Dit wordt iets anders dan ik 14 december aankondigde. Daar staat dat ik het zou gaan hebben over Chapman’s kritiek op het ‘Consensus-boeddhisme’
Toen ik dat schreef, dacht ik dat ik de blog van David Chapman van het afgelopen halfjaar in lijn lag met mijn ideeen over de ontwikkeling van het boeddhisme in Nederland. Nu heb ik daar wat meer twijfel over.
De teksten van Chapman blijven fascinerend, zie bv z’n blogs van de laatste maand die ik kort zal samenvatten. Zie hier en hier en hier en hier.
Volgens Chapman is, in Amerika, een consensus-boeddhisme steeds populairder aan het worden, waarbij een aantal boeddhistische leraren bewust en in samenwerking met elkaar (gestimuleerd door de Dalai Lama) dit consensus-boeddhisme al een jaar of vijftien aan het bevorderen zijn. Zijn bezwaar daartegen is dat allerlei aspecten van diverse tradities weggepoetst worden, bij hem is dat tantra.
Ik herken in Nederland de door Chapman geschetste ontwikkeling in de richting van ‘Consensus-boeddhisme’ slechts beperkt. Al is de leraar die hij er het meest kenmerkend voor noemt, Joseph Goldstein, ook hier geen onbekende. Het gaat vooral om het in 2003 uitgekomen boek ‘One Dharma: The Emerging Western Buddhism’ van Goldstein. Dit is in het Nederlands vertaald als ‘De opkomst van het Westers boeddhisme’ maar dat is niet meer verkrijgbaar.
Afijn; lees Chapman en de kommentaren op zijn teksten zelf maar in z’n blog. Ik kom nog wel eens op hem terug.
Voor de ontwikkeling in Nederland ga ik eerst even terug naar Deel 1 waarin ik vooral de opvatting van Stephen Prothero weergeef dat ten onrechte wordt gedacht dat al de wereldreligies in wezen dezelfde boodschap hebben, een opvatting die ook door Karin Armstrong wordt omarmd.
En – voeg ik toe – in zekere zin ook door de Dalai Lama in z’n voor Westerlingen bestemde (z’n spirituele boodschap voor Tibetanen is vermoedelijk iets anders, vol religieuze zaken) recente boek ‘Beyond Religion’ stelt dat christenen, boeddhisten, atheïsten zich vooral op ethische zaken als compassie en wederzijds respect hoeven te richten.
Zoals ik al meer heb gezegd: best wel goed maar toch een niet-acceptabele reductie van religies.
Naast deze reductie, vooral door ethisch georiënteerde mensen, zijn er nog twee andere geseculariseerde vormen van reduceren:
De eerste wordt vooral benadrukt door de vele therapeuten, coaches en daarmee vergelijkbare beroepsbeoefenaren en ZZP’ers die interesse in het boeddhisme hebben gekregen: de technische reductie van de beoefening van het boeddhisme tot methoden zoals mindfulness. Daar heb ik al genoeg over geschreven.
De tweede noem ik een feelgood reductie. Ik doel dan op de sterke groei in Nederland (ik hoop en denk dat dit z´n hoogtepunt voorbij is) van enthousiasme voor een lichte vorm van boeddhisme, niet een religie maar een levenswijze zegt men dan met nadruk. Van dit ´buddhism lite´ is er ook nog eens een extra lichte vorm, ook wel genoemd ´spiritualiteit in de uitverkoop´ en gesymboliseerd door de overal te koop zijn de boeddha-beelden; daarover hebben vele critici het ook al vele malen gehad.
Dat is allemaal heel bedenkelijk, vind ik dan; andere boeddhisten denken dat dit een stepping stone kan zijn naar het beoefenen van boeddhismen in een meer diepgaande vorm, gericht op vragen van leven en dood.
De vraag is hoe dit op de langere termijn - bijvoorbeeld over 25 jaar – uitpakt; ik ben dan waarschijnlijk wel dood maar niettemin houd ik m´n hart vast.
Ik wil het echter verder hebben over een veel ouder verschijnsel – ook ruimschoots in Azië optredend - dat in Nederland nog lang niet voorbij is.
Over het feit namelijk dat de meeste boeddhisten en ook de leraren eigenlijk alleen de eigen traditie kennen en ook geen wezenlijke belangstelling voor andere boeddhistische tradities hebben.
De stelling die tegenwoordig echter door veel kenners tevens beoefenaren van het boeddhisme wordt aangehangen: tussen de boeddhistische tradities zijn er aanmerkelijke verschillen die niet ´onschuldig´ te maken zijn door ze als accenten van Thaische, Chinese, Tibetaanse etc cultuur te benoemen. Het zijn ook soteriologische verschillen.
Overzichten van de feitelijke verschillen zijn er genoeg, ook op internet. Google ze maar.
Ze worden zoals ik hierboven beschreef soms ontkend of gebagatelliseerd.
Of er speelt iets anders:
Om de een of andere reden spelen die verschillen vaak geen rol in de hoofden van vele boeddhisten; als die het over ´HET boeddhisme´ hebben bedoelen ze heel vaak en volstrekt impliciet hun vorm van boeddhisme, dus zonder zich maar te realiseren dat dit wat merkwaardig is.
Andere tradities worden soms als ´onjuist´ getypeerd (ik merkte dat vooral bij Theravada-monniken); al wordt dat merkbaar steeds minder als ´spiritueel correct´ gezien.
Of de verschillen worden – in Mahayana-scholen – opgevangen in een systeem met het (in mijn ogen) riskante concept van ‘vaardige middelen’, (Sankriet ´skillful means´, Sanskriet ´upaya´) waarmee alle verschillen tussen tradities worden herleid tot verschillende graden van spirituele intelligentie van beoefenaren.
In nogal wat Mahayana-teksten wordt een vorm van boeddhisme geconstrueerd dat men soms Hinayana noemt (letterlijk: het minder, minderwaardige voertuig) dat goed is in de beoefening van beginners en nogal slordig vrijwel wordt gelijkgesteld (niet altijd expliciet) met het Theravada-boeddhisme.
In termen van inter-boeddhisme-dialoog: dat schiet niet op.
Ik gebruik hier de uitdrukking inter-boeddhisme-dialoog als variant op het populair geworden verschijnsel interfaith dialogue, zie Wiki.
Ik hoop dat dit begrip veel gebruikt gaat worden en kort daarom af als IBD.
Dat de dialoog niet altijd lukt, ook niet bij de V.U. die zich hierop wil profileren, beschrijf ik in m´n blog.
Tegen boeddhisten die ook aan de een dialoog met christenen (willen) participeren zeg ik graag: heel goed maar laten we dan eerst eens oefenen met de dialoog tussen boeddhistische tradities, een IBD dus; of is die juist moeilijker dan interfaith ?
Laat ik eens proberen een paar suggesties te doen hoe de IBD plaats kan vinden.
Geen groot nationaal debat, maar kleine lokale en regelmatuig terugkerende bijeenkomsten.
Waarom eigenlijk zulke debatten?
Ze horen bij het boeddhisme, in ieder geval in het klassieke. En bovendien is het leuk, vind ik dan.
Maar vooral kunnen ze nieuwe zoekers op het boeddhische pad helpen en meer ervarenen helpen hun plaats in de diverse tradities te verhelderen.
Zelf geef ik de voorkeur aan een frontale benadering: die over de verschillen tussen de leerstellingen. Veel klassieke Aziatische discussies gaan ook daarover, want in tegenstelling tot het beeld dat sommigen ervan hebben, kunnen (klassieke) boeddhisten behoorlijk met elkaar in de clinch liggen. Helaas werkt deze methode in discussie tussen de meeste spiritueel softe mensen in Nederland niet (is mijn indruk); ook niet omdat behoorlijke kennis van de leerstellingen daarbij verondersteld wordt.
De weg van ´samen optrekken´ - met alle gevaren van bagatelliseren en ontkennen van verschillen – lijkt toch nog de beste. Ik bedoel: een aantal belangrijke begrippen van alle kanten bekijken, wat bedoel jij met ‘niet-zelf’ en wat bedoelt mijn traditie er mee? Mag je niet genieten en wat is hechten in het boeddhisme, hoe denken de tradities daar over? Enzovoorts maar voor veel mensen wat te intellectualistisch.
Een meer makkelijke vorm is het wellicht, niet met de leerstellige kant maar met de verschillen in rituelen te beginnen. Dat gesprek zal zich trouwens, als het zich niet tot estheticisme (tot mooie plaatjes of muziek) beperkt, toch ook naar inhoudelijke kanten ontwikkelen.
Een derde vorm is het vergelijken van methoden van beoefening. Neem iets waarvan het makkelijk lijkt dat men weet waarover men heeft: het mediteren. Het is me verschillende malen in gesprekken met mediterenden van andere tradities opgevallen dat we er impliciet van uit gingen dat
mediteren = mediteren = mijn manier van mediteren. Niet dus.
Bij een Tibetaans meditatie-weekend dat ik een keer bijwoonde, dacht ik herhaaldelijk: wanneer eindigen de rituelen nu en begint de meditatie? Onjuiste verwachtingen.
Misschien niet geschikt als een beginners-discussie maar daarna een bruikbare weg.
In ieder geval zal startpunt moeten zijn de bereidheid een onbevangen houding aan te nemen t.o.v. de andere traditie. Het zonder mening of theorie de vertegenwoordiger van de andere traditie bevragen.
Maar ook – ik herhaal het maar – zonder zo snel mogelijk naar consensus te zoeken.
Die onbevangenheid zal soms op de raarste momenten nodig kunnen zijn; zo kijken mensen soms vreem op als ik beweer dat Theravada niet het begrip ´Boeddha-Natuur´ gebruikt. Ik van mijn kant was nogal verbaasd toen toen me doordrong (een beetje dan) wat tantrisch boeddhisme inhoudt: een wereld van verschil.
Wat ook nodig is, ik weet dat het wat schools klinkt, is eerst zo goed mogelijk je termen definiëren; want de mogelijkheid tot misverstanden is legio.
En hoe discussieer je eigenlijk? We zijn vooral vrij lange talks gewend, monologen dus, met soms gelegenheid tot het stellen van vragen aan de leraar die de talk geeft. Dat is voor een discussie niet zo’n goed model. Maar op twitter-berichten-niveau wordt het weer te kreterig, geeft ook geen verdieping. Gewoon iemand een paar minuten laten uitpraten; maar ook: na een paar minuten stoppen me je betoog.
En opnieuw: streef niet te snel naar consensus. En probeer aandachtig te zijn over je superioriteitsgevoelens.
Een uitzondering op mijn stelling dat de IBD haast nooit plaatsvindt, is een serie uitzendingen van de BOS-Radio onder de titel ´Kwesties voor leraren´ in 2010 en 2011. Zie hier en hier en hier en hier en hier. Toen stopte de serie helaas, de leraren waren toch niet op ?
Ik ga de BOS eens vragen die reeks voort te zetten (misschien niet alleen tussen leraren, ook tussen leerlingen); en ook of ze de gevoerde gesprekken uitgetypt kunnen publiceren.
Een andere uitzondering waren de halfjaarlijkse studiedagen van de Stichting Vrienden van het Boeddhisme, maar zoals alles is ook dit vergankelijk en voorbij.
Want de vraag is natuurlijk: wie moet zoiets organiseren? Een paar ideetjes.
- André van der Braak natuurlijk, het wordt in feite z’n taak een beetje als nieuwe VU-hoogleraar.
- Een stuk of drie sangha’s per stad komen een keer bij elkaar en organiseren een lokale bijeenkomst
- Een paar enthousiaste individuele (ongebonden) boeddhisten die elkaar via sociale media vinden
- De BOS misschien, ook de televisie: kan puur boeddhistische programma’s opleveren.
Er tegen aan
Geen opmerkingen:
Een reactie posten