zaterdag 28 januari 2012

Boeddhisme opleidingen bij de VU vanaf september Informatie en kommentaar

Op zaterdag 11 februari heeft de Vrije Universiteit (VU) een voorlichtingdag waar VWO-ers die mogelijk in september 2012 bij de VU willen gaan studeren. Zie hier
Elders las ik hier over: "Indien je meer wilt weten over deze boeiende opleiding , bezoek dan de voorlichtingsronde van 10.00-10.45 op de Bachelorvoorlichtingsdag, welke plaats vindt op 11 februari aan de Vrije Universiteit. Schrijf je in op www.vu.nl/bachelorvoorlichtingsdag."

Eén van de opleidingsvormen – een nieuwe – is bachelor Religie & Levensbeschouwing, variant boeddhisme.
Op de website van de faculteit der Godgeleerdheid staat daarover onder andere het volgende:
De bachelor-opleiding Religie en Levensbeschouwing traject Boeddhisme concentreert zich op de verschillende boeddhistische tradities die vanuit Azië naar het Westen zijn gekomen, vanuit de context van hun ontmoeting met de moderniteit, en hun dialoog met andere levensbeschouwelijke tradities.
Deze bachelor-opleiding is een combinatie van boeddhistische vakken en seculiere religiestudie-vakken. Je leert niet alleen om religies met elkaar te vergelijken vanuit een wetenschappelijk perspectief, maar ook om tot een doorleefde verdieping van verschillende boeddhistische tradities te komen. Vanuit die verdieping kun je vervolgens als academisch gevormde boeddhisme-deskundige bijdrage aan de verdere integratie van het boeddhisme in de Nederlandse samenleving, en vanuit het boeddhisme meedenken over spirituele oplossingen voor maatschappelijke problemen in Nederland en daarbuiten.
Jouw profiel: Je wordt geraakt door het boeddhisme, hebt misschien al eens kennisgemaakt met meditatie, en zou je graag meer verdiepen in de diverse boeddhistische tradities. Je vindt het belangrijk om kennis te maken met de bronteksten uit die tradities. Je wilt begrijpen hoe ‘religie’ werkt. Je wilt het boeddhisme doordenken en in praktijk brengen in de huidige Europese context
.”
En vervolgens:
Zo is de opleiding ingedeeld
In het eerste jaar van de bachelor wordt er een begin gemaakt met het bestuderen van de drie belangrijkste boeddhistische tradities: theravada, zen en Tibetaans boeddhisme. Daarnaast zijn er de algemene religiestudie-vakken zoals religietheorieën en inleiding sociale wetenschappen, christendom, en geschiedenis van de filosofie. Het tweede jaar bouwt daarop voort met vakken over het lezen van klassieke boeddhistische teksten, naast algemene vakken zoals godsdienstfilosofie, antropologie van de religie, en godsdienstfenomenologie. Het derde jaar is voor de helft een vrije ruimte, de zogenaamde minor (thema: India en het Westen). In de tweede helft is er tijd voor verdiepingsvakken als (boeddhistische) ethiek, terwijl het derde jaar uitloopt op het schrijven van je bachelor-scriptie over een zelfgekozen onderwerp.


Op zaterdag 17 maart zou een vergelijkbare dag volgen over de pre-master boeddhisme.
Informatie daarover moet nog komen.
[Op 31 januari nagekomen bericht van André van der Braak: "Overigens kunnen geïnteresseerden in de pre-master ook op 11 februari komen, ze hoeven niet te wachten tot 17 maart."]

==========================================================================

Tot zover de feitelijke informatie die ik op verzoek van André van der Braak, de pas benoemde bijzonder hoogleraar boeddhisme, op dit boeddhisme blog zet.
Op persoonlijke titel wat kommentaar op deze ontwikkeling:
Met deze aangekondigde opleidingen komt een groot aantal institutionele belangen bij elkaar:

1. De VU dat graag het landelijk centrum van (de studie van) de interreligieuze dialoog wil worden en na de Islam - en uiteraard het Protestantisme - nu ook het boeddhisme heeft binnengehaald, en kennelijk ook een het hindoeisme. Een compleet kwartet dus.

2. De Stichting Nicolaas Pierson en 'hun' hoogleraar Andre van der Braak die tegelijk geïntegreerd is geraakt in de VU en de doelstelling van de Stichting voor een deel kan realiseren, althans in de vorm van geven van college's. Dat doel is niet alleen, zelfs niet in de eerste plaats, het geven ‘onderwijs’ maar vooral ook ‘onderzoek’ en dialoog van het boeddhisme met andere religies (zie noot *).

3. De BZI als verlengde van de BUN die, als Justitie er tenminste genoegen mee neemt want het is nog geen echte opleiding voor boeddhistisch geestelijk verzorger (zie noot **), kan zeggen dat nu aan de erkenningseis van Justitie is voldaan en niets meer de definitieve erkenningsovereenkomst kan tegenhouden (nou, niets ....de relevantie van de BUN zelf was ook een voorwaarde).

4. Het ministerie van Veiligheid en Justitie zelf die nu zelf ook een kwartet levensbeschouwelijke richtingen in hun GV-pakket heeft. Een dubbelkwartet zelfs als ik goed tel.

Twee belangen ontbreken in dit rijtje maar die zijn dan ook een stuk minder institutioneel:
5. Die van de studenten - jonge boeddhisten (of misschien jonge ‘andersdenkenden’ met belangstelling voor het boeddhisme) die nu een mooi vak kunnen gaan doen, weliswaar met een zeer onzeker betaald-beroepsperspectief.

6. Die van oude(re) boeddhisten en degenen met duidelijke affiniteit tot het boeddhisme, verblijvend in zorgvoorzieningen die straks ook boeddhistische geestelijke verzorging kunnen krijgen, als ze daar behoefte aan hebben en als die betaalbaar is tenminste.
Ik noem gedetineerden die graag BGV willen niet, want daarvoor heeft Justitie al voldoende mensen in dienst en uitbreiding lijkt niet nodig. Ook noem ik GV in de Krijgsmacht niet want daar werken nauwelijks boeddhisten, is mijn indruk, in ieder geval is het boeddhisme daar geen erkende levensbeschouwing, en dat moet maar zo blijven, is mijn persoonlijke mening.

Hoe verhouden deze belangen zich ten opzichte van elkaar ?
Voor degenen die (als geestelijk verzorger) in organisaties gaat werken, en dus ook voor degenen die daarvoor gaan studeren, is het goed het krachtenveld te begrijpen waarin men verkeert.
Dit is eveneens voor besluitvormers binnen elk van bovengenoemde instituties met belangen relevant.
Tenslotte: voor mij als boeddhist en buitenstaander is transparantie en zuiverheid in praten en handelen een centraal punt.

Een paar punten:
Het belang van de Nicolaas Pierson Stichting en prof. van der Braak (#2) valt – in mijn visie – niet samen met dat van de faculteit Godgeleerdheid van de VU (#1). Van der Braak is bijzonder hoogleraar met een bijzondere opdracht en het kan toch niet zo zijn dat een hele VU-opleiding op deze bijzonder hoogleraar leunt ?
Voorzover de belangen van de VU en van der Braak (namelijk het onderzoek en onderwijs van het boeddhisme in relatie tot andere religies) overlappen (1# en 2#), moeten ze uitsluitend ten dienste staan van de studenten en van (nogal abstract) de interreligieuze discussie. Andere institutionele belangen (3# en 4# bijvoorbeeld) mogen daarbij geen rol spelen !

Lang niet alle studenten van de komende bachelor zullen de ambitie hebben, boeddhistisch geestelijk verzorger te worden. Ook andere beroepen of functies als vrijwilliger worden genoemd. Toch zal ik het in deze blog over de geestelijke verzorging hebben omdat dat de sector is waarin ik me heb verdiept. Voor hen geldt: de opleidingen die in september gaan starten, vormen de basis voor de opleiding tot geestelijk verzorger.
Het belang van BZI en BUN op dit moment is dat het beschikbaar zijn van een opleiding voorwaarde is voor de erkenning van de BUN en het voortbestaan van de BZI. Zie voor de details hieronder.
In hoeverre de belangen van Justitie (3#) en BUN/BZI (4#) overlappen is in deze beschouwing wat buiten de orde; persoonlijk denk ik dat de BZI zich de afgelopen jaren – wat betreft geestelijke verzorging aan gedetineerden - te sterk met Justitie geïdentificeerd heeft.

Tenslotte de objecten van geestelijke verzorging, hierboven als #6 aangeduid.
Daarvan is niet zoveel bekend. Er zijn vast wel bewoners van zorginstellingen (van langdurige zorg) en patiënten in ziekenhuizen die het liefst geestelijke verzorging door een boeddhist krijgen. Maar hoeveel en welk soort (gesprek, samen doen van rituelen, meditatie, algemeen boeddhistisch of volgens een specifieke traditie), daar is niets van bekend.
Het lijkt me een goed idee dat een onderzoek naar deze behoefte wordt gedaan; niet een snel marketing-onderzoek maar de diepte in. Zelfs de grootte-orde is onbekend: zijn er tien nodig of vijftig ... ?
Boeddhistische geestelijke verzorging dient uiteraard betrouwbaar te zijn, een instrument daarvoor is een geaccrediteerde opleiding van de Stichting Kwaliteitsregister Geestelijk Verzorgers. Een master van de VU is dat, zie de webpagina .
Interessant is ook het toetsingskader bij deze accreditatie in de pdf : je moet wel kennen en kunnen als geestelijk verzorger in een zorginstelling!

===========================================================================

Noot *
Uit de advertentie van de VU, mei 2011
"De leerstoelhouder zal:
- onderzoek ontwikkelen en verrichten op het terrein van de ontmoeting van boeddhistische filosofische tradities met andere levensbeschouwelijke en religieuze tradities;
- onderzoek op het gebied van de leerstoel stimuleren, coördineren en ondersteunen, onder andere in de vorm van het begeleiden van promotieonderzoek;
- deelnemen aan één van de onderzoeksprogramma’s van de Faculteit der Godgeleerdheid, ondergebracht in het interfacultaire VU Institute for the Study of Religion, Culture and Society (VISOR);
- onderzoeksvoorstellen doen en (externe) onderzoeksmiddelen verwerven;
- participeren in internationale multidisciplinaire onderzoeksprojecten binnen het domein van de leerstoel;
- onderwijs op het gebied van de boeddhistische traditie in dialoog met andere levensbeschouwelijke en religieuze tradities ontwikkelen en uitvoeren, met een focus op de raakvlakken tussen boeddhistisch en westers continentaal denken
."


Noot **
Een eis van (toen nog) het ministerie van Justitie bij het voorlopig erkennen van de BUN in november 2008 luidde: “Het verlengen van de erkenning geschiedt tevens onder de voorwaarde dat binnen drie jaar na deze erkenning een opleiding boeddhistisch geestelijk verzorger op universitair niveau beschikbaar is.”
De periode van drie jaar is met een paar maanden verlengd; ik vermoed omdat niet tijdig de evaluatie kon worden voltooid waarin duidelijk moesten of was voldaan aan bovengenoemde eis en die van de representativiteit van de BUN (wat betreft breedheid van de overkoepeling; effectiviteit: de daadkracht ten opzichte van en het effect van de BUN op de boeddhistische gemeenschap in Nederland; continuïteit en stabiliteit van de BUN; en de toegankelijkheid).

Ik vermoed dat met de bachelor zoals hierboven beschreven nog niet is voldaan aan de eis van Justitie. Dat vermoeden baseer ik op eerdere uitlatingen over een nog komende ambtsopleiding boeddhisme.

Opvallend is dat op de website van de VU geen informatie is te vinden over deze te starten ambtsopleiding boeddhisme waarover het bestuur van de BZI begin november 2011 de leden van de BUN berichtte:
... Het huidige plan is om aan een eenjarige masteropleiding tot boeddhistisch geestelijk verzorger een (internationale) eenjarige boeddhistische ambtsopleiding te koppelen. Dit extra jaar stroomlijnt de opleiding inhoudelijk met die van andere religies, wat de VU noodzakelijk acht, gelet op de gelijkschakeling van de beroepsprofielen van pastoraal werkers, en geestelijk verzorgers in Nederland.

Als ik de onderwijssystematiek goed begrijp volgen de master en de ambtsopleiding na de door de VU nu bekend gemaakte bachelor en de erop volgende pre-master. Inhoever opleidingen in hetzelfde jaar gecombineerd kunnen worden, weet ik niet.
De BZI-notitie vervolgt met: “Omdat voor academisch geschoolde ambtsdragers in het boeddhisme geen pasklare term voorhanden is, zal de internationaal gangbare term chaplains worden overgenomen.
...
Door het gebruik van het begrip chaplain wordt de boeddhistisch ambtsdrager nadrukkelijk onderscheiden van de functie van dharma teacher. ... Door hun vertrouwdheid met zowel de traditioneel boeddhistische context als die van het moderne leven zullen boeddhistische chaplains in staat zijn vernieuwing en traditie in het juiste licht te plaatsen en te voorzien in een in de samenleving levende behoefte aan kennis over het boeddhisme die zowel in de boeddhistische praktijk als het academische denken geworteld is.
De huidige stand van zaken is, dat vanuit de VU eind november een subsidieaanvraag zal worden ingediend bij het ministerie van OCW voor de eenjarige postdoctorale ambtsopleiding.
...
Indien de subsidie daadwerkelijk door OCW wordt verleend, zal de opleiding in september 2012 aan de VU van start kunnen gaan.


Of de VU daadwerkelijkheid eind verleden jaar deze aanvraag bij OCW heeft ingediend en of – indien dit het geval is – OCW daarover al positief gaat beslissen (dat wordt belist geen hamerstuk, is mijn inschatting), is niet bekend. Hopenlijk wordt deze duidelijkheid binnen een paar maanden gegeven.

Op de via de website van de BUN te bereiken pagina staat:
Tijdens deze voorlichting (van de VU, op 11 februari dus, zie boven) zal je (de aanstaande student dus), naast de praktische informatie en een minicollege over de bachelor opleiding, ook geïnformeerd worden over de mogelijkheden en voorwaarden om te starten met een premaster opleiding. Deze opleiding bereid je voor op de master opleiding Boeddhistisch geestelijk verzorger, welke start in het studiejaar 2013-2014.”

Deze informatie heb ik niet op de website van de VU gevonden. Mogelijk is het wat voorbarig; minstens betekent het een jaar uitstel ten opzichte van de hierboven geciteerde informatie van november 2011.
Als ik meer gegevens krijg, geef ik (Joop Romeijn dus, nogmaals: dit alles schrijvend op persoonlijke titel) dat op deze blog door.

zaterdag 21 januari 2012

Gaat de BUN zichzelf opnieuw uitvinden ?

In november gaf ik een groot deel van het rapport weer van de werkgroep die zichzelf de naam heeft gegeven van de Lotus Bloem. Oorspronkelijk heette ze B3 omdat ze de spanningen tussen drie van de landelijke boeddhistische organisaties moest proberen te beschrijven en er oplossingen voor moest formuleren: BUN, BOS en BZI. dit op verzoek van de ledenvergadering van de BUN.
Ik voorzag deze rapportage van mijn kommentaar en gaf het de titel ‘monsterverbond’, een term die in het rapport werd gebruikt om (de samenwerking tussen) een aantal kritische boeddhisten, waaronder ik, te typeren.

De rapportage bleek een interimrapportage te zijn (dat had ik in november niet begrepen, de ledenvergaderingen van de BUN zijn niet openbaar en ook achteraf gaf de website van de BUN geen informatie). De leden vonden het nuttig maar ook noodzakelijk het plaatje compleet te maken.
In ieder geval hebben de onafhankelijke leden van de werkgroep (er zitten ook bestuursleden BUN, BOS en BZI in, en van de laatste twee ook – in zekere zin - beroepskrachten) het gewenst gevonden ook de kriticasters te interviewen die met de onjuiste naam ‘ongebonden boeddhisten’ werden aangeduid.

Uit deze verbreding van de opdracht en de kring van geïnterviewden leid ik af dat het de Werkgroep nu om meer gaat dan herstel van de verstoorde relaties tussen BUN, BOS en BZI, het wordt nu ook nuttig gevonden de relatie met de wereld buiten dit cluster onder de loep te nemen.
Met andere woorden: het gaat ook om de identiteit van de BUN.
Wil de BUN alleen een vereniging zijn van een stuk of veertig (overwegend lokale) boeddhistische groepen? Of wil ze een ‘religieus genootschap’ zijn (die term bedenk ik niet maar staat in de Mediawet, waarop het bestaan van de BOS gebaseerd is) die alle boeddhisten en mensen met duidelijke affiniteit tot het boeddhisme verbindt ?

Ik geef toe, ik interpreteer wellicht een beetje als ik die identiteitsvraag zo centraal stel, maar het is toch ook wel de indruk die ik heb gekregen van het gesprek dat ik eerder deze week met twee leden van de werkgroep ‘De Lotus Bloem’ heb gevoerd.
Hieronder geef ik twee mails weer die ik aan de Werkgroep heb gestuurd, één als reactie op de uitnodiging en één na afloop van het gesprek. Ik heb de teksten enigszins aangepast: hier en daar uitgebreid, dat geef ik cursief aan; geschrapte passages geef ik met puntjes aan.

Wat zal het resultaat zijn van dit gesprek en de andere die de Werkgroep gaat voeren?
De volgende ledenvergadering van de BUN is op 21 april a.s.; ik neem aan dat dan de eindrapportage wordt besproken.
Tegen de tijd zal zo ongeveer ook wel een besluit zijn genomen door het ministerie van Veiligheid en Justitie n.a.v. de evaluatie van de ‘Erkenningsovereenkomst’ tussen BUN en Justitie; dat wordt spannend volgens mij.

Dan weten we of de BUN ook de noodzaak ziet zichzelf opnieuw uit te vinden. (Net als de FNV bijvoorbeeld nu aan het doen is).


Eerste mail aan de Werkgroep
Beste ... (onafhankelijke leden van de Werkgroep B3),
Hartelijk dank voor de uitnodiging voor een gesprek. Ik ben daar blij om en neem aan dat het met mij en anderen (... ) individuele gesprekken zijn; onze situaties en onze opvattingen zijn in een aantal opzichten nogal verschillend.
...
Dan heb ik wat onduidelijkheden over de procedure, ik ben immers niet bij de ALV van 5 november aanwezig geweest. Is het rapport door Bestuur en ALV van de BUN als besluit aangenomen of slechts ter kennisneming; is het een concept dat niet alleen aangevuld maar ook gewijzigd kan. En is het deel dat gereed was al vanaf 5 november van kracht? Geldt dat ook àlle aanbevelingen? Ik heb bv ... begrepen dat het BOS-bestuur geen haast zal maken met het uitvoeren van aanbeveling 11 (bv de daarvoor noodzakelijke BOS-statuten wijzigen); of zelfs ronduit niet zal uitvoeren.
Graag heb ik het ook over mijn suggesties ter verbetering van het functioneren van de PAR, zie bv mijn blog

Dan wat betreft mijn positie ten opzichte van de BUN; hier ... de mail die ik 24 november 2011 aan Andre Kalden als BUN-voorzitter heb gestuurd, na z´n derde telefoontje aan mij over activiteiten van mij waar hij wat verdrietig over was.
Concreet betekent dit o.a. dat ik het in het gesprek niet alleen over toekomstige samenwerking tussen BUN, BOS en BZI wil hebben, ...; maar ook de suggestie wil bespreken waarom het voor de ontwikkeling van het boeddhisme in Nederland beter zou zijn als de BUN zichzelf opheft (benevens suggesties hoe de BOS dan gecontinueerd kan worden).

De vraag hoe ik m’n eigen betrokkenheid bij het boeddhisme in Nederland zie heb ik deels in m’n mail aan André aangestipt. Die is groot, vanaf m’n aanzet tot de oprichting van de Werkgroep Geëngageerd Boeddhisme zo’n acht jaar geleden en m’n initiatief ‘Dharma-vrienden’, hieronder genoemd.
M’n betrokkenheid als kritisch boeddhist (...) wordt bepaald door bezorgdheid over van wat ‘spiritualiteit in de uitverkoop’ is genoemd, de commercialisering, de vermarkting van het boeddhisme. Daardoor werd ik ook steeds kritischer op de BUN die daar aan mee heeft gedaan (een heel lang verhaal om uit te leggen hoe); en die gretig inging op de verleiding van de overheid om een boeddhistische zuil in te richten. ...
Ook de steun van de BUN bij het oprichten van de Mandalaschool had niets met betrokkenheid op kinderen te maken maar op verzuilingsfantasieën.
Het is inmiddels duidelijk geworden dat vrijwel niemand (behalve misschien ...) aan het boeddhisme meer dan een droge boterham kan verdienen.
...
Dat jullie het over het thema´ongebonden boeddhisten´ willen hebben, vind ik schattig. Immers ik heb (met twee anderen) daarover het BUN-bestuur in het verleden al concrete suggesties gedaan, die zijn nog steeds uitstekend, hoewel voor mij tegenwoordig een stuk minder interessant. Kort samengevat: het Duitse model, zie »Buddhistische Gemeinschaft«. En door ons in 2008 aan het bestuur gestuurd stuk; en een uit 2009 aan de leden, dat over meerdere onderwerpen ging (...). Het BUN-bestuur heeft een door ons aangevraagd gesprek daarover afgehouden en geen van de leden liet iets van zich horen. Negativiteit? (Zo luidde het kopje van de paragraaf uit de rapportage die o.a. over het zogeheten monsterverbond ging; ten onrechte vind ik dus)

Drie aanvullende opmerkingen daarbij:
(1) Het is afgezaagd het weer te moeten zeggen, maar ik ben geen ongebonden boeddhist, ik ben verbonden aan een sangha (een m.i. door velen slordig gebruikte term), tevens BUN-lid. Wel heb ik me meestal op persoonlijke titel met BUN-zaken bemoeid . En heb ik geprobeerd, belangeloos, de situatie van ongebonden boeddhisten te verbeteren.

(2) Belangrijker om de situatie van ongebonden boeddhisten te verbeteren dan te kunnen participeren aan het BUN-beleid is het bevorderen dat ze samen het boeddhisme beoefenen. Daarover heb ik in het verleden (in 2008) al wat suggesties gedaan (zie blog); ook aan bestuur en BUN-leden.
Dit voorstel is sterk gebaseerd op ervaringen met de Spirit Rock organisatie in de V.S. (Zie hun website) en geïnspireerd door Stephen Batchelor.

(3) De afgelopen jaren heeft zich het merkwaardige verschijnsel voorgedaan dat het aantal boeddhisten direct verbonden met de BUN (via BUN-leden) niet is toegenomen en misschien wel afgenomen; terwijl de schattingen van het totaal aantal boeddhisten in Nederland exponenteel groeide; daardoor zakte de representatativiteit van de BUN steeds verder. De BUN kan die representativiteit verhogen niet alleen door de ongebondenen te binden maar ook door die schattingen realistischer te maken (bv naar de grootte-orde van 50.000 à 100.000)

Wat dat laatste betreft moet me, en dan heb ik het direct over de relatie BUN-BOS, van het hart dat de BUN alsnog excuses aan moet bieden aan bv het Commissariaat voor de Media voor het klakkeloos meegaan in die onbehoorlijke claims van aantal beroepsboeddhisten. Kunnen we het daar ook over hebben?

Nog een opmerking over de BZI (en de gewenste relatie BUN-BZI) Veel interessanter dan bestuurlijke constructies is de beantwoording van de vraag: heeft het boeddhisme (en dus vooral: de boeddhisten) in Nederland in het algemeen behoefte aan geestelijke verzorging? Als pastorale functie dus zoals (in het verleden) door christelijke kerken werd verricht? Pas als die vraag is beantwoord, is het interessant of boeddhistische geestelijke verzorging ook aan personen in ‘totale instituties’ zoals gevangenissen, verpleeghuizen etc moet worden gegeven. Dat is allemaal overgeslagen en dat wreekt zich nu.

Tenslotte verwijs ik graag naar nog wat andere teksten uit mijn blog van de afgelopen jaren, alle onderdeel van het publieke domein. ...


Tweede mail aan de Werkgroep
Beste ... (onafhankelijke leden van de Werkgroep B3),
Tamelijk aan het eind van ons – in mijn ogen prettig verlopen – gesprek vroegen jullie me naar criteria.
Dat betrof het thema hoe het zou moeten met de BUN na de opheffing van de BUN, van een zichzelf opnieuw uitvindende BUN. Een poging daartoe

Vanmorgen beschreef ik een scenario van: eerst moet de crisis verdiepen, de BUN heft zich op, dan een jaar of wat niets en dan opnieuw iets gaan doen.
Wellicht vinden sommigen dat te heavy en is een milder scenario denkbaar; die heeft wel gevaren in zich net zo als iemand na een half uitgeziekte griep weer voluit gaat werken waardoor de ziekte terugkomt.

Allereerst kunnen jullie als Werkgroep een stap verder zetten in de rol van ‘Verzoeningscommissie’ (als destijds in Zuid Afrika): de strijders worden bij elkaar gebracht en sparen elkaar niet. Op menig punt zal dit een agree-to-disagree conclusie hebben, maar dat geeft niet, boeddhisten hoeven het niet altijd met elkaar eens te zijn, onenigheid is niet hetzelfde als ‘negativiteit’.

Een onderdeel van die ‘Verzoening’ is dat de BUN excuses aanbiedt aan het Commissariaat voor de Media, Justitie en anderen over de claim (in 2009 door de BOS mede namens de BUN gedaan) dat er 900.000 boeddhisten zouden zijn. Dit omdat men best wist dat het aantal ver onder de 250.000 zat, (misschien zelfs in de buurt van de 100.000, denk ik, maar daarover zitten we nog in een ontkenningsfase.)

Voordat de BUN zichzelf deconstrueert en opnieuw uit gaat vinden, moet een borging voor het voortbestaan van de BOS gezorgd worden. Mijn voorstel: de PAR wordt (met statutenwijziging BOS zoals ik voorstelde) verzwaard; met het Commissariaat voor de Media wordt overlegd of de PAR tijdelijk (tot maximaal 2015) ‘religieus genootschap’ als bedoeld in de Mediawet kan zijn.

Vervolgens zijn een aantal verdere (in mijn ogen noodzakelijke) ontwikkelingen:

De VU ontwikkelt opleidingen zoals ze zich voornemen, maar zonder de druk dat dit moet omdat anders de ‘Erkenning’ van de BUN door Justitie beeindigd wordt.
Het ministerie van Justitie wordt gemeld dat geen waarde meer wordt gehecht aan erkenning van de BUN door Justitie maar wel van erkenning van het boeddhisme voor Nederland. Als Justitie echt geestelijke verzorging van gedetineerden, ook in boeddhistische zin, zo belangrijk vindt, bedenken ze wel een oplossing.

Op een aantal plaatsen (dus op lokaal niveau) en tijdstippen vinden discussies plaats met als behulpzame tekst passages uit het rapport ‘boeddhisme als richting’ van de Onderwijsraad. (zie m’n blog daarover)
Dus niet over structuren maar over de inhoud.

Pas dan – we zijn inmiddels zo’n anderhalf jaar verder - gaan we nadenken over nieuwe structuren:
Ik zie drie mogelijkheden:
(1) Een opgetuigde BUN, d.w.z. met rol ongeorganiseerden, het Duitse model
(2) Een minimale BUN, lichte service en formeel t.b.v. de BOS
(3) Echt iets nieuws, een vereniging waarvan boeddhisten rechtstreeks en als individu lid kunnen worden

Ik geef sterk de voorkeur aan het derde model waarbij natuurlijk nog het nodige duidelijk moet worden over de (eventueel getrapte) besluitvorming in een club met meer dan tienduizend leden.
Maar het lijkt me niet verstandig ons nu te fixeren om die problemen, dan wordt het niets.
Ook de manier waarop deze vereniging tot stand moet komen en hoe de eerste honderden leden geworven moet worden, kan later. Geef elkaar de ruimte, de eerste jaren is de eis van representativiteit geen thema, we laten ons niet meer door de overheid (die dat graag wil) onder druk zetten.

Met name bij dit derde model lijkt me een variant op de door de Werkgroep B3 voorgestelde ‘Raad van leraren’ zeer nuttig. Namelijk een ´ethische commissie´ die op verzoek van leden of bestuur maar ook op eigen initiatief adviezen aan de BUN-Nieuwe Stijl uit kan brengen. Daarin kunnen leraren zitten, maar ook ethici, rechtsgeleerden en andere boeddhisten (leken). Maar niet nu dus, eerst zal de BUN zich opnieuw moeten uitvinden!

Vriendelijke groet

Joop Romeijn

donderdag 12 januari 2012

(God is niet één) en de Boeddha ook niet; deel 2 - Waarom de verschillen tussen boeddhistische tradities negeren ?

Dit wordt iets anders dan ik 14 december aankondigde. Daar staat dat ik het zou gaan hebben over Chapman’s kritiek op het ‘Consensus-boeddhisme’
Toen ik dat schreef, dacht ik dat ik de blog van David Chapman van het afgelopen halfjaar in lijn lag met mijn ideeen over de ontwikkeling van het boeddhisme in Nederland. Nu heb ik daar wat meer twijfel over.
De teksten van Chapman blijven fascinerend, zie bv z’n blogs van de laatste maand die ik kort zal samenvatten. Zie hier en hier en hier en hier.

Volgens Chapman is, in Amerika, een consensus-boeddhisme steeds populairder aan het worden, waarbij een aantal boeddhistische leraren bewust en in samenwerking met elkaar (gestimuleerd door de Dalai Lama) dit consensus-boeddhisme al een jaar of vijftien aan het bevorderen zijn. Zijn bezwaar daartegen is dat allerlei aspecten van diverse tradities weggepoetst worden, bij hem is dat tantra.

Ik herken in Nederland de door Chapman geschetste ontwikkeling in de richting van ‘Consensus-boeddhisme’ slechts beperkt. Al is de leraar die hij er het meest kenmerkend voor noemt, Joseph Goldstein, ook hier geen onbekende. Het gaat vooral om het in 2003 uitgekomen boek ‘One Dharma: The Emerging Western Buddhism’ van Goldstein. Dit is in het Nederlands vertaald als ‘De opkomst van het Westers boeddhisme’ maar dat is niet meer verkrijgbaar.
Afijn; lees Chapman en de kommentaren op zijn teksten zelf maar in z’n blog. Ik kom nog wel eens op hem terug.

Voor de ontwikkeling in Nederland ga ik eerst even terug naar Deel 1 waarin ik vooral de opvatting van Stephen Prothero weergeef dat ten onrechte wordt gedacht dat al de wereldreligies in wezen dezelfde boodschap hebben, een opvatting die ook door Karin Armstrong wordt omarmd.
En – voeg ik toe – in zekere zin ook door de Dalai Lama in z’n voor Westerlingen bestemde (z’n spirituele boodschap voor Tibetanen is vermoedelijk iets anders, vol religieuze zaken) recente boek ‘Beyond Religion’ stelt dat christenen, boeddhisten, atheïsten zich vooral op ethische zaken als compassie en wederzijds respect hoeven te richten.
Zoals ik al meer heb gezegd: best wel goed maar toch een niet-acceptabele reductie van religies.

Naast deze reductie, vooral door ethisch georiënteerde mensen, zijn er nog twee andere geseculariseerde vormen van reduceren:
De eerste wordt vooral benadrukt door de vele therapeuten, coaches en daarmee vergelijkbare beroepsbeoefenaren en ZZP’ers die interesse in het boeddhisme hebben gekregen: de technische reductie van de beoefening van het boeddhisme tot methoden zoals mindfulness. Daar heb ik al genoeg over geschreven.
De tweede noem ik een feelgood reductie. Ik doel dan op de sterke groei in Nederland (ik hoop en denk dat dit z´n hoogtepunt voorbij is) van enthousiasme voor een lichte vorm van boeddhisme, niet een religie maar een levenswijze zegt men dan met nadruk. Van dit ´buddhism lite´ is er ook nog eens een extra lichte vorm, ook wel genoemd ´spiritualiteit in de uitverkoop´ en gesymboliseerd door de overal te koop zijn de boeddha-beelden; daarover hebben vele critici het ook al vele malen gehad.

Dat is allemaal heel bedenkelijk, vind ik dan; andere boeddhisten denken dat dit een stepping stone kan zijn naar het beoefenen van boeddhismen in een meer diepgaande vorm, gericht op vragen van leven en dood.
De vraag is hoe dit op de langere termijn - bijvoorbeeld over 25 jaar – uitpakt; ik ben dan waarschijnlijk wel dood maar niettemin houd ik m´n hart vast.

Ik wil het echter verder hebben over een veel ouder verschijnsel – ook ruimschoots in Azië optredend - dat in Nederland nog lang niet voorbij is.
Over het feit namelijk dat de meeste boeddhisten en ook de leraren eigenlijk alleen de eigen traditie kennen en ook geen wezenlijke belangstelling voor andere boeddhistische tradities hebben.
De stelling die tegenwoordig echter door veel kenners tevens beoefenaren van het boeddhisme wordt aangehangen: tussen de boeddhistische tradities zijn er aanmerkelijke verschillen die niet ´onschuldig´ te maken zijn door ze als accenten van Thaische, Chinese, Tibetaanse etc cultuur te benoemen. Het zijn ook soteriologische verschillen.

Overzichten van de feitelijke verschillen zijn er genoeg, ook op internet. Google ze maar.
Ze worden zoals ik hierboven beschreef soms ontkend of gebagatelliseerd.
Of er speelt iets anders:
Om de een of andere reden spelen die verschillen vaak geen rol in de hoofden van vele boeddhisten; als die het over ´HET boeddhisme´ hebben bedoelen ze heel vaak en volstrekt impliciet hun vorm van boeddhisme, dus zonder zich maar te realiseren dat dit wat merkwaardig is.

Andere tradities worden soms als ´onjuist´ getypeerd (ik merkte dat vooral bij Theravada-monniken); al wordt dat merkbaar steeds minder als ´spiritueel correct´ gezien.
Of de verschillen worden – in Mahayana-scholen – opgevangen in een systeem met het (in mijn ogen) riskante concept van ‘vaardige middelen’, (Sankriet ´skillful means´, Sanskriet ´upaya´) waarmee alle verschillen tussen tradities worden herleid tot verschillende graden van spirituele intelligentie van beoefenaren.
In nogal wat Mahayana-teksten wordt een vorm van boeddhisme geconstrueerd dat men soms Hinayana noemt (letterlijk: het minder, minderwaardige voertuig) dat goed is in de beoefening van beginners en nogal slordig vrijwel wordt gelijkgesteld (niet altijd expliciet) met het Theravada-boeddhisme.

In termen van inter-boeddhisme-dialoog: dat schiet niet op.
Ik gebruik hier de uitdrukking inter-boeddhisme-dialoog als variant op het populair geworden verschijnsel interfaith dialogue, zie Wiki.
Ik hoop dat dit begrip veel gebruikt gaat worden en kort daarom af als IBD.
Dat de dialoog niet altijd lukt, ook niet bij de V.U. die zich hierop wil profileren, beschrijf ik in m´n blog.
Tegen boeddhisten die ook aan de een dialoog met christenen (willen) participeren zeg ik graag: heel goed maar laten we dan eerst eens oefenen met de dialoog tussen boeddhistische tradities, een IBD dus; of is die juist moeilijker dan interfaith ?

Laat ik eens proberen een paar suggesties te doen hoe de IBD plaats kan vinden.
Geen groot nationaal debat, maar kleine lokale en regelmatuig terugkerende bijeenkomsten.
Waarom eigenlijk zulke debatten?
Ze horen bij het boeddhisme, in ieder geval in het klassieke. En bovendien is het leuk, vind ik dan.
Maar vooral kunnen ze nieuwe zoekers op het boeddhische pad helpen en meer ervarenen helpen hun plaats in de diverse tradities te verhelderen.

Zelf geef ik de voorkeur aan een frontale benadering: die over de verschillen tussen de leerstellingen. Veel klassieke Aziatische discussies gaan ook daarover, want in tegenstelling tot het beeld dat sommigen ervan hebben, kunnen (klassieke) boeddhisten behoorlijk met elkaar in de clinch liggen. Helaas werkt deze methode in discussie tussen de meeste spiritueel softe mensen in Nederland niet (is mijn indruk); ook niet omdat behoorlijke kennis van de leerstellingen daarbij verondersteld wordt.
De weg van ´samen optrekken´ - met alle gevaren van bagatelliseren en ontkennen van verschillen – lijkt toch nog de beste. Ik bedoel: een aantal belangrijke begrippen van alle kanten bekijken, wat bedoel jij met ‘niet-zelf’ en wat bedoelt mijn traditie er mee? Mag je niet genieten en wat is hechten in het boeddhisme, hoe denken de tradities daar over? Enzovoorts maar voor veel mensen wat te intellectualistisch.

Een meer makkelijke vorm is het wellicht, niet met de leerstellige kant maar met de verschillen in rituelen te beginnen. Dat gesprek zal zich trouwens, als het zich niet tot estheticisme (tot mooie plaatjes of muziek) beperkt, toch ook naar inhoudelijke kanten ontwikkelen.

Een derde vorm is het vergelijken van methoden van beoefening. Neem iets waarvan het makkelijk lijkt dat men weet waarover men heeft: het mediteren. Het is me verschillende malen in gesprekken met mediterenden van andere tradities opgevallen dat we er impliciet van uit gingen dat
mediteren = mediteren = mijn manier van mediteren. Niet dus.
Bij een Tibetaans meditatie-weekend dat ik een keer bijwoonde, dacht ik herhaaldelijk: wanneer eindigen de rituelen nu en begint de meditatie? Onjuiste verwachtingen.
Misschien niet geschikt als een beginners-discussie maar daarna een bruikbare weg.

In ieder geval zal startpunt moeten zijn de bereidheid een onbevangen houding aan te nemen t.o.v. de andere traditie. Het zonder mening of theorie de vertegenwoordiger van de andere traditie bevragen.
Maar ook – ik herhaal het maar – zonder zo snel mogelijk naar consensus te zoeken.
Die onbevangenheid zal soms op de raarste momenten nodig kunnen zijn; zo kijken mensen soms vreem op als ik beweer dat Theravada niet het begrip ´Boeddha-Natuur´ gebruikt. Ik van mijn kant was nogal verbaasd toen toen me doordrong (een beetje dan) wat tantrisch boeddhisme inhoudt: een wereld van verschil.
Wat ook nodig is, ik weet dat het wat schools klinkt, is eerst zo goed mogelijk je termen definiëren; want de mogelijkheid tot misverstanden is legio.
En hoe discussieer je eigenlijk? We zijn vooral vrij lange talks gewend, monologen dus, met soms gelegenheid tot het stellen van vragen aan de leraar die de talk geeft. Dat is voor een discussie niet zo’n goed model. Maar op twitter-berichten-niveau wordt het weer te kreterig, geeft ook geen verdieping. Gewoon iemand een paar minuten laten uitpraten; maar ook: na een paar minuten stoppen me je betoog.
En opnieuw: streef niet te snel naar consensus. En probeer aandachtig te zijn over je superioriteitsgevoelens.

Een uitzondering op mijn stelling dat de IBD haast nooit plaatsvindt, is een serie uitzendingen van de BOS-Radio onder de titel ´Kwesties voor leraren´ in 2010 en 2011. Zie hier en hier en hier en hier en hier. Toen stopte de serie helaas, de leraren waren toch niet op ?
Ik ga de BOS eens vragen die reeks voort te zetten (misschien niet alleen tussen leraren, ook tussen leerlingen); en ook of ze de gevoerde gesprekken uitgetypt kunnen publiceren.
Een andere uitzondering waren de halfjaarlijkse studiedagen van de Stichting Vrienden van het Boeddhisme, maar zoals alles is ook dit vergankelijk en voorbij.

Want de vraag is natuurlijk: wie moet zoiets organiseren? Een paar ideetjes.
- André van der Braak natuurlijk, het wordt in feite z’n taak een beetje als nieuwe VU-hoogleraar.
- Een stuk of drie sangha’s per stad komen een keer bij elkaar en organiseren een lokale bijeenkomst
- Een paar enthousiaste individuele (ongebonden) boeddhisten die elkaar via sociale media vinden
- De BOS misschien, ook de televisie: kan puur boeddhistische programma’s opleveren.

Er tegen aan

zaterdag 7 januari 2012

Wat hebben mensen (boeddhisten ook) toch tegen denken ?

Herhaaldelijk wordt me gezegd – ja, verweten – dat ik niet “zo in m’n hoofd moet zitten”, niet zoveel moet denken.
Wat me daarbij dan verbaast is dat anderen kennelijk weten wat “denken” is. Ik eigenlijk niet.
In ieder geval constateer ik allerlei vormen bij mezelf van aaneengeregen (1) woorden, (2) beelden en (3) concepten. Soms heb ik de indruk dat ik controle heb op die aaneenrijging, en die “ik” is dan een logicus; anders gezegd: denken als vorm van logica, of: logica beoefenen als een vorm van denken.
Een andere keer schieten die gedachten alle kanten op, van sommige heb ik wel de indruk dat ik ze een beetje wil denken, en ook een beetje – het obsessieve deel – niet. Maar een andere keer zijn het gedachten die zichzelf lijken te denken, die ik me als willekeurig vurende neuronen (vast wel met een doel) voorstel. Dat merk ik dan vooral in m’n vipassana-meditatie (“denken”, “denken”, “denken”).

Lastiger nog in het verwijt dat ik zoveel denk is dat er een tegenstelling bij geconstrueerd wordt tussen denken (rationaliteit, logica) en voelen; tussen “het hoofd” en “het hart”. De beeldspraak is niet de mijne en berust ook niet op biologische kennis (zou “voelen” meer in het hart – die bloedpompende spier – zitten dan elders in het lichaam?). En berust ook niet (bij aanhangers van oosterse wijsheid) op historische kennis; wat dat er hersenen in het hoofd zitten en dat die dingen doen zoals denken, komt niet voor in oude oosterse teksten.

A propos beeldspraak; dat “in het hoofd leven” is ook zoiets; hoe doe je dat eigenlijk?
En kan je dat ook met andere lichaamsdelen, “in je grote teen leven” bijvoorbeeld ?
Een uitzondering ken ik, de uitdrukking dat mensen (mannen) hun pik achterna lopen.
Een andere hoort bij de uitdrukking “z’n hart volgen” Die herken ik ook en dat heb ik ook wel gedaan in m’n leven (ook wel niet); maar ik betwijfel of hier de tegenstelling hart versus verstand bruikbaar is: is het volgen van het hart dan voelen? Ik denk dat het meer gaat om de tegenstelling: het ten uitvoer brengen van de ene serie steeds terugkerende gedachten (genoemd ‘het hart’ wegens de prettige associaties erbij) en het daardoor niet volgen van andere gedachten (bv die aan sociale zekerheid, wegens risicomijdende angsten, gevoelens dus).

Terug naar de (vermeende) tegenstelling denken versus voelen. Als vage spirituelen zoiets zeggen, kan ik daar m’n schouders over ophalen en denken dat het om weinig gedisciplineerde geesten gaat die zichzelf van alles wijsmaken. Maar ook mensen die ik waardeer, doen dat, en dan wordt het lastiger.
Vooral omdat ik die tegenstelling niet als zodanig ervaar. Natuurlijk, ik merk wel het onderscheid tussen spontaan, soms impulsief, opkomende neigingen: warme en soms koude uitingen van me enerzijds, en berekenend gedrag anderzijds.
Zou men met “in het hoofd zitten” dan bedoelen dat ik berekenend ben? Ik heb niet de indruk.

Nog een ander aspect waarom ik er moeite mee heb. De laatste tijd heb ik me weer verdiept in de evolutietherie, in het (neo-)darwinisme, met name in de evolutie van de mens, homo sapiens.
De vraag is dan: wat is het verschil tussen mens en dier? Er zijn een paar verschillen (naast vele overeenkomsten!) Het kunnen denken is duidelijk een van die verschillen, het kunnen manipuleren van symbolen, het kunnen hanteren van de taal. Veel meer dan “voelen” in ieder geval wat bij dieren toch ook voorkomt. Is een dier zijn dan het ideaal van een niet-denkende? Nee, toch? Ja, maar, zo zal men tegenwerpen: we hebben het dan over “hogere gevoelens” en die hebben dieren niet.

Daarmee beland ik dan eindelijk bij m’n boeddhistische thema. Dieren hebben wel enige tamelijk hoge gevoelens zoals rouw bij gestorven familieleden of empathie voelen; maar de neiging tot religiositeit, tot transcendentie, is volgens mij bij dieren niet aangetroffen of aangenomen.

Laat ik persoonlijk beginnen: als ik niet van denken had gehouden, niet een grote intellectuele nieuwsgierigheid had en heb, die zich uit in het graag boeken lezen, dan had ik nooit het boeddhisme ontdekt. Alleen al om die reden heb ik nooit de behoefte, maar vermogen om te denken en mijn liefde voor het lezen te verloochenen.
Dhamma-studie vind ik nog steeds heilzaam, mits met mate beoefend, zonder dat het een doel op zich wordt.
Naast de pure meditatie, vipassana of samatha, zijn er nog twee andere vormen van beoefening in dit verband interessant:

- Het beoefenen van liefdevolle vriendelijkheid en compassie: gebeurt (in de vormen die ik ken) niet zonder woorden, dus niet zonder denken; daar heb ik een paar weken geleden al over geschreven (hier).

- Het contempleren, ook wel genoemd 'diep denken’.
Volgens mij een verwaarloosd gebied van aandacht voor het boeddhisme in het Westen; mogelijk omdat het begrip ‘contemplatie’nogal een katholieke connotatie heeft. De begripsverwarring over de diverse vormen van beschouwen blijkt ook uit deze passage in wikipedia over het lemma meditatie “In het Christendom wordt met meditatie vaak contemplatie bedoeld. Contemplatie is de beschouwing van een (Bijbel-)tekst of een gebeurtenis uit het leven van Jezus, waardoor deze tekst of gebeurtenis betekenis krijgt en verinnerlijkt wordt. Voorbeelden hiervan zijn .... Vaak gaat deze vorm van meditatie met een vorm van devotie gepaard.
Meditatie betekent in de westelijke traditie ook peinzen over iets, zoals Descartes zijn werken ook meditaties noemde: dieper doordenken over iets, over fundamentele vragen of problemen

Contemplatie behoort ook bij de boeddhistische beoefening, en bepaald niet alleen bij Tibetaanse scholen.
Het is zich concentreren op een beperkte gedachtenreeks, niet op allerlei associaties ingaan; het werkt concentrerend maar is op zich geen vorm van concentratie-meditatie (samadhi).
Inspirerend voor mij zijn vaak de Contemplations on the Four Sublime States door Nyanaponika geweest (zie hier).

Nog een aspect van het thema ‘boeddhisme en denken’, liever gezegd van liever niet-denken; over het anti-intellectualisme van sommige (Zen-)boeddhisten. Opnieuw: dat zich afzetten tegen het denken, tegen bv het lezen van teksten, verbaast me. Met name van non-dualisten zoals Zen-boeddhisten zeggen te zijn is hun geconstrueerde dualiteit denken tegenover niet-denken raar.

Soms lees ik de vraag: kunnen dieren denken? Die vraag wordt verschillend beantwoord.
Of 'kunnen computers denken', wat meestal wordt ontkend.
Maar interessanter is de vraag:
Kunnen mensen (boeddhisten ook) denken?

maandag 2 januari 2012

Jaaroverzicht 2011 Televisieprogramma’s Boeddhistische Omroep Stichting

Een jaar geleden deed ik een onderzoekje naar de aard van de televisieprogramma’s van de BOS sinds de oprichting in 2001. M’n verleden als sociaal wetenschapper kwam weer eens goed van pas.
Dat onderzoek deed ik net als een paar anderen, maar onafhankelijk van elkaar, ter vermindering van de subjectiviteit.
De aanleiding was ons gevoel dat de TV-programma’s steeds minder boeddhistisch van aard waren geworden.

Het resultaat bleek nog veel somberder dan ons vermoeden; er zat ook een lijn in en dus vermoedelijk een strategie achter:
In 2001 was (in onze score) 83% van de programma’s boeddhistisch van aard.
Tussen 2004 en 2009 zakte dat percentage geleidelijk van 75% naar 45%.
In 2010 was nog maar 35% van de BOS-TV-programma’s boeddhistisch van aard.

Deze resultaten hebben we ter kennis gebracht van directie en bestuur van de BOS met het dringende verzoek daar iets aan te doen. De Mediawet eist immers (in artikel 2.49) dat het media-aanbod geheel op geestelijk (in ons geval dus boeddhistisch) terrein ligt en verband houdt met de geestelijke identiteit.
De onderzoeksresultaten werden bestreden, het bestaan van een strategie ontkend.
Maar er werd toch toegezegd dat dit meer aandacht zou krijgen.
Dit thema werd actueel toen de minister deze zomer aankondigde dat omroepen zoals de BOS (zogeheten 2.42-omroepen) hun zendtijd wel konden halveren en dan alleen nog maar echt levensbeschouwelijke programma’s moesten maken wat ze volgens de minister nu maar deels doen.


Hoe is het in 2011 met de programma’s gegaan? Ik heb het onderzoekje opnieuw gedaan, gebruik makend van de betreffende pagina van website van de BOS. Zie het overzicht hieronder.

Het resultaat valt (mij) behoorlijk mee: 14 van de in totaal 30 programma’s scoor ik als ‘boeddhistisch van aard’; dat is 47%.
Dit verhoudingsgetal moet niet te exact worden genomen, daarvoor zijn meer scores nodig, maar het geeft een indicatie.
Zelf leg ik de lat nog wat hoger, zowel wat betreft de score als wat betreft de inhoud van het boeddhisme, dat is de Dharma, maar er is van een duidelijke vooruitgang sprake, en misschien van een trendbreuk.

Het percentage esthetiserende programma’s kan nog verder omlaag.
In het algemeen kunnen documentaires beter vervangen worden door dichter bij de Nederlandse (boeddhistische) actualiteit en bij de beoefening zittende programma’s.
Verder valt op dat er nog steeds weinig aandacht wordt besteed aan het Theravada-boeddhisme (Maar toch wel aan ‘mindfulness’ en dat is ook Theravada zal men zeggen? Dat is diskutabel – al heb ik het wel zo gescored - maak daar eens een programma over.)
Ook krijgt de beoefening van Thai, Chinezen en Vietnamen in Nederland van hun boeddhisme geen aandacht; dat is ronduit pijnlijk.
Hoewel iets minder dan de voorgaande jaren gaat de belangstelling in de BOS-programma’s nog steeds veel uit naar artistieke types en exotische oorden.


Kortom: hartelijk welkom Laetitia Schoofs, per 1 januari 2012 Hoofd TV bij de BOS.
Er is genoeg te doen, al was een deel (de helft?) van de tv-programma’s uit van 2011 eigenlijk al VPRO-achtig en dus rijp voor overname.


Betekenis codes; en resultaat van mijn scores gegeven aan de programma’s
14 x B : overwegend boeddhistisch van aard
3 x S : spiritueel, hoogstens beperkt boeddhistisch
6 x E : esthetisch, hoogstens beperkt boeddhistisch
7 x O : overig, in geringe mate boeddhistisch van aard


E OVERAL SPULLEN
Sommige mensen ruimen aan het eind van het jaar hun huis op om het nieuwe jaar fris te kunnen beginnen. Maar kunstenaar Judith de Leeuw doet dit wel heel drastisch: Ze stelt zich voor de ambitieuze taak om al haar spullen te tellen, te sorteren en te labelen. Elke trui, elk boek, elk papiertje, tot en met de laatste in haar huis rondslingerende schroef. En waarvoor?

B VOORBIJ DE TIJD
Bioloog, milieuactivist, wereldreiziger, zenboeddhist en schrijver van het bekroonde De sneeuwluipaard [Peter Matthiessen] blikt met filmmaker Pat van Boeckel terug op zijn bewogen leven.

S PROFIEL: PETER BLOM
Peter Blom is directievoorzitter van de Triodos Bank, de bank die wil bijdragen aan positieve maatschappelijke, ecologische en culturele veranderingen. Duurzaamheid en passie zijn de trefwoorden bij alles wat Blom doet en zegt. Ook bij de bank waar hij werkt.

E MONIEK TOEBOSCH: WIE IK WAS VOORDAT IK WAS *)
Moniek Toebosch, een multi-disciplinaire kunstenares met een engagement dat anno 2011 zeldzaam is geworden, is bekend door haar uitzonderlijke stem-performances. Regisseur Babeth VanLoo voelt zich als boeddhist op de proef gesteld wanneer zij hoort dat Moniek Toebosch nog maar drie maanden te leven heeft.

O TRANSHUMAN bij NFTA Filmlab
Filosoof Anders Sandberg weigert de dood als een vanzelfsprekendheid te accepteren. Volgens hem zal het deze eeuw nog mogelijk worden om de geest in een computer te uploaden. Hij is lid van een groep die zich transhumanisten noemt. Regisseur Titus Nachbauer zet de wilde ideeën van deze groep uiteen.

O NADIA TIKT
Nadia is twaalf jaar en gaat voor het eerst naar de middelbare school. Ze pakt haar tas vol boeken in en samen met haar moeder bereidt ze zich voor op de grote dag. Voor velen een bijzonder moment, want het is een grote stap op weg naar volwassenheid, maar voor Nadia staat er iets meer op het spel.

B MIJN REÏNCARNATIE bij IDFA Focus
Speciaal geselecteerd uit het aanbod van de IDFA. VPRO's IDFA in Focus vertoont deze documentaire over de Tibetaanse leraar Namkhai Norbu en zijn zoon Yeshi, die proberen hun spirituele traditie voor het nageslacht te bewaren. Een vader-zoon drama van episch formaat.

B OP STRAAT EN IN AUSCHWITZ
De mate waarin iemand verlicht is, is af te meten aan in hoeverre deze persoon een ander helpt. Echt fysiek helpt. De Amerikaanse zenmeester Bernie Glassman wil mensen uit hun ‘mindset’ halen, zodat ze actie gaan ondernemen en de ander de helpende hand gaan bieden.

O BURMA SOLDIER
Myo Myint Cho was jarenlang soldaat in het Birmese leger, maar liep over naar het verzet. Deze documentaire geeft een zeldzame blik op een dictatoriaal regime, gezien door Myints ogen.

O ALS RIVIEREN KONDEN VERTELLEN - DEEL 2
Als rivieren konden vertellen is een serie waarin Rob Hof op zoek gaat naar de band tussen mens en rivier. In dit deel worden een schrijver, een bootsman, een blinde ondernemer en een monnik geportretteerd. Op intieme wijze tonen ze de band tussen de rivier en haar bewoners.

O ALS RIVIEREN KONDEN VERTELLEN - DEEL 1
Als rivieren konden vertellen is een serie waarin Rob Hof op zoek gaat naar de band tussen mens en rivier. Voor de BOS maakte hij twee films over de rivier de Mekong. In dit eerste deel vijf korte portretten van een visser, een onderwijzeres, een leraar, een roeister en een monnik die op intieme wijze de band tonen tussen de Mekong en haar bewoners.

B CRAZY WISDOM
Chögyam Trungpa Rinpoche, de ‘bad boy’ van het boeddhisme, brak met de westerse opvattingen over hoe een leraar zich moet gedragen. Hij dronk, rookte en hield er verschillende relaties op na met leerlingen. Tegelijkertijd wordt hij erkend als een van de prominente personen die het boeddhisme naar het Westen gebracht hebben.

B MINDFULNESS MAINSTREAM
Mindfulness Based Stress Reduction werd 30 jaar geleden ontwikkeld door Jon Kabat-Zinn. Ondertussen zijn er veel medewerkers en therapeuten die de training zelf gevolgd hebben. We volgen mindfulnesstrainers Sietske de Haan en Frits Koster als. Koster was jaren monnik in Thailand en hij merkt een grote verandering; waar hij tien jaar geleden nog werd genegeerd als hij sprak over meditatie, is hij nu juist hip.

B ECHTE MANNEN HUILEN NIET
Ook vuilnismannen mediteren. In deze documentaire volgen we een grofvuilverwerker met hartklachten, een chauffeur uit Irak met een oorlogstrauma en een overspannen geraakte leidinggevende bij hun mindfulnesstraining.

B MIJN REÏNCARNATIE
We volgen de gereïncarneerde Tibetaanse spirituele meester Chögyal Namkhai Norbu en zijn zoon Yeshi bij de worsteling om hun spirituele traditie voor het nageslacht te bewaren. Een vader-zoon drama van episch formaat dat twee decennia en drie generaties omspant

B DE BEAT VAN BOEDDHA
Het boeddhisme borrelt en bruist. Meditatie en boeddhisme presenteren zich steeds vaker op een frisse en eigentijdse manier. Dat zie je terug aan het jeugdige publiek dat er op af komt. De Beat van Boeddha is een kijkje in de wereld van de jonge boeddhist.

B SANDRA, EX-NON TUSSEN TWEE WERELDEN
In 2001 verruilde Sandra haar succesvolle managersbaan voor een kloosterleven in het boeddhistisch centrum Plum Village in de Dordogne, bij zenmeester Thich Nhat Hanh. Na veel omzwervingen begon ze met ex-monnik Santi uit Laos een nieuw bestaan. Oprechtheid is hun vertaling van het boeddhisme – allereerst tegenover elkaar, maar vooral ook gericht op de ander.

S JOHAN PRIMERO
Johan Puig rijdt elke dag 50 rondjes in een oude 2CV om Camp Nou, het stadion van FC Barcelona, ‘Barça’, om geluk af te dwingen voor zijn club. Het helpt, want het gaat Barça al jaren voor de wind. Maar dat verandert op het moment dat Johan Paquita ontmoet. Zij schopt al snel Johans geregelde leven volledig in de war. De film toont op een humoristische manier het geloof in de kracht van de geest.

B DHARMA RISING, DEEL 2
Deel 2 van een tweedelige serie over de snelle opkomst van het boeddhisme in het Westen. Een blik op de toekomst door de ogen van de eerste generatie westerse boeddhistische leraren. Hoe beïnvloeden het boeddhisme en de westerse samenleving elkaar?

B ENEMIES OF THE PEOPLE
De ouders van Thet Sambath werden omgebracht door het regime van de Rode Khmer. De jonge journalist is tien jaar lang bezig om vriendschap te sluiten met de mannen en vrouwen die verantwoordelijk waren voor de Killing Fields. Hij peutert onthullende verklaringen los van de beruchte Broeder Nummer Twee en de moordenaars zelf en krijgt nieuwe inzichten over de massamoord. Maar de waarheid die hij blootlegt, heeft een prijs.

B DHARMA RISING, DEEL 1
Deel 1 van een tweedelige serie over de snelle opkomst van het boeddhisme in het Westen. Een blik op de toekomst door de ogen van de eerste generatie westerse boeddhistische leraren. Kan het 2500 jaar oude boeddhisme zich aanpassen aan de moderne maatschappij?

E KIJK!
Je hart volgen gaat niet altijd zonder slag of stoot. Voor Marilien Mogendorff en Hèlen Vink gingen er vele jaren en grote omwegen aan vooraf voordat ze daar terecht kwamen waar ze wilden zijn. Kijk! gaat over hoe een boeddhistische fotografe en een theatermaakster hun plek in de wereld vinden.

B LUCIA RIJKER EN HOE TE LEVEN MET DE ANDER **)
In dit laatste deel van het drieluik Lucia Rijker – Hoe te leven gaat Lucia in gesprek met sociologe en ex minister WVC Hedy d’Ancona, zen-non Anjo Kasman en theatermaakster en actrice Adelheid Roosen over de ander.

E BARDSONGS
Bardsongs is een drieluik van verfilmde volksvertellingen, en een lofzang op de uiterlijke verschillen en verborgen overeenkomsten van verschillende werelden. In dit deel gaan een vader en een dochter op reis om hun dzo (kruising tussen een yak en een rund) te verkopen. Dat gaat niet vanzelf.

S LUCIA RIJKER EN HOE TE LEVEN MET VRIENDEN
In het drieluik Lucia Rijker - Hoe te leven onderzoekt Lucia op welke manieren je een persoonlijke band kunt aangaan met de wereld en de mensen om je heen, vanuit haar boeddhistisch perspectief. In dit tweede deel praat Lucia met Marte Röling, Patricia Steur en Prof. Dr. Paul de Blot over vriendschappen.

B AUNG SAN SUU KYI - LADY OF NO FEAR
We kennen Aung San Suu Kyi als de oppositieleider die al ruim twintig jaar vecht voor vrijheid en democratie in Birma. Maar wie is de persoon en vrouw Aung San Suu Kyi? In deze documentaire vertellen familieleden, vrienden en collega's over de dochter, de echtgenote, de vriendin, de moeder, de rebel, die in haar jonge jaren diepe treurnis en gemis kende.

O LUCIA RIJKER EN HOE TE LEVEN MET FAMILIE
In het drieluik Lucia Rijker - Hoe te leven onderzoekt Lucia hoe je een persoonlijke band kunt aangaan met de wereld en de mensen om je heen, vanuit haar boeddhistisch perspectief. Het eerste deel is gewijd aan familie. Lucia praat met haar zus Norma en broer Harold, zanger Rob de Nijs en dakloze Chris te Raa.

E GRENZEN VERLEGGEN IN MONGOLIË
Twee mensen reizen naar Mongolië, een boeddhistisch land dat door zijn uitgestrekte woestijn, eeuwenoude kloosters en ruige geschiedenis in het Westen nog altijd tot de verbeelding spreekt.

O SUPERWISE ME
Negen onderzoekende geesten en negen getuigen buigen zich in de bergen van Andalusië over negen levensvragen die ieder mens vroeg of laat tegenkomt. Hun antwoorden laten zien dat geluk binnen ieders bereik komt wanneer je je innerlijke (eigen)wijsheid activeert en laat spreken. Spiritualiteit 'down to earth', met hier en daar een knipoog.

E TRAMONTANA
De rode draad in deze Spaanstalige speelfilm is de scandaleuze liefdesgeschiedenis van een oude man en een achttienjarige meisje, gezien door de ogen van verschillende personages.


*) Ook na nogmaals beluisteren blijft het expliciet boeddhistische van deze documentaire (op zich heel boeiend) beperkt tot de openingszinnen erin van Babeth.

**) Dat dit programma van Lucia Rijker wel een B van mij krijgt en de andere twee niet, komt door de keus van de gesprekspartners.


Nawoord d.d. 6 januari
Ik heb m´n wijze van scoren nog eens vergeleken met die van een jaar geleden.
Toen gebruikte ik een iets andere indeling in categorieën:
B programma met boeddhistisch karakter
G geen boeddhistisch karakter
T tussenvorm (beetje boeddhistisch karakter)
Op deze wijze gescored zou de uitkomst voor 2011 worden: 53%
Dus ruim de helft i.p.v. bijna de helft van de programma´s noem daarmee ik boeddhistisch van aard.