zaterdag 21 januari 2012

Gaat de BUN zichzelf opnieuw uitvinden ?

In november gaf ik een groot deel van het rapport weer van de werkgroep die zichzelf de naam heeft gegeven van de Lotus Bloem. Oorspronkelijk heette ze B3 omdat ze de spanningen tussen drie van de landelijke boeddhistische organisaties moest proberen te beschrijven en er oplossingen voor moest formuleren: BUN, BOS en BZI. dit op verzoek van de ledenvergadering van de BUN.
Ik voorzag deze rapportage van mijn kommentaar en gaf het de titel ‘monsterverbond’, een term die in het rapport werd gebruikt om (de samenwerking tussen) een aantal kritische boeddhisten, waaronder ik, te typeren.

De rapportage bleek een interimrapportage te zijn (dat had ik in november niet begrepen, de ledenvergaderingen van de BUN zijn niet openbaar en ook achteraf gaf de website van de BUN geen informatie). De leden vonden het nuttig maar ook noodzakelijk het plaatje compleet te maken.
In ieder geval hebben de onafhankelijke leden van de werkgroep (er zitten ook bestuursleden BUN, BOS en BZI in, en van de laatste twee ook – in zekere zin - beroepskrachten) het gewenst gevonden ook de kriticasters te interviewen die met de onjuiste naam ‘ongebonden boeddhisten’ werden aangeduid.

Uit deze verbreding van de opdracht en de kring van geïnterviewden leid ik af dat het de Werkgroep nu om meer gaat dan herstel van de verstoorde relaties tussen BUN, BOS en BZI, het wordt nu ook nuttig gevonden de relatie met de wereld buiten dit cluster onder de loep te nemen.
Met andere woorden: het gaat ook om de identiteit van de BUN.
Wil de BUN alleen een vereniging zijn van een stuk of veertig (overwegend lokale) boeddhistische groepen? Of wil ze een ‘religieus genootschap’ zijn (die term bedenk ik niet maar staat in de Mediawet, waarop het bestaan van de BOS gebaseerd is) die alle boeddhisten en mensen met duidelijke affiniteit tot het boeddhisme verbindt ?

Ik geef toe, ik interpreteer wellicht een beetje als ik die identiteitsvraag zo centraal stel, maar het is toch ook wel de indruk die ik heb gekregen van het gesprek dat ik eerder deze week met twee leden van de werkgroep ‘De Lotus Bloem’ heb gevoerd.
Hieronder geef ik twee mails weer die ik aan de Werkgroep heb gestuurd, één als reactie op de uitnodiging en één na afloop van het gesprek. Ik heb de teksten enigszins aangepast: hier en daar uitgebreid, dat geef ik cursief aan; geschrapte passages geef ik met puntjes aan.

Wat zal het resultaat zijn van dit gesprek en de andere die de Werkgroep gaat voeren?
De volgende ledenvergadering van de BUN is op 21 april a.s.; ik neem aan dat dan de eindrapportage wordt besproken.
Tegen de tijd zal zo ongeveer ook wel een besluit zijn genomen door het ministerie van Veiligheid en Justitie n.a.v. de evaluatie van de ‘Erkenningsovereenkomst’ tussen BUN en Justitie; dat wordt spannend volgens mij.

Dan weten we of de BUN ook de noodzaak ziet zichzelf opnieuw uit te vinden. (Net als de FNV bijvoorbeeld nu aan het doen is).


Eerste mail aan de Werkgroep
Beste ... (onafhankelijke leden van de Werkgroep B3),
Hartelijk dank voor de uitnodiging voor een gesprek. Ik ben daar blij om en neem aan dat het met mij en anderen (... ) individuele gesprekken zijn; onze situaties en onze opvattingen zijn in een aantal opzichten nogal verschillend.
...
Dan heb ik wat onduidelijkheden over de procedure, ik ben immers niet bij de ALV van 5 november aanwezig geweest. Is het rapport door Bestuur en ALV van de BUN als besluit aangenomen of slechts ter kennisneming; is het een concept dat niet alleen aangevuld maar ook gewijzigd kan. En is het deel dat gereed was al vanaf 5 november van kracht? Geldt dat ook àlle aanbevelingen? Ik heb bv ... begrepen dat het BOS-bestuur geen haast zal maken met het uitvoeren van aanbeveling 11 (bv de daarvoor noodzakelijke BOS-statuten wijzigen); of zelfs ronduit niet zal uitvoeren.
Graag heb ik het ook over mijn suggesties ter verbetering van het functioneren van de PAR, zie bv mijn blog

Dan wat betreft mijn positie ten opzichte van de BUN; hier ... de mail die ik 24 november 2011 aan Andre Kalden als BUN-voorzitter heb gestuurd, na z´n derde telefoontje aan mij over activiteiten van mij waar hij wat verdrietig over was.
Concreet betekent dit o.a. dat ik het in het gesprek niet alleen over toekomstige samenwerking tussen BUN, BOS en BZI wil hebben, ...; maar ook de suggestie wil bespreken waarom het voor de ontwikkeling van het boeddhisme in Nederland beter zou zijn als de BUN zichzelf opheft (benevens suggesties hoe de BOS dan gecontinueerd kan worden).

De vraag hoe ik m’n eigen betrokkenheid bij het boeddhisme in Nederland zie heb ik deels in m’n mail aan André aangestipt. Die is groot, vanaf m’n aanzet tot de oprichting van de Werkgroep Geëngageerd Boeddhisme zo’n acht jaar geleden en m’n initiatief ‘Dharma-vrienden’, hieronder genoemd.
M’n betrokkenheid als kritisch boeddhist (...) wordt bepaald door bezorgdheid over van wat ‘spiritualiteit in de uitverkoop’ is genoemd, de commercialisering, de vermarkting van het boeddhisme. Daardoor werd ik ook steeds kritischer op de BUN die daar aan mee heeft gedaan (een heel lang verhaal om uit te leggen hoe); en die gretig inging op de verleiding van de overheid om een boeddhistische zuil in te richten. ...
Ook de steun van de BUN bij het oprichten van de Mandalaschool had niets met betrokkenheid op kinderen te maken maar op verzuilingsfantasieën.
Het is inmiddels duidelijk geworden dat vrijwel niemand (behalve misschien ...) aan het boeddhisme meer dan een droge boterham kan verdienen.
...
Dat jullie het over het thema´ongebonden boeddhisten´ willen hebben, vind ik schattig. Immers ik heb (met twee anderen) daarover het BUN-bestuur in het verleden al concrete suggesties gedaan, die zijn nog steeds uitstekend, hoewel voor mij tegenwoordig een stuk minder interessant. Kort samengevat: het Duitse model, zie »Buddhistische Gemeinschaft«. En door ons in 2008 aan het bestuur gestuurd stuk; en een uit 2009 aan de leden, dat over meerdere onderwerpen ging (...). Het BUN-bestuur heeft een door ons aangevraagd gesprek daarover afgehouden en geen van de leden liet iets van zich horen. Negativiteit? (Zo luidde het kopje van de paragraaf uit de rapportage die o.a. over het zogeheten monsterverbond ging; ten onrechte vind ik dus)

Drie aanvullende opmerkingen daarbij:
(1) Het is afgezaagd het weer te moeten zeggen, maar ik ben geen ongebonden boeddhist, ik ben verbonden aan een sangha (een m.i. door velen slordig gebruikte term), tevens BUN-lid. Wel heb ik me meestal op persoonlijke titel met BUN-zaken bemoeid . En heb ik geprobeerd, belangeloos, de situatie van ongebonden boeddhisten te verbeteren.

(2) Belangrijker om de situatie van ongebonden boeddhisten te verbeteren dan te kunnen participeren aan het BUN-beleid is het bevorderen dat ze samen het boeddhisme beoefenen. Daarover heb ik in het verleden (in 2008) al wat suggesties gedaan (zie blog); ook aan bestuur en BUN-leden.
Dit voorstel is sterk gebaseerd op ervaringen met de Spirit Rock organisatie in de V.S. (Zie hun website) en geïnspireerd door Stephen Batchelor.

(3) De afgelopen jaren heeft zich het merkwaardige verschijnsel voorgedaan dat het aantal boeddhisten direct verbonden met de BUN (via BUN-leden) niet is toegenomen en misschien wel afgenomen; terwijl de schattingen van het totaal aantal boeddhisten in Nederland exponenteel groeide; daardoor zakte de representatativiteit van de BUN steeds verder. De BUN kan die representativiteit verhogen niet alleen door de ongebondenen te binden maar ook door die schattingen realistischer te maken (bv naar de grootte-orde van 50.000 à 100.000)

Wat dat laatste betreft moet me, en dan heb ik het direct over de relatie BUN-BOS, van het hart dat de BUN alsnog excuses aan moet bieden aan bv het Commissariaat voor de Media voor het klakkeloos meegaan in die onbehoorlijke claims van aantal beroepsboeddhisten. Kunnen we het daar ook over hebben?

Nog een opmerking over de BZI (en de gewenste relatie BUN-BZI) Veel interessanter dan bestuurlijke constructies is de beantwoording van de vraag: heeft het boeddhisme (en dus vooral: de boeddhisten) in Nederland in het algemeen behoefte aan geestelijke verzorging? Als pastorale functie dus zoals (in het verleden) door christelijke kerken werd verricht? Pas als die vraag is beantwoord, is het interessant of boeddhistische geestelijke verzorging ook aan personen in ‘totale instituties’ zoals gevangenissen, verpleeghuizen etc moet worden gegeven. Dat is allemaal overgeslagen en dat wreekt zich nu.

Tenslotte verwijs ik graag naar nog wat andere teksten uit mijn blog van de afgelopen jaren, alle onderdeel van het publieke domein. ...


Tweede mail aan de Werkgroep
Beste ... (onafhankelijke leden van de Werkgroep B3),
Tamelijk aan het eind van ons – in mijn ogen prettig verlopen – gesprek vroegen jullie me naar criteria.
Dat betrof het thema hoe het zou moeten met de BUN na de opheffing van de BUN, van een zichzelf opnieuw uitvindende BUN. Een poging daartoe

Vanmorgen beschreef ik een scenario van: eerst moet de crisis verdiepen, de BUN heft zich op, dan een jaar of wat niets en dan opnieuw iets gaan doen.
Wellicht vinden sommigen dat te heavy en is een milder scenario denkbaar; die heeft wel gevaren in zich net zo als iemand na een half uitgeziekte griep weer voluit gaat werken waardoor de ziekte terugkomt.

Allereerst kunnen jullie als Werkgroep een stap verder zetten in de rol van ‘Verzoeningscommissie’ (als destijds in Zuid Afrika): de strijders worden bij elkaar gebracht en sparen elkaar niet. Op menig punt zal dit een agree-to-disagree conclusie hebben, maar dat geeft niet, boeddhisten hoeven het niet altijd met elkaar eens te zijn, onenigheid is niet hetzelfde als ‘negativiteit’.

Een onderdeel van die ‘Verzoening’ is dat de BUN excuses aanbiedt aan het Commissariaat voor de Media, Justitie en anderen over de claim (in 2009 door de BOS mede namens de BUN gedaan) dat er 900.000 boeddhisten zouden zijn. Dit omdat men best wist dat het aantal ver onder de 250.000 zat, (misschien zelfs in de buurt van de 100.000, denk ik, maar daarover zitten we nog in een ontkenningsfase.)

Voordat de BUN zichzelf deconstrueert en opnieuw uit gaat vinden, moet een borging voor het voortbestaan van de BOS gezorgd worden. Mijn voorstel: de PAR wordt (met statutenwijziging BOS zoals ik voorstelde) verzwaard; met het Commissariaat voor de Media wordt overlegd of de PAR tijdelijk (tot maximaal 2015) ‘religieus genootschap’ als bedoeld in de Mediawet kan zijn.

Vervolgens zijn een aantal verdere (in mijn ogen noodzakelijke) ontwikkelingen:

De VU ontwikkelt opleidingen zoals ze zich voornemen, maar zonder de druk dat dit moet omdat anders de ‘Erkenning’ van de BUN door Justitie beeindigd wordt.
Het ministerie van Justitie wordt gemeld dat geen waarde meer wordt gehecht aan erkenning van de BUN door Justitie maar wel van erkenning van het boeddhisme voor Nederland. Als Justitie echt geestelijke verzorging van gedetineerden, ook in boeddhistische zin, zo belangrijk vindt, bedenken ze wel een oplossing.

Op een aantal plaatsen (dus op lokaal niveau) en tijdstippen vinden discussies plaats met als behulpzame tekst passages uit het rapport ‘boeddhisme als richting’ van de Onderwijsraad. (zie m’n blog daarover)
Dus niet over structuren maar over de inhoud.

Pas dan – we zijn inmiddels zo’n anderhalf jaar verder - gaan we nadenken over nieuwe structuren:
Ik zie drie mogelijkheden:
(1) Een opgetuigde BUN, d.w.z. met rol ongeorganiseerden, het Duitse model
(2) Een minimale BUN, lichte service en formeel t.b.v. de BOS
(3) Echt iets nieuws, een vereniging waarvan boeddhisten rechtstreeks en als individu lid kunnen worden

Ik geef sterk de voorkeur aan het derde model waarbij natuurlijk nog het nodige duidelijk moet worden over de (eventueel getrapte) besluitvorming in een club met meer dan tienduizend leden.
Maar het lijkt me niet verstandig ons nu te fixeren om die problemen, dan wordt het niets.
Ook de manier waarop deze vereniging tot stand moet komen en hoe de eerste honderden leden geworven moet worden, kan later. Geef elkaar de ruimte, de eerste jaren is de eis van representativiteit geen thema, we laten ons niet meer door de overheid (die dat graag wil) onder druk zetten.

Met name bij dit derde model lijkt me een variant op de door de Werkgroep B3 voorgestelde ‘Raad van leraren’ zeer nuttig. Namelijk een ´ethische commissie´ die op verzoek van leden of bestuur maar ook op eigen initiatief adviezen aan de BUN-Nieuwe Stijl uit kan brengen. Daarin kunnen leraren zitten, maar ook ethici, rechtsgeleerden en andere boeddhisten (leken). Maar niet nu dus, eerst zal de BUN zich opnieuw moeten uitvinden!

Vriendelijke groet

Joop Romeijn

Geen opmerkingen: