producten als 'mindfulness' weer een serieuzer en dus kleiner aantal beoefenaren gaat krijgen de komende jaren. (Okay, laat ik eerlijk zijn: dat hoop ik)

Wat je zegt over de boeddhistische omroep, is me uit het hart gegrepen, daarom betwijfel ik ook of de fusie VPRO-BOS zo gelukkig is: kan wel eens 'grachtengordelboeddhisme' opleveren.

Goed dat je aandacht gaat besteden aan maatschappelijk-ethische zaken, al lijkt "het oplossen van maatschappelijke vraagstukken" me wat hoog gegrepen.

Het valt me op dat in Ad Valvas niet wordt gesproken over een opleiding geestelijk verzorger c.q. boeddhistische ambtopleidingen (ik denk dat meervoudsvorm op z'n plaats is) door de VU in de nabije toekomst. Ik weet niet of de aanvraag al aan Onderwijs gestuurd is; dat zou eind november gebeuren, schreef Artho Jansen maar dat hoeft nog niet zo gebeurd te zijn.
Je weet dat ik over zo'n 'beroepsopleiding' altijd twijfel over heb gehad en nog heb, o.a. doordat het statusproject van een paar beroepsboeddhisten was (die fantasieën over een boeddhistische zuil hadden) en door het gebrek aan transparantie over de procedure, mede doordat de druk van Justitie een grote rol speelt. Maar vooral doordat het niet een organisch gegroeide stap was, daar in Nederland nauwelijk Dharma-studie plaatsvindt. Wat je er hier van breder (en belangeloos) bestuderen van de Dharma door Nederlandse boeddhisten zegt, klinkt veel beter.
Ik hoop dat je vanaf september veel studenten krijgt. En dat je veel gaat schrijven, over boeddhismen.

Tenslotte nog twee lijstjes met onderzoekssuggesties zoals ik die de afgelopen tijd heb opgesteld. Deze en vooral. Wellicht kan je er wat mee, als studieobjecten, voor jezelf of mogelijk voor je studenten.

Je zal het nog druk krijgen die ene dag per week. Mijn voorspelling is dat het je wel meer tijd gaat kosten.

Vriendelijke groet

Joop


De eerdere mail aan hem waarnaar ik verwijs, betrof o.a. zijn boek ‘Nietzsche and Zen’, met name het zich toeeigenen van Nagarjuna door de Zen-traditie. En verder over plannen met mijn blog.
Onder andere schreef ik: “Een andere tekst die ik van plan ben te schrijven op m'n blog gaat (ook) over de dialoog tussen de boeddhistische tradities waarvan jij met mij vindt dat daar - ook op de VU - meer aandacht voor moet komen. Namelijk een samenvatting en misschien stukjes vertaling van David Chapman.
Daarnaast zal ik in m'n blog ook nog wel kritische stukken over het georganiseerde boeddhisme in Nederland moeten schrijven, zolang de BUN nog bestaat in ieder geval; in mijn logika niet zo lang meer
.”


André heeft me inmiddels vriendelijk bedankt voor m’n felicitaties en verteld over college-series die hij begin 2012 gaat geven.
Op m’n meer ‘lastige’ opmerkingen heeft hij (nog) niet gereageerd, maar dat zijn thema’s die best wel weer terugkomen, ook in 2012

maandag 5 december 2011

Hoe gaat het met het boeddhisme in Nederland ?

Af en toe wil ik wel eens naar een lezing over boeddhisme of naar een bijeenkomst van een andere traditie dan de mijne. Dan raadpleeg ik een algemene ´agenda´ op internet van de BUN en Asoka of een specifieke van Simsara en soms ook Bodhitv, of kijk op de websites van een aantal aparte organisaties.
Mijn indruk van de laatste maanden is dat die agenda´s steeds minder activiteiten bevatten.

Nu heb ik een jaar geleden een onderzoekje gedaan, voor mezelf en een paar Dharma-vrienden.
Een verslagje daarvan van 17 januari 2011
Het blijkt dat de Agenda van Asoka en die van de BUN vrijwel steeds dezelfde aankondigingen bevatten, niet omdat men van elkaar overneemt, maar initiatiefnemers - zo is mijn indruk – geven hun activiteit aan beide instanties door.
De rubrieken van Asoka (toen nog website V & L): Bezoek, Lezingen, Retraites, Cursussen en Overig
De rubrieken van de BUN: zelfde rubrieken plus een pagina (met vervolg) met meditatiegroepen

Een vergelijking per rubriek
Bezoek
Zowel BUN als V&L melden maar één bezoek
Lezingen
Beide agenda´s kondigen er twintig aan, van januari tm december, nogal veel die van de St. Bodhisattva en Filosofie Oost en West
Retraites
Beide meer dan dertig (toen ben ik opgehouden te tellen) tm januari 2012
Veel retraites die ook in Simsara staan, in totaal ook meer dan dertig over 2011.
Cursussen
Beide ook weer meer dan dertig, relatief veel meditatie-cursussen (vipassana en Zen)
Overig
Van alles, waaronder veel 'volle maan vieringen' bij de VWBO (nu Triratna), agenda loop tot augustus


Conclusie: ieder meldt z'n activiteit gewoon dubbel aan, bij V&L en bij de BUN
En vipassana-organisaties melden tevens bij Simsara aan. (Zie hier)


De ´Agenda´ van Bodhitv heb ik verleden jaar niet in dit onderzoekje betrokken; maar de indruk is dat aan de formule ervan niet veel is veranderd: geen onderverdeling; veel diverse activiteiten; deels (maar niet allemaal) specifiek interessant voor jongeren; deels niet specifiek boeddhistisch maar breed spiritueel en/of cultureel.
 
Als ik nu (begin december 2011) opnieuw naar de Agenda´s van BUN en Asoka kijk,
dan is de opbrengst veel kleiner dan een jaar geleden.
Kijk zelf maar, hier en hier.
Mijn indruk is dat dit een weerspiegeling is van een feitelijke vermindering van het aanbod. Daar kan vertekening in optreden: organisaties kunnen andere kanalen kiezen zoals sociale media of gerichte mailings naar verzendlijsten of hebben hun eigen website actiever gemaakt.
Mogelijk is het aantal activiteiten voor de eigen groep niet afgenomen, sommige websites zijn tenminste behoorlijk levendig, maar de meeste zijn sterk intern gericht.
Simsara en waarschijnlijk ook Bodhitv lijken op hetzelfde peil te zijn gebleven.

Maar toch ... Tot een paar jaar geleden organiseerde de Stichting Vrienden van het Boeddhisme (SVB) twee studiedagen per jaar, daarna een paar jaar één (van de SVB overgenomen door Asoka, ik had begrepen permanent maar kennelijk eenmalig) en nu al een tijd helemaal niet meer. Vanuit m´n bemoeizucht gebaseerd op het feit dat ik (kort) bestuurslid van de SVB ben geweest, heb ik het huidige bestuur al eens geadviseerd, zichzelf op te heffen; dat is me niet in dank afgenomen.
Ook de studie-ochtenden georganiseerd door het BUN-bestuur (voorafgaand aan de besloten ledenvergaderingen) zijn verdwenen; al gingen ze wat vaak over boeddhisme en business, dat is toch ook weer een verarming.

Dat brengt me bij de vraag hoe het met boeddhistische organisaties (in Nederland vaak sangha´s genoemd) gaat? Een paar weken geleden kondigde een van de leukere (meer eigenwijze) ervan het stoppen aan: Zeshin van der Plas heeft wegens fysieke redenen moeten besluiten zich terug te trekken als leraar en inhoudelijk leider van de Tempel Suiren-Ji te Leiden. Zeshin gaat zogezegd met ‘pensioen’. Een opvolger van hem is niet gevonden, althans tot op heden.

Het probleem van de opvolging kan wel eens bij meer sangha´s een rol gaan spelen;
bij meerdere is de (hoofd)leraar op leeftijd en bij een aantal daarvan lijkt nooit gewerkt te zijn aan het – noodzakelijk lange – inwerken van een opvolger. Het lijkt een thema waarover niet wordt gesproken.
Ook hebben sommige sangha´s problemen met de huur van hun vaste pand.
Een enkele éénpitter is niet echt verdwenen maar lijkt langzaam fade away te zijn.
Daar staat tegenover dat er ook nieuwe zijn gestart, in ieder geval ken ik er één: Tegen de Stroom In.

Tenslotte wordt de vraag naar de continuïteit van de sangha´s in Nederland bemoeilijk door het feit dat een tamelijk groot deel ervan niet autonoom is maar onderdeel van een organisatie met hoofdkwartier´ (die, is mijn indruk, in sommige gevallen zeer directieve instructies geven aan de onderdelen in Nederland) in Amerika; of Azië. Of met gebruikmaking van een franchise-formule zoals ZenNl.
Dat betekent ook dat de spiritueel leider, de echte leraar, zich vaak niet in Nederland bevindt; de hulpleraren of facilitatoren van de Nederlandse onderdelen hebben dan een beperkte mentale bewegingsvrijheid. Alleen al daarom kan een soort nationale ‘Raad van leraren’, zoals sommigen hebben voorgesteld, nooit wat worden.

Het zou goed zijn als het BUN bestuur – in het kader van de nieuwe transparantie – de resultaten bekend maakt van de door de leden in oktober teruggestuurde lidmaatschapsformulieren, met name de antwoorden op vraag 2c : Aantal betalende leden per 1 januari van dit kalenderjaar; en: Aantal adresssen op dit moment opgenomen in het mail-bestand.
Ik ben ben benieuwd hoe groot het aantal georganiseerde boeddhisten (de som van deze aantallen) nu is; vermoedelijk ergens tussen de vijf- en de tienduizend. Vast niet de achttien duizend die vroeger werd genoemd.

En naast dit alles zijn er duizenden (misschien tienduizenden; nee geen honderduizenden, van die overdrijving zijn we nu toch wel af ?) boeddhisten die thuis, alleen of met een groepje, het boeddhisme beoefenen. Zonder (formele) sangha maar even serieus.

Hoe het dus gaat met het boeddhisme in Nederland, dat weten we niet. Misschien niet zo goed als men een paar jaar geleden nog dacht.
Maar, o paradox, als we aan een boeddhist vragen hoe het met hem of haar gaat, dan is het antwoord meestal: goed.
Eindig ik toch nog positief.

vrijdag 2 december 2011

BUN, BOS, de plaats van het boeddhisme bij de VPRO (en een bemoeial)

Twee weken geleden stuurde ik – op persoonlijke titel - een brief aan het Commissariaat van de Media, en een afschrift daarvan aan de directeur van de VPRO. Dit naar aanleiding van berichten in de pers over het samengaan van BOS en VPRO die ik deels niet begreep en deels mij ongewenst voorkwam. Zie mijn blog van 18 november.
Zoals ik daar in een ‘comment’ over schreef, kreeg ik naar aanleiding daarvan een telefoontje van de voorzitter van de BUN.
Daar reageerde ik de volgende dag op:

Verstuurd 24 november 2011
Beste André

Ik heb nog eens nagedacht over je telefoontje van gisteren.
Geen probleem dat je me belt, ik houd van gesprekken met betrokken en intelligentie mensen en vind discussie, met name over de verschillen tussen de boeddhistische tradities, broodnodig.
Maar misschien is het goed te weten dat ik nu nadrukkelijk buiten de BUN sta.
Dat is in het verleden anders geweest, daarom zeg ik het maar expliciet.


In afgelopen acht (!) jaar ben ik bij de BUN betrokken geweest, de eerste periode erbinnen, met de mede door mij opgerichte werkgroep geëengageerd boeddhisme, in de tweede in voortdurende pogingen de BUN tegen een m.i. foute ontwikkeling te beinvloeden. De lengte van die periode geven me in eigen ogen mede het recht me minstens evenveel met de BUN te bemoeien als nogal wat bestuurlijke passanten.

Aan rijtje van zaken waar ik niet in geloof (God, reïncarnatie) heb ik nu de BUN toegevoegd
Feitelijk was dat eind december verleden jaar al het geval toen Francisca en jij er abrupt mee stopten, maar nadat jij en nog iemand met Richard op de proppen kwamen, heb ik mijn ongeloof weer onderdrukt. Nu is dat over, de (interim)rapportage van B3 met de term ´monsterverbond´ maakten dat makkelijker.

Mailtjes als verleden week naar de VPRO stuur ik alleen als ultimum remedium, nadat pogingen er rechtstreeks iets aan te doen,op niets zijn uitgelopen. Dat is het geval, vgl mijn mail aan de Werkgroep B3 van begin september (het was toch de bedoeling die werkgroep informatie te verschaffen?) met suggesties over o.a. een onafhankelijke programmaraad, ik kreeg zelfs geen ontvangstbevestiging.
Dus maak je geen zorgen, als de BUN transparant is, is er voor mij geen reden anderen te bestoken.

Overigens vind ik het jammer dat je over deze actie van mij druk maakt en niet over m´n blog over het advies van de Onderwijsraad van een jaar geleden.
Het is toch betreurenswaardig dat niemand in boeddhistisch Nederland publiekelijk op dat advies heeft gereageerd ?

Vriendelijke groet

Joop

PS
Ik heb geen bezwaar tegen verspreiding van bovenstaande tekst




Een dag later krijg ik een reactie van Gertjan Mulder, directeur van de BOS, die mij op verzoek van zijn VPRO-collega antwoordt. Zij interpreteren de brief van de minister zo dat er geen verplichte fusie tussen (bijvoorbeeld) de BOS en de VPRO nodig is. Verder wordt mij verteld dat dit al tijdens de ledenvergadering van de BUN op 5 november is uitgelegd en dat ik dat van de vertegenwoordiger van het BUN-lid waarmee ik me verbonden voel, had kunnen horen.
Mijn antwoord daarop:


Verstuurd 25 november 2011
Beste Gertjan

Dank voor je reactie, die was vriendelijker dan ik had durven hopen.
Zoals je aan de adressering kan zien, val ik de VPRO niet verder lastig. Maar goed, Lennart had (in het aan hem toegeschreven citaat in www.nu.nl) de missie van het boeddhisme - want van de BOS - in mijn ogen afgeserveerd en daar moest iets van gezegd worden, dat is nu gebeurd. Dat hij verder de BUN afserveerde, is mijn probleem niet, daar hebben vast anderen iets van gezegd.
Wel stuur ik een CC naar een vertegenwoordiger van de stichting SIM

In mijn mail stelde ik, verwijzend naar mijn blog, twee thema’s aan de orde:
 de eis dat het aantal omroepen moet worden teruggebracht tot acht, en dus niet acht plus de 2.42 omroepen. Ik ben het dus niet met jullie interpretatie eens dat fusie niet onvermijdelijk is. Dat de ALV jullie interpretatatie deelde, zegt niet zoveel. Ik denk dat zeer weinigen daar de brief van de minister (het kabinet) hebben gelezen en het Kamerdebat daarover eind juni hebben gevolgd, zoals ik. Hoe zou zonder die fusie de ingeboekte bezuiniging, met name aan overheadkosten, ooit worden gehaald? Wie er gelijk heeft wordt vast het komende halfjaar wel duidelijk.

 De eis van de minister van een onafhankelijke programmaraad. Ik heb daarbij twee stellingen:
a. Die eis is reeds nu ingegaan, de minister spreeks immers over een overgangsmaatregel totdat de nieuwe wetgeving is gerealiseerd.
b. De huidige PAR is een goed begin maar voldoet niet geheel aan die eis, daarvoor heb ik vier aanvullingen voorgesteld (zie hieronder). Of ik daarin gelijk heb moet het CvdM maar zeggen, immers, zo schrijft de minister: "... Het is aan de betrokken partijen om in samenspraak met het Commissariaat voor de Media aan deze verplichting invulling te geven. "


Als toetje van deze mail nog een puntje dat als het een boek was, de titel kreeg van "Wat gebeurde er met de bruidschat van de 2.42-omroepen?"

32 827 Toekomst mediabeleid
Nr. 14 MOTIE VAN HET LID VOORDEWIND
Voorgesteld tijdens het Notaoverleg van 27 juni 2011
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
Constaterende, dat het kabinet een bezuiniging doorvoert op 2.42-omroepen;
van mening, dat het onwenselijk is dat het bezuinigde geld ten goede komt aan alle omroepverenigingen;
verzoekt de regering om het geld van de bezuiniging op 2.42-omroepen te koppelen aan 2.42-fusieomroepen en niet over alle omroepen te verdelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Voordewind


Onze Joël spreekt van fusieomroepen, wat dom van hem, of zou ik dan toch gelijk hebben? Want de VPRO zelf is geen fusieomroep
De motie is op 30 juni aangehouden, terwijl de minister er positief over was. Ik heb niets gelezen over de reden daarvoor. Mijn duiding: VVD en vooral PVV waren er mordicus tegen. Hoe lang zal dit ´aanhouden´ duren?

Vriendelijke groet

Joop

 
Bijlage
Voorgestelde aanvullingen op artikel 16 van de BOS-Statuten

A. De onderwerpen waarover het BOS-bestuur verplicht advies moet vragen, moeten worden benoemd (zo is de Zendmachtigingsaanvraag 2010-2015 niet ter advisering aan de PAR voorgelegd).
De PAR in de functie van onafhankelijke programmaraad zal moeten kunnen bewaken dat de omroep zich wat betreft de BOS-uren aan zendtijd beperkt tot de specifiek levensbeschouwelijke (in ons geval dus boeddhistische) taken, zoals het kabinet voorschijft op pag 18 van de brief van de minister.

B. Verder moet worden geregeld op welke wijze het bestuur met de adviezen omgaat: schriftelijk en beargumenteerd.

C. Ook moet de invloed van de "leden van het uitvoerend bestuur " (lees: de directeur) in de PAR aan banden worden gelegd. Dit om de eis van de minister van onafhankelijkheid te waarborgen.

D. Tenslotte moet geregeld worden op welke wijze (met trots gemeld op pag. 4 in de Zendmachtigingsaanvraag 2010-2015 aan het Commissariaat voor de Media maar verder altijd ongenoemd gelaten gehouden) ongeorganiseerde boeddhisten tot de PAR kunnen toetreden. Ik citeer: "...Deze participatieraad staat ook open voor niet-BUN aangesloten boeddhistische centra en bovendien kunnen niet-georganiseerde individuen op uitnodiging zitting nemen in dit adviserende orgaan ."

donderdag 1 december 2011

Tentoonstelling ‘De Gouden Eeuw van China’ leidt tot de vraag ‘Hoe bestudeert men Zen ?’ – en andere vragen

Tot april volgend jaar is in het Drents Museum in Assen de tentoonstelling ‘De Gouden Eeuw van China’ te bezichtigen. Informatie hier. Die ‘gouden eeuw’ is volgens de organisatoren de bloeitijd van de Tang-dynastie (618 – 907 na Chr): de glorieuze dynastie met de grootste open culturele uitstraling uit de hele Chinese geschiedenis.
Geen mega-tentoonstelling, maar een behapbaar aantal mooie beelden, in hun context.

Boeiend voor mij is dat dit de periode was dat het – al een paar eeuwen eerder in China vanuit de zijderoute geïntroduceerde – boeddhisme tot bloei is gekomen, Chan (in Japan: Zen) was een van de vormen ervan, maar bepaald niet de enige. De aanhang van het Zuivere Land boeddhisme en Tientai was groter. Interessant vond ik de mededeling in het boek bij de tentoonstelling dat Chan vooral de populair was bij schrijvers en militairen. Schrijvers, dat begrijp ik, maar militairen?


Eén van de aardigste boeken over Chan/Zen is ‘Seeing through Zen’ van John McRae, voluit: ‘Seeing through Zen: Encounter, Transformation, and Genealogy in Chinese Chan Buddhism’ (2003).
Delen ervan zijn te lezen via books.google.nl

Het voor menig niet-Zen-boeddhist irrationele en soms historisch ronduit onjuiste van veel Zen-beweringen worden er begrijpelijker door. En ook enigszins (voor mij) de functie van zulke verhalen.

Het boek is goed samen te vatten door zijn Vier Regels voor Zen Studie.
Hieronder een eerste poging tot Nederlandse vertaling ervan.

1. Het is niet waar, daarom is het des te belangrijker
De inhoud van Zen-teksten moet men niet proberen te begrijpen door simpel criteria van journalistieke accuratesse te hanteren,, zoals de vraag ‘Is dat werkelijk zo gebeurd?’
Want elke gebeurtenis of uitspraak die gedaan zou zijn, is op zichzelf een triviale realiteit waar maar een handjevol mensen bij betrokken waren, vergeleken met de duizenden die in de loop van eeuwen betrokken waren bij het scheppen van de Zen-legenden.
De mythisch-poëtische creatie van Zen-literatuur impliceert de religieuze verbeeldingskracht van de Chinezen, een fenomeen op grote schaal en van diepe betekenis.

2. Stamboom- (lineage) beweringen zijn zo onjuist als ze sterk zijn
Uitspraken over identiteit en geschiedenis bepaald door afstamming waren polemische instrumenten van zelfbepaling, en niet critische evaluaties van chronologische feiten overeenkomstig een modern concept van historische accuratesse. Inzoverre enige lineage-uitspraak van betekenis is, is hij ook een misrepresentatie; lineage uitspraken waarvan aangetoond kan worden dat ze historisch accuraat zijn zijn tegelijk onvermijdelijk inconsequent als uitspraken over religieuze identiteit.

3. Precisie impliceert ontbreken van accuratesse
Aantallen, data en andere details geven een schijn van waarheid aan een verhaal, maar des te groter de details worden, des te meer zouden we ze moeten kunnen herkennen als literaire stijlfiguren. Speciaal in Zen studies zijn grotere details een product van het grotere verstreken zijn van de tijd, en de vaagheid van vroegere uitspraken duiden juist op haar juistheid. Terwijl we een misverstanden leidende zoektocht naar bronnen zouden moeten vermijden, moeten we ook ‘echte feiten’ en ornamenten weten te onderscheiden. Zelfs als we het lijnenspel van middeleeuwse polemiek in overweging nemen.

4. Romantiek veroorzaakt (fokt) cynisme
Verhalenvertellers creëren onvermijdelijk helden en boeven, en de afbeelding van de eerste Zen-patriarchen en ikonen verlammen ons begrip voor zowel de Tang-gouden-eeuw als het veronderstelde remmende formalisme van de Song-dynastie. Als één zijde wordt verheerlijkt, moet de andere gedemoniseerd worden, en op die manier verdwijnen beide kanten in een incognito. De botsing tussen Zen-romantici en de verdedigers van het triomfantalisme van Confucius-aanhangers is een obstakel voor het begrijpen van zowel Chan als de Chinese civiele traditie.


Tot zover deze ruwe vertaling
Ongetwijfeld zijn vergelijkbare stellingen ook wel over andere boeddhistische tradities te bedenken, maar naar mijn overtuiging lang niet zo vergaand als bij Chan en haar Japanse navolger Zen.
Zo hoef ik niet meer verbaasd te denken “dat klopt toch niet?” als ik een Zen-boeddhist hoor uitleggen waarom de Boeddha Mahakasyapa aanwees als zijn opvolger: deze begreep als enige de bedoeling toen die een bloem omhooghield: hij glimlachte; de overdracht overstijgt de woorden.
De Chinezen zeiden niet zoals ik lomp niets te zien in reïncarnatie maar wijzigden dat concept subtiel in hun cultuur van voorouderverering: de lineage.

Wat in meerdere tradities sterk optreedt is het antidateren van het ontstaan van teksten en praktijken, soms wel eeuwen. Kennelijk vanuit de idee: hoe ouder, hoe authentieker en wijzer een methode is.
Bijvoorbeeld, voor mij relevant, de vraag wanneer de (Theravada-) meditatievorm ´vipassana´ ontstaan is: ten tijde van de historische Boeddha, eeuwen later of pas eind 19e eeuw, als constructie van monniken in Birma die het nut begonnen in te zien van mediteren door leken. Ik gebruik de term ´constructie´, terwijl anderen binnen de traditie spreken van ´herontdekken´.

Slotvraag: doet het er iets toe ?